voedselkilometers De Vlaamse Groenen stellen voor om op elk voedingsproduct de vermelding te kleven hoeveel kilometer het heeft afgelegd om tot bij ons te geraken, dat zou de consument een inzicht moeten geven in de milieuschadelijkheid van zijn aankoop. De partij pleit voor de promotie van eigen kweek en van seizoensgebonden groenten en fruit. Op zich is dit voorstel het overwegen waard, maar toont het niet aan dat uitgaan van één principe of één waarde nooit een probleem van enige complexiteit kan oplossen. Komt het Groene voorstel niet neer op 'Eigen Tomaten Eerst'? Wat denken de Groenen dan aan te vangen met de ontwikkelingslanden? Fijne boontjes uit Kenia belasten inderdaad het milieu, maar hebben de Afrikaanse boeren geen recht op een inkomen en hoe gaan de Zuiderse landen uit hun armoede geraken wanneer zij hun landbouwproducten niet langer mogen uitvoeren naar het rijke Noorden? Stilaan is zelfs bij de liberalen het inzicht gegroeid dat de ontwikkelingslanden er nooit bovenop zullen komen zonder een meer rechtvaardige wereldmarkt, dus zonder de afschaffing van allerlei protectionistische maatregelen vanwege de rijkere landen, en nu zou er een bijkomend protectionisme worden opgelegd om ecologische redenen? En de Groenen weten wellicht beter dan de liberalen dat de Derde Wereldlanden in veel mindere mate verantwoordelijk zijn voor de klimaatsveranderingen dan de meer geïndustrialiseerde. Kortom, de meest schuldigen gaan de schade afwentelen op de minst schuldigen. Het is prachtig te ijveren voor schone lucht en helder water maar met een lege maag heb je daar niet zoveel aan.
Zowel De Standaard als De Morgen publiceerden de voorbije dagen een evaluatie van de federale parlementsleden. Om te beginnen is er de vraag of je de waarde van parlementair werk kunt kwantificeren. Mij doet het denken aan collega's op school, toonbeelden van stiptheid, die geen enkele vergadering oversloegen maar vrijwel nooit hun mond open deden. Ten tweede is er een trieste traditie gegroeid die maakt dat leden van de meerderheid onderworpen worden aan partijtucht en om die reden minder initiatief nemen dan leden van de oppositie: strijdvaardige parlementsleden zoals Pieter de Crem en de gebroeders van Rompuy zullen heel wat minder strijdvaardig worden mocht hun partij deel uitmaken van de volgende federale regering. Een cijfermatige benadering zegt niets over de relevantie van de tussenkomsten en wetsvoorstellen: de vraag die ons zou moeten bezig houden is welke politici een bijdrage hebben geleverd aan het beter functioneren van onze maatschappij. Bijvoorbeeld: is iemand die zich inzet voor de belangen van de vinkenzetters even goed bezig als een collega die zich inzet voor de verhoging van de laagste pensioenen? Voor een vinkenzetter allicht wel. Uiteindelijk is het politieke bedrijf een soort grootwarenhuis: iedere burger kiest uit deze selfservice wat hem of haar het nauwst aan het hart ligt en het individuele of het groepsbelang stemt niet altijd overeen met het algemeen belang. We waarderen die politici het meest die zich ontfermen over onze noden: over de wachtlijsten in de zorg wanneer wij zelf een gehandicapt kind of een dementerende partner hebben, over de meest immorele wapens zoals de landmijnen en clusterbommen wanneer wij zelf ondersteboven zijn van de dagelijkse gruwel in het tv-journaal. In concreto: zowel DS als DM geeft de hoogste kwotering aan CD&V'er Tony van Parijs. Niemand betwist de competentie van deze inderdaad hyperactieve justitiespecialist. Maar is zijn deskundigheid geen reden te meer om zijn selectieve verontwaardiging aan de kaak te stellen? Bij herhaling richt hij zijn vlammende aanklachten op de paarse coalitie en in het bijzonder op de huidige minister van justitie. Dat het departement justitie al vele generaties werd verwaarloosd, ook toen zijn partij de regering leidde of zelf de terzake bevoegde minister leverde, weigert van Parijs te erkennen. Wat heb je aan bekwaamheid wanneer die vooral wordt aangewend om een partijpolitiek spelletje te spelen en om de eigen medeverantwoordelijkheid straal te negeren? Hypocrisie is ook een kunst, een ambacht waaraan je de vakman herkent.
powerfeministe Heleen Mees (zie De Morgen van vandaag)
Het is weer zo'n dag dat je niet weet waar het eerst op gereageerd. Zo voert De Morgen een zogenaamde 'powerfeministe' op die de vrouwen oproept om te stoppen met hun 'deeltijdsfeminisme ' . Dit betekent onder meer dat vrouwen moeten ophouden met borstvoeding want dat schaadt hun carrière: haar argument is dat kinderen beter af zijn met een moeder die veel geld verdient. Weerom staan we voor een variant van het dogma dat de economie op al het andere voorrang moet krijgen. En ten tweede stuit je op het steeds toenemende 'gepeuter' aan de biologie. Dit Nederalndse orakel zegt: 'Dat vrouwen geen grote ambities hebben en zich tevreden stellen met voor de kinderen zorgen wil toch zeggen dat ze zich niet voor vol aanzien.' Kortom, alleen ambitieuze mensen nemen zichzelf ernstig en afgaande op het artikel betekent ambitie voor deze dame: veel geld verdienen. We moeten niet terug naar de oude moraal van 'vrouwen aan de haard', maar mogen mensen nog vrij kiezen? Wat is er mis met een vrouw of een man die voldoening vindt in de opvoeding van de kinderen? En als het opgeven van borstvoeding de prijs is die een vrouw moet betalen voor promotie, waar ligt dan het probleem: bij de borstvoeding of bij de economische logica die mensen verplicht om hun meest menselijke eigenschappen en behoeften te verloochenen om te kunnen beantwoorden aan een rolmodel? Het doet eveneens denken aan Terzake van gisteren over de problemen met draagmoeders. In verband met homo's werd gezegd dat het recht op kinderen geen absoluut recht is, maar voor onvruchtbare hetero's zou het dat wel zijn. Iedereen wordt geboren met een aantal beperkingen, en onvruchtbaarheid is voor mensen met een duidelijke kinderwens een heel zware frustratie. Maar moet de overheid daarom allerlei experimenten toestaan onder het motto: 'het is mogelijk dus is het toegelaten'? Iedere kunstenaar droomt ervan een meesterwerk te maken en het inzicht dat het er nooit van zal komen, kan bijzonder pijnlijk zijn: zullen we dan maar wachten op een wonderchip die in onze hersenen wordt ingeplant zodat we allemaal Einsteins of Picasso's kunnen worden?
Het gevecht tegen de grenzen van de eigen mogelijkheden is de motor van wetenschap, ondernemen, kunst en sport, dat is waar. Daartegenover staat dat deze ambitie weinig mensen gelukkiger maakt of dat ambitieuze mensen hun ambities pas waarmaken als zij gesteund worden door een partner die bescheidener is in zijn of haar verlangens.
Al te vaak stel je vast dat deskundologen alle mensen willen herscheppen naar hun eigen beeld en gelijkenis. Ik ben een dichter maar zou geen tweede dichter dagelijks in huis willen hebben, geef mij liever een vrouw die poëzie maakt van onze woning en tuin.
imagoprobleem islam ( zie De Standaard van vandaag)
Een feit is pas een feit wanneer het door wetenschappelijk onderzoek is vastgesteld. Zo lijkt het wel.
Politicoloog Marc Hooghe (KUL) onderzocht de nieuwsuitzendingen van VTM en VRT en kwam tot de conclusie dat de islam kampt met een negatieve beeldvorming. Alsof niet iedereen die het wou horen en zien dit voor zichzelf kon uitmaken.
Merkwaardig is echter dat Hooghe de verantwoordelijkheid gaat zoeken bij het slecht functioneren van de moslimexecutieve. Laten we eerlijk zijn: wanneer joden ter sprake komen dan brengt men toch niet iedere keer een opperrabijn in beeld maar wel 'gewone' joden zoals Claude Marinower. En als het gaat over het christendom krijgen we niet uitsluitend kardinaal Danneels of een bisschop te zien, maar bijvoorbeeld ook Mieke van Hecke, de secretaris-generaal van het katholiek onderwijs.
Het fundamentele probleem is dat de moslimperceptie past in een algemene tendens bij tv-journalisten: zij gaan uit van het dogma dat goed nieuws geen nieuws is. Iedereen kan dag na dag vaststellen dat het journaal van 19 uur op Eén een opeenstapeling is van negativisme: aanslagen, ongevallen, rampen, misdaden.
Ik weiger te geloven dat het Vlaamse volk zo pervers is dat het alleen dit soort berichten wenst te lezen of te zien.
Waarom is 'Man bijt hond' al jaren een succes? Precies omdat het gewone mensen aan het woord laat met herkenbare of amusant bizarre gedragingen: de toon van dit programma is er een van warme menselijkheid.
Vlaanderen zet grote ogen op wanneer er eens een 'normale' moslim in beeld komt zoals de geestige Limburgse Turk in De Slimste Mens of intelligente moslima's in De Zevende Dag die zich presenteren als het volslagen tegendeel van godsdienstig fanatisme.
De voorbeelden van een geslaagde integratie liggen voor het rapen als men er maar de moeite voor wil doen en als men aanvaardt dat de meerderheid van de bevolking snakt naar positief nieuws: niet alleen uit eigen land, maar bijvoorbeeld ook uit Afrika.
Men kan blijven geleerde of alarmerende teksten produceren over verzuring en toenemende onverdraagzaamheid, maar als men de mensen dagelijks bestookt met onheilstijdingen dan kan men onmogelijk verwachten dat dit geen weerslag heeft op de psychologie. Om Freud te parafraseren: het 'onbehagen in onze cultuur' heeft in grote mate te maken met deze eenzijdige berichtgeving.
Als je mijn mening vraagt: ik noem deze eenzijdigheid een misdaad, niet alleen tegenover de mensen die in beeld worden gebracht, maar eveneens tegenover het Vlaamse volk dat door dit negativisme wordt vergiftigd.
Guido Lauwaert en Knack (zie De Morgen van vandaag)
Guido Lauwaert, de schreeuwlelijk van de Vlaamse literaire scène heeft zich gemengd in de persoonlijke kruistocht die Noël Slangen de laatste tijd voert tegen Rik Denolf, de grote baas van Roularta en Knack. Over de zin en rechtmatigheid van deze ruzie spreek ik mij niet uit, maar dat een van de meest anarchistische figuren van ons literatuurwereldje in de bres springt voor iemand die met zijn mediaconcern naar macht en monopolie streeft, is toch op zijn zachtst gezegd opmerkelijk.
Guido Lauwaert schrijft: 'woedende stukken leveren nooit goede stukken op'. Dat geldt voor zover het waar mocht zijn - onder meer Zola's beroemde 'J'accuse' is een bewijs van het tegendeel - alleszins voor de tekst van Lauwaert.
Misschien lijdt hij aan selectief geheugenverlies, maar zijn bewering dat Knack nooit 'een vuile mening' heeft verspreid gaat voorbij aan de talloze giftige, rechtse tot extreem-rechtse stukjes van Drek Jan Eppink en de démarche met de licentiaatverhandeling van Freya Vandenbossche. Op zich was dit zowat het domste wat men in de journalistiek kan doen: een eindwerk aan de universiteit ter beoordeling voorleggen aan je lezers. Licentiaatverhandelingen worden geëvalueerd door bevoegde professoren met kennis van de normen en de doelstelling.
Maar het ergste was het vervolg. Tom Naegels heeft uit de reacties van de Knacklezers een bloemlezing gepubliceerd in zijn column in De Standaard. Nooit eerder heb ik zoveel seksistische vulgariteit bij elkaar gezien.
Ik heb mijn abonnement op Knack dan ook meteen opgezegd.
Om Groucho Marx te parafraseren: van een clubje dat zo'n leden toelaat, wens ik geen deel uit te maken.
Maar misschien vindt Lauwaert vuilbekkerij een kunst op zich: noem je dan een stand-up comedian, maar geen journalist.
Multatuli schreef het al in een van zijn 'Ideën': kinderen krijgen mag iedereen, om oppasser te worden in een zoo moet men een brevet kunnen voorleggen.
In plaats van zo'n seksistische 'papaverklaring' zou men dus beter werk maken van een 'ouderschapsverklaring' of gelooft men in de onfeilbaarheid van het moederinstinct?
Eén detail uit het onderzoek springt in het oog: moeders besteden gemiddeld anderhalf uur aan het huiswerk van hun kinderen, vaders een half uur. Ik dacht dat het onderwijstijdschrift Klasse - en niet alleen Klasse, ook het departement onderwijs en de huidige minister - altijd de visie heeft verdedigd dat huistaken door de leerlingen zelf moeten opgelost kunnen worden. Indien dit niet zo is dan faalt het onderwijs in zijn gelijkekansenbeleid: kinderen van lageropgeleide ouders worden door dit soort huistaken zonder meer gediscrimineerd.
Wie ervoor pleit dat vaders zich meer bezig moeten houden met het huiswerk van hun kinderen zet de wereld op zijn kop: niet de vaders gaan in de fout maar de scholen.
Het is met de nodige schroom dat ik commentaar lever bij het interview met Els de Temmerman: het enige excuus van ondergetekende petit bourgeois is dat hij al jaren financiële steun verleent aan ngo's zoals Oxfam en Vredeseilanden en de verklaringen van de Temmerman geven hem de indruk dat hij geen nuttige maar een nutteloze idioot is.
Over Somalië schrijft ze: 'Ik probeer nu al zes weken naar Somalië te reizen, omdat het daar op dit moment gebeurt (...) ik weet dat de verhalen daar voor het oprapen liggen.'
Je kan er niet naast lezen: deze blonde passionaria kickt op gevaar en miserie en is vooral uit op 'verhalen' - een duidelijker voorbeeld van de aasgier in de journalist (en in de schrijver) kun je niet verzinnen.(En dit is niet zomaar persoonlijke aanval: deze verhouding lijkt het lot te zijn van alle schrijvers)
Haar kritiek op Artsen Zonder Grenzen wordt bevestigd door allerlei mensen die in Afrika actief (geweest) zijn: deze witte cowboys racen maar al te graag in hun luxueuze 4x4 over de broussewegen alsof ze eerder met een rally bezig zijn dan met noodhulp. En zij merkt terecht op dat deze organisatie te kort schiet als het gaat om de kerntaak van alle ontwikkelingshulp: zichzelf overbodig maken - AZG leidt geen lokale mensen op maar hun dokters functioneren als de Zorro's onder de hulpverleners.
Het wordt pas bedenkelijk wanneer de Temmerman deze Bat Man-attitude gaat veralgemenen en alle ngo's eigenbelang verwijt.
Recente getuigenissen uit Afghanistan tonen aan dat men onmogelijk aan ontwikkelingssamenwerking kan doen, aan opbouw dus, op plaatsen waar men moet vrezen voor het eigen leven en dat van lokale medewerkers. Het Rode Kruis kan dit gezien zijn internationaal erkend statuut meestal nog wel.
Wanneer de Temmerman 98 % van de Oegandezen corrupt noemt - ook al voegt ze daar een culturele verklaring aan toe - dan herhaalt zij het dogma van haar rechtse collega Mia Doornaert: alle miserie in Afrika is toe te schrijven aan de eigen corruptie en hebzucht.
De Temmerman klaagt meer dan terecht de internationale onverschilligheid ten opzichte van Afrika aan, maar ik vrees dat haar uitspraken deze onverschilligheid veeleer zullen bevestigen dan corrigeren. Misschien voelt zij zich daar goed bij: de overtuiging dat men de enige zuivere is in een boosaardige wereld kenmerkt alle Witte Ridders.
En die strijd van één tegen allen levert inderdaad mooie verhalen op.
Kunnen de verkiezingsuitslagen in Frankrijk een les zijn voor de campagne van de Belgische partijen en in het bijzonder de Vlaamse? Volgens een commentaar in De Standaard wel: die krant schrijft de nederlaag van Le Pen toe aan 'het potig discours' van Sarkozy - lees de straffe uitspraken van Sarkozy over de banlieus: 'ik ga u van dat gespuis verlossen'. Wie het nieuws uit Frankrijk heeft gevolgd zal inzien dat de meerderheid van de Fransen vooral geen herhaling wou van 2002: Le Pen in de tweede ronde en schaamte alom. De potige taal van Sarkozy betekent voor Vlaanderen natuurlijk 'het verhaal van rechten en plichten' dat CD&V wil brengen, meer bepaald hun aanval op justitie in het algemeen en ons gevangeniswezen in het bijzonder. Mochten de campagneleiders van CD&V enige eerlijkheid aan de dag leggen dan zouden zij toegeven dat de problemen in dat domein het gevolg zijn van tientallen jaren verwaarlozing, ook door hun eigen partij. Daaruit volgt dat Renaat Landuyt voor één keer gelijk heeft: dit probleem moet over de partijgrenzen heen worden opgelost, het is te ernstig om er een partijpolitiek spelletje van te maken. Ten tweede is de nadruk die door CD&V propagandisten - denk aan Tony van Parys - wordt gelegd op de onveiligheidsgevoelens bij de bevolking een zeer gevaarlijk manoeuvre: hoe meer je praat over onveiligheidsgevoelens, hoe meer deze gevoelens toenemen. In het Engels noemt men dit: 'a selffulfilling prophecy'. En dan hebben Dewinter en co wellicht gelijk: 'de mensen verkiezen het origineel boven de namaak'. Angstige mensen luisteren niet meer naar een genuanceerd betoog, zij willen harde maatregelen. Inspelen op angsten is het basiskenmerk van alle demagogen en misdadige regimes. Een waardige politieke campagne geeft het publiek vertrouwen, zegt in alle rust waar de problemen zijn en hoe men tot een oplossing kan komen. En voegt er in alle bescheidenheid aan toe dat men als politicus niet alle problemen kan oplossen. Er zijn machten die sterker zijn op economisch vlak - denk aan de 'herstructureringen' wat een eufemisme is voor massaal ontslag - en op sociaal vlak: ieder van ons is als opvoeder en burger medeverantwoordelijk, de staat kan niet op elke straathoek een gewapende agent plaatsen. Het volk beliegen kan ook betekenen jezelf sterker voordoen dan je bent, en omgekeerd beliegt en bedriegt het volk zichzelf door de eigen verantwoordelijkheid te ontkennen.
Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik gisteren pas voor de eerste keer door het Brugse Lappersfortbos heb gelopen en dan nog omdat het mijn beurt was om er gedichten voor te lezen. De foto's van Sabine Luypaert volgen. Je wordt er getroffen door de rust, de lachende gezichten van kinderen, de majesteit van een forse beuk. En je vraagt je af waarom het Brugse stadsbestuur hier wandelpaden heeft ingehuldigd, voorzien van de bekende bordjes met informatie over fauna en flora, als ze toch het bos minstens gedeeltelijk willen omleggen ten voordele van de firma Bombardier en een bijkomende ontsluitingsweg. Bombardier kwam vorige week nog in het nieuws vanwege een staking: de 550 werknemers vrezen dat hun bazen of aandeelhouders het bedrijf willen overbrengen naar Oost-Europa. Kan het kappen van een bos de werkgelegenheid garanderen? Moet er telkens weer die tegenstelling gemaakt worden: ofwel natuur ofwel economie en tewerkstelling? Karel van de Woestijne schreef: 'Vlaanderen o welig huis, waar we zijn als genoden aan rijke tafelen...' Wat ben je met overvloedige feestmalen wanneer je aan tafel zit met een gasmasker voor je mond? Brugge is een centrum van toerisme, kleinhandel en onderwijs: vaak zie je de auto's en autobussen er bumper aan bumper aanschuiven. Kan zo'n agglomeratie het zich veroorloven om zo onverschillig om te springen met de laatste restjes groene zone? Brugge kunnen we beschouwen als een model voor onze economie, al is de belangrijkste bedrijvigheid daar het toerisme: nog altijd geloven onze politieke leiders en investeerders dat er geen grenzen zijn aan de groei. Brugge ontvangt jaarlijks ongeveer een miljoen toeristen, maar blijkbaar is dit nog niet genoeg - of de Bruggelingen zelf nu weggedrukt worden, vaak letterlijk, door de toeloop of niet. Reeds in 1967 of 68 (?) publiceerde de zogenaamde Club van Rome haar rapport: 'Grenzen aan de groei'. Het waren geen tuinkabouters of geitenwollensokken anarchisten, maar gespecialiseerde professoren. Maar om het denken, de attitudes en het dagelijkse gedrag te veranderen zijn er rampen nodig: je zou bijna gaan bidden tot de duivel.
Deze jongen is een van de goedgelovigen geweest die de oproep van Yves Leterme in De Standaard om ideeën op te sturen over de samenlevingsproblemen heeft beantwoord. In de illusie dat de minister-president het oprecht meende. Bij het aantreden van zijn Vlaamse regering vroeg Leterme dat al zijn ministers 'de rit tot het einde zouden uitdoen'. De voorbije maanden houdt hij Vlaanderen en de rest van België in spanning: doet hij het of doet hij het niet. Daar komt nu bovenop dat hij en de andere bonzen van zijn partij hebben beslist om minister van welzijn, Inge Vervotte, uit te spelen als joker bij de federale verkiezingen in de provincie Antwerpen. Het smoesje wordt door Bart Brinckman in De Standaard terecht een ouderwetse jezuïetenstreek genoemd: Vervotte zou moeten wegen op de komende communautaire onderhandelingen terwijl iedereen weet dat deze gewezen syndicaliste zich nooit eerder met communautaire stammentwisten heeft bezig gehouden. Met minister Vervotte heb ik een aantal keren kunnen corresponderen wat mijn indruk bevestigde dat zij ernstig met haar vak bezig was. Nu laat zij haar departement in de steek om zich te laten misbruiken als pion op het partijpolitieke schaakbord. Tegen de tijd dat haar opvolger of opvolgster zich heeft ingewerkt zijn de wachtlijsten nog wat langer geworden en zit de termijn van de huidige Vlaamse regering er ongeveer op. Isdit een voorbeeld van 'goed bestuur voor de mensen'? Sommige politici slagen met grootste onderscheiding in het ondermijnen van hun eigen geloofwaardigheid.