Waarschijnlijk heeft de taal van het volgende Burtonvers uit de bundel De Ontketende Eend te maken met de afstudeerscriptie van Gerrit over het volgens hem "onfatsoenlijke" onderwerp: De 17e eeuwse kluchten van W D Hooft.
Dolende ridder
Ik gae vandaegh een 'Burton bouwen Anders en vint ick geen geneucht Myn jagen gelt noch maeght noch vrouwen In 't ys'ren paart slechts ligt myn vreucht.
'k En geef geen cnol door 't woud de sporen 'k Geef harnas soo voor Burton-jack. De schiltcnaep die myn droom wild' storen Kreeg reeds een 'Bahco in syn neck.
Laat-middeleeuwse inscriptie, ontdekt tijdens recente opgravingen bij kasteel Duckenburg.
|