De getuigenissen van renners en ex-renners na de incidenten op de Kemmelberg doen denken aan de houding van gewezen mijnwerkers: die zijn toch zo trots dat zij tientallen jaren onder de grond hebben gewerkt en die stoflong nemen ze erbij.
Hoe moet je dit nu verklaren: is dit de bravigheid van de kleine man, een Oosters fatalisme dat ook in het Westen voorkomt?
In beide gevallen gaat het om zware beroepen: is dit de reden waarom hun beroepsfierheid of arbeidsethos sterk gelijkt op masochisme?
Of ligt het aan het feit dat opkomen voor jezelf, voor je gezondheid en rechtmatige eisen, nooit is aangeleerd tijdens de opvoeding?
In tegenstelling tot de mijnwerkers zijn wielrenners - net als alle atleten trouwens - onverbeterlijke individualisten: zolang een tegenslag hen niet persoonlijk raakt, halen ze hun schouders op; het laatste wat je van dit soort mensen kunt verwachten is solidariteit: wie valt is een loser, een dommerik of mislukkeling.
Kortom, de Amerikaanse mentaliteit domineert de meest Vlaamse van alle sporten.
Meestal worden toplonen verantwoord met drie argumenten: het gaat om de wet van vraag en aanbod, om uitzonderlijk talent en om een grote verantwoordelijkheid.
Wat dit laatste betreft: wie heeft er een grotere verantwoordelijkheid dan een buschauffeur die dagelijks instaat voor leven en welzijn van honderden busreizigers? Krijgen buschauffeurs dan miljoenen op hun rekening?
De eerste twee punten gaan samen: de wetten van de markt zorgen ervoor dat 'uitzonderlijke ' talenten zoveel kunnen verdienen omdat zij schaars zouden zijn. Laten we een paar voorbeelden bekijken. Bij de sluiting van de Waalse staalbedrijven, onder meer Cockerill-Sambre, deed de regering Martens een beroep op de Franse supermanager Jean Gandeois. Resultaat: de aandeelhouders - denk aan de rijkste Belg Albert Frère - leden geen schade, de sociale lasten - werkloosheidsvergoedingen etc - werden betaald door de Belgische en later ook de Waalse regering, met andere woorden door de belastingbetaler. Idem dito bij Lernout&Hauspie: supermanager Philippe Bodson is er ongeveer een jaar mee bezig geweest en deze keer kunnen de kleinere beleggers fluiten naar hun geïnvesteerde geld. Zowel Bodson als Gandeois streken een gigantisch 'ereloon' op en voorzagen in hun contract eveneens in een ontslagvergoeding. Daar komt het keer op keer op neer: deze topmanagers denken in de eerste plaats aan zichzelf, weigeren een resultaatsverbintenis te ondertekenen: of zij in maatschappelijke zin goed werk hebben geleverd of niet, voor hen zelf heeft dat geen gevolgen.
En wat dat talent betreft: hoeveel mensen met een bijzondere begaafdheid kunnen van hun talent leven - denk aan al wie met kunst bezig is? Worden uitzonderlijke huisdokters, leerkrachten, lassers, metselaars soms uitzonderlijk betaald? De zogenaamd vrije markt bevestigt haar eigen waarden: wat economisch nuttig is - althans voor de grote aandeelhouders - dat wordt gul verloond, wat geen economisch rendement heeft wordt behandeld als een onschadelijke psychische stoornis of als een wegwerpproduct.
Kortom, in moreel en filosofisch opzicht, kan je geen enkele verantwoording vinden voor toplonen, ze zijn een van de vele immorele kanten van de vrij genoemde markt: wie dit kan aanvaarden, die zal allicht ook de onbetaalbaarheid van geneesmiddelen voor miljoenen mensen goed keuren, de plundering van de Derde Wereld en de onleefbare pensioentjes bij ons. Topmanagers zijn in maatpak verklede aasgieren, hun ereloon drukt de maat van hun cynisme uit en dat is vaak mateloos.
Er zijn hardwerkende Vlamingen en dikverdienende. De topman van Belgacom verpatste voor 6,1 miljoen euro aandelen in zijn bedrijf en heeft daarmee geen enkele wet overtreden, geen enkel contract geschonden. Een drietal vragen. Hoe is deze noeste Vlaming aan de 6 miljoen euro gekomen waarmee hij in 2004 zijn 300 000 aandelen heeft aangekocht? Allicht niet door aan de lopende band te staan. Hij houdt 120 000 aandelen over met een geschatte waarde van 4 miljoen euro: iedereen kan het rendement van deze belegging uitrekenen, en dit over een termijn van nauwelijks drie jaren. Vergelijk dit rendement met de evolutie van de tewerkstelling en verloning bij Belgacom en het verschil zal duidelijk zijn: minder betekent meer, minder werkvolk, meer geld voor de baas. Ten tweede is er het allicht verwaarloosbare detail dat deze snelverdiener op zijn transactie geen belastingen moet betalen. Moralisten hebben er steeds de mond vol van dat in de kijker lopende figuren een voorbeeldfunctie hebben in de maatschappij. Welk voorbeeld wordt hier nu gegeven: dat je een idioot moet zijn om jouw belastingbrief correct in te vullen? En nogmaals: Bellens handelde volkomen in overeenstemming met het contract dat hij bij de toen verantwoordelijke ministers, vande Lanotte en Daems, had bedongen. Vandaar deze derde vraag: welk moreel gezag houdt de overheid hieraan over wanneer zij kakelt over fiscale fraude? En dan heeft die wijnboer van een Daems nog de arrogantie om te raaskallen over doppers en leefloners die in het zwart werken. In feite heeft hij gelijk: je bent veel beter af met aandelen van Belgacom, alleen blijft het een open vraag hoe je aan het startkapitaal komt. Heeft men niet altijd gezegd dat het eerste miljoen het moeilijkste is om te binnen te rijven?
Het klinkt wellicht betuttelend, maar sommige mensen moet men toch tegen zichzelf kunnen beschermen.
Na de tumultueuze en afschuwwekkende afdalingen van de Kemmelberg wist wedstrijdleider Hans de Clercq te zeggen dat de Kemmel nu eenmaal een monument is en bij de wedstrijd hoort.
Bij de renners hoor je evenmin veel protest: valpartijen zijn 'de risico's van het vak'.
Stel je voor dat dit op een bouwwerf gebeurt, dat de ene bouwvakker na de andere van een stelling naar beneden stort: de werf zou onmiddellijk worden stil gelegd.
Als men de werknemers bij wet een rookvrije werkruimte kan opleggen - ook al zijn er die daar niet om vragen - waarom kan iets gelijkaardigs dan niet met de sport?
Dan moet je horen hoe er gemarchandeerd wordt met de verantwoordelijkheid. Volgens orakel José Decauwer pompen de renners hun banden te hard op en ligt het aan het materiaal: te hoge velgen, te stroeve drinkbushouders; volgens kamikaze Robbie McEwen ligt de fout bij de bangerikken die hun remmen niet durven los te laten. Kortom, de organisatoren treft geen schuld. Een risicoloze wielersport is een illusie, maar er een Russische roulette van maken is een misdaad.
Of de betrokkenen nu zo naïef zijn om te geloven dat zij het 'noodlot' - voor zover we roekeloosheid zo mogen omschrijven - wel zullen ontlopen, dan wel of hun fatalisme neerkomt op puur masochisme, mag voor de overheid geen verschil uitmaken: een echte wielerliefhebber wil sport zien en geen bloed.
Vorige week konden we lezen dat de wielerploeg Unibet.com evenmin zou mogen starten in de Waalse klassiekers die eveneens worden georganiseerd door het Franse ASO. De arrogantie van deze maatschappij zit in het feit dat zij zich nu niet kunnen beroepen op de Franse wet die het internetgokken verbiedt, iets waar Unibet reclame voor maakt - het gaat hier dus om puur machtsmisbruik.
Het rare is dat de UCI en de wielerbonden deze problemen blijkbaar niet hebben voorzien toen ze Unibet een licentie verleenden en opnamen bij de Protourploegen. Het doet me denken aan het verhaal van een bestuurslid van mijn geliefde Vigor Hamme: in hun reeks was op het einde van het seizoen een club gedegradeerd die een hele competitie had afgewerkt met een speler zonder licentie. Dan moet men zich toch afvragen of er bij die sportbonden nog enige bekwaamheid aanwezig is en enige zin voor verantwoordelijkheid.
Vergelijk het met bouwovertredingen die werden/worden vastgesteld pas nadat het gebouw er al staat.
Wie is telkens de dupe: de goedgelovigen die dachten dat ze in orde waren.
Wie zijn de knoeiers: telkens weer typen die nooit gesanctioneerd zullen worden: de bobo's van de sport of de administraties en hun politieke bestuurders.
En als het over sport gaat, valt het keer op keer op hoe zwak de gedupeerden staan, hoe weinig weerwerk zij bieden. Meer dan ooit dringt zich de noodzaak op om tot een sportvakbond te komen: wielrenners worden nog altijd behandeld als 'sandwichmannen' (denk aan de film van Robbe de Hert over Jempi Monséré: Dood van een Sandwichman) , zij krijgen niet meer respect dan de drager van zo'n dubbel kartonnen bord met reclame erop.
Bart De Wever betoogt in zijn commentaarstuk bij 'het bochtenwerk van bisschop Léonard' (De Morgen van dinsdag)dat niemand verplicht is te geloven. Volgens hem had bisschop Léonard dus bij zijn standpunt moeten blijven. De Wever vindt dat het debat over de kerkelijke leer binnen de kerk moet worden gevoerd.
Strict genomen heeft hij gelijk, alleen wordt deze reserve door de kerk zelf niet in acht genomen en dat is precies het heikele punt.
Wanneer kardineel Danneels een brief laat circuleren onmiddellijk na de beperkte legalisering van euthanasie met de verordening dat in 'zijn' caritasziekenhuizen deze ingreep niet mag worden uitgevoerd, dan zit je met een algemeen maatschappelijk probleem waardoor niet uitsluitend de gelovigen worden getroffen. Trouwens, caritasziekenhuizen werken net als alle andere met het geld van hun patiënten en van de overheid, dus van de belastingbetaler.
En wanneer onder invloed van de kerkelijke doctrine besmette mannen het vertikken een condoom te gebruiken dan zijn zij zelf en hun partners een potentiële bedreiging voor de gezondheid van iedereen die er ooit intiem contact mee heeft: zelfs hun eventuele kinderen kunnen er de gevolgen van dragen.
De Wever toont zijn ware rechtse aard wanneer hij de satirici van het christendom omschrijft als 'de hogepriesters van het nieuwe geloof - de gelijkheid van alles en het moreel nihilisme', wat impliceert dat alleen een kleinburgerlijke fatsoenlijkheid zou getuigen van moreel besef.
En uiteraard kan men vragen stellen over de 'goeie' smaak van allerlei grappen over het christendom, zoals men in het algemeen ernstige kanttekeningen kan plaatsen bij het morele en intellectuele niveau van heel wat verschijnselen in de media, in het bijzonder op de commerciële zenders, maar mensen zoals De Wever bereiden de weg voor van een nieuwe censuur: een verbod op godslastering. En dan gaat het niet meer alleen om grappen en grollen maar tegelijk over kunstuitingen en opiniestukken of essays.
Voor iedereen die zich geroepen voelt om de dogmatische godsdiensten te hekelen, geldt inderdaad de frustrerende situatie dat men ongeremd afgeeft op de minder aangename kanten van het christendom, maar daartegenover zichzelf een censuur oplegt als het gaat om de islam. Het spreekt van zelf dat deze tweeslachtigheid te maken heeft met de chantage van het gewelddadige fanatisme.Maar de uitweg uit dit dilemma is niet de terugkeer naar de veralgemeende repressie doch een consequente bescherming van het recht op vrije meningsuiting: spot kunnen incasseren is een bewijs van innerlijke zekerheid en van moderniteit: indien het christendom echt de Verlichting heeft doorgemaakt zoals de kerkelijke leiders van hun instituut beweren, dan moeten zij niet mopperen over een ongelijke behandeling doch juist aan de fundamentalisten tonen hoe men in een moderne democratie omgaat met satire en kritiek.
Het modieuze verhaaltje over respect heeft een dubieuze bijklank: waar goeie smaak bij wet moet worden opgelegd, blijkt het achteraf de goeie smaak van bordeellopers te zijn. De enige democratische reactie op wansmaak is ze negeren: mochten er minder mensen kijken naar de idiote en walgelijke programma's op de commerciële zenders, dan zouden de aandeelhouders ze al gauw afvoeren. Maar net als in het decadente Rome wil een deel van de bevolking vooral bloot en spelen, hoe vunziger en dommer, hoe liever.
De column van Hans Vandeweghe (De Morgen van zaterdag 7 april) - en ook het viervoudig interview met onder meer dopingdominee Michel Wuyts - vertrekt van een zonderlinge premisse: het wielrennen trekt geen grote sponsors aan omdat het lijdt aan provincialisme. De sport zou meer kapitaal van wereldwijd actieve multinationals aantrekken mocht ze mondiaal worden georganiseerd zoals het voetbal, het tennis en de formule 1.
Is het niet eerder zo dat deze universele sporten verziekt zijn door het geld: hoe kan men de exorbitante lonen van topmanagers aanklagen en gelijkaardige verschijnselen in bepaalde sporttakken tot norm verheffen voor alle sporten? In verhouding tot hun geleverde inspanningen verdienen de wielrenners inderdaad te weinig - voral de kleinere goden - maar moet dit noodzakelijkerwijze worden opgelost door er een intercontinentale Cirque du Soleil van te maken met topvedetten die net zoals de voetbalsterren waanzinnige contracten krijgen aangeboden en met een competitie waarin de superrijken het bij voorbaat halen van de minder rijken?
En wat doe je dan met de andere, commercieel nog minder aantrekkelijke sporten zoals het zwemmen, het judo etc?
Moet de oplossing niet eerder worden gezocht in de uitzendrechten van wielerwedstrijden: waarom kan de vrt het hele jaar door renners in beeld brengen en moet de openbare omroep afhaken voor de Champions League en andere geldwolven? Wielrenners, zeker de subtoppers en zogenaamde knechten, zijn onderbetaalde circusartiesten omdat wij, wielerliefhebbers, het evident vinden dat we quasi-gratis de circustent binnen mogen. Daarin heeft Vandeweghe volkomen gelijk.
Bovendien heb ik zelden een interview gelezen dat zo duidelijk een aantal pijnpunten bloot legde: het onvermogen van de wieler- (en andere) atleten om zich te verenigen, de domheid van een tot goeroe gebombardeerde kletsmajoor die verklaart dat hij alleen over de doping in de wielersport wil praten omdat alleen die sport hem interesseert. Kan men zich voorstellen dat een politiek commentator enkel over de eventuele leugens van één partij wil schrijven omdat uitsluitend die ene partij hem bezighoudt?
Ieder zijn vak uiteraard maar sommige vakidioten zijn niet zozeer vakkundig als wel gewoonweg idioot.
Verwarrende communicatie vanuit de kerkelijke hiërarchie: kardinaal Danneels vraagtbijna smekend om de kerkelijk leer niet te zien als een geheel van verboden en als tegenstem horen wetegelijkertijd bisschop Léonard die homoseksualiteit abnormaal noemt , een afwijking die moet bestreden worden.
Opvallend is de verwijzing naar Freud: homoseksualiteit zou volgens de Weense meester een onvolgroeide vorm van seksualiteit zijn, leert ons de lezing volgens de Naamse monseigneur. Freud heeft heel wat geschreven over homoseksualiteit die hij vaak inversie noemt en alslid van de Weenseburgerij heeft hij niet altijd de meest vooruitstrevende ideeën ter zake. In zijn studie Ueber die Psychogenese eines Falles von weiblicher Homosexualität (van 1920) schrijft hij echter (ik vertaal):
Het libido van ons allemaal schommelt normalerwijze levenslang tussen het mannelijke en vrouwelijke object (lees: partner) Eerlijk gezegd, waar de schommeling zo grondig en beslissend is, vermoeden wij een bijzonder moment, dat de ene of de andere richting begunstigt, en wellicht heeft de schommeling alleen op het geschikte tijdstip gewacht om de objectkeuze naar zijn zin door te zetten.
De woorden schommelt en schommeling kan men vervangen door twijfelt en twijfel als vertaling van het Duitse schwankt en Schwankung.
Waar Freud op meer dan één plaats op wijst is de biseksuele geaardheid van iedere mens, een idee dat door Jung nog verder werd uitgewerkt met zijn theorie over de anima en animus, een vrouwelijke kern die in iedere man aanwezig zou zijn en een mannelijke in iedere vrouw.
Kortom, voor beide denkers is geen enkele man louter man, en geen enkele vrouw louter vrouw.
Raadselachtig is natuurlijk het zinsdeel naar zijn zin: er moet volgens Freud dus al een geneigdheid aanwezig zijn waardoor iemand op een gegeven moment in de richting van het hetero- of homoseksuele wordt gestuwd. Over de oorsprong van die geneigdheid formuleert Freud allerlei ingewikkelde speculaties, maar in geen geval is zijn theorie zo simpel en ongenuanceerd als door bisschop Léonard gesuggereerd wordt.
Wat Léonard doet is bovendien een typisch voorbeeld van een selectief aanhalen van een autoriteit. Het zal bij Léonard allicht nooit opkomen dat in zijn sterke essay Die Zukunft einer Illusion (1927) Freud de godsdiensten gelijk gesteld heeft met een kinderziekte, met hetzich op een ziekelijke manier vasthouden aan het geloof in Sinterklaas en de Paashaas.
Léonard zal evenmin bij Freud gaan lezen hoe gezond het verplichte celibaat wel is.
En laten we niet vergeten dat Freud in 1939 is gestorven en dat de psychologie- en in het bijzonder de seksuologie sedertdat jaar niet is blijven stilstaan.
Vandaag vrijdag 6 april publiceert De Standaard over de uitspraken van Léonard een briefje van ene Philippe Van der Sande mandataris van Vlaams Belang en voorzitter Beweging voor Christelijke Solidariteit. Dezeman schrijft: De katholieken hebben begrip voor de situatie waarin homoseksuelen zich bevinden, maar niet voor homoseksualiteit. Dat blijft tegennatuurlijk en abnormaal en moet bestreden worden.
Een eerste vraag: hoe kan iemand voorzitter worden van een beweging voor christelijke solidariteit en tegelijk zich aansluiten bij de slogan eigen volk eerst. Is het geen wezenlijk kenmerk van het christendom dat het een universele godsdienst is, heeft Christus niet duidelijk gemaakt datzijn boodschap gericht is tot alle mensen?
Ten tweede: wat betekent de frase begrip hebben voor de situatie als jij zelf die situatie creëert, het is juist door het optreden van warhoofden zoals Van der Sande dat de situatie van de holebis problematisch wordt, in de maatschappelijke zin althans. Het klinkt alsof een ontvoerder zegt tot zijn slachtoffer: ik heb begrip voor jouw angst maar ik ga jou nog wat langer vasthouden.
De geestesgenoten van deze VB-mandataris hebben in het verleden altijd een viriele machocultuur verspreid, tot zijontdekten dat een deel van hen anders was. Toen brak de nacht van de lange messen aan: homoseksuele SA-soldaten en officieren die werden afgemaakt door het elitecorps van de raszuivere heteros van de SS . Men kan hier dieper over nadenkenen zich afvragen waar dit geweld vandaan komt: is het afgezien van de rivaliteit tussen beide corpsen en hun leiders, geenbewijs dat sommigen er zoveel moeite mee hebben hun eigen biseksuele geaardheid toe te geven, dat zij niet alleen bij zichzelfmaar ook bij anderen de tekenen hiervan desnoods met extreem geweld moeten onderdrukken.
Los van het historisch voorbeeld: is de strijd tegen de homoseksualiteit bij anderen niet in de eerste plaats een verkrampte poging om zijn eigen geaardheid te negeren en te overschreeuwen zoals iedere bangerik veel lawaai maakt om de eigen angst te overstemmen?
De volgende vraag is natuurlijk waar deze angst dan wel vandaan komt: ontstaat die uit de incestvrees (term van Freud) of uit de maatschappelijke druk? In ieder geval kan men er niet naast kijken dat de homofobie gewelddadige vormen aanneemt daar waar nog altijd een patriarchale maatschappij bestaat met een uitgesproken machocultuur, dus daar waar een man een man moet zijn en een vrouw een vrouw.
Het is geen toeval dat het VB bekend staat als een organisatie met een strikte hiërarchie waar de mannen het voor het zeggen hebben; de vrouwen binnen de partij fungeren als garnituur en decorplantjes: zij worden geduld zolang zij kakelen wat de hanen kraaien.
Tot slot: wat is abnormaliteit? Kan men niet beter spreken over een minderheidsgedrag?
Heteroseksualiteit is de norm als men seksualiteit louter en alleen in functie van de vruchtbaarheid ziet. En dit verschijnsel tegennatuurlijk noemen, getuigt van weinig kennis van het seksuele gedrag in de natuur. Bovendien, behoort het niet tot de natuur van de mens dat hij het zoogdierniveauoverstijgt met zijn verbeelding, met een scala aan gedragsvormen dat zoveel ruimer is danhet gamma van andere diersoorten?
Als je naar een norm zoekt voor intiem gedrag, zou die dan niet kunnen liggen in de buurt van woorden zoals: liefde, tederheid en lust?
- ruim 280 bladzijden proza en poëzie over Hamme in de jaren 1950-60 en nadien
door
Staaf de Wilde
tekeningen: Jef Deyaert
voorstelling op vrijdagavond 1 juni 20 uur in
Cultureel Centrum Jan Tervaert, Kaaiplein Hamme
Deze verzameling is het mollige nakomertje van Terug naar Hamme, de gretig gelezen en bekeken portretten van Hamse figuren en feiten uit de jaren 50 en 60.
Een groepsfoto met dame in de vorm van een mozaïek: een legpuzzel van bontgekleurde steentjes, de lezer zal zelf aanvullen wat er aan stukjes ontbreekt.
In deze bundeling zijn de familieprentjes vervangen door prozafragmenten die vaak een achtergrond verschaffen bij de gedichten, er zijdelings licht over strooien.
Vanuit de Weststraat, vanonder het tochtige dak van huisnummer vier, wordt een tocht ondernomen door de buurt, het dorp, tot over de grenzen van Durme en Schelde, met als plek voor overpeinzing de dijk en de rimpelende Oude Durme: Hamme wordt ook bekeken van over het veer van Tielrode en Driegoten, en door de ogenvan de doden die de levenden blijven gadeslaan.
presentatie: Erik Boone
voordracht door
Lisette Waterschoot, Monique Cornelis en Erik de Corte
Politici als Patrick Dewael zijn zeker niet te benijden: voor wie kan deze man in feite goed doen? Enerzijds heb je de duizenden Vlamingen die net als Pim Fortuyn denken: de boot is vol, er kan geen vreemdeling meer bij. En daartegenover staan de honderden Vlamingen die solidair zijn via een lokaal actiecomité met een inwijkeling zonder papieren die zij persoonlijk hebben leren kennen. Het voorbeeld van Vlaams Blokker Guido Tastenhoye springt het meest in het oog. Dewael heeft al verscheidene keren zelf geschreven dat er bij de migratieproblematiek drie niveaus betrokken zijn: het nationale, Europese en het oorzakelijke dat vaak buiten Europa ligt. Dewael is enkel voor het eerste niveau direct bevoegd en moet in de eerste plaats daarop beoordeeld worden -voor het uitblijven van een Europees beleid zijn eerder zijn partijgenoten De Gucht en Verhofstadt medeverantwoordelijk. Dewael kan echter wel afgerekend worden op zijn woorden en daden inzake de behandeling van asielaanvragen in eigen land. De casus van het Kazachse gezin waarover de laatste dagen zoveel heisa wordt gemaakt, is ontmaskerend. In De Zevende Dag zei Dewael onder meer dat 'illegalen' niet mogen beloond worden omdat zij de wet omzeilen en onderduiken na een bevel om het Belgisch grondgebied te verlaten. Hier zijn twee rare kantjes aan: is het gebruik maken van wettelijk voorgeschreven en toegestane beroepsprocedures een manier om de wet te omzeilen? Kan men spreken van 'onderduiken' wanneer de kinderen zichtbaar en controleerbaar naar school gaan? Daarnaast verklaarde Dewael dat deze ouders proberen 'op de kap van hun kinderen' in ons land te blijven. De liberalen hebben er de laatste tijd de mond vol van dat zij als enige partij het menselijk individu vertrouwen, zij verwijten socialisten en christen-democraten hun 'betutteling', hun regeltjes die zouden bewijzen dat deze partijen geen vertrouwen hebben in de mensen. En nu blijkt dat de humanist Dewael er niet eens aan denkt dat de Kazachse ouders juist omwille van hun kinderen hier zouden willen blijven: getuigt dit oordeel van vertrouwen in de mensen? De meest gehoorde liberale slogan is de laatste maanden: niet de afkomst telt, wel de toekomst. Wat doe je dan met mensen die duidelijk de ambitie hebben om mee te werken aan de toekomst van ons land en daar ook alle moeite voor doen? Wordt dit Kazachse gezin om een andere reden uitgewezen dan om zijn afkomst? In zijn boekje 'eelt op mijn ziel' schrijft Dewael zelf dat integratie een voorwaarde zou moeten worden om de Belgische nationaliteit te verwerven, en wat blijkt: ondanks de getuigenissen van de lokale overheid, van de betrokken scholen en van medeburgers die allemaal verklaren dat deze mensen perfect geïntegreerd zijn, moeten zij volgens de blauwe excellentie toch desnoods manu militari het land worden uitgezet. Erg veel consistentie zit er dus niet in de woorden en de daden van deze minister en zijn partij. Het boek '1984' is vooral vanwege zijn laatste hoofdstuk over 'Newspeak' en 'Doublethink' een profetische tekst en verplichte lectuur om te leren hoe vaak de taal misbruikt wordt om het volk te overtuigen van het ene terwijl men het tegenovergestelde aan het uitvoeren is.