Eindelijk heeft de Vlaamse regering een akkoord bereikt over de hervorming van het secundair onderwijs. Drie jaar geleden leek een doorbraak over de onderwijshervorming verder weg dan ooit, toen Pascal Smet zijn masterplan ontwierp om de koers uit te zetten voor de hervorming van het middelbaar waaraan toen al jarenlang gesleuteld werd. CD&V, sp.a en N-VA hadden veel tijd nodig om te ruziën.
Alles is nu zowat gezegd en geschreven over de nieuwe structuur van het secundair onderwijs. Toch heb ik mijn bedenkingen bij de eerste graad die dreigt een verzameling te gaan worden van mislukkelingen die vanuit het basisonderwijs komen met onvoldoende bagage. Precies omdat geen vroege studiekeuze gemaakt kan worden, zitten ze allemaal bijeen met gelijke leerstof. Vroeger kon de leerling in het eerste middelbaar al een beetje 'proeven' van Latijn, wetenschappen, techniek, sport en muziek. Nu is er het gevaar dat scholen de 5 keuze-uren gaan gebruiken om zwakkere leerlingen bij te werken. De basis die alzo in de eerste graad opgebouwd wordt, zou wel eens niet stevig genoeg kunnen zijn voor het vervolg van het middelbaar.
"Brede eerste graad komt er niet", wordt gezegd, maar de eerste graad is wél breed, véél te breed, ondanks de opdeling in a- en b-stroom. De eerste graad biedt een te brede gemeenschappelijke vorming, en te weinig kennismaking met latere studierichtingen. Ook de 5-urige basisoptie van het tweede jaar lijkt me te miniem als voorbereiding op de echte studiekeuze in het derde jaar. Studiekeuzes moeten vroeg gemaakt worden, eigenlijk al vanaf het zesde leerjaar lager onderwijs waar leerlingen intensief uitgelegd moet worden wat er hen te wachten staat in het middelbaar.
Gelukkig blijft de opdeling ASO, TSO en BSO behouden. Schotten moeten er zijn. Net zoals onderscheid en ongelijkheden er moeten zijn. In het hoger onderwijs maken ze toch ook onderscheid tussen de studenten... Zonder schotten lijkt een middelbare school op één grote speeltuin waar iedereen gelijk is en waar niemand degelijk voorbereid wordt op hoger onderwijs, noch op de arbeidsmarkt.
Schoolverlaters zonder diploma zullen er altijd zijn. Geen enkele onderwijsstructuur kan daaraan iets veranderen. Er zijn genoeg leerlingen die een hekel aan school hebben, die niet geïnteresseerd zijn in een diploma, of totaal geen ambities koesteren. En dan zijn er de talrijke nieuwkomers die eerst nog moeten wennen aan de 'onderwijscultuur', die de onderwijstaal niet kennen, niet weten dat ze stil moeten zitten in de klas, respect moeten tonen voor leerkracht en medeleerlingen, in orde moeten zijn met taken en lessen, aandachtig moeten luisteren in de klas om de leerstof in zich op te nemen... Er zijn er bij die zelfs nog nooit een schoolbank van dichtbij gezien hebben. Eigenlijk zou "opvoeding om onderwijs te volgen' een vak apart moeten worden. Zeker als de instroom van nieuwe anderstaligen met een andere cultuur blijft aanhouden.
|