Er werd de voorbije dagen wat afgepend over de evolutie van de studiebeurzen voor universitairen.Misschien kan een persoonlijk getuigenis de problematiek wat duidelijker maken.
Als zoon van een fabrieksarbeider ontving ik in 1969 een studiebeurs van 36 000 BEF; na de dood van mijn vader kreeg ik als zelfstandige student 64 000 BEF. Voor mijn kot betaalde ik toen 900 BEF en een warme maaltijd in de mensa kostte 25 BEF. Gelukkig kon ik in het eerste jaar rekenen op een bloedbroeder die de boeken van onze verplichte lectuur doorgaf en zodra dat ze vernam dat ik er alleen voor stond deed mijn kotmadam mijn was. In ruil voor urenlange gesprekken over literatuur en psychologie. Een vakantiejog diende niet om mijn pintjes te betalen vermits ik zeker de eerste jaren nauwelijks op café ging. De universiteit bood een abonnement op 5 klassieke concerten aan voor amper 120 frank. In een huishoudboekje hield ik bij hoeveel ik dag na dag uitgaf aan voeding. En deze opsomming is geen zelfbeklag: ik had nooit het gevoel iets te missen. Integendeel, verwend worden door vrienden en een mooie kotmadam is best een aangename ervaring. Vandaag vind je in Gent nog nauwelijks een kot beneden de 200 euro en de prijs van de warme maaltijden in de universitaire restaurants is minstens verviervoudigd. De maximale studiebeurs is volgens een artikel van Pieter Lesaffer in De Standaard slechts verdubbeld ( 3 000 euro).
Iedereen kan hieruit de voor de hand liggende conclusies trekken.
Het is inderdaad alle verhoudingen in acht genomen duurder geworden om aan een universiteit te studeren.
de verdedigers van het recht op vrije meningsuiting
Het zou vermakelijk kunnen genoemd worden - als het niet zo ernstig was - wie de advocaten van de vrije meningsuiting zijn als het gaat om het schofferen van moslims.
Was het niet Filip Dewinter en zijn fractie die er in de Antwerpse gemeenteraad op aandrongen om het Toneelhuis zijn subsidies af te nemen omdat daar volgens hen een 'onzedelijk' toneelstuk werd vertoond?
Die zelfde Dewinter stond op de Brusselse Grote Markt grijnzend toe te kijken, samen met zijn bloedbroeder Annemans, toen hun stoottroepen Willem Vermandere aanvielen die zijn liedje 'Bange blanke man' aankondigde. Op de IJzerbedevaart werden Vlaamsgezinde mensen ondersteboven gelopen door deze specialisten van de mensenrechten onder leiding van hun Obersturmbahnführer Wim Vereycken.
Van beide incidenten waren beelden te zien in het VRT-journaal: mij is het een raadsel waarom die beelden nog nooit zijn gebruikt om de demagogen te confronteren met hun leugens.
Wie ooit de uitzendingen van 'Zwart-Wit' heeft gevolgd, het zondagmiddagprogramma van Jurgen Verstrepen, heeft talloze keren kunnen vaststellen dat hij opbellende kijkers die vragen stelden die hem niet bevielen, de mond snoerde en kleineerde.
Maar goed, het VB gaat bloemen leggen aan het monument van priester Daens, eist 1 mei op als zijn feestdag: dus de mensenrechten kunnen er ook nog bij. Al klinkt het alsof een pedofiel een weeshuis opricht.
In het artikel over hangjongeren vinden we allerlei vormen van wangedrag en repressie, maar over de oorzaken van het fenomeen lezen we niets.
Tot begin de jaren 1960 was ons straatje verkeersvrij en buiten spelen of rondhangen was een evidentie. Maar ook de ouders kwamen naar buiten: om te kaarten en te babbelen.
De ergste vandalenstreken bestonden uit het omgooien van een hooiopper, het binnendringen in een boomgaard en 'vuile manieren doen' - wat afgezien van een paar bleekscheten met een te klein pietje niemand overlast bezorgde.
Vandaag stellen we twee zaken vast: diverse gradaties van vernielzucht en agressie, en een schijnbaar totaal verschillende leefwereld van ouders en kinderen.
De vraag is wat de oorzaken hiervan zijn.
Vernielzucht en agressie zijn vrijwel altijd een uiting van psychisch onbehagen en frustratie. En ten tweede kunnen we ons afvragen wat deze jongeren voortdurend het huis uit drijft.
Ervaren ze het gezin als verstikkend, hen totaal vreemd? Zijn zij zo mentaal leeg dat zij geen plezier kunnen beleven aan boeken en ander huiskamervermaak? Eisen hun ouders het tv-toestel op zodat er alleen programma's te zien zijn die hen geen lor interesseren? Is er een computer in huis?
Al deze vragen lijken me veel interessanter en wezenlijker dan louter de oppervlakte van het wangedrag beschouwen.
En repressie is altijd het meest gemakzuchtige antwoord: een leraar hoeft een lastige leerling maar de klas uit te sturen en de rust keert weer. Maar die lastpost omturnen tot een geïnteresseerde die wil meewerken, is veel moeilijker. De grootste voldoening vindt de leraar dan ook wanneer dit lukt met een persoonlijk gesprek waarbij de ordeverstoorder heeft kunnen ondervinden dat er minstens één persoon zich om hem bekommert, niet enkel als leerling maar als jonge mens.
Al moeten we niet naïef zijn: hoe vroeger deze remediërende aanpak wordt toegepast, hoe meer kans op succes. Als men te lang wacht, kan het wangedrag en de maatschappijvijandigheid zo diep ingeworteld zitten dat schadeperking de eerste doelstelling wordt.
Niettemin lijkt het me twijfelachtig of de hangjongeren het gevoel hebben dat zij 'erbij horen', dat zij volwaardig deel uitmaken van onze maatschappij. Wat de breuk heeft veroorzaakt, kan sociologisch onderzoek uitwijzen. Maar alleen met een politiereglement dat getuigt van stoerdoenerij, zal het probleem niet worden opgelost.
Vroeger werden burgemeesters nogal folkloristisch 'burgervaders' genoemd: alleszins bij Rambo Antheunis van Lokeren zie ik weinig vaderlijks.
Vandaag verdedigt de Oostendse brulboei JM Dedecker in zijn bekende Rambostijl het recht op vrije meningsuiting. (in verband met de verboden anti-islambetoging in Brussel) Het is geen toeval dat Jean-Marie Dedecker, die er zo prat op gaat 'rechts voor de raap' te zijn, het recht op vrije meningsuiting absoluut stelt met als axioma: 'Een opinie is geen delict.'
In werkelijkheid staat geen enkel moreel principe op zichzelf: het moet in vrijwel alle gevallen worden afgewogen tegen andere. Dedecker geeft zelf het voorbeeld van een eigenaar die weigert te verhuren aan een homokoppel: hier komen de rechten van de eigenaar in botsing met het recht op wonen en het recht om niet gediscrimineerd te worden.
Ons rechtssysteem hanteert onder meer de notie 'laster en eerroof': men mag over een persoon niet om het even wat verkondigen. En racisme kunnen we beschouwen als 'laster en eerroof' aan het adres van een hele groep.
Lukraak gekozen citaten worden in de retorica afgewezen als een vervalst beroep op autoriteit. Dedecker citeert de huidige paus maar het is zeer twijfelachtig of zij allebei hetzelfde bedoelen.
En Chomsky heeft in de VS mooi praten: de joden zijn daar zo onaantastbaar dat zij niet moeten vrezen voor racistisch geweld. De feiten bewijzen dat dit in Europa en elders niet altijd zo is en de ontkenning of minimalisering van de holocaust is meer dan een denkfout: het wordt meestal gebruikt als een vergoelijking voor nieuw racisme.
Een paar jaar geleden verklaarde een Nederlandse imam: 'homo's zijn nog erger dan varkens.' Ook die uitspraak werd door tolerant Nederland geduld als een vrije mening, maar wie een kind van 15 heeft dat tot de ervaring van zijn 'anders zijn' is gekomen, die denkt daar allicht anders over.
Trouwens, de laatste tijd stelt men in het om zijn tolerantie geprezen Amsterdam steeds meer geweldplegingen op homo's vast.
Is dit verwonderlijk of toeval? Als je kijkt naar het molesteren van joden en joodse winkels in het Duitsland van de vroege jaren 1930: steeds is het verbale geweld aan het fysieke vooraf gegaan.
De vrijheid van meningsuiting kan nooit een vrijgeleide zijn om mensen tot in het diepst van hun ziel te kwetsen, zoniet keren we terug naar het recht van de sterkste wat in dit geval betekent: het recht van de meest mediatieke of meest verbaal begaafde om de minder weerbare ongestraft psychisch geweld aan te doen. Het recht van de sterkste is inderdaad geen 'dorpsethiek', het is de ethiek van de jungle.
recht op beledigen? In De Standaard van maandag betoogt Oscar van den Boogaard, in navolging van Ayaan Hirsi Ali, dat het recht op vrije meningsuiting een recht op beledigen impliceert. Strict genomen is dit juist; en het is eveneens waar dat bepaalde mensen op een bijna ziekelijke manier overgevoelig zijn voor beledigingen. Maar deze overgevoeligheid is ons niet vreemd. Denk aan het proces dat modeontwerpster Ann de Meulemeester aanspande tegen volksschrijver Herman Brusselmans. Naar mijn mening een dwaze zet want de beledigende passages uit het boek van Brusselmans stonden integraal in De Morgen, maar de oppergod van de Vlaamse literatuur werd wel veroordeeld. De vraag is of een cultuur van (wederzijds) beledigen onze beschaving vooruit helpt. Ik maak een onderscheid tussen contestatie, provocatie en opzettelijke smaad. De contestatie is noodzakelijk en eerbaar wanneer ze gericht is tegen om het even welke vorm van machtsmisbruik of leugenachtigheid. De provocatie kan het inzicht aanscherpen en de tegenpartij dwingen zich te verantwoorden. Maar de opzettelijke smaad is een daad van agressie en lokt meestal een agressieve reactie uit. Hoe moeten we deze abstracte analyse nu toepassen op de overgevoeligheden van de moslims? Naar mijn inzicht is de ontvlambaarheid van moslimmassa's te wijten aan een gebrek aan democratische traditie. De meeste moslims leven in autoritaire of dictatoriale landen, of zijn daaruit afkomstig. Een 'opendebatcultuur' kennen ze dus niet. Zeker in deze autoritaire landen is de scholingsgraad meestal pover, wat de bevolking des te ontvankelijker maakt voor demagogen, haatpredikanten en ophitsers. Voeg daar hun precaire sociaal-economische situatie aan toe en je begrijpt hoe laag de drempel is om zich gefrustreerd te voelen. Het eerste wat de arme zich aanschaft is een radio- of tv-toestel en zo ziet hij heel scherp het schrijnend en tergend verschil tussen zijn eigen situatie en die van de rijkeren. Zijn enige houvast, zijn enige waardigheid ontleent hij aan zijn geloof, en wanneer dat dan - zoals het hem door de demagogen wordt ingelepeld - belasterd wordt, dan ontploft hij. Nogmaals, helemaal vreemd is dit gedrag ons niet, als we 50 of meer jaren terug gaan in de tijd. Toen had je in het overwegend katholieke Vlaanderen een boekenindex - zelfs de bijbel mocht door de gewone gelovige niet worden gelezen - en tijdens de schoolstrijd zagen we betogingen voor 'de ziel van het kind'. Om al deze redenen sta ik huiverig tegenover 'een recht om te beledigen' wat naar mijn smaak wijst op een verruwing van de zeden, op een toenemende onbeschoftheid, maar tegelijk zie ik hierin geen reden om te zwichten voor elke dreiging met geweld vanwege de zich beledigd voelende partij, in casu de moslims. Moslims zullen moeten leren op een democratische, geweldloze manier op te komen voor hun rechten: in een democratische rechtsstaat geldt dit voor iedereen. Uiteindelijk gaat het om doelmatigheid: de islam heeft net als het katholicisme, creationisme (en andere -ismen van politiek-ideologische aard) een aantal eigenschappen die moeten aangevochten worden, maar met welke middelen? Is schelden en beschimpen de kortste weg naar een 'verlichte' islam, naar de emancipatie van de moslims van de letterlijke interpretatie van hun heilig boek en naar hun ontvoogding van een bekrompen geestelijkheid? Wanneer Vlaanderen vandaag in grote mate geëmancipeerd is, dan is dit niet te danken aan de ruimdenkendheid van de katholieke kerk: in die Europese landen waar ze nog voldoende macht heeft - Polen, Italië, Spanje - probeert de kerk nog steeds de wetgeving te beïnvloeden. Maar door de toegenomen welvaart en scholingsgraad hebben de meeste burgers zich losgemaakt van de vroegere hersenspoeling en - in extreme gevallen - psychische terreur. Ruimdenkende moslims zullen geschoolde en welvarende moslims zijn met democratische rechten.
Een krant voor intellectuelen opende haar website en haar weekeindeditie voor een debat over de verboden anti-islambetoging in Brussel.
De waarde van een manifestatie kan je afleiden uit de ordewoorden.
'Neen aan de islam' is zo veralgemenend dat het beledigend en bedreigend wordt voor elke moslim in Europa. Ook voor de gematigden en die zijn, althans op ons continent, ruim in de meerderheid.
Professor Vermeersch verwijst in diezelfde krant naar de 'Cairo Declaration of Human Rights in Islam' van 1990 die de mensenrechten ondergeschikt verklaarde aan de sharia. Maar dat was een bijeenkomst van leiders.
Op analoge wijze zou men het Vatikaan kunnen aanklagen voor zijn mensvijandige seksuele moraal die vooral in de Derde Wereld - bijvoorbeeld op de Filippijnen -desastreuze gevolgen heeft. Maar niet iedere katholiek gaat met de stellingen van Rome akkoord, en niet iedere katholiek leeft ze na.
Sommigen werpen op dat gematigde moslims aan een manifestatie tegen de sharia zouden moeten deelnemen: dat zou hen meer krediet geven bij de publieke opinie.
Men kan inderdaad vaststellen dat tolerant Vlaanderen al heeft betoogd tegen de uitwassen van extreem nationalisme. Maar je kan ook het standpunt volgen van de Palestijnse cineast die vorige zondag in 'Zomergasten' (VPRO) aan het woord kwam: 'Waarom moeten wij, gematigde moslims, ons verantwoorden voor extremisten met wie wij niets te maken willen hebben?'
Moet iedere christen zich schuldig voelen telkens in naam van zijn God ergens bommen worden gedropt?
De vraag is wat nu in feite de doelstellingen zijn van de manifestanten en hun sympathisanten. Als je onder meer de reactie van Jurgen Verstrepen, die ten tijde van zijn tv-programma 'zwart-wit' zijn demagogische talenten afdoende heeft gedemonstreerd, leest: 'het verbod van burgemeester Thielemans is het zoveelste bewijs van het PS-fascisme' dan weet je het wel. Op de website van de krant kun je lezen dat de islam wordt ervaren als een volksvreemd fenomeen en dus beter uit Europa zou verdwijnen. De extremisten zien in andere extremisten hun spiegelbeeld. Vervang 'islam' door 'zwarte Afrikaan' en je herkent de mentaliteit.
Europa kan trots zijn op de verworvenheden van de Verlichting, maar het is niet bij extreem-rechts dat deze verworvenheden aan het licht komen.
Wat in Brussel in het geding is of was, lijkt me niet het recht op demonstreren en vrije meningsuiting, maar het recht op provocatie om een klimaat van angst en hysterie aan te wakkeren.
Onze samenleving wordt een explosieve cocktail wanneer de redelijkheid en de nuance worden verdrongen door een opgeklopt en monolitisch vijandbeeld.
'Neen aan de sharia', zeer zeker, maar net zo goed 'neen' aan elke vorm van massahysterie.
Nederland gidsland? Wat is er toch aan de hand met onze noorderlijke buren? Ooit keek progressief en links Vlaanderen met ontzag en afgunst op naar de Nederlandse tolerantie en vrijmoedigheid. Sedert de triomfantelijke opkomst van Pim Fortuin lijkt het deksel van een beerput gelicht en komen allerlei geurtjes naar boven die herinneringen oproepen aan de donkerste bladzijden uit onze gemeenschappelijke geschiedenis. De laatste jaren is het bon ton geworden om uit de meest tegenovergestelde hoeken uitspraken te doen die het imago van het vroegere gidsland aan scherven slaan. Een jaar of twee geleden was er een Nederlandse imam die homo's 'nog erger dan varkens' noemde, vandaag is er de geblondeerde Geert Wilders - voorzitter van een partij die zich nota bene Partij Voor de Vrijheid noemt - die oproept om de koran uit de handel te halen: in zijn ogen is dit boek het 'Mein Kampf' van het 'islamofascisme'. En bij ons was er een Congolese student die 'Kuifje in Afrika' wil verbieden. Het doet denken aan de profetische zin van de Duitse dichter Heine: 'Daar waar boeken worden verbrand, zullen weldra mensen worden verbrand.' Is onze West-Europese beschaving, met Nederland als ontaard gidsland, op de terugweg naar de jaren 1930? Moeten we vrezen voor een charismatische leider die al dit fanatisme oppikt, de media naar zijn hand zet en opnieuw een vendel- en knuppelzwaaiende beweging op gang trekt? Gelukkig klinken de tegenstemmen talrijk en krachtig, zowel in Nederland als bij ons. Maar in elk geval bewijzen de ongeleide projectielen van het extremisme dat een tolerante samenleving altijd op haar hoede moet blijven: de verdraagzame democratie is juist door haar verdraagzaamheid en openheid zeer kwetsbaar. En zij kan deze superieure eigenschappen alleen bewaren door ze te verdedigen met de middelen van de rechtsstaat: door opvoeden tot weerbaarheid tegen het fanatisme, en door repressie wanneer de grens van de gewelddadigheid of de oproepen daartoe wordt overschreden. Het betoog van Wilders en dat van die imam komen aardig in de buurt: zij zijn de haatzaaiers die de geesten vergiftigen en indirect geweldplegingen kunnen veroorzaken.
Zowel in De Standaard als in De Morgen staan vandaag reacties op het voorstel van Mieke van Hecke, de grote baas van het katholiek onderwijs, om meer aso-leerlinge te recruteren in de opleidingen tot onderwijzers(-essen) Tot ongeveer 1967 was het evident dat de toekomstige onderwijzers uit het aso kwamen. De toenmalige Normaalscholen splitsten immers een zesde jaar humaniora in tweeën en koppelden hieraan een pedagogisch-didactische vorming.
Sinds de opleiding op zichzelf staat, zijn de problemen ontstaan die Pieter Lesaffer in De Standaard beschrijft. Soms gaat het om een tweede keuze wat geen garantie biedt voor het nodige enthousiasme, soms dienen zich kandidaten aan met onvoldoende intellectuele begaafdheid.
Maar de denkfout van Mieke van Hecke lijkt me te zijn dat zij de problemen in hun eindstadium wil aanpakken terwijl ze beter bij de wortel worden bestreden.
Het tso is inderdaad ook bedoeld als een doorstromingsrichting: niet zozeer gericht op de universiteit als wel op het vroegere A1-niveau, de huidige bachelors.
In principe zouden deze leerlingen dus een lerarenopleiding moeten aankunnen, maar door het dalende niveau - in het bijzonder wat de talenkennis betreft - voldoet het tso meestal niet meer aan deze verwachting.
En daarnaast is het zo dat leerlingen van bescheiden of vreemde afkomst vaak verkeerd - wat wil zeggen: onder hun niveau - worden georiënteerd: een uitgestelde studiekeuze zou hier kunnen helpen.
Al ben ik geen fan van een volledig gemeenschappelijke eerste graad in het secundair onderwijs: een kind met technische of manuele begaafdheid is meestal niet theorisch of verbaal getalenteerd en omgekeerd. Tenslotte heeft Lesaffer gelijk als hij stelt dat het onderwijs een te stug systeem is dat enthousiaste en creatieve mensen afschrikt of het werken bemoeilijkt en bijgevolg ontmoedigt. Het dirigisme en de regelgeving zijn de laatste jaren alleen maar erger geworden. Enthousiasme is een vorm van liefde en in de opera 'Carmen' wordt gezongen dat die zich niet laat kooien: zonder soepelheid en voldoende vrijheid maak je de gedrevenheid kapot.
Bureaucratie, een overvloed aan paperassen, doodt in elke sector het creatieve en persoonlijke, zeker in het onderwijs.
censuur op de EO De Nederlandse EO-zender meent het recht te hebben om natuurdocumentaires zo te verknippen dat elke verwijzing naar de evolutietheorie wegvalt. Vanwege zijn grote ledenaantal is deze zender intussen de grootste geworden in Nederland en misschien de invloedrijkste. De leden manifesteren zich als creationisten die het scheppingsverhaal uit het boek Genesis zeer letterlijk interpreteren. Hoe is het te verklaren dat vandaag niemand meer gelooft in de mythologie van Grieken en Romeinen, maar wel nog in de joods-christelijke? Voor een deel zal dit wel te maken hebben met de indoctrinatie in het gezin en op school: heel wat kinderen worden gehersenspoeld met dit gedachtegoed. Maar wellicht is er een diepere oorzaak. We leven in een wereld van versnelde transitie: globalisering, migratie, delokalisatie, klimaatdreiging, oorlog en terrorisme verschijnen dagelijks op de buis of in de krant. Kortom, de wereld en zeker de nabije of verdere toekomst wordt als uiterst bedreigend ervaren. Dit zou kunnen verklaren waarom men zich zo krampachtig houdt aan de oude zekerheden. Bij ons in Europa heeft het godsdienstig fanatisme met zijn godsdienstoorlogen, joden- en ketterverbrandingen een hoogte- of dieptepunt bereikt sedert 1492: een nieuwe wereld ging wijd open en de geesten sloten zich af, gingen hermetisch dicht. Het gaat om een psychologische variant van de dominotheorie: als ik één stukje van mijn geloof laat vallen dan tuimelen al mijn zekerheden als een kaartenhuisje of rijtje dominostenen in elkaar. Vandaar de intellectuele verkramping: men schuwt alle informatie die het vertrouwen in het eigen verklaringsmodel zou kunnen aantasten. Op zich is dit enkel betreurenswaardig voor de betrokkenen zelf en voor hun kinderen die ofwel ooit de schok van de ontdekking zullen meemaken en dan in crisis kunnen geraken ofwel jonge zeloten zullen worden. Maar dit wereldvreemde kan voor iedereen een bedreiging vormen wanneer het maatschappelijke en politieke macht krijgt. Dit zien we nu reeds in de VS waar de kliek rond Bush duidelijk onder invloed staat van christelijke fundamentalisten. Dit vertaalt zich dan in het stopzetten van hulpprogramma's ter bestrijding van aids, maar erger nog is de mythologische terminologie van 'het rijk (of de as) van het kwaad' , een taalgebruik dat herinneringen oproept aan de kruistochten en de aanhang inderdaad voorbereidt om gewapenderhand tot een nieuwe kruistocht over te gaan. Wat, paradoxaal genoeg, opvalt aan dit fundamentalisme is zijn uitgesproken 'vertikalisme': men streeft een zuiverheid na in de leer en in de relatie tot de godheid, maar met het 'horizontalisme' van naastenleifde en sociale rechtvaardigheid houdt men zich nauwelijks bezig. Tenzij dan in de stijl van moeder Theresa: men predikt de aanvaarding van het lijden, dat gezien wordt als de wil van God, en veel meer dan stervensbegeleiding heeft men niet te bieden. Veel belangrijker en gevaarlijker dan de dwaasheid van de intellecutele afscherming of verkramping en de censuur zijn deze politieke implicaties. Omdat censuur de eerste steen kan zijn die een lawine aan het rollen brengt, is waakzaamheid geboden en kan men niet lacherig doen over wat de EO-zendelingen uitspoken. Het verwerpen van de wetenschap loopt als een stinkend spoor doorheen de geschiedenis van het godsdienstig fanatisme.
uit 'Geboortegrond' van Czeslaw Milosz Om mijn eigen geheugen wat op te frissen volgen nu enige sprokkels uit dit zeer lezenswaardige boek van de Poolse Nobelprijswinnaar van 1980: door de 'l' in zijn namen moet eigenlijk een streepje maar dat zit niet op mijn klavier. In het Pools is de titel eigenlijk 'geboortegrond Europa': Milosz is diplomaat geweest in de VS en ziet een duidelijk verschil tussen de Europese, in het bijzonder de Midden-Europese cultuur en de Amerikaanse. Dit boek is een vermenging van autobiografie en filosofie en politiek-historisch essay. Daarom is hij te vergelijken met György Konrad. Afgezien van Harry Mulisch, die net als Konrad van joods-Hongaarse afkomst is, ken ik geen Nederlandstalige auteur die een gelijkaardige ambitie heeft. 1. Herinneringen: dat deel van ons leven waarover we zonder blozen kunnen spreken. Dit aforisme van Ambrose Bierce moet voldoende zijn om de liefhebbers van openhartigheid te ontmoedigen. (...) Pretendeert men de onbereikbare waarheid te vertellen, dan liegt men, omdat men gebeurtenissen die ons in een ongunstig licht stellen, verzwijgtµ. 2. Als men de geschiedenis niet levend kan maken door iets wat voor ons persoonlijk leeft dan zal zij altijd min of meer abstract blijven en bestaan uit conflicten van anonieme machten en schema's. (...) Misschien betekent elk vernietigd familiearchief, elk verbrand gildeboek, elke nieuwe stap op de weg naar de vergetelheid wel een consolidering van de classificaties en de ideeën ten koste van de werkelijkheid. 3. Er is in wezen niets dat meer anti-burgerlijk is dan bepaalde delen van de intelligentsia die ongevoelig voor geld zijn. 4. In de burgerlijke maatschappij is er nog steeds één eilandje waar armoede geen schande is als deze vervangen wordt door een titel, dat wil zeggen: roem. 5. Eén kei kan beslissend zijn voor de richting waarin de lawine van iemands lot zal rollen. 6. Papieren zijn uiteindelijk verzinsels van ambtenaren die het leven van de mensen vergiftigen en je moet je niet al te nauwkeurig aan zulke voorschriften houden. 7. Daar waar het onmogelijk is vast te stellen wat nationaal is en wat religieus, wordt de religie een sociale kracht van conservatieve en conformistische aard. 8. Alleen discipline is in staat koelbloedig begane misdaden te rechtvaardigen. 9. Als ooggetuige van volkerenmoord en tegelijk niet in het bezit van de luxe van de onschuld ben ik geneigd mezelf en anderen daarvoor aan te klagen. In wezen is het echter niet gemakkelijk een oordeel te vellen, als het gaat om gevallen waar de hulp aan de slachtoffers van de terreur voor de helper de doodstraf kan betekenen. 10. Hoe primitiever het verstand, des te meer genot put het uit de gelegenheid de versnipperende veelheid terug te brengen onder een gemeenschappelijke noemer.