Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Vanmorgen heel vroeg uit de veren, ik ging wandelen in Hechtel in de provincie Limburg. Ik vertrok rond 4u30 in de morgen, en na bijna 2u later was ik op mijn bestemming.
Hechtel is een dorp en deelgemeente van Hechtel-Eksel in het noorden van de Belgische provincie Limburg, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Hechtel was vanouds een landbouwdorp, op arme zandgronden gelegen, en omringd door uitgestrekte heidevelden. In de 16e en 17e eeuw was het een centrum van hennepteelt. Van de vezel werden door de plaatselijke nijverheid visnetten geproduceerd. Deze werden verkocht aan Hollandse en Zeeuwse vissers. Daarnaast bestond schapenteelt en de verbouw van boekweit en rogge. In de 18e eeuw kwam er een douanekantoor (het aangrenzende Lommel behoorde nog tot de Republiek der Nederlanden) en dankzij de aanleg van de Steenweg op Luik, bloeide de doorvoerhandel. Handel in haver, en de hoefsmederij bloeide op. Ook de teuten droegen bij aan de economie.
In 1832 kwam Antoon Bijvoet uit Eindhoven en begon een handel in koloniale waren en een karotten, snuif- en tabakker fabriek, "'t Kapelleke" genaamd. In 1833 volgde de likeurstokerij "De Korhaan", die onder meer het Elixir de Spikelspade vervaardigde en verkocht. Dit familiebedrijf werd in 1938 verkocht aan de gebroeders Scheelen, die in 1928 reeds een likeurstokerij hadden opgericht te Reppel onder de naam "Leukenhof". In Hechtel ging men nu "Leukenheide" heten. De fabriek brandde af tijdens de gevechten van 1944, maar werd in 1945 weer opgestart. Men verwerkte uiteindelijk geen tabak meer, maar produceerde vanaf 1988 het insectenwerend middel Antipic. Dit bedrijf bestaat nog steeds. Van 1898-1903 bestond de melkfabriek van de Samenwerkende Maatschappij Sint-Lambertus, en begin 20e eeuw was er ook een strohulzenfabriek. In 1905 kwam Henri Clercx uit Woensel en richtte een sigarenfabriek op, die later door ene Malfet uit Turnhout werd overgenomen. Ze produceerde tot in de jaren 30 van de 20e eeuw. Een andere sigarenfabriek was die van Max & Schaeken. De opkomst van de Limburgse steenkoolmijnen, verder naar het zuiden, maakte Hechtel tot een forensengemeente. Ook het toerisme speelt tegenwoordig een zekere rol.
De start was vanuit de vernieuwde zaal De Schans, en de wandelaars konden kiezen uit een 4tal afstanden: 4km-7km-12km en 20km. Ik koos voor de langste afstand en daarna nog de 7km. Het beloofde een hele mooie dag te worden, want de zon was al vroeg van de partij.
Wandelen door het duingebied, de bossen langs het militair domein van Hechtel-Eksel en de prachtige Begijnenvijvers.
De vernieuwde zaal
Zicht op de Noord-Zuid verbinding
Hier aan de Begijnenvijvers. De begijnenvijvers:
In Resterheide, op de grens tussen Hechtel-Eksel en Peer, ga je op ontdekking in de wereld van bomen en water. Onderweg wordt je uitgedaagd op een avontuurlijk hindernissenparcours. Tegelijk leer je alles over de natuur dankzij de speelse elementen op je wandeling.
Vandaag eens een wandeling maken in de Westhoek. Ik ging naar Alveringem om daar deel te nemen aan de Butterblommetocht, die georganiseerd is door de Ijzerstappers, relatief een jonge wandelclub.
Alveringem is een Belgische plaats en gemeente in de Westhoek in de Belgische provincie West-Vlaanderen, gelegen in een rustige plattelandsomgeving, tussen Veurne en Poperinge. De gemeente telt ongeveer 5.000 inwoners, die Alveringemnaars worden genoemd. Door het zuiden van de fusiegemeente stroomt de IJzer; door Alveringem-centrum loopt de Lovaart.
De omgeving van Alveringem werd reeds bezocht door de Romeinen, en in de 5e eeuw werd deze bewoond door de Franken. In de 7e eeuw zouden er zich Saksen gevestigd hebben en ene Adolfried zou aan de Heilige Audomarus zijn goed hebben geschonken. Zo kwam het bezit uiteindelijk aan de Abdij van Sint-Bertinus te Sint-Omaars en ontstond de heerlijkheid het Vrije van Sint-Omaars, een heerlijkheid die afhankelijk was van het kapittel van Sint-Omaars. De eerste vermelding van Alveringem stamt uit 1066. In 1604 verkocht het kapittel een groot deel van de heerlijke rechten aan de kasselrij Veurne. Begin 14de eeuw vochten vele bewoners van Alveringem in het leger van Nicolaas Zannekin tegen de Franse koning en de Graaf van Vlaanderen. Deze opstand eindigde door de Slag bij Kassel van 1328, waarbij de opstandelingen werden verslagen. De notabele Jacob Donche (sr.), vader van Jacob Donche (jr.), werd circa 1400 in Alveringem geboren en werd in 1446 in de Alveringemse kerk begraven. De opstanden van de burgers van Veurne maakten dat de notabelen zich op Alveringem terugtrokken, waar vele principaele huysen te vinden waren, waar edellieden woonden of die afhankelijk waren van de Sint-Niklaasabdij te Veurne. De gemeente werd op 23 mei 1940 bezet door het Duitse leger en bevrijd op 7 september 1944. In de speciale Nacht und Nebel concentratiekampen werd minstens één weerstander uit de gemeente ter dood gebracht door onthoofding.
De gemeente Alveringem is een dunbevolkte gemeente waarvan de bevolking de laatste decennia nog terugloopt. Op het uitgestrekte grondgebied bevinden zich negen deelgemeenten, alle landelijke dorpen. De grootste deelgemeente is Alveringem zelf, de hoofdgemeente, dat in het noordoosten van de gemeente ligt. In 1971 werden bij gemeentelijke fusies de dorpjes Hoogstade, Oeren en Sint-Rijkers aan Alveringem toegevoegd. In 1977 kwamen er ook de toenmalige gemeentes Leisele en Stavele bij. Tot Leisele behoorden sinds 1971 ook de dorpjes Gijverinkhove en Izenberge; aan Stavele was dat jaar ook Beveren-aan-de-IJzer gehecht. De nieuwe fusiegemeente telde sinds 1977 zo negen landelijke deelgemeentes. Net ten oosten van de dorpskern van Alveringem ligt het gehucht Fortem aan de Lovaart.
De inschrijving van deze tocht was in het OC De Kwelle en de deelnemers konden kiezen uit 3lussen van 6-7 en 10km telkens met rust in de startzaal of de 23km in 1lus met 2 controles. Ik koos voor de 23 in èèn lus. Het eerste gedeelte ging richting Fortem waar we een eerste rustpost hadden via enkele mooie paden en autoluwe wegen, daarna richting Pollinkhove en Lo-Reninge om zo terug naar Alveringem te gaan. Een rustige en aangename wandeling.
Vandaag feest bij de wandelclub WSK Marke. Ze organiseerde er de Provinciale Wandeldag, 1 wandeltocht per provincie. Naar aanleiding van hun 50jarig bestaan van de club was er speciaal een 50km opgenomen in deze wandeling. De start van deze wandeling ging uit in het OC van Marke.
Marke is een plaats in de Belgische provincie West-Vlaanderen en sinds 1 januari 1977 een deelgemeente van de stad Kortrijk het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Marke telde in 2020 7.550 inwoners en is daarmee op het vlak van inwoners de tweede grootste deelgemeente van Kortrijk. Marke ligt nabij de Leie, net ten westen van het centrum van Kortrijk. Marke ligt buiten de R8, maar is sterk vergroeid met de Kortrijkse agglomeratie.
In de 2e en 3e eeuw n.Chr. lagen er diverse Romeinse nederzettingen op het grondgebied van Marke. Ook grafvelden, een dakpannenfabriek en een waterput werden uit die tijd aangetroffen. Na de 3e eeuw n.Chr. werd dit alles wel verlaten. In 1066 werd Marke voor het eerst schriftelijk vermeld. Bestuurlijk waren er de heerlijkheden Blommegem en Marke, die steeds samen werden verpacht. De familie Anchemont was van 1490-1718 eigenaar van de heerlijkheid. In 1237 werd door de toenmalige vrouwe van Marke, Johanna van Roodenborg, een cisterciënzerinnenabdij gesticht, Onze-Lieve-Vrouw ten Spieghele (of: Beata Maria de Marke) genaamd. Deze werd omstreeks 1266 overgebracht naar Kortrijk en werd daar als Groeningeabdij bekend. Slechts een hoeve, Goed te Rodenburg genaamd, bleef te Marke bestaan. De Groeningeabdij had er veel grondbezit. Zowel tijdens de godsdiensttwisten (2e helft van de 16e eeuw) als in de 17e eeuw bij de oorlogen tussen Frankrijk en Spanje, werd het dorp zwaar getroffen. Vanaf ongeveer 1850 kwam de industrialisatie op gang. Dit betrof niet alleen de vlasnijverheid, maar er ontstond ook een dakpannenfabriek en een weverij. In 1880 werd door Polydore Benoot een metaalconstructiebedrijf gesticht dat vanaf 1925 machines voor de textielindustrie ging vervaardigen, en uiteindelijk als Vandewiele bekend werd. Van 1877-1941 bestond er een brouwerij van Debrabandere. In 1910 kwam de dakpannenfabriek S.A. Tuilleries du Pottelberg in bedrijf. In 1927 volgde de tegelfabriek Céramique de la Lys. Vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog had Marke te lijden van geallieerde bombardementen, onder meer gericht tegen het militaire vliegveld, dat later zou uitgroeien tot de Internationale Luchthaven Kortrijk-Wevelgem. Aan de woningen, de bedrijven en de openbare bouwwerken werd grote schade toegebracht. De wederopbouw leidde tot de opbloei van onder meer de textielindustrie. Diverse woonwijken werden aangelegd. De jaren '80 van de 20e eeuw leidden tot sluiting van weverij De Witte-Visage en de dakpannenfabriek. In 1977 fuseerde Marke met de gemeente Kortrijk.
De gemeente Marke speelde zowel tijdens de Eerste als de Tweede wereldoorlog een vrij belangrijke rol. EERSTE WERELDOORLOG :Reeds op 2 oktober 1914 trokken de eerste Duitsers Marke binnen om zo tot bezet gebied te gaan behoren. Daarbij wordt de gemeente vanaf 1916 beschouwd als 'Etappegebied' waarbij de levensvoorwaarden en veiligheidsmaatregelen zijn afgestemd op de gevechtsposities aan het front. Heel wat Duitse legereenheden werden in Marke gekazerneerd en de gemeente kreeg op de grens met Kortrijk twee militaire vliegvelden, een aan weerszijden van de spoorlijn Kortrijk - Moeskroen. Deze spoorlijn zorgde ook voor de aanvoer van soldaten, materieel en munitie. Een veldspoor (smalspoor) zorgde voor een verbinding met het front. Belangrijk gegeven bij dit alles was de oprichting van het 'Jagdgschwader Nr. 1' onder leiding van de legendarische Rittmeister ManfredFreiherr von Richthoven, bijgenaamd 'de Rode Baron'. In 1971 werd het leven van Manfred von Richthoven verfilmd (film die nu nog altijd te bekijken is op YouTube). In die film komt de aanwezigheid van de Rode Baron in Marke ter sprake, evenals zijn herstelverblijf in het voormalige Sint-Niklaasziekenhuis in Kortrijk.
TWEEDE WERELDOORLOG:Marke behoorde tot bezet gebied vanaf mei 1940, nadat het Belgische leger en de geallieerden zich over de Leie terugtrokken. De oorlogsjaren werden in Marke beïnvloed door twee belangrijke gegevens: de aanwezigheid van een belangrijk goederen- en vormingsstation van de spoorwegen op de grens met Kortrijk en de aanwezigheid van een militair vliegveld in Wevelgem, net over de Leie. Beide gegevens zorgden ervoor dat de streek, en dus ook de gemeente Marke, hevig werd gebombardeerd door de geallieerden.
De wandelaars konden kiezen uit een reeks afstanden van 6km -12-18-24-30-35 en 50km. Ik koos voor de 35km en ging nog een lus bijmaken zodat ik rond de 45km kwam. Landelijk en afwisselend wandelen in de rand van Kortrijk. Richting Bellegem en Rollegem. Verzorgde rustposten, Don Bosco, Kindervriend Rollegem en het OC te Bellegem waren van de partij naargelang de afstand. Geniet even mee van de beelden.
Deze foto genomen voor 6u deze morgen. Er was een beetje mist het eerste uur .
Zicht op de dorpskern van Marke.
Mooie zons opkomst. Heel veel paadjes.
Een hele mooie en aangename wandeling en een mooi parcours. De wandelaars kregen heel veel variatie tijdens deze wandeling. Heb er goed van genoten en heel wat foto's genomen. Na mijn wandeling nogwat helpen opruimen en dan tevreden naar huis gegaan. Er waren ongeveer 2500 wandelaars, waarvan een 80tal op de 50km.
Oost-Vlaanderen was ditmaal mijn bestemming. Ik ging wandelen in Destelbergen, waar de Postiljon wandelclub Merelbeke er hun tocht deden.
Destelbergen is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De gemeente telt iets meer dan 18.000 inwoners, die Destelbergenaars[1] worden genoemd. De residentiële gemeente ligt net ten oosten van de stad Gent; ten zuiden van Destelbergen ligt de dichtgeslibde bedding van de Zeeschelde.
Destelbergen was reeds lang voor onze tijdrekening bewoond. Archeologische opgravingen tonen bewoning aan sinds het mesolithicum (ca. 10.000 tot ca. 5.000 v. Chr.). Ook het toponiem Destelbergen gaat reeds ver in de tijd terug. De vroegere gemeentenaam "Thesle" verwijst naar de inmiddels grotendeels genivelleerde zandheuvels in het centrum van de gemeente. Overigens, ook het tweede deel van de gemeentenaam "-bergen" verwijst hiernaar. In 962 werd Destelbergen aan de Sint-Pietersabdij van Gent geschonken door Wichman IV, graaf van Hamaland. Tot het einde van het ancien régime zou de heerlijkheid in handen van de abdij blijven. De abdij bezat in de gemeente trouwens naast een aantal grote landbouwuitbatingen ook belangrijke leengoederen. Deze sites groeiden uit tot kastelen of buitenplaatsen waarvan men er nu nog een aantal kan terugvinden. De nabijheid van Gent zorgde ervoor dat de gemeente veel moeilijkheden kende tijdens de godsdiensttroebelen en de oorlogen met Lodewijk XIV. Zo werd de gemeente tussen 1675 en 1677 driemaal geplunderd. In de middeleeuwen was de turfwinning aan de Schelde tamelijk belangrijk. De 19de eeuw daarentegen werd gekenmerkt door de opkomst van enige nijverheid zoals steenbakkerijen, olieslagerijen enz. Ook in Heusden, een deelgemeente van Destelbergen, zijn sporen van prehistorische bewoning aangetroffen. De oudste vermelding van Heusden treft men in de 11de eeuw aan, wanneer abt Othejbold in een document noteert dat Heusden voor de invasie van de Noormannen aan de Sint-Baafsabdij zou hebben toebehoord. Nadien kwam de gemeente echter in handen van de heren van Heusden. Ingevolge het huwelijk van Beatrix van Heusden met Zeger III, burggraaf van Gent, in 1212 werd de zetel van het burggraafschap van Gent overgebracht naar Heusden. Tot het einde van het ancien régime bleef Heusden eigendom van de burggraven van Gent, een titel die door verschillende adellijke geslachten gevoerd werd. In 1247 vestigde de Cisterciënzerinnenabdij van Nieuwenbosch zich te Heusden. Dit klooster kende een grote bloei tot het in 1578 door Beeldenstormers werd vernield waarna de zusters zich in Gent gingen vestigen. Doordat Heusden in deze periode deel uitmaakte van de verdedigingsgordel rond Gent, werd de gemeente eveneens verschillende malen geplunderd. Vanaf de 19de eeuw duikt ook hier de industrialisatie op.
De wandelaars koden uit diverse afstanden kiezen.
Bij de start gaan alle wandelaars op de Dendermondesteenweg richting Gent en een paar honderd meter verder krijgen we een eerste splitsing. De 6, 9, 18 en 24 km volgen de weg naar de kastelen van de vroegere textielbaronnen en Bergen Kruis en komen na 6 km terug in de startzaal.
De 9 km maakt dan een plaatselijk lusje van een 3 km naar het Damvalleimeer en keert terug naar het centrum om naar het einde toe het mooie Reinaertpark te doorkruisen. Een kleine tip, voor wie de tijd ontbreekt om meerdere kilometers te stappen of het wat moeilijk heeft, kan alleen dit lusje stappen. Na de rust in de startzaal vervoegen de 18 en 24 km de weg van de 12 en de 15 km. Die gaan samen naar de oude Scheldearm en het centrum van Heusden naar de rustplaats Kollebloem. Hier maken de 15 en 24 km een lus van 3 of 6 km. De 24 km die de 6 km afhaspelt gaat tot de Scheldemeersen en het fietspad aan de Schelde en dan terug via een parkje en diverse kleine wegen. Na de rust in Kollebloen nemen alle deelnemers dezelfde weg terug en gaan via de Zandberg en Vossenkouter naar Stapsteen om over de autoweg het Damvalleimeer te bereiken. Daar stappen we rond tot de sporthal en verder door het Reinaertpark naar het einde in de zaal Berghine.
Een leuke en aangename wandeling rond de streek van Gent.
Vandaag een midweektocht te Anzegem,waar de Textieltrekkers uit Vichte er hun Grastocht hielden. Het beloofde een mooie maar frisse dag te zijn. Dus ik reed naar Anzegem om daar deze tocht te wandelen. De start was vanuit de zaal De Ark. De wandelaars konden uit een waaier van afstanden kiezen, van 4km tot 25km. Ik koos voor de langste afstand.
Anzegem is een plaats en gemeente in het zuiden van de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 15.000 inwoners, die Anzegemnaars[1] worden genoemd. Anzegem is een relatief landelijke gemeente in het heuvelland tussen de rivieren de Leie en de Schelde. De bijnaam van Anzegem is de Gapersgemeente en de inwoners worden ook wel Gapers genoemd.
Naast Anzegem zelf bestaat de fusiegemeente nog uit de deelgemeenten Gijzelbrechtegem, Ingooigem, Kaster, Tiegem en Vichte. Gijzelbrechtegem was de eerste gemeente die bij Anzegem gevoegd werd in 1971. Ingooigem, Kaster, Tiegem en Vichte volgden op 1 januari 1977, tijdens de grootste Belgische fusiegolf. Op het grondgebied van Anzegem ligt ook nog het gehucht Heirweg, iets ten noordwesten van de dorpskern van Anzegem. Heirweg was nooit een zelfstandige gemeente, maar heeft wel een eigen kerk en school. Naast het echte dorpscentrum van Anzegem is net ten zuidoosten hiervan ook een kern gegroeid rond het station Anzegem. Anzegem is een naam van Germaanse oorsprong
Vanuit de ruime zaal De Ark wandelen we naar de Spitaalbossen. Je krijgt de unieke gelegenheid om deze private bossen te doorkruisen. De rustpost is in brouwerij Het Verzet. We passeren langs Walskerke, de oudste en ook de enige nog werkende watermolen van West-Vlaanderen. Vlakbij gaan we door het nieuw aangelegde park met zijn bruggetjes en waterspaarbekken.
De Spitaalsbossen zijn bossen in de Belgische gemeente Wortegem-Petegem. Ze vormen de natuurlijke grens tussen Wortegem-Petegem, Waregem en Anzegem, en daarmee ook tussen Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. Deze bossen zijn beroemd geworden in de Eerste Wereldoorlog tijdens de Slag aan de Schelde. De Amerikaanse troepen stootten daar op 30 oktober op een belangrijke Duitse weerstand. In de Spitaalsbossen is hard gevochten. De Duitsers hadden er verscheidene mitrailleursposten. De 91ste divisie verloor 49 officieren en 920 manschappen bij deze krijgsverrichtingen. De Amerikaanse gesneuvelden zijn begraven op het Amerikaanse kerkhof Flanders Field American Cemetery and Memorial in Waregem. In die periode kon men echter niet meer spreken van “bossen” daar deze volledig waren uitgedund door de lokale bevolking die te lijden had aan een nijpend brandstoftekort. Na deze tijd is het bos weer hersteld.
Het was al een eindje geleden dat ik nog eens de Mattentaarttocht had gewandeld. Dus ditmaal reed ik naar Geraardsbergen om deel te nemen aan deze tocht.
Geraardsbergen (Frans: Grammont) is een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De stad ligt in de Denderstreek, aan de Dender en tegen de Oudenberg aan. De stad in de Vlaamse Ardennen telt ruim 34.000 inwoners (2022), die Geraardsbergenaars worden genoemd. In de wielrennerswereld is de stad berucht vanwege de steile en heuvelachtige Muur van Geraardsbergen. De stad is ook bekend om zijn mattentaart. Het jaarlijkse feest van Krakelingen en Tonnekensbrand is door UNESCO erkend als Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. De heilige Bartholomeus en Adrianus zijn haar patroonheiligen. De plaatselijke benaming voor Geraardsbergen luidt Giesbaargen.
De start was zoals gewoonlijk vanuit het Koninklijk Atheneum.
De tocht zelf biedt een waaier aan afstanden aan, zodat iedereen vast wel de afstand naar zijnmogelijkheden of goesting vindt. In de stad zijn het vooral de markt en het Abdijpark die hoge ogen gooien. Buiten rond de stad wordt vanaf de 8 km gewandeld in natuurgebieden en bossen, waar in deze tijd van het jaar de boshyacinten, bosanemoontjes en daslook welig tieren. Bossen en natuurgebieden worden aaneen gebreid met paden, veld- en landwegen, langs kapelletjes en rustige dorpskernen, door landerijen, weiden en akkers. Het geheel vormt een mix van natuur en cultuur.
De Markt van Geraardsbergen.
Hier bevinden zich enkele unieke en historische bouwsels zoals de neo-gotische Sint-Bartholomeuskerk (13de eeuw), de Marbol of Marktborne (fontein uit de 14de eeuw), het middeleeuwse Stadhuis (neogotiek) en uiteraard, onder de pui van hetstadhuis, ons befaamde Manneken Pis, het oudste van België. Je kan in het Infokantoor hetmuseum met de vele beeldjes en kostuums van het Manneken Pis bezoeken, alsook multimediale uitleg over het productie- en bakproces van de Mattentaart. Meer zelfs, je kan er diverse geuren opsnuiven die bij deze processen behoren. Van het plein vertrekken een aantal steegjes met levendige namen als Boerenhol, Visstraatje, Duivelstraatje en Brandstraatje.
Mannenken Pis
Het (vernieuwde) Abdijpark is een speelse ontmoetingsplaats voor jong en oud, met onder meer picknickzones, een watergoot, een speelveld met wilgenhutten en een hindernissenparcours. Daarnaast werd de historische waarde van het park in de kijker gezet door de onder de grond verborgen restanten van de kloostergang en de voormalige kerk van de Sint-Adriaansabdij op een mooie en originele manier zichtbaar te maken. Men kan er ook een deel van het gerestaureerde abdijgebouw, het poortgebouw en het koetshuis van de uit de 12de eeuw daterende benedictijnenabdij bewonderen.
De kerk van Onkerzele
Op weg naar Boelarebos
Het Boelarebos is een Natura 2000-natuurgebied dat Europees erkend is. Het ligt ten zuidwesten van de Oudenberg. Onder de Hoge Buizemont liggen vier bronnen die drie brongrachten voeden die langs het bos naar de Gaverbeek en de Dender vloeien. Langs deze brongrachten staat een specifieke vegetatie en op de hellingen van het bos groeien in april bosanemoon, boshyacint en daslook.
Het was een hele mooie tocht met heel veel variatie. Het eerste gedeelte van de tocht hadden we flink wat zon, naarmate de middag kregen we bewolking . Ik had geluk, toen het begon te druppelen was ik al klaar met de wandeling en was op de terugweg naar huis. Er waren meer dan 3000 wandelaars.
Vandaag koos ik voor een knooppuntenwandeling. Kunst in Maarkedal wandelroute stond op mijn programma. Deze wandeling is een 17km lang met veel op en neer.
Maarkedal is een gemeente in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 6.000 inwoners, die Maarkedallers worden genoemd. De naam 'Maarkedal' is ontleend aan de Maarkebeek, een watergang die doorheen de gemeente vloeit. Maarkedal ligt in de Vlaamse Ardennen. Maarkedal ontstond op 1 januari 1977 door de fusie van de gemeenten Etikhove, Maarke-Kerkem, Nukerke en Schorisse. De naam van de gemeente verwijst naar de Maarkebeek die door de gemeente stroomt. Maarkedal ligt in de Vlaamse Ardennen en heeft een typisch landschap met glooiende heuvels, diep ingesneden beekvalleitjes en holle wegen. De gemeente grenst aan Ronse, Kluisbergen, Oudenaarde, Horebeke en Brakel en ligt ook aan de taalgrens, die Maarkedal deelt met Flobecq en Ellezelles. Naast de deelgemeenten Etikhove, Maarke-Kerkem (met de dorpen Maarke en Kerkem), Nukerke en Schorisse, is er ook nog Louise-Marie, een gehucht op de grens van Maarkedal en Ronse. 'Maarkedal, dat zijn de Vlaamse Ardennen op hun mooist!' is een uitspraak die weinigen zullen betwisten. Daarnaast heeft Maarkedal de eer de geboorteplaats te zijn van de naamgever van de 'Vlaamse Ardennen'. Heimatschrijver Omer Wattez werd in 1857 geboren in deelgemeente Schorisse, waar hij zijn jeugd doorbracht. Wattez zou in 1888, samen met zijn vriend Pol De Mont, de streeknaam 'Vlaamse Ardennen' bedacht hebben. Het begrip 'getuigenheuvel' is de benaming voor een heuvel met een bepaalde geologische oorsprong, waarbij de heuvel een 'getuige' is van hoe het landschap er lang geleden uitzag. Getuigenheuvels vinden hun oorsprong in het Laat-Mioceen. Tijdens deze periode steeg de zeespiegel en kwam heel Vlaanderen voor een laatste maal onder water te liggen. De zanden die in deze periode zijn afgezet worden de 'zanden van Diest' genoemd. Het bijzondere aan dit zand is dat het relatief veel ijzer bevat. Toen de zee zich na het Mioceen definitief terugtrok naar het noorden, werden de afgezette zanden blootgesteld aan verwering. Het ijzer in de zanden oxideerde en de 'roest' die aldus ontstond deed het zand tot ijzerzandsteen aaneenkitten. Deze ijzerzandstenen boden veel meer weerstand aan de latere erosie. Daardoor ontstond een typisch heuvellandschap. Op plaatsen zonder ijzerzandsteen verdwenen de zachtere lagen immers door erosie. Deze heuvels zijn nu nog steeds in het landschap van de Vlaamse Ardennen te zien. Het zijn getuigen van het geologisch verleden van de Vlaamse Ardennen en geven Maarkedal en de streek een uniek landschap.
Ik kon mijn wagen parkeren aan het beginknooppunt 77. De start van deze wandeling is in Puttene 5 te Etikhove (Maarkedal) en dit zijn de knooppunten die ik volgde:
77-71-72-47-41-42-43-44-45-46-56-90-85-84-83-73-77. Heel veel variatie op deze wandeling. Geniet even mee met de sfeerbeelden.
Een hele mooie wandeling met heel veel ups en downs
Vandaag richting Tielt, waar de plaatselijke wandelclub de Watewystappers er hun Plattelandstocht hielden.
Tielt is een stad en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Ze ligt in de driehoek Gent, Brugge en Kortrijk. De stad telt ruim 20.000 inwoners en is de hoofdplaats van het arrondissement Tielt. Tielt is ontstaan in de periode 5de-10de eeuw. De oudste vermelding in de vorm van Tiletum[1] en dateert uit 1105. Het betreft een vermeldingen van de belasting die de heer van een Tieltse villa betaalde. Daarom werden in 2005 in de stad verschillende evenementen gehouden om '900 jaar Tielt op schrift' te vieren. In 1245 werden aan Tielt de stadsrechten verleend, en in 1275 werd de lakenhalle gebouwd. Daarna volgden het houden van een jaarmarkt (recht geschonken door Filips de Stoute), een schepenhuis, de Minderbroeders (lange tijd was in Tielt zelfs het noviciaat) en een Latijnse school in 1686. Tussendoor werd meermaals een gedeelte van Tielt verwoest door een stadsbrand of de Gentenaren die oorlog kwamen voeren. In 1602 werd Tanneke Sconyncx beschuldigd van hekserij en in Tielt gemarteld tot ze bezweek. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het hoofdkwartier van het Duitse vierde leger gevestigd in een aantal Tieltse herenhuizen, die allemaal werden opgeëist door de Duitse bezetter. Het Armee Ober Kommando 4 (A.O.K. 4) logeerde in de Hoogstraat in huizen nr. 26, 34, 44, 53 en 54, alsook in de Nieuwstraat nr. 7 tot en met 21. De generaal-veldmaarschalk hertog Albrecht van Württemberg was opperbevelhebber van 1914 tot 1917 en werd nadien opgevolgd door Friedrich Bertram Sixt von Armin. Beiden logeerden in de woning Hoogstraat 26, die eigendom was van de toenmalige schepen en latere burgemeester René Colle. Het leger bestond uit 180.000 manschappen die in België actief waren. De staf van het commando bestond tot 400 medewerkers, soldaten en officieren. De Duitse keizer Wilhelm II kwam verscheidene malen hier op bezoek, namelijk in 1914, 1915 en 1916. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Tielt verscheidene keren gebombardeerd, waardoor na de bevrijding door de 1e Poolse Pantserdivisie onder leiding van generaal Maczek op 8 september 1944 de heropbouw noodzakelijk was. Er sneuvelden vijf Tieltenaars, acht Poolse en vijfentwintig Duitse soldaten. Op het Generaal Maczekplein in Tielt staat het Bevrijdingsmonument; een Sherman Fireflytank om de bevrijding door de Polen te herdenken. Het werd door generaal Maczek in september 1979 onthuld.
Prachtige landelijke tocht met goed begaanbare veldwegels, afgeboord met het nodige groen. Autoluwe baantjes richting Schuiferskapelle. Geniet even mee van de sfeerbeelden.
Nog enkele honderden meters en ik ben terug aan het begin van deze wandeling. Een rustige en aangename wandeling.
Deze keer heel dicht bij huis. De wandelclub uit Lauwe organiseerde er hun Leietocht. Ik ging te voet naar de startplaats en wachtte daar op Urbain. Wij zouden samen de 21km wandelen. het weer was aangenaam.
Lauwe is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Menen. Lauwe was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De leuze van de deelgemeente is: Lauwe Leeft. Lauwe is gelegen aan de rivier de Leie. De plaats is ook bekend om de 21 julifeesten (Nationale feestdag van België) (Summer@Lauwe), inclusief vuurwerk, waar jaarlijks veel volk op afkomt alsook de uitgebreide jaarlijkse kerstmarkt. In 1917 werden voorwerpen van Gallo-Romeinse oorsprong gevonden, zoals een bijl en een slaghamer in silex. De Dronckaertstraat zou betrekking hebben op een heerweg van Roncq naar Kortrijk en verder. De naam Lauwe werd mogelijk in een boek van 804 aangetroffen, maar zeker in 1128 als Lauwa en in 1134 als Lauha. Het zou afkomstig kunnen zijn van aleu (lichtend) of in verband staan met Keltische benamingen voor water zoals lova (waterloop) en lavo (meer). De heilige Aubertus van Kamerijk (Obertus, †668) zou hier zijn gedoopt. Omstreeks 804 zou hier al een gehucht zijn geweest aan een doorwaadbare plaats over de Leie. In 1128 werd gewag gemaakt van de eerste bekende heer van Lauwe, Disderus van Halewijn. Deze was overste van het Sint-Pieterskapittel te Rijsel. Het patronaatsrecht van de kerk behoorde dat kapittel toe. Een romaans kerkgebouw zou omstreeks 1100 zijn gebouwd. Na de Slag bij Westrozebeke (1382) werden de goederen van de heer van Lauwe verbeurd verklaard. De heerlijkheid kwam in handen van de familie van Ghistelle en omstreeks 1430 door huwelijk van de familie van Halewijn. In 1544 kwam hij aan Philip de Croy. De laatste heer was Juliaan Louis Frans Bidé de la Grandville die tijdens de Franse Revolutie gevangen werd genomen en stierf in 1802. Tijdens de 19e eeuw groeide de bevolking, mede door de industrialisatie. Tussen 1838 en 1842 werd een spoorlijn aangelegd. In 1834 werd de Leie gekanaliseerd. Een brug naar Wevelgem kwam 1868-1869 tot stand en deze verving een veerdienst. In 1855 kwamen zusters vanuit Heule en betrokken een klooster. Ze leidden een school. In 1977-1978 werden klooster en school grotendeels gesloopt. Omstreeks 1900 ontwikkelde zich de vlas- en dakpannenindustrie. In 1898 kwam er een jacquardweverij, De Witte-Lietaer genaamd. Oorspronkelijk linnenweverij, werd na 1900 ook katoen verwerkt. Het groeide uit tot een der grootste weverijen van Europa, die vanaf de jaren '50 van de 20e eeuw meubelstoffen en autobekleding ging produceren. In 1910 werd dakpannenfabriek Lauwberg opgericht, deze werd in 1965 gesloten.
De start was vanuit Hoeve Delaere en men kon een 4tal afstanden kiezen. Ik ging dus voor de langste afstand.
Hoeve Delaere startplaats.
Langs de Golden river (de Leie) Verbindingsbrug Lauwe-Wevelgem
Eerste gedeelte veel afwisseling tot aan de rustpost.
Nieuwe appartementen langs de Leie Het vroegere Sociaal Oord
Zicht op het Applauws(CC) Rust in Basisschool Ter Molen. Wij moeten hier een lus maken van 8.2km We kregen veel vergezichten, maar het grootste gedeelte was verhard en door de industriezone van de LAR.
Zicht op de E17(Antwerpen Rijsel)
Dit was het enige stukje onverhard tijdens de lus.
Na de rust terug richting Hoeve Delaere Hier zicht op Lauwe(dorpskern)
Nog een ommetje via een deeltje preshoekbos.
Nu in rechte lijn naar de aankomst via enkele straten in de wijk waar de start is gelegen. Al bij al een matige wandeling.
Vandaag eens in eigen provincie een wandeling maken. Ik ging naar Ardooie, waar de Spartastappers er hun Skobiaktocht hielden.
Ardooie is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het dorp ligt 7 kilometer ten noordoosten van de stad Roeselare. De gemeente telt 9.083 inwoners (12/11/2020), Ardooienaars genoemd. Naast Ardooie ligt de deelgemeente Koolskamp. Op het grondgebied ligt nog een dorp en een gehucht. Het dorp Tasse (De Tassche) ligt een tweetal kilometer ten westen van het dorpscentrum, op de grens met de stad Roeselare. Het sluit meer aan op de stedelijke invloedssfeer van Roeselare dan op het dorpscentrum van Ardooie. In het oosten ligt een klein deel van het dorp Sneppe (beter gekend als 't Veld). Dit dorp ligt grotendeels in de buurgemeente Meulebeke. Een deel van de bebouwing ligt in Ardooie. Een derde, en meestal vergeten kern is De Kortekeer. Dit ligt op de verbindingsweg tussen Koolskamp en Beveren. Ondanks dat het grondgebied Ardooie is, is er geen rechtstreekse verbindingsweg met het centrum van Ardooie.
De start was vanuit de evenementenhal de Ark, de wandelaars konden uit een 6tal afstanden kiezen. Iedere wandelaar kon na de wandeling gratis 2 pannenkoeken krijgen. Wandeling door spaarbekken en vanaf 14 km door het Provinciaal Domein 't Veld.
Hier ging ik in het domein. Het Provinciedomein 't Veld is een natuur- en recreatiegebied in de West-Vlaamse gemeente Ardooie, direct ten westen van de kom van het dorpje 't Veld gelegen. Het 44 ha grote gebied was oorspronkelijk het domein van het Kasteel van Ardooie, en bestaat uit park met vijvers en bos. Het kasteel is particulier bezit, maar het domein is vrij toegankelijk en er zijn wandelpaden door en om het domein uitgezet die ook langs de Rysselendemolen en het historische Veldkruis, dat zich aan de rand van het gebied bevindt. Er zijn ook recreatieve voorzieningen zoals een cafetaria, bootverhuur en dergelijke. Het provinciale domein bevat o.a. wandelpaden en twee hengelvijvers waarbij de aanwezige eilandjes het geheel erg aantrekkelijk maken. De vroegere kasteelvijver wordt in de volksmond het 'zeetje' genoemd. De derde vijver en omgeving wordt als natuurreservaat beheerd.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is sinds 1 mei op rust gesteld.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.