Opa's boekje uit 1932. Voorin staat op de eerste bladzijde:
Dagboekje, behelzende mijn belevenissen van mijn reis náár, mijn verblijf ín, en mijn terugkeer ván america.
Nu in de auto die ons naar het Cunard hotel brengt. Nu hoor je niets meer dan engels. Het is nu bijna half 11 voormiddag. In Rotterdam is het erg met de autos, in Amsterdam nog erger, doch hier is het het toppunt. Maar ik weet niet hoe het komt, het lijkt me hier niet zo gevaarlijk. Ze wijken hier naar links i.p.v. rechts. De grootste heibel op straat vormen de enkele rijtuigen en karren. Als je paarden ziet kun je gerust rekenen dat er een 2025 autos vlak achter zitten. t Schijnt dat ze er in alle straten niet langs mogen. Verder is het er erg rokerig. Alle huizen zijn er van boven gezien zwart van de smook en het dampt er aanhoudend boven de daken. Ik kan dat zien van boven uit mijn kamer, ik geloof de vijfde verdieping. Jullie zijn nu druk aan t werk en ik heb niks te doen. Voor een paar dagen gaat het wel in een hotel, maar ik ben liever op zee. Ik verlang ernaar dat ik op de Auroria kom. Het is hier mooi zonnig weer. t Begon vanmorgen op zee al zo prachtig. Ik heb op de boot het ontbijt nog gekregen en toen ging het verder vlug achter mekaar. Ik dacht mijn koffers nog uit de hut te moeten halen, maar die rappe jongens waren mij al voor geweest. Ik werd met de anderen de trappen afgeschoven, de boot af, een lange wandelgang in en daar lagen onze koffers al, netjes op een lange rij op lange tafels of banken, ik weet niet wat het waren. De grote koffer moest ik nog openen en wat lostrekken. Over de sigaren moesten ze nog even praten, maar t was toch wel goed. Ik heb nog geprobeerd een kiekje te maken in de trein van Gravesend naar Londen, maar t was niet veel zaaks. Het mooiste was net voorbij.
Kwart voor zeven. Het zgn. middageten is aan de kant. Voor een boer kon t wel met een beetje minder drukte maar t eten was, net als op de Batavier, heel goed. De taal, vooral als ze je wat vragen, is eerst wel lastig. Maar op zichzelf is dat ook al weer niet erg, t komt steeds terecht. Zonet wilde ik in een boekwinkel een map schrijfpapier kopen. Een juffrouw kijkt me vragend aan en dan moet ik het er maar op wagen:A mep raiting peper? Ze kijkt me nog steeds vragend aan. Ik denk, heb ik dat dan nog niet mooi genoeg gezegd, nog eens dan:A mep raiting peper. Ik probeer de r niet uit te spreken. Dan klaart haar gezicht wat op, ze neemt een map in de hand en houdt me die voor. Jes, zeg ik. Er staat een lange man achter mij. Ook een Hollander? Toen wilde ik op het dichtstbijzijnde postkantoor wat buitenlandse postzegels kopen voor briefkaarten. Dat ging ook al niet gesmeerd, omdat ik stamps voor foreign briefkarten vroeg i.p.v. postcards. Er staat een bejaarde dame naast mij:Joe a e Dutchman? Ik zeg lachend maar weer:Jes en dan lacht die goede ziel ook met zoiets beschermends er in, in die glimlach! Wat had ik die oude dame graag nader willen leren kennen. Maar op het postkantoor namen ze geen Amerikaanse munt en Hollands nog minder. Toen zocht ik maar zon klein geldwisselkantoor op en daar kreeg ik voor een dollarbriefje Engelse munt en betaal hiermee mijn stamps op het postkantoor. Wat later dacht ik: Waar blijf ik nu met dat beetje Engels geld. Ik weer naar dat kleingeldkantoor en leg daar voor het foreign loket mijn Engelse geld neer en de paar Hollandse guldens er naast. Maar toen hij dat Hollandse geld zag moest hij eerst nog nazien wat de koers was. t Is vreemd, maar ik had een kaart die diende voor de logieskosten hier. Daar staat in zeven talen dezelfde mededeling op, maar niet in het Hollands. Ik geloof dat ik zo bijtijds mijn kamer maar eens opzoek. Van voormiddag kon ik mijn kamer niet eens vinden! Daar zie ik zon witschort aan t boenen. Ik ga vlak voor haar staan:Roem twenty sevn?Ik had gezien dat ik kamer 27 had. Dat begreep ze dadelijk en wenkte me langs een andere trappenrij naar mijn kamer. Zaterdag 24 april Ontbijt achter de rug. Een bediende tikte me op de mouw:Breakfast. Goed, ik naar de diningroom. Een zusje komt bij mij, zegt een paar onverstaanbare woorden. Ik zeg op de klank af één van de woorden na en ze gaat weer heen. Ik denk nog: t zal me benieuwen wat er nu gaat gebeuren. Er wordt mij een bordje havermout gebracht. Gauw op. Dit wordt weer weggehaald en men brengt mij een gebakken ei met wat gebakken spek. Na een kop koffie ga ik naar de smokingroom en straks zal de auto wel komen die me naar het station brengt. Zou Dika goed geslapen hebben?
|