Dat moslims eigen scholen oprichten is hun onbetwistbaar grondwettelijk recht. Maar het feit dat zij daaraan een behoefte voelen, kan ons noch blij noch trots maken.
Het betekent zonder meer dat de bestaande netten hebben gefaald.
Men kan argumenteren dat eigen scholen beter kunnen inspelen op de typische culturele achtergronden en op de specifieke taalproblemen: een school op maat van de kinderen is zonder twijfel een positief verhaal.
Daartegenover staat dat de school voor de meeste kinderen en jongeren de ontmoetingsplaats bij uitstek is of zou moeten zijn. In het bijzonder het gelijkekansenonderwijs van de huidige minister beoogt de verschillende standen, klassen en andere groeperingen in onze samenleving bij elkaar te brengen en heeft uitdrukkelijk een emancipatorische doelstelling.
Aparte moslimscholen - en ik gebruik met opzet het woord 'apart' - vergroten de segregatie.
Als dit het resultaat is van de zoveelste hetze tegen de hoofddoek dan mogen de fetisjisten onder ons bij gebrek aan hoofddoek of keppel een pluim op hun hoed steken: zij hebben gezaaid, wat ze zullen oogsten weten we wellicht in de zeer nabije toekomst..
'Bandana, oh, oh,' te zingen op de toon van 'Litmanen, oh, oh': wordt dit het nieuwe Belgische volkslied? Leterme zou het allicht kunnen onthouden.
Ernstig nu: vrij recent onderzoek wees uit dat in Brussel meer dan 40% van de allochtone bevolking beneden de Europese armoedegrens leeft, in Vlaamse steden is het relatief beter maar fundamenteel gelijkaardig. Is de strijd tegen deze sociale achterstand niet veel essentiëler dan de steeds herhaalde discussie over het non-probleem van de hoofddoek?
Staf Nimmegeers heeft het zowat een jaar geleden in De Zevende Dag gezegd: 'Wij leven hier in Brussel op een tijdbom.'
En hij doelde daarmee niet op vestimentaire incidenten.
Zijn politici en commentatoren dan echt niet meer in staat om levensgrote problemen en onaanvaardbare toestanden die inderdaad een potentiële dreiging inhouden, te onderscheiden van futiliteiten?
In zijn standpunt van woensdag 22 augustus schrijft Yves Desmet in De Morgen: 'bij heel wat mensen vormt werken en blijven werken ook een deel van hun leven, hun zelfbeeld en hun sociale wereld, die ze niet zo graag inruilen om met de voeten omhoog voor de televisie te gaan zitten.'
Het eerste is correct maar het laatste doet me denken aan een uitspraak van Bruno Tobback in een interview met het maandblad van het ACOD: ' De meeste gepensioneerden beschikken nog over te veel energie om de hele dag in hun zetel te blijven zitten.'
Hebben de hyperactieve dertigers en veertigers er al ooit eens aan gedacht hoeveel verenigingen draaien op de vrijwillige inzet van ge(pre)pensioneerden? Hoe opgelucht zijn zij zelf wanneer zij hun kroost kunnen achterlaten bij de grootouders?
De kern van het probleem is dus nooit geweest dat de oudere generatie niet meer werkt, wel dat zij voor hun inzet niet meer betaald krijgen en dus geen belastingen betalen.
Wat mij mateloos stoort is het cliché van de gepensioneerde als parasiet: wil men echt komen tot een clash tussen de generaties, een jonge aan stress en buitensporige arbeidsvoorwaarden onderworpen generatie die het niet langer pikt dat zij moeten opdraven voor die veronderstelde profiteurs die zich allemaal laten vertroetelen in Benidorm?
Denk de vrijwillige, onbezoldigde arbeid van de ouderen weg, en je zal merken hoeveel organisaties en hoeveel familiale of buurtsolidariteit in het gedrang komen: een loonbriefje alleen verleent je nog geen morele superioriteit.
Gisterenavond hebben we 'M. Klein' bekeken (vorige week opgenomen van Canvas). Het verhaal speelt zich af in het Frnkrijk van 1942. Het gaat over een persoonsverwisseling: een kunsthandelaar wordt voor een gelijknamige jood gehouden en aangehouden en uiteindelijk met honderden andere joden op transport gezet. Zijn advokaat roept hem nog toe dat alle documenten die zijn niet-joodse afkomst moeten bewijzen, aangekomen zijn, maar de eigenzinnige kunsthandelaar houdt vol: 'ik ben een Fransman, ik geloof in onze instellingen.' Dit is de eerste ironische les van deze film: het ijdele geloof in de overheid als een rechtvaardige macht. Daarnaast kun je er niet aan ontsnappen: in heel deze prent zijn nauwelijks 3 Duitse uniformen te zien. De rechercheurs, politieagenten en gendarmes opereren allemaal onder het beruchte Vichyregime van de collaborerende maarschalk Pétain, een held van 1914-18. Dit leert ons al iets over het morele gehalte van zogenaamde oorlogshelden en ook over de omvang van de collaboratie: het waren niet enkel opportunistische of antisemitische burgers die met de Nazi's meewerkten, maar alle onder Vichy ressorterende overheidsdiensten. En al deze 'apparatsjiks' verstopten zich onder de dekmantel van: 'Het is de wet; het zijn bevelen.' Dit leert ons veel over het 'legalisme': wetten zijn nooit het hoogste morele goed en bevelen even min. Uiteindelijk moet een mens zelf beoordelen waaraan hij wenst te gehoorzamen: een idiote of misdadige wet, dan wel het eigen geweten. De collaboratie en het nazisme zelf tonen het failliet aan van een opvoeding die vooral gericht is op gehoorzaamheid: zo zijn wij allemaal opgevoed tot ongeveer 1970. Nadien kwamen er brochures en circulaires waarin stond dat het onderwijs gericht moet zijn op 'de vorming van kritische volwassenen'. Tot eind de jaren 1960 moest je in de eerste plaats 'braaf' zijn, de regels volgen en je maximaal aanpassen aan tucht en voorschriften - in het beste geval kon je een kritische vraag stellen over de leerstof. De stap van burgerlijke gehoorzaamheid of volgzaamheid naar het blindelings uitvoeren van bevelen in oorlogstijd is niet zo groot: de Amerikaanse soldaten bewijzen het om de zoveel jaar. Zeker als deze attitude wordt aangevuld met een indoctrinatie van patriottisme en superioriteitsgevoelens - van racistische of godsdienstige aard - is ze een tijdbom die elk willekeurig moment kan ontploffen. Men kan opwerpen dat ons onderwijs en onze opvoeding vandaag in het tegendeel zijn vervallen: in een extreme laksheid en toegeeflijkheid. Dit is in een aantal gevallen correct. De opgave is dus zowel het ene als het andere te vermijden: geen permissiviteit en evenmin dril of hersenspoeling. 'Vorming of begeleiding tot kritische volwassenheid' : het staat zo mooi op papier, maar het is ongetwijfeld de lastigste opgave, zowel voor de opvoeders als voor de toekomstige volwassene. Want 'kritische volwassenheid' betekent dat je voortdurend jezelf 'in vraag moet stellen' (een germanisme): je waarheid is zelden definitief maar vrijwel steeds voorlopig. Voortdurend moet je principes afwegen en nadenken over de consequenties van een keuze waarbij je niet enkel aan jezelf mag denken maar moet proberen je te verplaatsen in de andere(n). Kortom, een kritische volwassene zijn, is een levensopgave en een fulltimejob. En dat is vermoeiend, soms ondraaglijk verwarrend: de bewust levende mens heeft het in deze tijd (en in vroegere) allesbehalve gemakkelijk.
Ik ben de tel kwijt geraakt: hoeveel maanden is het geleden dat in de wekelijkse literatuurbijlage van onze meest prestigieuze kranten een nieuwe bundel van een nog levende Vlaamse dichter werd besproken en één volledig gedicht afgedrukt?
Sommige commentatoren beweren dat het nog nooit zo goed ging met de poëzie in Vlaanderen: kijk maar naar het aantal publicaties in de voorbije jaren. We horen dan niets over de blans van de uitgeverijen die zich hiermee bezighouden (Poëziecentrum en Uitgeverij P - Lannoo heeft zijn poëziefonds afgestoten) noch over het aantal verkochte exemplaren. Hoeveel literaire tijdschriften zouden overleven zonder subsidie?
Kortom, hoe zit het met de economische marktwaarde van de dichtkunst in Vlaanderen?
Men kan opperen dat er nooit eerder zoveel poëzie werd gelezen en gepubliceerd, namelijk op het internet. Maar in dat moderne medium wordt alles te hooi en te gras aangeboden: zelfs in e-magazines zoals Meander gebeurt de selectie zeer inconsistent en willekeurig - probeer maar eens na te gaan welke criteria de redacties hanteren.
Zou het om te beginnen geen goeie zaak zijn mochten de kwaliteitsmedia terugkeren naar de loffelijke gewoonte om minstens één maal per week een gedicht af te drukken: in feite zou het dagelijks mogen: een gedicht neemt niet zoveel plaats in en vormt een antidotum bij alle vluchtige heisa die ons overspoelt. Dit geldt zowel voor de kranten als voor de tv-zender die beweert zich te richten tot de 'meerwaardezoeker'.
In wezen gaat het om deze vraag: kan men alles op zijn beloop laten of moet er een engagement worden opgenomen? Vinden de verantwoordelijken de poëzie belangrijk genoeg om ze te promoten - in de vooronderstelling dat deze promotie een noodzaak is geworden?
Bovendien gaat het om de plaats van de poëzie in de gemeenschap: is de tijd van Gezelle in deze versplinterde samenleving definitief voorbij of kan de dichtkunst opnieuw een maatschappelijke geldigheid verwerven, een betekenis in het leven van zoveel mogelijk burgers?
Ik ben niet schuw van zelfonderzoek en mijn gedichten vinden hun weg wel op allerlei sites: maar als ik bij uitgevers telkens bots op onzekerheid omtrent hun subsidies of financiële positie, dan moet er toch iets aan de hand zijn? Of geldt dit enkel voor poetae minores, voor verzenmakers die beter van hobby zouden veranderen? Ga eens kijken bij Deslegte of in de ramsj van het Poëziecentrum: daar zie je werk liggen van meermaals bekroonde en veelgeprezen dichters.
In zijn oproep tot de gematigde moslims schrijft filosoof Jan De Pauw vandaag in De Standaard: 'Islam combineert een transcendentale dimensie met een uitgesproken sociale dimensie (...)Vandaar het belang van de sharia bijvoorbeeld.'
Op mijn christelijke scholen heb ik altijd geleerd dat de kern van de evangelische boodschap de naastenliefde is - vandaar christelijke ziekenhuizen, mutualiteiten en privé-initiatieven voor sociaal welzijn en ontwikkelingshulp.
Zelf heb ik in Gent zes jaren tussen de Turken gewoond en heb een grote diversiteit in gelovigheid vastgesteld: net zoals bij de katholieke landgenoten zijn er moslims die wekelijks naar de moskee gaan, zich houden aan de halalvoorschriften en andere die er vrijwel nooit naar toe gaan en graag wijn drinken. Nooit heb ik een claim gehoord om de sharia in te voeren.
Zoals altijd kan men de verschillen beklemtonen of de overeenkomsten.
Zou het geen goed idee zijn mocht de VRT naast eucharistievieringen en andere erediensten ook gebedsbijeenkomsten en predikaties in de moskee uitzenden, dan kan iedere kijker nagaan wat daar precies wordt verkondigd en of de sharia ons boven het hoofd hangt als een terugkeer naar een soort islamitische inquisitie?
Het spijt me, maar wat deze filosoof onder het mom van redelijkheid doet, is het demoniseren van andersgelovigen.
Bovendien, als je de stem van de gematigde moslims wil horen, laat ze dan meer aan het woord komen in onze media.
Bijvoorbeeld: bijna iedere keer dat moslima's in De Zevende Dag in beeld kwamen, viel het op hoe redelijk hun standpunten zijn, redelijk en ons zeer vertrouwd.
Amnesty en het Vatikaan - zie De Morgen van vandaag
De pogingen van het Vatikaan om de werking van Amnesty International te saboteren omdat deze organisatie vrouwen en meisjes het recht toekent in bepaalde gevallen een abortus te ondergaan, bewijst eens te meer dat de Verlichting aan de kerk voorbij is gegaan - in tegenstelling tot wat kerkelijke leiders zo graag beweren.
De manifestanten die tegen een 'islamisering van Europa' willen gaan betogen, zouden heel wat geloofwaardiger zijn mochten ze zich ook richten tegen elke godsdienstige aanmatiging om het leven te overheersen.
Zelfs in Europa stellen we vast dat overal waar de kerk daar nog enigszins toe in staat is - in Polen, Italië en Spanje -, zij alles onderneemt om de wetgeving te beïnvloeden en naar haar hand te zetten.
Trouwens, op internationale conferenties lopen de standpunten van alle monotheïsten wonderwel gelijk als het gaat om gezinspolitiek en seksuele moraal.
De gevolgen zagen we enkel weken geleden in een VRT-reportage over de Filippijnen: door het ontbreken van een geboortencontrole moeten daar duizenden kinderen opgroeien op vuilnisbelten. Dit is in de Derde Wereld allesbehalve uitzonderlijk. Maar in christelijke landen is de morele verantwoordelijkheid van de kerken verpletterend.
Mochten de tegenstanders van de veronderstelde islamisering spandoeken meedragen met daarop 'Neen aan het obscurantisme' of 'Neen aan een mensvijandige moraal' dan zou ik graag meelopen.
Voortdurend wordt herhaald dat Vlaanderen en Wallonië twee ijsschotsen zijn die steeds verder van elkaar afdrijven. We hebben een verschillende politieke cultuur, een verschillende levensfilosofie etc
Hoe vaker dit wordt gezegd en geschreven, hoe meer werkelijkheid het wordt.
Concreet: hoeveel Vlaamse poëzieliefhebbers kunnen 2 nog levende francofone dichters opsommen; hoeveel nog levende Waalse schilders kennen wij?
Als men de banden niet aanhaalt, is het dan zo verwonderlijk dat er een vervreemding ontstaat?
Er zijn minstens twee redenen om elkaar beter te leren kennen.
Ten eerste de kwaliteit: er wonen over de taalgrens wel degelijk schitterende dichters en kunstenaars.
Ten tweede onze gemeenschappelijke geschiedenis: of men het ontstaan van België nu betreurt of niet, we hebben samen een sociale ontvoogding meegemaakt, twee bezettingen, een koningskwestie, een schoolstrijd etc etc
Het toerisme zou een derde reden kunnen zijn: duizenden Vlamingen brengen vakanties door in de Ardennen, (te weinig) bezoeken de Waalse cultuursteden.
Meer francofonen komen naar de kust en naar steden als Brugge, Gent en Antwerpen.
En dan heb ik het nog niet gehad over de wederzijdse economische afhankelijkheid.
Kortom, we staan voor de keuze: ofwel gunnen we dit land nog een gemeenschappelijke toekomst - en intensifiëren we de contacten - ofwel kiezen we resoluut voor het separatisme - en zeggen we met Gerard Walschap: 'Salut et merci'.
Verder doen zoals we nu bezig zijn leidt alleen maar tot een cascade van nog meer irritatie en conflicten, een neerwaartse spiraal waar niemand beter van wordt.
over euthanasie, pogroms en lemmingen Je moet geen groot denker zijn om te stellen dat geboorte en dood de meest ingrijpende gebeurtenissen zijn in een mensenleven: ze markeren begin en einde van ons bestaan. Maar meest ingrijpend betekent niet het ergst. Er bestaat een lijden en een pijn die vele malen erger zijn. Toch kiest men er vaak voor om deze ellende te trotseren omdat de drang tot zelfbehoud of het levensinstinct zich nu eenmaal verzet tegen het definitieve einde. Het levensinstinct draagt dan dikwijls het masker van de hoop, van de illusie dat het morgen wel beter zal gaan etc In een aantal gevallen zie je juist het omgekeerde: de vlucht vooruit zoals krijgsgevangenen die zich in de wapens van hun overvallers storten, of in een omheining die onder hoogspanning staat. In deze gevallen zijn de wanhoop en de angst moeilijker om dragen dan het vooruitzicht van het sterven zelf: de zelfgekozen dood is dan in de eerste plaats bedoeld om aan deze kwelling een einde te maken. Euthanasie is de meest beschaafde vorm van deze vlucht vooruit: het sterven wordt milder gemaakt, men zinkt weg in een eeuwige slaap. In het grandiose boek 'De waanzinnige veertiende eeuw' vande Engelse historica Barbara Tuchman vind je voorbeelden van een gruwelijker lot. Rond 1350 brak overal in Europa een pestepidemie uit die uiteindelijk aan bijna de helft van de Europese bevolking het leven zou kosten. De jodenvervolging was al eeuwen aan de gang, vooral gebaseerd op de christelijke opvatting dat de joden van de moordenaars van Christus waren en nog altijd uit waren op de vernietiging van de christenen maar ook op de reputatie van joden als woekeraars en gewetenloze schurken. Tijdens de pest - waarvan men toen de oorzaak absoluut niet kan raden -werd hieraan het gerucht gekoppeld dat de joden vergif in het drinkwater hadden gemengd. Mede door de waanzinnige ophitsing van boetepredikanten braken toen overal pogroms uit, de laatste in Brussel waar alle 3000 joden werden afgeslacht. In Duitsland werden de joden meestal levend verbrand in hun eigen huizen, een enkele keer werd op een eiland een groot houten huis gebouwd waarin de plaatselijke joden werden samengedreven en verbrand. Merkwaardig detail: ook toen reeds moesten de joden een gele lap als herkenningsteken dragen. Meermaals gebeurde het dat de joden uit angst voor de brandstapel en de voorafgaandelijke folteringen die hen dwaze bekentenissen moesten ontfutselen, zichzelf in brand staken in hun woningen. Alweer de vlucht vooruit in de barmhartigheid van de dood. De interessantste vraag is nu of dit gedrag dat voorkomt in crisissituaties zich ook meer algemeen voordoet. En dan komen we op het lemmingensyndroom: een collectieve zelfvernietiging uit wanhoop en angst voor een schrikbeeld dat sterker is dan het vooruitzicht van de dood. Of uit domheid en gemakzucht en kortzichtigheid: is de roofbouw die onze levensstijl en onze economie plegen op de voorraden en mogelijkheden van de aarde te beschouwen als een gelijkaardig lemmingengedrag? Kiezen wij voor die ene zekerheid van het leven hier en nu en betalen we deze zekerheid af met de verspilling van de toekomst: een prijs die niet door ons maar door onze kleinkinderen zal worden afgedokt. Maar voor onze soort zou het in elk geval het einde kunnen inluiden. In welke mate is onze wereld suicidair? Is het een discussie over het halfvolle of halflege glas: de massa's die kritiekloos meelopen in de ren van de verkwistende lemmingen tegenover de groeperingen en organisaties die juist deze race willen ombuigen of afremmen. Moet je een pessimist zijn om mee te gaan in een apocalyptische toekomstvisie en, omgekeerd, een optimist om te vertrouwen op de tijdige correcties door de menselijke vindingrijkheid en door 'het gezond verstand', wat in deze context betekent: de keuze voor het zelfbehoud. Nieuw is het apocalyptisch denken niet, de naam is ontleend aan het boek van Johannes dat bijna 2000 jaar geleden werd geschreven en ook de Azteken hadden visioenen van totale vernietiging. Bij ons hoort dit spookbeeld bij het decadentisme van eind 19e eeuw en, bijvoorbeeld, de poëtische stroming in Polen van 1920 waar Czeslaw Milosz lid van was, werd 'het catastrofisme' genoemd. Past de rage van 'An unconvenient Truth' in dit rijtje van onheilstijdingen? Of is het inderdaad 'vijf voor twaalf'? In het laatste geval moeten we de bovenstaande analyse toch verruimen: het gaat dan niet louter om de zelfgekozen dood maar net zo goed om massamoord al dan niet met 'voorbedachten rade': de verantwoordelijken voor de ravage vernietigen niet alleen zichzelf maar in de eerste plaats de meest kwetsbaren en weerlozen. De volgende vraag is dan wie deze verantwoordelijken zijn: zijn wij burgers van een Westerse democratie met een markteconomie het niet allemaal in verschillende mate? Anders gezegd: is het ecologisch bewustzijn een luxe van linkse intellectuelen en bourgeois of is het een absolute noodzaak voor iedereen? Mij komt het alleszins voor dat zonder grondige correcties en bijsturingen, wij ons gedragen als joden die mak en gedwee naar de treinen lopen, ook al dringt de informatie door van wat ons te wachten staat. Of worden we, om in de beeldspraak te blijven, de geallieerden die de vijand zullen verslaan die zijzelf hebben gecreëerd???
Waar haalt Udo Ulfkotte (de Duitse organisator van de verboden betoging in Brussel - zie De Standaard van vandaag) het toch dat het spuwen naar vrouwen in bikini eigen zou zijn aan de islam? Jaarlijks brengen duizenden Vlaamse en Europese vrouwen en meisjes hun vakantie door in Turkije, Tunesië, Egypte etc: worden zij daar bespuwd als zij in bikini aan het strand of het zwembad gaan liggen?
Ulfkotte stelt misdadig extremisme zonder meer gelijk aan de kern van een beweging of overtuiging.
Vergelijk het met nationalisme: uit Rusland komen opnieuw berichten over geweldplegingen op joden en homo's door jonge macho's die zich gedragen als neonazi's.
Is dat een reden om het nationalisme te verbieden, moet Bart De Wever zich aangesproken voelen?
Enkele jaren geleden hebben Waalse stakers een bedrijfsleider gegijzeld: moeten we het stakingsrecht afschaffen?
Er zijn in onze maatschappij fundamentele regels waarover geen discussie mogelijk is, laat staan enige toegeving, maar de overgrote meerderheid van de moslims houden zich daaraan. Behalve misschien in de privésfeer waar verschijnselen als gearrangeerde huwelijken en ongelijkheid tussen man en vrouw nog steeds voorkomen.
Maar verander je dit met een betoging of met opvoeding?
Wij hebben eeuwen nodig gehad om tot een geëmancipeerde samenleving te komen. De meeste Europese moslims zijn afkomstig uit autoritaire regimes met geringe scholing.
Is het dan niet verstandiger om de weg van de geleidelijkheid te bewandelen, zonder toe te geven op essentiële punten zoals de scheiding van kerk en staat en de plicht om zich geweldloos te uiten als men het met bepaalde meningen of publicaties niet eens is?
Bovendien valt het sterk te betwijfelen of de jonge geweldplegers nu opeens zoveel geloviger of strenger in de leer zijn dan hun ouders: zou hun baldadigheid niet eerder andere oorzaken hebben, pedagogische en sociaal-economische?
Op één punt heeft Ulfkotte gelijk: imams die haat prediken moeten opgespoord en verwijderd, het kwaad moet aangepakt bij zijn ideologische bron.
Extremisme is een bedreiging, ja, om het even uit welke politieke of godsdienstige hoek.
Oproer bij de Post na de open brief van manager Thijs die de postmannen verdenkt van profitariaat. De vakbonden melden woedende reacties van hun leden. Vandaag haalt de hoofdredacteur van De Morgen zwaar uit naar de vakbonden. En velen zullen wel grinniken of instemmend knikken want wie kent geen postbode die bij klust wanneer hij zogezegd ziek is en iedereen vergeet dat dit ook in de privé gebeurt, bij bruggepensioneerden etc Niets menselijks is ons vreemd vandaar deze vraag:
Gaat Yves Desmet niet wat kort door de bocht als hij schrijft dat de vakbonden bij de Post de sociale fraude verdedigen?
Enkele bladzijden verder lezen we dat ACOD-kopman Jozef De Doncker zegt:
'Als hij (topman Johnny Thys) dan toch twijfelt aan de echtheid van de ziektebriefjes, moet er ernstig met de artsen worden gepraat die ze schrijven.'
En verder: ''Als de directie beslist om de controles te verbeteren, zijn wij daar voorstander van.'
Dat lijkt me heel wat anders dan het verdedigen van profiteurs.
Maar een vraag die iedereen aanbelangt is die naar de oorzaken: hoe komt het dat in één bedrijf of één sector het absenteïsme duidelijk hoger ligt dan het nationaal gemiddelde?
Heeft dit te maken met de aard van het werk, met het klimaat in het bedrijf of gaat het louter om een gebrek aan arbeidsethos?
Is het niet kunnen opnemen van rechtmatige verlofdagen het gevolg van het absenteïsme of eerder een oorzaak? Ik weet het niet. De ervaring leert dat 'plantrekkerij' (om een Vlaams woord te gebruiken) aanzienlijk vermindert, als de job en het werkmilieu zelf motiverend zijn.
Misschien moet de Post eens tegen dat licht onderzocht worden???
Er werd de voorbije dagen wat afgepend over de evolutie van de studiebeurzen voor universitairen.Misschien kan een persoonlijk getuigenis de problematiek wat duidelijker maken.
Als zoon van een fabrieksarbeider ontving ik in 1969 een studiebeurs van 36 000 BEF; na de dood van mijn vader kreeg ik als zelfstandige student 64 000 BEF. Voor mijn kot betaalde ik toen 900 BEF en een warme maaltijd in de mensa kostte 25 BEF. Gelukkig kon ik in het eerste jaar rekenen op een bloedbroeder die de boeken van onze verplichte lectuur doorgaf en zodra dat ze vernam dat ik er alleen voor stond deed mijn kotmadam mijn was. In ruil voor urenlange gesprekken over literatuur en psychologie. Een vakantiejog diende niet om mijn pintjes te betalen vermits ik zeker de eerste jaren nauwelijks op café ging. De universiteit bood een abonnement op 5 klassieke concerten aan voor amper 120 frank. In een huishoudboekje hield ik bij hoeveel ik dag na dag uitgaf aan voeding. En deze opsomming is geen zelfbeklag: ik had nooit het gevoel iets te missen. Integendeel, verwend worden door vrienden en een mooie kotmadam is best een aangename ervaring. Vandaag vind je in Gent nog nauwelijks een kot beneden de 200 euro en de prijs van de warme maaltijden in de universitaire restaurants is minstens verviervoudigd. De maximale studiebeurs is volgens een artikel van Pieter Lesaffer in De Standaard slechts verdubbeld ( 3 000 euro).
Iedereen kan hieruit de voor de hand liggende conclusies trekken.
Het is inderdaad alle verhoudingen in acht genomen duurder geworden om aan een universiteit te studeren.