de Schelde bij Driegoten, het bord geeft aan dat de Durme alleen te bevaren is bij hoog tij: vroeger voeren de vrachtschepen tot Waasmunster, aan de kade in Hamme lagen de aken met wel vijf of zes in een rij.
Tot mijn ontgoocheling moet ik vaststellen dat De Standaard de voorbije weken meer een blad van de CD&V-oppositie lijkt dan een objectieve waarnemer. In Terzake mocht Bart Brinckman de 'woordbreuk' van Leterme 'met de mantel der liefde toedekken' maar zou deze vergevensgezindheid ook te horen zijn mocht het een minister van paars betreffen?
Typerend is de evaluatie van Laurette Onkelinx die van DS 52 % meekrijgt en van Le Soir 70 % . Misschien speelt hier het gezegde : 'het hemd is nader dan de rok' en neemt Le Soir deze Waalse politica in bescherming maar het belangrijkste argument dat Onckelinckx tot haar verdediging aanvoert: 'ik heb meer geïnvesteerd dan al mijn voorgangers' wordt door jullie commentaar bevestigd en dat de kolos van het gerechtsapparaat weinig in beweging komt, wordt door Renaat Landuyt zeer terecht toegeschreven aan de arrogante houding van eigenmachtigheid van de gerechtelijke kaste: het immobilisme is vooral daar te zoeken en door de scheiding der machten kan één minister daar niet zoveel zo snel aan veranderen.
Herman van Rompuy mag verklaren dat we terug moeten naar het beleid van Jean-Luc Dehaene - wat dus in feite betekent: terug naar zijn eigen begrotingsbeleid. Dehaene en van Rompuy waren geobsedeerd door de Maastrichtnorm en voerden een inleveringsbeleid. Deze inlevering werd betaald door de loontrekkenden en door de non-profitsector. Waarom braken er onder paars-groen protesten los in het onderwijs en in de gezondheidssector? Waarom krijgt Inge Vervotte het verwijt naar het hoofd geslingerd dat zij zal worden herinnerd als de minister van de wachtlijsten? Kan men op een beperkt aantal jaren recht trekken wat gedurende meer dan 10 jaren is scheef gegroeid, rekening houdende met het feit de problemen - met name de vergrijzing - nog zijn toegenomen?
De splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde is mislukt, net als de regeling van de geluidsnormen voor Zaventem: maar welke partij zal deze problemen wel oplossen zolang er altijd wel een tegenstander is die zich onverzoenlijk opstelt? En dit kunnen zowel de Vlamingen uit de Noordrand zijn als de francofone Brusselse parvenus.
Ik wens Leterme veel succes mocht hij de nieuwe premier worden maar ik vrees dat zijn imago van 'goed bestuur voor de mensen' en rechtlijnigheid zwaar op de proef zal gesteld worden eens hij aan de onderhandelingstafel zal moeten gaan zitten. Benieuwd of de argusogen van De Standaard dan even onverbiddelijk zullen toezien en oordelen.
Noot: het is duidelijk dat de politieke analyses in De Standaard gekleurd worden door de persoonlijke voorkeuren van de meeste journalisten van dit blad. Zij kunnen hun sympathie niet wegstoppen voor een stringent begrotingsbeleid, een strenger generatiepact etc Dat de armoede in Vlaanderen, een van de rijkste regio's ter wereld, hierdoor alleen maar zou toenemen telt blijkbaar niet. Zij verkiezen politici zoals Herman van Rompuy die een wit voetje willen halen bij het IMF, de Wereldbank en de Oeso, organisaties die in de eerste plaats denken aan de belangen van de bedrijven, de aandeelhouders en beleggers, en heel wat minder aan de meest kwetsbaren onder ons: de veel te lage pensioentjes, de wachtlijsten, de gezondheidskosten etc Hun gezegde: 'de taart moet eerst gebakken worden eer ze kan worden verdeeld' is correct; alleen hebben zij weinig aandacht voor de manier waarop de taart wordt gebakken en hoe onrechtvaardig ze wordt verdeeld.
In de literatuurbijlage van De Standaard van gisteren vrijdag stonden twee advertenties voor bekroonde poëziebundels, die van Nolens en Zwagerman: geen enkel gedicht en dit is al verscheidene weken, zelfs maanden zo.
Naar mijn mening is dit een tekort in een kwaliteitskrant.
Mijn eerste argument: de poëzie is een economisch gezien bedreigde sector. Dat wordt tegengesproken daar het relatief hoge aantal gepubliceerde bundels maar men zegt er nooit bij hoeveel exemplaren van die bundels worden verkocht en hoeveel een uitgeverij (laat staan de dichter) eraan overhoudt.
Ten tweede zou een gedicht een moment van bezinning kunnen bieden in een krant die toch dagelijks allerlei beladen feiten moet meedelen: 'een stil hoekje' kan toch geen grote moeite zijn.
Gelijkaardige mails heb ik al verstuurd naar jullie collega's van De Morgen en Canvas, zonder enig resultaat: misschien doet De Standaard er wel iets mee? De Standaard is wel geen literair tijdschrift maar moet poëzie gereserveerd worden voor de cenakels van de literatuur?
Toevoeging: dergelijke mailtjes heb ik al vaak verstuurd, nog geen enkel werd gepubliceerd blijkbaar omdat de redacties van de kranten en tijdschriften van oordeel zijn dat ik overdrijf. Wie er ook zo of integendeel anders over denkt mag het laten weten. Misschien moeten we een soort petitie lanceren om meer poëzie te krijgen in dag- en weekbladen, op radio en tv????
Het is me al vaak gevraagd: waarom ben je zo gebeten op die charmante Mia Doornaert? Ik doe mijn best en probeer haar teksten zo weinig mogelijk te lezen, maar soms kun je er niet naast kijken. Doornaert zet haar stekels uit wanneer kritiek wordt geleverd op haar beminde USA, op Israël en op het christendom. Wat het eerste betreft: in de jaren 1970 was ik actief bij Amnesty International en vond in de publicaties (de jaarboeken en het maandblad Wordt Vervolgd) informatie over Amerikaanse 'folteracademies': militaire centra waar foltertechnieken werden aangeleerd. De gediplomeerde beulen werden dan zoals missionarissen uitgestuurd naar de rechtse dictaturen van Latijns-Amerika en naar Vietnam. Ik zie geen reden om aan te nemen dat deze praktijken nu niet meer bestaan. Het argument dat het in de communistische landen nog erger was of is, overtuigt mij niet. Ik ben nooit een communist geweest en stel gewoon vast dat Westerse politici, commentatoren en burgers uitgaan van de superioriteit van onze beschaving, van de meerwaarde van onze democratieën. En tot in den treure zal ik blijven herhalen dat morele superioriteit niet met woorden wordt bewezen maar met heel concrete daden. Dat is ook de reden waarom de uitvoering van de doodstraf universeel moet verboden worden: een staat verliest zijn morele gezag wanneer hij gelijkaardige daden stelt als de criminelen. Het gaat dan om macht, niet om een ethisch overwicht. En om die reden moeten onze gevangenen ook menswaardig worden behandeld: ons fatsoen moet getuigen van een hoger niveau dan het hunne. In Israël en de Palestijnse gebieden moet men blijkbaar geweest zijn om te kunnen inschatten wat de bezetting en de kolonisatie betekenen. De voormalige Nederlandse premier, Dries van Agt, een conservatief die altijd de zaak van Israël had verdedigd, maakte een bocht van 180 graden na enkele bezoeken aan het land: hij zag met eigen ogen de dagelijkse vernederingen en getuigde achteraf dat Israël in dit conflict de grootste verantwoordelijkheid draagt. Wat het christendom betreft: ook in eigen land - en nog veel duidelijker vanuit de VS - vangen we signalen op dat de Verlichting het denken van de kerken en 'sekten' nog niet heeft bereikt - zie hun standpunten over seksualiteit in het algemeen en over homo's in het bijzonder. Ook in Europa probeert de katholieke kerk nog steeds de wetgeving te beïnvloeden of de toepassing van democratisch goedgekeurde wetten - zoals bij ons de euthanasiewet - te ondermijnen. Om met Jezus te spreken: je moet niet alleen de splinters in het oog van de tegenstander zien, maar ook die in de ogen van je medestanders of geloofsgenoten. Vorige week las ik het boek De profeet van de Amerikaanse godsdienstwetenschapster Karen Armstrong. Het bevestigde mijn wantrouwen tegenover de leer van Mohammed en zijn koran. Net zoals ik iedereen wantrouw die een boek heilig verklaart en op een dogmatische manier omgaat met een geloofsinhoud. Deze scepsis geldt net zo goed de georganiseerde vrijzinnigheid in de mate dat die zich gedraagt als een alternatieve kerk. Iedereen gelooft wat hij of zij verkiest, zolang dit geloof maar geen inspiratie oplevert om anderen te beschadigen. Wanneer het geloof daarentegen aanspoort om het goede te doen dan is het zelfs aan te bevelen - nogmaals indien de overtuiging blijkt uit het gedrag. Onze godsdienstleraar, een doctor in de exegese, zei in ons laatste jaar aan de Bisschoppelijke Normaalschool in Sint-Niklaas (in 1966-67): 'het zwaarste verwijt dat men ons kan maken is dat we er zo weinig verlost uitzien...' Hij verwachtte meer blijmoedigheid onder de gelovigen. Ik verwacht meer consequent gedrag, zowel van christenen als van moslims - lees al de oproepen tot naastenliefde in de koran - als van humanisten. Zonder heiligheid na te streven, gewoon zoals Frederik van Eeden het neerschrijft in De kleine Johannes: 'Het is een schoon ding een goed mens te zijn.' Dit associeer ik met het Griekse ideaal van de kalo'agathos: 'denken wat waar is, voelen wat schoon is, willen wat goed is.' Voor de Grieken uit de bloeitjd van de grote filosofen was het schone tegelijk goed en waar. En misschien kunnen we die woordjes in volgorde verwisselen en is het ware tegelijk goed en schoon. In elk geval moet het de morele plicht van een journalist zijn om naar het ware op zoek te gaan, zonder gebondenheid aan enige partij. Wat propaganda kan aanrichten weten we uit het verleden: een kritische houding is pas geldig als die niet alleen op de overkant is gericht, maar net zo sterk op de groep waaruit men zelf voorkomt of waarin men zelf nog leeft.
Men kan zich afvragen of de tegengestelde visies die door de redacteurs van De Standaard op een en dezelfde dag (vandaag vrijdag) worden gepubliceerd een bewijs zijn van het pluralisme van deze krant. Tom Naegels gaat tekeer tegen 'de verlichtingsradicalen' voor wie de hoofddoek sowieso een symbool van onderdrukking moet zijn en precies dit 'verlichtingsradicalisme' is te lezen in de column van Mia Doornaert. Volgens Doornaert is er nooit iets goeds te verwachten van Turkije en is de paus een model van tolerantie.
Onlangs nog stelde de bisschop van Brugge voor om ongehuwde vrouwen als 'maagden van God' te laten voorgaan bij kerkelijke diensten. Zijn deze 'maagden van God' een bewijs van emancipatie, een erkenning van de vrouwelijke seksualiteit?
Is Mia-heeft-het-licht-gezien al ooit op bezoek geweest in Turkije: in Antalya zie je inderdaad een of twee vrouwen in boerka maar tegelijk tientallen meisjes in een strak topje en dito jeans - geen toeristes maar Turkse jonge vrouwen.
De grote Turkse schrijver Orhan Pamuk probeert al jaren bruggen te bouwen tussen het Aziatische, islamitische Turkije en een op Europa gerichte traditie. In zijn boek 'Istanbul' lezen we dat deze openheid geen uitvinding van hemzelf is, maar een reeds bestaande cultuur - al is die ruimheid van geest nooit dominant geweest, en buiten de stad een zeldzaamheid.
Maar laten we eens naar ons eigen landje kijken: hoelang heeft het geduurd voor België zijn misdadig koloniaal verleden heeft erkend? Is er iemand bij het koningshuis of een koningsgezinde Belg die Leopold II al ooit een massamoordenaar heeft genoemd? Nog altijd kan het Belgische establishment niet officieel toegeven dat het betrokken was bij de moord op Lumumba, en over de jarenlange vriendschap met de parasitaire dictator Mubutu wordt meestal zedig gezwegen, zeker als het gaat over de relatie tussen kandidaat-heilige Boudewijn en de maarschalk-met-de-luipaardmuts.
Kortom, dat de Turken voorlopig weigeren de massamoord op de Armeniërs als een genocide te erkennen is geen blijk van historische correctheid, maar hun oneerlijkheid is allesbehalve uitzonderlijk. Trouwens de dogmatische teksten van Mia Doornaert zijn keer op keer demonstraties van intellectuele oneerlijkheid: de USA zijn voor haar a priori goed net als het christendom; als er foute dingen gebeuren dan betreft het toevallige ontsporingen, zwakheden van individuen die van het rechte pad zijn afgedwaald.
Als burger heeft iedereen het recht op een politieke en godsdienstige overtuiging, van een journalist(e) mogen we eisen dat die naar de feiten kijkt: onpartijdige observatie en analyse is voor journalisten een zaak van deontologie.
Wie daartoe niet in staat is, die moet solliciteren bij de propaganda-afdeling van een partij of een kerk. Dan vieren we over 50 jaar de feestdag van de heilige Mia, want een mirakel - de verschijning van Mia met hoofddoek - moet een koud kunstje zijn.
Toen Karel de Gucht in Kigali ferme taal sprak over de Congolese leiders heeft De Standaard daar niet tegen geprotesteerd. Integendeel, Mia Doornaert heeft bij herhaling de schuld voor alles wat misloopt in Afrika gelegd bij de eigen corrupte leiders. Een dogma dat door Luc Huyse in deze krant werd gecorrigeerd.
Nu schrijft Bart Sturtewagen dat België zich inschikkelijk moet gedragen wanneer China bezwaren maakt tegen de komst van de dalai lama naar ons land. Hij heeft het zelf over 'de toenemende arrogantie van het snel groeiende China' , een houding die zich onder meer manifesteert in verband met Darfur waar China een interventie van UNO-troepen tegenhoudt en de dictators van Soedan in bescherming neemt.
Wat voor zin heeft een moreel engagement of een ethische politiek als die alleen tegen de kleintjes is gericht: is daar een ander woord voor dan opportunisme?
De genocidewet was inderdaad een voorbeeld van zelfoverschatting, maar plooien voor het minste dreigement van een economische of politieke grootmacht is om Sturtewagen te citeren weldegelijk 'platbroekerij': als België niet meer soeverein kan beslissen wie het op zijn eigen grondgebied toelaat, is ons land dan nog een vrije democratie of een protectoraat of 'bananenrepubliek'?
Men kan aanvoeren: dit is 'the way of the world'. Bob Dylan zingt het al: 'steal a little and they put you in jail, steal a lot and they make you king'. Het internationaal recht, en in het bijzonder het oorlogsrecht, lijkt alleen te gelden voor de verliezers of voor de 'kleintjes': voor een president van Servië of een majoor uit Rwanda, maar zeker nooit voor een regeringslid van een van de machtige landen of voor een generaal uit hun leger. Hiermee wordt een elementair besef van rechtvaardigheid geschonden waardoor de behoefte ontstaat aan wraak. De aanslagen door de Tsjetsjeens rebellen in Moskou en in dat schooltje in Beslan zijn zo te begrijpen. Onze bevolking kijkt dan ontzet en met afschuw op: hoe komen die gekken tot zo'n gedrag? We zeggen niet eens: 'wir haben es nicht gewusst', zelfs dat inzicht wordt uit ons bewustzijn verdrongen. Mede door de onverschilligheid van onze media die ervan uitgaan dat berichten over grootschalige schendingen van mensenrechten niet 'sexy' zijn, dus commercieel niet interessant.
Gisteren schreef de jonge wielerjournalist Sven Spoormakers dat schandalen zoals dat rond Ivan Basso en dokter Fuentes wel eens het einde van de wielersport zouden kunnen betekenen. Hij voerde twee argumenten aan: de grote sponsors - de multinationals dus - zullen worden afgeschrikt en de publieke belangstelling zal drastisch verminderen. Dat eerste argument slaat op de plannen van de UCI en van de ploegleiders aangevoerd door Patrick Lefèvre om de wielersport verder te mondialiseren naar het voorbeeld van onder meer het tenniscircuit. Het rare aan deze redenering is dat de dag voordien een andere sportjournalist, met name Hans Vandeweghe, aan de hand van 'het geval ' Kim Clijsters demonstreerde dat topsport schadelijk is voor het lichaam, juist vanwege de overbelasting door het tenniscircuit. En dan zou wat schadelijk is in het tennis opeens een na te streven doel moeten zijn in het wielrennen? Het tweede argument: is het niet zo dat een aantal wielerwedstrijden juist te lijden hebben onder te veel belangstelling, in sommige wedstrijden wordt de veiligheid van de renners bedreigd door opdringerige toeschouwers. En daarnaast heb je de indigestie aan uitgezonden wedstrijden van de derde garnituur terwijl vroeger alleen de topwedstrijden werden uitgezonden en dan nog uitsluitend de finale. Je zou als opiniemaker toch moeten weten wat je wil: een gezonde sport of een circus dat geld moet opbrengen. Hans Vandeweghe heeft het mij eens gemaild: 'sportjournalistiek' is een contradictio in terminis, je kan niet tegelijk journalist zijn en bezig met sport. Het eerste vraagt om kritische afstandelijkheid, het tweede om betrokkenheid met al de hysterie en pathetiek die daarbij hoort. Een voorbeeld (niet om na te volgen) is voetbalkenner Filip Joos: diens overslaande commentaarstem geeft je het gevoel dat je midden een klas gillende bakvisjes staat. Wellicht heeft Vandeweghe gelijk. In het verleden hebben een paar sportjournalisten zoals Piet Thys en Jan Wauters het geprobeerd op de radio. En telkens bleek dat zij toch meer supporter werden dan kritische observator. Vergelijk het met erotiek: de extase bereik je niet met een analyserende geest.
In een klein berichtje maakt De Morgen melding van het feit dat in Australië een aantal bejaarden een suicidepil heeft ontwikkeld of nagemaakt.
Met wat meer ondernemingszin zou dit ook in België kunnen gebeuren, want het is nog niet zo evident om in eigen land aan het geschikte middel te geraken mocht je tot de slotsom zijn gekomen dat jouw leven voltooid is.
Hier gaat het om, niet om de zelfdoding in een vlaag van zinsverbijstering of wanhoop. Een voorbeeld is de wereldvermaarde schrijver Arthur Koestler die op 78-jarige leeftijd en lijdend aan Parkinson en leukemie zijn leven beëindigde samen met zijn vrouw die in een afscheidsbrief verklaarde niet zonder haar man te kunnen leven.
Ik geef dit voorbeeld omdat nog steeds heel wat mensen de daad zien als een bewijs van onmacht, de afsluiting van een leven dat men uit intellectuele gemakzucht dan maar een mislukking noemt.
In Nederland is al enige tijd sprake van 'de pil van Drion'. Mijn ervaring leert dat meer mensen dan men geneigd is aan te nemen best opgelucht zouden zijn mochten ze zo'n middeltje in huis hebben - niet noodzakelijk om het te gebruiken: de wetenschap dat het binnen bereik is zou al een geruststelling kunnen zijn.
In zijn schitterende boek De wrede God vertelt A. Alvarez hoe verschillend de opeenvolgende culturen tegenover dit fenomeen stonden. Plato keurde de daad goed indien de levensomstandigheden ondraaglijk waren, de Romeinen organiseerden zelfs een centraal depot waar suicidanten hun fiooltje konden laten vullen indien hun aanvraag was goed gekeurd.
Daartegenover citeert Alvarez uit een brief die ene Nikolaas Ogarev omstreeks 1860 schreef: 'Er is een man opgehangen die zich de keel had doorgesneden maar weer tot leven was gebracht. Zij hebben hem opgehangen wegens zelfmoord'
Deze en andere anekdotes doen denken aan de Pro Life-fanatici in de VS die in naam van de heiligheid van het leven aanslagen pleegden op zogenaamde abortusklinieken. Kannibalisme is niet zonder reden een centraal symbool in het christendom. (zie The Golden Bough van sir James Frazer, het hoofdstuk 'Eating the God' dat onder meer gaat over het dogma van de transsubstantiatie, de verandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus wat volgens dit dogma zeer letterlijk moet worden begrepen)
Op een bepaald moment maak je de balans op: ofwel wil je een verdere ontluistering niet meer meemaken, ofwel zeg je heel nuchter dat het genoeg is geweest, meer hoeft niet. De uiterste consequentie van het recht op zelfbeschikking van het individu is dat men ook de eigen dood kan kiezen, in waardigheid en bij volle verstand. Wat deze ultieme vrijheid tegenhoudt is een irrationeel taboe - al dan niet godsdienstig geïnspireerd, want de huidige cultus van de eeuwige jeugd leidt net zo goed tot deze afweerreactie - en een ongemakkelijke omgang met de eigen sterfelijkheid.
De alternatieven lezen we wekelijks in de kranten: de gruwelijke manieren waarop mensen tot op vandaag uit het leven stappen, de vernederende aftakeling die men zelf nooit heeft gewild.
Nogmaals, om misverstanden te vermijden: wanneer het voorbijgaande suicidale neigingen betreft met redelijke kans op herstel heeft de maatschappij in de persoon van therapeuten en opvoeders niet alleen het recht maar zelfs de plicht om het leven te verdedigen - deze overwegingen gaan over een beslissing die men in extremis neemt, over een eindbalans.
Ik kan me vergissen maar het taalgebruik houdt naar mijn aanvoelen het taboe in stand: 'zelfmoord' is hoe dan ook een veroordelende term met alleen maar negatieve connotaties. Het Nederlands en het Duits behoren tot de talen die door een semantisch purisme aan het neutrale 'suicide' een morele bijklank hebben gegeven.
Wie enig taalgevoel heeft, moet dus weten waarom hij of zij deze term al dan niet gebruikt.
De vorige preek eindigde met de zin: 'Leven volgens de eigen overtuiging is blijkbaar een lastige opgave.' Hieraan moet ik toevoegen dat het mijn diepste overtuiging is dat iedere zuiverheid leidt tot fanatisme, dit geldt ook voor een vrijzinnigheid die streeft naar een uiterste consequentie. We mogen aannemen dat Osama Bin Laden in zijn geest 'puur' is: uit alle informatie blijkt dat deze man leeft volgens zijn persoonlijke overtuiging, maar dat zijn principes en levenswijze gevaarlijk zijn, zal iedereen hopelijk wel inzien.
Geestelijke puurheid komt altijd neer op brandstapels, zoniet brandstapels van hout, dan alleszins een foltering van de psyche - eventueel een zelfkwelling. De menselijkheid is altijd een compromis. Steeds zal er in onze concrete keuze een element van onzuiverheid zijn. Deze these is gewoon een herhaling en vrije vertaling van de bekende gedachte van de filosoof Blaise Pascal: 'l'homme n'est ni ange ni bête, et le malheur veut que celui qui veut être l'ange devient bête'. Waarbij we 'bête' kunnen vertalen zowel met 'stom' als met 'beestachtig' - wat meestal een belediging is voor de beesten.
Waar het om gaat is het 'eerbare' compromis: waarachtigheid betekent een streven naar trouw aan zichzelf in de wetenschap dat men gedoemd is om geregeld te falen.
Naar het woord van Boeddha moet men zichzelf met het nodige mededogen beoordelen: wie zichzelf het mislukken niet kan vergeven, die zal evenmin de anderen kunnen vergeven. En zonder vergiffenis wordt het leven een slagveld.
Naar aanleiding van een wetsvoorstel van een aantal liberale, vrijzinnige politici is in De Standaard een debat ontstaan over de zogenaamde kerkbelasting, in het Duits (waar zoiets al jaren bestaat): Kirchensteuer.
Sommige lezers maken de vergelijking tussen de subsidiëring van de godsdiensten en de subsidies voor het openbaar vervoer en bepaalde culturele manifestaties. Bij een godsdienst gaat het om een intieme overtuiging, de andere diensten zijn voor iedereen zonder enig gewetensprobleem toegankelijk.
Daarom zou men naar mijn mening beter de vergelijking maken met de dotatie voor politieke partijen. Ik weet met zekerheid dat ik niet de enige ben die zich stoort aan het feit dat wij allemaal mee betalen aan de propaganda van een partij die werd veroordeeld wegens racisme.
De kerk wordt bij mijn weten gesubsidieerd op basis van het aantal gedoopten en voor zover dit onrechtmatig zou zijn, ligt de fout bij het gebrek aan consequent gedrag van de burgers: louter uit formalisme of onder druk van oudere familieleden nemen ze deel aan rituelen waarin ze zelf niet geloven.
In feite is het bedroevend dat de portefeuille moet worden aangesproken om een levensbeschouwelijke keuze te beïnvloeden: een merkwaardige contaminatie van het puur geestelijke door het materialisme. Leven volgens de eigen overtuiging is blijkbaar een lastige opgave.
Mij verwondert het dat verzorger Jef D'hont in een krant als De Standaard 'een moedig man' wordt genoemd. Zoals elke 'spijtoptant' was D'hont niet alleen een getuige maar ook jarenlang een behoorlijk(?) betaalde medeplichtige. De twijfel blijft of zijn getuigenissen zijn ingegeven door een moreel besef of eerder door persoonlijke rancune.
Aan zijn Telekomverhaal in Humo zit meer dan één merkwaardig kantje. Na Bjarne Riis en Jan Ullrich was Erik Zabel vele jaren de meest succesrijke Telekomrenner en volgens D'hont (en anderen) deed Zabel nooit mee aan de epocarroussel. Moeten we daaruit besluiten dat een klasbak als Zabel het nog altijd kan halen van de fraudeurs?
Te vrezen valt dat de cowboyverhalen van D'hont alweer niet zullen bijdragen tot een sereen debat over het onderscheid tussen medische begeleiding en regelrechte doping en over de gezondheid van topsport in het algemeen.
Denk aan het afscheid van Kim Clijsters: is het zo normaal dat een atlete van 24 jaar moet stoppen wegens aanslepende blessures en mentale oververmoeidheid? En naar het voorbeeld van het tenniscircuit wil men het wielercircus verder mondialiseren: volgens Patrick Lefèvre is dit noodzakelijk om de grote multinationals als sponsor aan te trekken. Of het lichaam en de geest van de atleten kan volgen is bijzaak.
Het meest ergerlijke aan de sensatieberichten over doping is de tweedeling die ze aanbrengen: de corrupte wielrenners versus de zuivere toeschouwers, de bedriegers versus de bedrogenen. Alsof morele integriteit en civisme onze nationale deugden zouden zijn.
Bedriegen sportfanaten niet in de eerste plaats zichzelf? Wil de sportfanaat een zuivere sport of spectaculaire prestaties, gaat het in de topsport überhaupt om moraal of louter om sensatie? En tot die sportfanaten behoren ook de meeste sportjournalisten: zij creëren de goden die zij achteraf van hun troon zullen stoten, het verhaal van Brutus die zijn beschermheer Caesar vermoordt: met een dolk in de rug. In de mate dat topsport te maken heeft met massahysterie wordt die collectieve verdwazing precies door de sportjournalisten gemanipuleerd. Het kan sommigen tegen de borst stuiten, maar naar mijn oordeel is sportjournalistiek zowat het meest parasitaire beroep: weinig andere beroepen teren zo op prestaties die ze zelf niet leveren. Ook om die reden wordt het tijd dat de dopingproblematiek eindelijk eens op een wetenschappelijke en serene manier - met respect voor de mensenrechten van de atleten - wordt benaderd, in al haar aspecten en die aspecten in hun maatschappelijke context.
voedselkilometers De Vlaamse Groenen stellen voor om op elk voedingsproduct de vermelding te kleven hoeveel kilometer het heeft afgelegd om tot bij ons te geraken, dat zou de consument een inzicht moeten geven in de milieuschadelijkheid van zijn aankoop. De partij pleit voor de promotie van eigen kweek en van seizoensgebonden groenten en fruit. Op zich is dit voorstel het overwegen waard, maar toont het niet aan dat uitgaan van één principe of één waarde nooit een probleem van enige complexiteit kan oplossen. Komt het Groene voorstel niet neer op 'Eigen Tomaten Eerst'? Wat denken de Groenen dan aan te vangen met de ontwikkelingslanden? Fijne boontjes uit Kenia belasten inderdaad het milieu, maar hebben de Afrikaanse boeren geen recht op een inkomen en hoe gaan de Zuiderse landen uit hun armoede geraken wanneer zij hun landbouwproducten niet langer mogen uitvoeren naar het rijke Noorden? Stilaan is zelfs bij de liberalen het inzicht gegroeid dat de ontwikkelingslanden er nooit bovenop zullen komen zonder een meer rechtvaardige wereldmarkt, dus zonder de afschaffing van allerlei protectionistische maatregelen vanwege de rijkere landen, en nu zou er een bijkomend protectionisme worden opgelegd om ecologische redenen? En de Groenen weten wellicht beter dan de liberalen dat de Derde Wereldlanden in veel mindere mate verantwoordelijk zijn voor de klimaatsveranderingen dan de meer geïndustrialiseerde. Kortom, de meest schuldigen gaan de schade afwentelen op de minst schuldigen. Het is prachtig te ijveren voor schone lucht en helder water maar met een lege maag heb je daar niet zoveel aan.