In De Standaard van vandaag woensdag staat Walter Wauters even stil bij de zoveelste dode in de woestijnrally Parijs-Dakar. Hij schrijft letterlijk: Parijs-Dakar is de laatste grote autosportcompetitie waarin je je nog met een redelijke kans op succes kan doodrijden.
Dit stuntwerk komt volgens hem dus neer op suicidair gedrag en men kan het inderdaad bizar vinden dat rijkelui en beroemdheden zon kick nodig hebben om aan hun eentonig glitterbestaan te ontsnappen. Maar misschien is dit de kritiek van de gezapige burger voor wie elke extreme inspanning een vorm van waanzin is.
Belangrijker lijkt me de impact van deze gemotoriseerde gekte op de plaatselijke bevolking: hun dorpen worden onveilig gemaakt en welk voordeel hebben zij eraan?
Is dit evenement geen gemiste kans om een nadeel om te turnen in een voordeel: de woestijn als bron van inkomsten en motor van ontwikkeling? Laat zon mediacircus investeren in lokale projecten, wat iets anders is als functionarissen paaien met douceurtjes; verplicht de organisatoren om een substantieel deel van hun winst te besteden aan initiatieven die het onderwijs, de gezondheidszorg en de tewerkstelling bevorderen. Nu ziet de Sahelbewoner een karavaan voorbij flitsen die een etalage is van Westerse verspilzucht en daarna zal het Westen klagen dat de sterksten onder hen zich hier komen aanbieden als gelukzoekers, eventueel gebrandmerkt met het duivelsteken van de illegaal.
In de reportage : omgaan met zelfmoordgedachten bij leerlingen (De Standaard van maandag 8 januari) valt alweer het woordgebruik op. Journalisten leren het nooit: zij blijven obstinaat de termen zelfmoord en zelfmoord plegen hanteren.
Daar zijn minstens twee bezwaren tegen. Ten eerste is de daad of een poging ertoe volgens het Belgisch strafrecht geen moord. Ten tweede en dit is het belangrijkste: termen met een overduidelijke negatieve connotatie werken alleen maar taboeversterkend. Gelooft er iemand dat men de betrokken mensen in nood gemakkelijker kan bereiken en opvangen door het te hebben over moordplannen of in het geval van nabestaanden over een gepleegde moord?
Een paar simpele vragen: zal een puber of adolescent gemakkelijker over zijn 'zwarte' gedachten praten indien hij of zij van te voren te horen krijgt dat hij of zij een kandidaat-moordenaar is; zijn de nabestaanden gemakkelijker te troosten als je begint over hun bloedverwant(e) of vriend(in) die een moord heeft gepleegd? Kwetsbare mensen bereik je niet met woorden die een veroordeling inhouden. Onze minister van welzijn, Inge Vervotte, denkt er alvast zo over: zij wenst consequent een neutrale terminologie te gebruiken zoals zelfdoding en suicide.
Nu de journalisten nog, al zullen die wel weer zeggen dat ze geen pedagogen zijn.
Waarom maakt spelling (en een zoveelste spellingshervorming) zon sterke passies los, zowel bij professionele als bij gewone taalgebruikers, bij taalwetenschappers en onbevoegden. Misschien omdat juist dat laatste niet als zodanig wordt ervaren: iedereen acht zich bevoegd, iedereen kan inderdaad vaststellen of iets fout dan wel correct is geschreven, desnoods met behulp van het woordenboek. Een slordig woordgebruik, een manke zinsconstructie zijn veel moeilijker te detecteren. En wellicht de belangrijkste verklaring voor al die commotie is het feit dat het hier gaat om een systeem van sancties waarmee de taalgebruiker al van kindsbeen is geconfronteerd: alle gevoelens van falen, onmachtige woede om buitensporige reprimandes, onrechtvaardige straffen soms, komen weer naar boven, veroorzaken onzekerheid en sporen aan tot verzet, tot zelfverdediging waarbij ook hier geldt dat de aanval de beste verdediging is. En de tegenstander, de regelgever, stelt zich zwak op: zijn regels worden gekenmerkt door willekeur en gebrek aan consistentie. Zou het anders kunnen: is een volslagen logische en onbetwistbare spelling mogelijk? Zeker niet als men kiest voor historische continuïteit: het irrationele van het verleden zal men altijd in enige mate moeten overnemen. Maar zelfs indien men tabula rasa zou maken en een volkomen nieuwe regeling zou decreteren, dan nog is absolute consequentie onmogelijk, de conventie zal steeds aanvechtbaar blijven, onder meer omdat de uitspraak verschilt van streek tot streek, van persoon tot persoon, omdat er permanente beïnvloeding is door woordvormen van vreemde oorsprong, omdat een zelfde teken toch verschillend zal uitgesproken worden etc
Trouwens ook buiten de taal lokken uniforme en lineaire regels protest uit: altijd is er wel een minderheid of minderheid die oordeelt dat zij het beter weet of het recht heeft er andere regels op na te houden.
Geen enkele spelling van geen enkele taal is volmaakt doorzichtig en consequent. Die van het Nederlands lokt stormen van protest uit omdat het relatief zoveel langer dan bij de omringende talen duurde eer een officiële standaard werd vastgelegd een eerste keer met het WNT rond 1864 en omdat geen enkele regeling werd afgedwongen met het gezag van een Académie Française: altijd waren de tegenstemmen, de dissidenten, even respectabel als de centrale autoriteit.
Het meest komische aan al de ergernissen blijft dat taalgebruikers die aan elk ander aspect van de taal, in het bijzonder aan de uitspraak, vierkant hun voeten vegen, de hevigste verontwaardiging uitschreeuwen wanneer aan hun spelling wordt geraakt: zoals hoger besproken, is dit niet te begrijpen zonder te graven in het onderbewuste geheugen, waar men zal stoten op woede en angst niet van een volwassene maar van een kind
In De Morgen van zaterdag schrijven zowel Hugo Camps als Hans Vandeweghe over de huwelijksperikelen van Justine Henin. Camps noemt haar de meest glaciale wereldtopper van deze eeuw. Verbetenheid en ambitie worden bij mannelijke atleten geprezen, bij een jonge vrouw zijn ze glaciaal, lees harteloos, onmenselijk.
Vandeweghe is de onheilsprofeet die voor de zoveelste keer zijn wensen voor waarheid neemt, hij schrijft: dit is het einde van de Justine Henin als numéro un (sic).
Wat stoort is niet alleen de seksistische amateurpsychologie van deze machos in de penopauze, doch vooral het voortdurend op de man in casu op de vrouw spelen. Deze praktijk is usance in de boulevardpers, in een kwaliteitskrant duwt dit soort tackles het niveau omlaag.
Zouden beide met hun ego worstelende heren de oprichting overwegen van een Vlaamse Bildzeitung?
Luc Huyse (in De Standaard van donderdag 4 januari)
Met opluchting en dankbaarheid (omdat hij me verlost heeft van existentiële twijfels omtrent mijn besef van de werkelijkheid) heb ik de analyse van professor Huyse - Out of Africa (bis) - gelezen die het dogma van Mia Doornaert ontkracht dat de miserie in Afrika alleen maar de schuld zou zijn van de eigen corrupte leiders. Mij heeft het verwonderd dat de journaliste blijkbaar nooit de bijlage 'Werken aan een wereld in verandering' die zowat een half jaar geleden bij De Standaard was gevoegd, heeft gelezen. In het artikel 'De vloek van de natuurlijke rijkdommen' zet professor Luc van Liedekerke uiteen dat bizar genoeg in de Afrikaanse landen met natuurlijke rijkdommen de ellende het grootst is. Rwanda is op deze regel een uitzondering omdat daar vooral de overbevolking de tegenstellingen tussen Hutu's en Tutsi heeft opgepookt tot de tragedie van 1994.
In wezen is er in het post-koloniale Afrika weinig veranderd sinds de analyse die Multutali in zijn Max Havelaar leverde over het Indonesië van de jaren 1850. Bovenop de terreur en de uitbuiting door inlandse parasieten van het genre Moboetoe of de Liberiaanse Charles Taylor komen de grondstoffenroof en de ondermijnende handelsverdragen opgelegd door buitenlanden en organisaties als het WHO, en de illegale en legale wapenhandel.
Luc Huyse onderstreept meer dan terecht dat het voortdurend herhaalde dogma van Mia Doornaert, gevoegd bij de terugkerende beelden van ellende en geweld, bij onze bevolking de indruk kan doen ontstaan dat Afrika een bodemloze put is en elke steun weggegooid geld of verspilde moeite.
Als zelfs liberalen zoals premier Verhofstadt en Karel de Gucht wijzen op de nefaste gevolgen van de Europese landbouwsubsidies, dan kan men het aanduiden van de dubbele verantwoordelijkheid, de binnenlandse en de buitenlandse, toch niet afdoen als linkse 'politiek correcte' verblinding?
Sedert Neurenberg weten we dat oorlogstribunalen zich uitsluitend richten tegen de verliezers van een conflict. Zomin als tijdens het proces tegen de Nazikopstukken de bombardementen op Dresden of Hiroshima ter sprake kwamen, zal in Bagdad ooit een internationaal proces gevoerd worden over de burgerslachtoffers van de Amerikaanse bombardementen. De VS hebben al bij voorbaat verklaard dat zij de internationale gerechtshoven niet erkennen als het gaat om Amerikaanse militairen of burgers. En wanneer zij zelf het initiatief nemen om hun oorlogsmisdadigers te berechten dan dagvaarden zij uitsluitend het voetvolk en nooit de bevelhebbers. Dit was al zo in het Contragateschandaal toen geld van de Iraanse vijand werd doorgesluisd naar de Contra's in Nicaragua, we zagen het ook bij de veroordeling van de folteraars in Abu Graib.
Men kan tegenwerpen dat recent nog Paul Kagame, de dictator van Rwanda, en Donald Rumsfeld, de gewezen Amerikaanse minister, zijn aangeklaagd, maar is er een naïeve ziel die werkelijk gelooft dat een van deze twee ooit veroordeeld zal worden: Rwanda is betrokken bij een spelletje politieke stratego in Centraal Afrika en het Engelstalige Kagameregime wordt door de USA, die in de regio in toenemende mate aanwezig zijn net als de Chinezen trouwens gekoesterd als een bondgenoot.
Wat de huidige en toekomstige dictators en schenders van mensenrechten uit de executie van Saddam vooral kunnen leren, is dit: kies met zorg je bondgenoten en hou ze te vriend, zolang geniet je straffeloosheid. Poetin zal vanwege het economisch belang van Rusland niet officieel aangeklaagd worden voor de Russische misdaden in Tsjetsjenië, de Chinese leiders al evenmin voor de mishandeling van hun eigen volk, de Tibetanen noch voor hun gewetenloos opportunisme in Afrika.
Bovendien toonde de heruitgezonden Panoramareportage op Canvas nogmaals aan dat de terreur in Irak geen bezwaar was noch voor Europa noch voor de VS om Saddam als handelspartner te beschouwen, sterker nog: de grondstoffen voor het gifgas in het Koerdische Halabja en de helicopters die het uitstortten, kwamen uit het Westen. In die zin is de executie van 'de duivel van Bagdad' puur opportunisme: de kans is nu zeer klein dat de Westerse regeringen en bedrijven vanwege hun medeplichtigheid voor een rechtbank zullen moeten verschijnen.
Op het menselijke en morele vlak wekten de officieel geselecteerde beelden van Saddams executie (en de clandestiene nog meer) ongeacht het monsterachtige van zijn schuld huivering op en versterkten de afschuw voor de doodstraf als juridische moord met voorbedachten rade . Een beschaving toont haar superioriteit niet door zich tot het niveau van de barbaren te verlagen.
Wat brengt een al bij al niet zo slecht mens ertoe om afschuwelijke dingen te verrichten? Er is de aanleg van het temperament; er zijn de omstandigheden: wat meer dan enige andere motivatie ook de demonen naar boven haalt zijn de ervaringen van onmacht onmacht leidt ofwel tot angst ofwel tot agressie en beide reacties vertrekken volgens de neodarwinisten vanuit het zelfde neurologisch centrum: het reptielenbewustzijn (Piet Vroon) dat in de hersenstam of hypothalamus wordt gesitueerd. Dit centrum onttrekt zich het sterkst aan de controle van de reflectie die in de hersenschors is opgeslagen. De fundamentele vraag voor opvoeding en beschaving is dan ook hoe men de energie die uit deze onderste neurologische lagen vertrekt, kan sturen of beheersen. Met Marx ben je ervan overtuigd dat de voorwaarden tot beschaafd gedrag in de eerste plaats buiten de mens moeten gezocht en dat precies die economische en sociale omstandigheden bij voorrang moeten worden aangepakt wil men tot enige vooruitgang komen in ethische zin. Over het algemeen zijn beschaafde burgers mensen die met geweld meer te verliezen hebben dan te winnen, pas wanneer dit opportunisme weg valt of door passies wordt uitgeschakeld, komen het individu en de groep tot misdadigheid. Demagogen sturen dit opportunisme naar een misbegrepen eigenbelang: massas en enkelingen gaan over tot gewelddadigheid omdat ze denken of voelen dat hun belang samenvalt met dat van de demagogen. Achteraf wordt de rekening opgemaakt en zegt de massa: wir haben es nicht gewusst of gaat zich te buiten aan wraak; in het beste geval ontstaat een zekere redelijkheid, worden verzoeningscommissies opgericht, amnestie wordt verleend of zoenoffers worden geplengd. Zonder enige vorm van veiligheid en vertrouwen in de omgevingsfactoren is een duurzame beschaving onmogelijk. Dit is jouw interpretatie van het axioma van Marx dat de economie de onderbouw is van de cultuur, de materie als noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van de geest.
Het christendom spreekt over medelijden, zelf verkies je de boeddhistische term mededogen, al besef je dat het in de praktijk vaak op mede- lijden, lijden om de andere, samen met de andere, neerkomt. Maar lijden is een negatieve term, mededogen een positieve: lijden maakt triest, mededogen stemt mild. Het ene vertroebelt de blik met tranen, het andere doet ons inzien dat wij allemaal falen en dat we met dat menselijk tekort zullen moeten leren leven. We moeten dus leren te vergeven, niet alleen de anderen maar ook en in de eerste plaats onszelf. Een mens kan als mens niet blijven functioneren door zichzelf constant op de korrel te nemen zomin als door zichzelf voortdurend te bewieroken. Geluk en tevredenheid zijn als permanente toestand onwaardig: wie over de grenzen van het eigen ego kijkt kan niet permanent tevreden of gelukkig zijn; maar geobsedeerd zijn door het eigen falen of door het wereldleed is zelfdestructief: niemand kan zich staande houden zonder momenten of periodes van tevredenheid of geluk. Medelijden en mededogen doen allebei het hoofd buigen: er is een overmacht aan negatieve krachten, rampzaligheden die eigen aan het leven zijn en andere die door de boosaardige natuur van de mens extra worden veroorzaakt en dus vermijdbaar zijn. Wat de verlichte Amerikanen (Galbraith?) noemen the compassionate society is het tegendeel van de huidige dictatuur van het neoliberale marktdenken: niet het recht van de sterkste, de meest begaafde of meest avontuurlijke prevaleert, maar de ontferming over de kansarmen, minder begaafden etc Maar nogmaals: medelijden doet de mond vertrekken in de neerwaartse hoeken van de treurnis, terwijl het mededogen de mondhoeken optilt tot de glimlach, niet de glimlach van de lichtzinnigheid maar die vande tederheid: laten we zacht zijn voor elkaar want het leven is een onduldbare pijn, schreef de nu vergeten Nederlandse filosoof Ton Lemaire in de jaren 60. En Albert Camus zag in zijn beroemde essay zelfs Sisyphus met de glimlach zijn berg weer aflopen: het rotsblok was hem alweer ontsnapt, maar Sisyphus was gekomen tot het geduld, tot een inzicht in het schone van de onvermijdelijkheid, tot een haast moederlijk hoofdschudden om de halsstarrigheid van de zwaartekracht. En hij begon aan zijn zoveelste beklimming.