Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Vanmorgen vroeg uit de veren, ging een wandeling maken in Poelkapelle, waar de wandelclub de Clliemolen er hun lentetocht hielden.
Poelkapelle is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Langemark-Poelkapelle, het was een zelfstandige gemeente vanaf 1904 tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Poelkapelle is met zijn ruim 2.000 inwoners een kleiner dan het nabijgelegen hoofdgemeente Langemark (3.500 inwoners), maar toch is de fusiegemeente Langemark-Poelkapelle voor een stuk genoemd naar deze deelgemeente. Na de fusie bleven enkele gemeentelijke faciliteiten dan ook aanwezig in Poelkapelle, maar ondertussen zijn alle diensten reeds gecentraliseerd in Langemark. Poelkapelle is ontstaan rond de Capelle ten Poele, welke het eerst in 1096 werd vermeld. De kapel was afhankelijk van de Abdij van Voormezele en werd bediend door Benedictijnen van de Abdij welke zich aan de rand van het Vrijbos bevond. In 1804 werd Poelkapelle een zelfstandige parochie en in 1904 een zelfstandige gemeente, afgesplitst van Langemark. Poelkapelle fuseerde in 1977 opnieuw met Langemark tot Langemark-Poelkapelle. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Poelkapelle volledig verwoest. Een anekdote over een veldslag tijdens de Eerste Wereldoorlog die in Poelkapelle plaatsvond, gaat als volgt: een Duits regiment van ongeveer 870 man werd bijna volledig vermorzeld; slechts 70 Duitse soldaten overleefden, waaronder de jonge korporaal Adolf Hitler. In het kader van de wederopbouw werd ook een marktplein aangelegd: het Guynemerplein genoemd naar de bekende Franse gevechtspiloot George Guynemer die er tijdens een luchtgevecht neerstortte en omkwam. In 2006 werd tussen Ieper en Diksmuide een Lancaster MK3 opgegraven. Hij was daar in de nacht van 20 op 21 juni 1944 neergehaald. Zes bemanningsleden konden ontvluchten, de zevende werd door de Duitsers opgepakt.
Ditmaal startte ik niet in Poelkapelle, maar reed naar Passendale, waar mijn vrienden wonen en ook dicht tegen de rustpost. Daar moesten de grootste afstanden een lus maken. Eenmaal aangekomen gingen we naar de rustpost en begonnen daar aan de lus van 9km. Na deze lus gingen we dan richting de startzaal in Poelkapelle, waar we ons dan inschreven, iets dronken en een babbelke deden en gingen dan terug naar de centrale rustpost bin Passendale. We hadden dan de 24km gedaan.Rustige wandeltocht richting Passendale, vooral bekend van de vele oorlogsmonumenten en -begraafplaatsen van de Eerste Wereldoorlog.
Het Crest Farm Canadian Memorial is een oorlogsmonument in de tot de West-Vlaamse gemeente Zonnebeke behorende plaats Passendale, gelegen aan de Canadalaan. Het monument herinnert aan de Derde Slag om Ieper, waarbij Passendale na 100 dagen en grote verliezen op de Duitsers werd veroverd. In de laatste fase werden daarbij de Australische en Nieuw-Zeelandse troepen door Canadese troepen afgelost. Deze bereikten op 30 oktober de heuvels ten zuidwesten van Passendale (Goudberg en Crest Farm). Van daar uit kon Passendale worden bereikt: een terreinwinst van enkele honderden meters ten koste van 15.000 à 16.000 gesneuvelde Canadezen.
Passendale is een landelijk dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en tegenwoordig de hoofdgemeente van Zonnebeke. Het ligt op de Midden-West-Vlaamse Heuvelrug, die doorloopt richting Westrozebeke. Tot 1977 was Passendale een zelfstandige gemeente. Passendale is vooral bekend vanwege de vele oorlogsmonumenten en -begraafplaatsen die refereren aan de Eerste Wereldoorlog, met name de Derde Slag om Ieper.
De neoromaanse Sint-Audomaruskerk werd ontworpen door architect De Pauw uit Brugge. Na de vernieling van 1917 werd ze in 1923 naar het oorspronkelijke plan heropgebouwd. In 1945-1946 werd ze hersteld van de nieuwe oorlogsschade. De Britse 66th Division schonk een glasraam met Saint George, omringd door de wapenschilden van de garnizoenssteden.
Hier nog even door een klein parkje aan het rusthuis in Passendale.
Terug een wandeling dichtbij. Vandaag reed ik met de fiets naar Moorsele waar de plaatselijke club er hun Stekseltocht hielden. Ik had daar afgesproken met wandelvriend Urbain om de grootste afstand te wandelen.
Moorsele is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Moorsele was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling en is, net zoals buurgemeente Gullegem, sinds 1977 een deelgemeente van Wevelgem. De naam Moorsele is afkomstig van Mortsella, wat een samenvoeging is van het Frankische sella en het Keltische mort of maret. Het eerste deel, mort, betekent hoog, terwijl sella Frankisch is voor een hut. Met de naam werd dus een hooggelegen verzameling van hutten en andere gebouwen bedoeld. (Uit: Van parochie Mortsella tot deelgemeente Moorsele) Zeker is dat er in de omgeving van Moorsele reeds intensieve bewoning was ten tijde van Romeinen en Kelten. Getuigen daarvan zijn opgegraven Romeins puin en resten van de Heirweg (thans zichtbaar in de straatnaam Heerweg). De oudste vermelding Mortsella dateert van 1046 en is daarmee de oudste datering van de drie deelgemeentes. Lambertus van Vijve schonk een bunder grond in Mortsella aan het altaar van de Heilige Bertulfus van Harelbeke voor het zielenheil van zijn overleden broer. De kerk moet midden 11e eeuw gesticht zijn, maar werd voor het eerst vermeld in 1165. Het betrof een romaanse zaalkerk. Het patronaatsrecht was in bezit van het kapittel van Harelbeke. Omstreeks 1500 werd de kerk door een laatgotische hallenkerk vervangen. Moorsele ligt in Zandlemig Vlaanderen. De hoogste punten zijn de Kezelberg (41 meter) en de Draaitap (richting Sint-Eloois-Winkel). Het laagste punt is 20 meter, in het dal van de Heulebeek, welke door de kom van Moorsele naar het oosten stroomt. In Moorsele ligt ook een park, het Groen Lint genaamd. Moorsele ligt ook dicht bij recreatiedomein Bergelen. Op het grondgebied ligt een deel van het industrieterrein Gullegem-Moorsele.
De start gaat vanuit het OC Steksel en men kon uit 5tal afstanden kiezen. Wij kozen voor de langste afstand. Na een kop koffie begonnen we aan onze wandeling. Laat je verrassen door het landelijk karakter, rustige wegen, Kezelbergroute (oude treinroute Menen-Roeselare) richting Ledegem. Grote afstanden maken een lus in de Artoishoek in Geluwe.
Een leuke en mooie wandeling, er waren iets meer dan 1000 wandelaars.
Na gisteren te hebben gewandeld in Lauwe, ging ik vandaag naar Ardooie waar de wandelclub de Spartastappers er hun jaarlijkse Skobiaktocht houden.
Ardooie is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het dorp ligt 7 kilometer ten noordoosten van de stad Roeselare. De gemeente telt ruim 9.000 inwoners, Ardooienaars genoemd. Einde 19e eeuw werden door baron Gillès de Pélichy een aantal voorwerpen uit het neolithicum aangetroffen. De plaats is in 847 vermeld als Hardoga: in territorio Menap quod nunc Mempiscum appellant Rollare, Hardoga, Cokenlare ... (Recueil des actes de Charles II le Chauve, roi de France, uitg. Ferdinand Lot, 1943, nr. 92), later (H)ardoye genoemd. Er zou toen al een kerkje zijn geweest. Tijdens het feodale tijdperk waren er diverse heerlijkheden in het gebied, de belangrijkste heerlijkheid was oorspronkelijk in handen van de familie Van Ardoye. Einde 13e eeuw kwam zij door huwelijk in handen van de familie Van Lichtervelde. Vanaf 1431 tot in de 17e eeuw Van Claerhout, vanaf 1620 De Bryarde, De Thiennes, De Houchin vanaf ongeveer 1740 en De Jonghe d'Ardoye vanaf 1773. In 1572 had de kerk te lijden van beeldenstormers, maar deze werden verjaagd. In 1578 werd Ardooie dan weer belaagd door de Malcontenten, wat leidde tot gedwongen inkwartiering, plunderingen en vlucht van een deel der bevolking. In 1624 werd een passie-ommegang opgericht in het dorp, waarvan nog één statie bewaard bleef, de kruiswegstatie. In de 18e eeuw was de linnenweverij een belangrijke broodwinning voor enkele honderden wevers. Ook in de 19e eeuw waren er veel thuiswevers. Omstreeks 1840 stortte deze nijverheid in, maar in 1880 werd in het gehucht Tasse een industriële weverij opgericht, van de familie De Bal. Vanaf 1880 werd overgeschakeld van graan en vlas naar veeteelt, aardappelen en cichorei. Begin 20e eeuw ontstonden meerdere industriële bedrijven: schoenfabrieken, een pettenfabriek, weverij en vlasverwerkend bedrijf, een maalderij, brouwerijen, een zuivelfabriek en een metaalbedrijf. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, vooral in 1918, werd het dorp zwaar getroffen. Onder meer de kerk werd door de terugtrekkende Duitsers opgeblazen. Van 1950-1970 vond opnieuw een omschakeling plaats. Cichorei en tabak verdwenen. Intensieve veehouderij en vooral tuinbouw kwamen ervoor in de plaats. Er ontstonden ook industriële verwerkers van tuinbouwproducten.
In 1977 fuseerde Ardooie met Koolskamp tot de fusiegemeente Ardooie.
De start was vanuit de evenementenzaal de Ark. de wandelaars konden uit een 6tal afstanden kiezen en ik koos voor de 25km afstand. na een kopje koffie begon ik aan de wandeling. Het beloofde een mooie dag te zijn en dus moeten er alles uithalen. Het eerste gedeelde ging via paden en enkele autoluwe wegen richting Meulebeke, waar we aan het domein Veld een rustpost hadden in het schooltje. Daar moesten de grootste afstanden een hele mooie lus maken door het domein, om daarna terug te keren richtijng Ardooie. Eénmaal aangekomen in de startzaal kreeg iedere deelnemers gratis 2 pannenkoeken aangeboden.
Hier op weg naar het domein 'tVeld
Het Provinciedomein 't Veld is een natuur- en recreatiegebied in de West-Vlaamse gemeente Ardooie, direct ten westen van de kom van het dorpje 't Veld gelegen. Het 44 ha grote gebied was oorspronkelijk het domein van het Kasteel van Ardooie, en bestaat uit park met vijvers en bos. Het kasteel is particulier bezit, maar het domein is vrij toegankelijk en er zijn wandelpaden door en om het domein uitgezet die ook langs de Rysselendemolen en het historische Veldkruis, dat zich aan de rand van het gebied bevindt. Er zijn ook recreatieve voorzieningen zoals een cafetaria, bootverhuur en dergelijke
Een mooie en aangename wandeling. Er waren meer dan 2200 wandelaars aanwezig.
Vandaag was er een wandeling op het thuisfront. De wandelclub uit Lauwe hield er hun leietocht.
Lauwe is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Menen. Lauwe was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De leuze van de deelgemeente is: Lauwe Leeft. Lauwe is gelegen aan de rivier de Leie. De plaats is ook bekend om de 21 julifeesten (Nationale feestdag van België) (Summer@Lauwe), inclusief vuurwerk, waar jaarlijks veel volk op afkomt alsook de uitgebreide jaarlijkse kerstmarkt.
In 1917 werden voorwerpen van Gallo-Romeinse oorsprong gevonden, zoals een bijl en een slaghamer in silex. De Dronckaertstraat zou betrekking hebben op een heerweg van Roncq naar Kortrijk en verder. De naam Lauwe werd mogelijk in een boek van 804 aangetroffen, maar zeker in 1128 als Lauwa en in 1134 als Lauha. Het zou afkomstig kunnen zijn van aleu (lichtend) of in verband staan met Keltische benamingen voor water zoals lova (waterloop) en lavo (meer). De heilige Aubertus van Kamerijk (Obertus, †668) zou hier zijn gedoopt. Omstreeks 804 zou hier al een gehucht zijn geweest aan een doorwaadbare plaats over de Leie. In 1128 werd gewag gemaakt van de eerste bekende heer van Lauwe, Disderus van Halewijn. Deze was overste van het Sint-Pieterskapittel te Rijsel. Het patronaatsrecht van de kerk behoorde dat kapittel toe. Een romaans kerkgebouw zou omstreeks 1100 zijn gebouwd. Na de Slag bij Westrozebeke (1382) werden de goederen van de heer van Lauwe verbeurd verklaard. De heerlijkheid kwam in handen van de familie van Ghistelle en omstreeks 1430 door huwelijk van de familie van Halewijn. In 1544 kwam hij aan Philip de Croy. De laatste heer was Juliaan Louis Frans Bidé de la Grandville die tijdens de Franse Revolutie gevangen werd genomen en stierf in 1802.
Tijdens de 19e eeuw groeide de bevolking, mede door de industrialisatie. Tussen 1838 en 1842 werd een spoorlijn aangelegd. In 1834 werd de Leie gekanaliseerd. Een brug naar Wevelgem kwam 1868-1869 tot stand en deze verving een veerdienst. In 1855 kwamen zusters vanuit Heule en betrokken een klooster. Ze leidden een school. In 1977-1978 werden klooster en school grotendeels gesloopt. Omstreeks 1900 ontwikkelde zich de vlas- en dakpannenindustrie. In 1898 kwam er een jacquardweverij, De Witte-Lietaer genaamd. Oorspronkelijk linnenweverij, werd na 1900 ook katoen verwerkt. Het groeide uit tot een der grootste weverijen van Europa, die vanaf de jaren '50 van de 20e eeuw meubelstoffen en autobekleding ging produceren. In 1910 werd dakpannenfabriek Lauwberg opgericht, deze werd in 1965 gesloten.
De start was vanuit Hoeve Delaere en de wandelaars konden uit een zestal afstanden kiezen. Het beloofde een mooie dag te worden. Eerst een kop koffie en dan begon ik aan de wandeling van 22km. Het was een vuurdoop voor de nieuwe parcoursmeester. We kregen heel veel natuur, de centrale rustpost wa in Bissegem. Daar maakten de grootste afstanden een mooie lus met ook heel veel variatie.
Een hele mooie en rustige tocht en ook een dikke pluim aan de nieuwe parcourbouwer. Er waren 858 deelnemers.
Na gisteren een hele mooie dag, helaas zonder wandeling, ging ik vandaag richting St-Joris, om daar deel te nemen aan de lattenklieverstocht.
Sint-Joris is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Beernem, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Sint-Joris ligt tegen de grens met de provincie Oost-Vlaanderen. Langs het dorp loopt het Kanaal Gent-Brugge. Het betreft een vanouds dunbevolkte streek, het Bulskampveld, waar volgens een legende in de 10e eeuw een kapel zou zijn gebouwd door een edelman, die gered werd uit handen van struikrovers. In 1242 stichtte bisschop Walter van Marvis van Doornik hier een parochie, gewijd aan Sint-Joris, die delen van de parochies van Beernem, Knesselare en Oedelem omvatte. Het dorp werd toen aangeduid als Diesele, wat verwijzen zou naar een onvruchtbaar gebied. Vanaf 1297 is hier de naam van Sint-Joris aan toegevoegd: Sint-Joris-ten-Distel. Tussen 1270 en 1280 werd de zandrug tussen Beernem en Sint-Joris doorgegraven, waarmee de beddingen van de Zuidleie (richting Brugge) en de Hoge Kale, die de bovenloop van de Durme vormde. Zo werd een begin gemaakt met het Kanaal Gent-Brugge.
Toen ik aankwam, was er al aardig wat volk op de been. na mijn inschrijving en een kopje koffie, begon ik aan mijn wandeling. Ik ging voor de 21km. Onmiddelijk buiten de startzaal was er al een splitsing, ik ging eerst de grootste afstand wandelen en daarna nog de plaatselijke lus. We zitten vlak aan het kanaal en we gaan dat voor de langere afstanden maximaal benutten. Tot aan de ruime rustpost in zaal De Barge aan het Bargepark in Beernem zijn er twee mogelijkheden. Ofwel bewandel je een zeer avontuurlijk pad langs Miserie dat magnifiek is maar op sommige plaatsen erg steil en mogelijk glibberig, ofwel ga je langs het verharde pad dat ook erg mooi is maar veel toegankelijker. Via de jachthaven en het Capibarapad steek je de fietsersbrug over en ben je even later op de rustpost na 4,6 km. Het tweede stuk gaat via enkele rustige wegen met mooie vergezichten naar de Kijk Uit. Daar daal je af naar het water en bewandel je gedurende 3 kilometer de Kanaaloever op enkele meter van het water. Begin April zou de Gaspeldoorn met zijn weelderige gele bloemen in volle bloei moeten staan, een schitterend gezicht. Aan de rustpost moest de 21km een kleine maar mooie lus maken. Na de 2°maal gingen al de afstanden terug naar de startzaal via een mooi pad langs het kanaal.
De Miseriebocht is een natuurgebied ten westen van de tot de West-Vlaamse gemeente Beernem behorende plaats Sint-Joris. Het gebied wordt beheerd door Natuurpunt. De Miseriebocht was een bocht in het kanaal Gent-Brugge. Het bochtige traject van dit kanaal ter plaatse kwam voort uit het feit dat de bodem hier zijn hoogste punt bereikte en de rug moeilijk te doorgraven was vanwege veldsteenbanken. Door de hoge ligging is er ook een hoge oever. In de jaren '80 van de 20e eeuw werd het kanaal verbreed en werden bochten afgesneden. Het schiereiland tussen de afgesneden kanaalarm en de nieuwe loop van het kanaal vormt een natuurgebied, waar planten van schrale zandgronden, zoals gaspeldoorn, te vinden zijn, evenals brem en sleedoorn. Vanaf de hoge oevers kan men onder meer de ijsvogel waarnemen. De Miseriebocht is toegankelijk voor wandelaars.
Lattenklieven of lattenkloven of lattenspletten, was een huisnijverheid die in delen van West-Vlaanderen werd beoefend tijdens de negentiende en twintigste eeuw, hoofdzakelijk voor de bevoorrading van de Benelux en van delen van Frankrijk. De streekgebonden nijverheid van het lattenklieven bestond erin verzaagde boomstammen te klieven tot dunne latten, die dienden als drager van pleisterwerk in plafonds en binnenmuren. De gemeenten Beernem en Sint-Joris-ten-Distel ontwikkelden zich tot productiecentra. Het ontstaan van het lattenklieven als ambacht en als onderdeel van de vakwerkbouw, dateert uit omstreeks 1850. Voordien, in de eerste helft van de negentiende eeuw, waren het houthandelaars die plafondlatten verkochten. Ze kochten die waarschijnlijk aan bij huisarbeiders in de omgeving van hun bedrijf. In 1880 vestigden zich de gebroeders Lemahieu, Henri (1857–1914) en Isidoor (1866–1921) als houtzagers in Beernem. Ze kwamen uit Langemark, waar hun vader Charles Lemahieu (geboren in 1828 te Vlamertinge) een houtbedrijf leidde. Vanaf 1886 behoorde het lattenklieven tot hun activiteiten. In 1888 splitsten zich hun activiteiten. Henri bleef in Beernem, terwijl Isidoor zich in Sint-Joris vestigde. Isidoor ontwikkelde zich het meest en had voor de Eerste Wereldoorlog tot 500 personen in loondienst. Henri was ook actief in het lattenklieven, maar was vooral actief in het aanleggen van tramlijnen en het plaatsen van telefoonpalen. Voor de latten werd hoofdzakelijk dennenhout, meer bepaald fijnspar gebruikt. Voor de Franse markt werd vooral met eikenhout gewerkt. Tijdens het interbellum werd de jaarlijkse productie geraamd op één miljoen latten. Vanuit Beernem en Maria-Aalter vertrokken jaarlijks 600 tot 700 wagons met latten. De afnemers waren plafonneerders en aannemers, al dan niet via handelaars in bouwmaterialen. Vanuit Beernem en Sint-Joris verspreidde zich het lattenklieven over Vlaanderen. Na de Eerste Wereldoorlog was er uitbreiding in Aalter, Maria-Aalter en Knesselare. Nadien werd het lattenklieven in beperkte mate ook beoefend in Doomkerke, Maldegem, Anzegem, Waregem, Poperinge, Proven en Woesten. De vraag naar plafondlatten was het hoogst voor de wederopbouw na beide wereldoorlogen. Vanaf het einde van de jaren dertig kwamen gepleisterde platen en vezelplaten op de markt. Begin jaren vijftig ging de vraag naar plafondlatten sterk achteruit, om weldra bijna volledig te verdwijnen. Na 1950 bleven nog nauwelijks lattenklievers over en begin de jaren zeventig waren ze helemaal verdwenen. De plafondlatten waren definitief vervangen door spaanplaten en pleisterplaten. Alleen bij sommige restauraties van beschermde gebouwen worden ze soms nog aangewend. Hiervoor worden oude latten hergebruikt of worden bij een zeldzame lattenkliever nieuwe latten aangekocht.
Dit was terug een aangename en mooie tocht met veel afwisseling, en prima wandelweer.
Ditmaal ging ik met de wandelclub WSK Marke naar Nieuwrode om daar deel te nemen aan de 38°parel van het Hageland. Het Hageland is een Vlaamse streek die grotendeels in Oost-Brabant en voor een klein deel in het westen van Limburg gelegen is. Het Hageland is het gebied tussen de steden Scherpenheuvel, Aarschot, Leuven, Tienen, Diest en Landen. Het Hageland wordt in het zuiden begrensd door de heuvelrug van Pellenberg en in het zuidoosten door de loop van de Velpe. Het gebied ten zuiden van deze lijn wordt in toeristische publicaties vaak bij het Hageland gerekend, maar sluit landschappelijk meer aan bij Droog Haspengouw (Tienen, Hoegaarden, Landen). De oostgrens van het Hageland wordt gevormd door de Gete en de noordgrens door de vallei van de Demer.
Nieuwrode ligt in het Hageland en de hoogte varieert van 17-60 meter. De Grote Losting en de Kleine Losting stromen door het gebied. Verder zijn er getuigenheuvels zoals de Beninksberg ten westen van Nieuwrode, Benneberg en Kriesberg ten oosten van Nieuwrode. Ook ten oosten va Nieuwrode ligt het Mostingbos. Nieuwrode is een deelgemeente van de gemeente Holsbeek, gelegen in de provincie Vlaams-Brabant. Nieuwrode was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Het dorp is ontstaan in de 12e eeuw. De eerste kerk of kapel werd gebouwd in het domein van de heren van Schoonhoven. De parochie Nieuwrode was tot 1239 een quarta capella van de moederkerk van Sint-Pieters-Rode. De oudste schrijfwijze van "Nieuwrode" is "Noweroi", later "Nurode" (1235) en nog later "Nieuwrode" (1671). De naam wijst op het bestaan van "een nieuw ontbost gebied" in vergelijking met een ouder gebied in de buurt; in feite ging het om een nieuwe ontginning naast de oude van Sint-Pieters-Rode. Aandacht dient overigens besteed aan mogelijke verwarring met Nieuwenrode (Kapelle-op-den-Bos). Het dorp was lang bekend om de perzikboomgaarden, samen met Wezemaal en Gelrode. Maar rond 1970 begon het aantal boomgaarden snel terug te lopen. Anno 2006 zijn er bijna geen meer. Ook de aardbeienteelt is anno 2006 sterk aan het teruglopen.
Na een rit van 1u30 kwamen we aan in Nieuwrode waar de voorzitter ons stond op te wachten. Na onze inschrijving konden we beginnen aan de tocht. Het weer was goed, voorlopig geen regen en met enkele wandelvrienden begon ik aan mijn tocht. We deden het parcours van de 30km. Het beloofde een hele mooie en gevarieerde tocht te zijn.
De Sint-Lambertuskerk is de parochiekerk van Nieuwrode.De huidige kerk, gebouwd van 1870 tot 1873, heeft een neoclassicistische stijl. Het is een driebeukig kerkgebouw met een halfingebouwde westtoren. Het koor en de sacristieën in classicistische stijl dateren uit het einde van de 18e eeuw. De kerk is opgetrokken uit baksteen met natuurstenen sierelementen. De slanke toren heeft een vierkante benedenbouw en een achtkante bovenbouw.
Dit was een hele mooie en gevarieerde wandeling. Een erg mooie regio om te wandelen zal zeker nog terugkomen.
Ditmaal ging ik wandelen in Zedelgem. De wandelclub 4op een rij staat garant voor mooie tochten in het Brugse ommeland. Dus mijn keuze was snel gemaakt.
Zedelgem is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente ligt tussen Brugge en Torhout en telt ruim 23.000 inwoners. Zedelgem (in de volksmond Zilleghem) bestaat sinds 1977 uit de deelgemeenten Aartrijke, Loppem, Veldegem en Zedelgem zelf.
Zedelgem behoort tot Zandig Vlaanderen en de kom ligt op een hoogte van ongeveer 12 meter, terwijl de hoogte van de omgeving varieert van 9 tot 20 meter. De Plaatsebeek stroomt door het centrum en de Zabbeek stroomt iets ten noorden daarvan. Tot de nabijgelegen natuurgebieden behoren het Vloethemveld, in het westen, dat het vroegere munitiedepot herbergt en een beschermd landschap is. Ten oosten van de buurtschap De Leeuw vindt men het gemeentelijk domein Merkenveld, een bosgebied waarin zich ook een jeugdverblijf bevindt. Ook Doeveren bevindt zich deels op Zedelgems grondgebied. Op het grondgebied van Zedelgem bevinden zich ook enkele wandelpaden, namelijk Merkenveldpad, Sint-Maartenspad, Sint-Elooipad, Heirwegpad en Klytepad. Fietsroutes zijn de Boschvogelroute en de Zilleghemroute.
Ook deze keer vertrok ik vroeg, omdat ze geen mooi weer voorspelden. De start van deze wandeling ging uit de school Spes Nostra, en de wandelaars konden uit een waaier van afstanden kiezen.
Hier kregen we een mooie passage door het Vloethemveld.
Vloethemveld is een voormalige militair domein en krijgsgevangenkamp gelegen in Zedelgem. Momenteel is het een beschermd natuurdomein (deels natuurreservaat, deels bosreservaat, deels domeinbos) en Natura 2000-Habitatrichtlijngebied. Het Vloethemveld staat ook in de inventaris van onroerend erfgoed. De bossen van wat nu Vloethemveld is, werden in 1296 door de graaf van Vlaanderen geschonken aan het Sint-Janshospitaal. Het hospitaal gebruikte de opbrengst van weideverhuur en houtwinning voor hun werking. In het gebied lagen meerdere vijvers. Deze waren ontstaan door de aanleg van de "Vossenbarm" in 1478 om overstromingen tegen te gaan. De meeste vijvers verdwenen weer in de 19de eeuw, toen het terrein met bos beplant werd. Door het decennialang maaien ontwikkelde zich op de vlaktes en de beschermingsbermen rond de munitieopslagplaatsen een heidevegetatie. Deze verschraalde grond met heidebegroeiing vormt thans een waardevol natuurgebied, dat vanwege zijn kwetsbaarheid niet voor het publiek toegankelijk is. Het bosdomein is wel opengesteld voor wandelaars, fietsers en ruiters.
Terug aan de startzaal na een mooie tocht. Nogal geluk gehad betreft het weer, enkele kleine hagelbuien hebben de wandelaars gekregen. Op de terugweg naar huis, ook enkel hagelbuien gekregen.
Vandaag een wandeling tegen de taalgrens. Ik ging wandelen in Helkijn waar de wandelclub uit Heestert er hun jaarlijkse Scaldistocht houdt.
Helkijn (Frans: Helchin) is een dorpje in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de faciliteitengemeente Spiere-Helkijn. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Helkijn ligt langs de Schelde, tegen de grens met Wallonië. In 847 werd Helkijn voor het eerst vermeld, als Helcinio. Het betreft hier wel een afschrift van omstreeks 1300. In 988 en 1156 werd Helkijn opnieuw gemeld. In 988 werd een eerste kerk vermeld. Het patronaatsrecht berustte bij de Sint-Maartensabdij van Doornik. Van militair belang was het Hoge Hof, het kasteel van de bisschoppen van Doornik. Het lag in het grensgebied tussen de invloedssferen van Frankrijk en Vlaanderen en werd regelmatig als uitvalsbasis voor Franse troepen gebruikt. Toen in 1521 het Doornikse door Karel V werd ingelijfd, verminderde de militaire functie. Toch kwamen er nog regelmatig Franse troepen naar Helkijn, zoals in 1674 en 1677. De Fransen legden een linie aan van Menen naar Spiere, die in 1689 door Spaanse troepen werd doorbroken. Van 1896 tot ongeveer 1930 kende Helkijn een suikerfabriek, de Sucrerie d’Helchin, waar ongeveer 175 mensen werkten. In 1937 kwam een groothandel in granen en meststoffen in de gebouwen. In 1918 leed het dorp zware schade door beschietingen tijdens de terugtocht van de Duitsers. De kerk en een derde van de huizen werd beschadigd.
De start was vanuit het B-Complex te Helkijn waar de jeugd er hun matchen spelen. Ik was redelijk vroeg, daar de weersvoorspellingen niet gunstig gingen zijn. het was een door de weekse rustige wandeling.
De kerk van Helkijn.
De Sint-Jan Baptistkerk is de parochiekerk van de tot de West-Vlaamse gemeente Spiere-Helkijn behorende plaats Helkijn, gelegen aan het Gemeenteplein. Volgens sommigen zou er al in 650 een kerkje in Helkijn geweest zijn, dat gesticht zou zijn door Sint-Eligius. Een eerste schriftelijke aanwijzing van een kerk in Helkijn is van 988. Het patronaatsrecht is aan de Sint-Maartensabdij van Doornik en de kerk is eigendom van de bisschop van Doornik, evenals de dorpsheerlijkheid. Omstreeks 1200 werd een romaanse kerk gebouwd en in de 17e eeuw werd deze kerk nog vergroot. Er werd een driezijdig koor aangebouwd. In 1686 werd tegen het koor aan de zuidkant een sacristie gebouwd. Op 8 september 1686 werd de kerk echter verwoest door brand. Van 1694-1705 werd aan een nieuwe kerk gebouwd in Doornikse steen, terwijl de behouden gedeelten, namelijk het koor, de zuidelijke sacristie, de kapellen en de westgevel, in baksteen waren uitgevoerd. Ook van Doornikse steen waren de delen van het romaanse bouwwerk, die nog bewaard bleven, zoals de ingang in de westgevel. In 1716 werd een bakstenen klokkentoren gebouwd. In 1886 werd de noordelijke sacristie opgetrokken. In 1918 werd het dak en de sacristie zwaar beschadigd. Na de oorlog werd de kerk hersteld.
Het Kasteel van Bossuit is een kasteel in de tot de West-Vlaamse gemeente Avelgem behorende plaats Bossuit. Het domein was een achterleen van de dorpsheerlijkheid Bossuit, in het bezit van de familie van Gruuthuse en zeker vanaf 1629 in bezit van de heren van Bossuit, en wel achtereenvolgens de families Hovine en, vanaf 1710, de familie Luytens. Het werd de zetel van de heren van Bossuit en in 1629 werd voor het eerst melding gemaakt van gebouwen op deze plaats: ung fief consistant en une maison, granges et estables, ofwel een leengoed bestaande uit een huis, schuren en stallen. In 1764 werd het tegenwoordige kasteel gebouwd in opdracht van Maximiliaan-Frans-Jozef Luytens en naar ontwerp van Le Saffre. De familie Luytens werd als kasteelheren opgevolgd door de families d'Hangrin en De Beauffort. In 1867 werd in opdracht van de De Beaufforts het kasteel verbouwd, waarbij vermoedelijke verhoging van het kasteel en de bouw van vier hoektorens plaats vonden. Ook werd het voorste deel van de omgrachting gedempt. In 1850 werd een oranjerie gebouwd en omstreeks deze tijd werd ook een park in Engelse landschapsstijl aangelegd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de zuidoostelijke hoektoren vernield. Deze werd later weer herbouwd. Op het domein vindt men nog de orangerie van 1850, koetshuizen, knechtenwoningen van 1862, wasput voor de paarden met pomp en drinkbakken, en een kapelletje. In het park vindt men een grillig gevormde vijver, resten van een hoogstamboomgaard en enkele zijbeken van de Bouvriebeek welke hier ontspringen.
Ook vandaag ging het goed wandelweer zijn, dus ik wilde een wandeling doen in Zottegem. Ditmaal nam ik de trein naar Zottegem.
Zottegem (tot 1949 Sottegem) is een gemeente en stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen.Het ligt in de Vlaamse Ardennen, ten zuidoosten van Gent. Zottegem telt ruim 27.000 inwoners, die Zottegemnaars of Zottegemmenaars worden genoemd.
Zottegem ligt in het vrij heuvelachtige Vlaamse Ardennen-landschap dat varieert van 20 meter tot 102 meter hoogte met hellingen als De Vlamme, Langendries, Grotenberge, Slijpstraat-Kortendries, Wolvenhoek, Klemhoutstraat, Kloosterbosstraat en Elverenberg-Vossenhol. De glooiende noordelijke helft van het grondgebied is iets vlakker dan het sterker heuvelende zuidelijke deel met Erwetegem, Sint-Goriks-Oudenhove, Sint-Maria-Oudenhove. Zottegem maakt deel uit van het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen en van het Landschapspark Vlaamse Ardennen. Door Zottegem stromen verscheidene waterlopen waaronder de Bettelhovebeek (Deinsbeek), de Molenbeek (monding in de Zwalm), de Traveinsbeek (monding in de Zwalm), de Molenbeek-Ter Erpenbeek, de Molenbeek (monding nabij Wichelen) en de Munkbosbeek (Stampkotbeek). In het westen wordt Zottegem begrensd door de Zwalm in de Zwalmvallei. Zottegem grenst aan de gemeentes Gavere, Oosterzele, Sint-Lievens-Houtem, Herzele, Lierde, Brakel en Zwalm.
De start was vanuit Zaal Hemelrijk, gelegenaan het sportstadion van Zottegem en de Beversevijvers. De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Ik koos voor de langste afstand van 22km. Wandelen naar het hoger gelegen Grotenberge met het domein Breivelde. In het begin van de wandeling kregen de wandelaars al heel wat variatie(verhard en onverhard) en gingen richting Elene, waar we een wiekenloze windmolen passeerden. Na wat dreven kwamen we langs het Kasteel van Leeuwergem. Onderweg was het ook soms ploeteren door enkele omgewoelde dreven. deze achtergelaten kwamen we zo aan onze centrale rustpost te Grotenberge in zaal Ten Berge na 7.1km. Hier maakten we een mooie lus van bijna 8km richting Herzele om dan terug te keren naar Grotenberge. Bij de 2°maal in zaal Ten Berge was het tijd om iets te nuttigen en te drinken. Na dit alles was het tijd om terug te keren richting Zottegem. We kregen een mooie verkenning door het domein Breivelde en dan nog enkele mooie weggetjes en natuurstukjes door Godveerdegem om zo aan te komen waar ik vanmorgen startte. Nog iets gedronken en dan terug richting station om opnieuw de trein te nemen richting huis. Het was een hele aangename wandeling.
De windmolen van Elene is een voormalige windmolen aan de Holleweg in Elene, deelgemeente van de Belgische stad Zottegem. De molen werd gebouwd in 1762 en is een stenen grondzeiler die diende als olie- en korenmolen. De huidige molen werd gebouwd als vervanging voor de molen die in 1677 tijdens een inval van de Fransen werd verwoest. Keizerin Maria Theresia van Oostenrijk verleende op 25 februari 1762 toestemming aan Pieter Emanuel Joseph d'Hane. De molen is een zetelkruier met een kruiwerk op ijzeren ballen. De molen werd gebruikt tot 1923 en werd in 1979 als monument en als dorpsgezicht beschermd. In 1984 werden instandhoudingswerken uitgevoerd. Sinds 2013 is de vervallen molen eigendom van baron della Faille d'Huysse die het Kasteel van Leeuwergem bezit. In 2022 werd het metselwerk hersteld.
Het Kasteel van Leeuwergem is een omgracht kasteel op het grondgebied van Elene, een deelgemeente van Zottegem in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. Het kasteel in de stijl van de classicistische barok (Lodewijk XVI-stijl) bevindt zich tussen de dorpscentra van Elene en Leeuwergem. Het kasteeldomein en het kasteel van Leeuwergem zijn beschermd als monument en als cultuurhistorisch landschap. Zowel het kasteel als de tuin zijn nu in privébezit van baron Baudouin della Faille d'Huysse en barones Pauline de Villenfagne de Vogelsanck en kunnen na contact met de eigenaars bezocht worden. De tuin kan bezocht worden tijdens de jaarlijkse tuindagen in september.
Hier was ik aan de ingang van domein of park Breivelde
Het Domein Breivelde of Park van Breivelde is een kasteeldomein met park en arboretum in Grotenberge, een deelgemeente van de Belgische stad Zottegem. Het glooiende park werd aangelegd in Engelse stijl op het einde van de 19de eeuw. In het domein (landschapstuin met parkbos en bos) liggen een kasteel, tien vijvers, een fontein en een cascade. Het uitgestrekte grasveld reikt tot aan de imitatierivierbocht, waarin het kasteel wordt weerspiegeld zodat deze vijver al eens als spiegelvijver wordt omschreven. In het Domein Breivelde werden een dertigtal verschillende boomsoorten aangeplant, waaronder gewone vleugelnoot, moerascipres, apenboom, atlasceder, sequoiadendron, pluimes, Japanse cipres, reuzenlevensboom, tulpenboom, Cunninghamia; er bloeien ook voorjaarsbloeiers als bosanemoon. Het domein omvat ook een speelbos ('De Zotte Jungle') en enkele nieuwere bosuitbreidingsgebieden ('Breiveldebos', 'Vogelzangbos'. In de ijskelder van het Kasteel Breivelde leven vleermuizen.
Het domein stond vroeger onder de namen 'Warande' en 'Heiligenborre' bekend en werd gebruikt als lustbos voor de jacht en de visvangst. In 1830 bezat Josephus Johannes De Rouck (van 1801 tot 1819 burgemeester van Erwetegem en Godveerdegem) er een lustbos (bois d'agrément) en een lustvijver (eau d'agrément) die van elkaar waren gescheiden door een dreef. De industrieel August De Rouck erfde het domein in 1852 en kocht ook nog verschillende gronden. Rond 1852 werd waarschijnlijk de grote vijver aangelegd. De Rouck liet in 1871 een landhuis bouwen dat als zomerverblijf werd gebruikt; hij stierf voor het park werd afgewerkt. Rond 1879 had het Domein zijn huidige omvang bereikt. Gentenaar Georges Herry verwierf het Domein in 1887 na het overlijden van Anaïs De Rouck (Augustes dochter); het park werd in opdracht van hem heraangelegd als landschapstuin zoals we die vandaag kennen. Kort na de eeuwwisseling (1902) kocht Philippe Plancqaert van Exen van Beauvechain het Domein. In 1904 liet hij het landhuis 'Kasteel Breivelde' herbouwen in Vlaamse neorenaissancestijl. In 1907 kwam het park in handen van ridder Walérand van Male de Ghorain (gehuwd met Caroline Moretus Plantin de Bouchout). In 1913 werd het kasteel licht verbouwd (balkon op gietijzeren zuilen en een arcade). De drie kinderen en twee kleinkinderen van Male de Ghorain erfden na de dood van Walérand en Caroline het goed. In 1970 kocht de stad Zottegem het domein; op 10 mei 1971 werd het officieel eigendom van de stad Zottegem en werd het opengesteld voor het publiek. Van 1977 tot 1996 was in het kasteel het Museum voor Folklore gevestigd. Sinds 1982 is het domein als landschap beschermd. In 2014 werden na eerdere dakrestauratie de tipgevels en de schouw gerestaureerd, na 2017 het inkomtorentje. In 2021 werd de ingang naar het domein heraangelegd en raakte bekend dat het buitenschrijnwerk, de balkons, de houten daklantaarn, de regenwaterafvoeren, de plinten en de buitengevels van het kasteel worden gerestaureerd.
De kerk van Godveerdegem.
Een hele mooie en aangename wandeling. Toen ik de zaal verliet om naar het station te gaan waren er al meer dan 1400 deelnemers.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.