Onze Amerikaanse familie in ± 1947. Oom Herman, tante Netty, Harold( r) , Charlie, en Berdena.
27 september. Niet zo goed geslapen als de vorige nachten. Ik denk dat ik te veel heb gepraat omdat er nog een Hollandse familie aan boord is. We maken elke dag een 300 mijl. Tegen zondag zijn we een heel eind heen. Het is weer bijna avond. Verleden week om deze tijd gingen we op de trein in Sheldon. Zaterdag denken we in Plymouth te zijn. Het is grijs weer, nogal koud, maar kalm. Slaap goed.
28 september Voor middags 12 uur. Weer muziek in algemenen room. Ze spelen goed, maar ik wou dat ze de Schöne Donau maar weer eens speelden. Na t supper. Vandaag weer gestadig weer. Het schijnt dat volgens de kaart die elke dag wordt bijgetekend hoever de tocht is, dat we zaterdagvoormiddag Engeland in zicht krijgen. Slaap wel.
29 september half 10 Gisteravond werd storm voorspeld. De zee is nu ook tamelijk ruw. t Is verbazend nu de wind opzij tegen de boot drukt, wat zij op zij kan liggen, maar door de grootte van de boot gaat dit slingeren in langzaam tempo, ongeveer 10à 12 sec. duurt dat op en neer gaan. Aan de achtersteven waar ik nu op een bank zit, uit de wind natuurlijk, raast het water zo, datje niets anders meer hoort. t Weer blijft tamelijk goed, geen zeezieken, iets kouder. De wind steil op de voorsteven nu. Het is guur, ik ga zo maar naar kooi. Slaap goed, moeder en kinderen.
30 september Vandaag erg buiig. Als je dan schrijven wilt, moet je een beetje oppassen al zit je uit de wind. t Is ook nogal koud, ik denk geen aardig weer voor aardappels steken. Nog een dag en dan zullen we Engeland wel zien, ofschoon die tegenwind schaadt wel in de spoed. Verder de hele dag zeeziek. Rust wel.
1 oktober Gisteravond 12 uur te Plymouth. Ik heb het ontbijt achter de rug. Terwijl ik hier op een bank op dek zit, zie ik weer land, ik denk de Franse kust. Het zeewater lijkt hier lang niet zo diep groen als de grote oceaan. Het water is bijzonder vlak, ik denk dat het op de grote plas nooit zo effen kan wezen.
Vanmiddag 12 uur in Le Havre. Om half 2 weer in zee te gegaan naar Londen. Nu zien we nog net het laatste restje van Frankrijk. Het is nu half drie. Zondagavond half 9. We zien nu links en rechts lichten. Naar gezegd wordt kunnen we om 2 uur vannacht in Londen zijn. En als dit meevalt, kunnen we morgen nog door naar Rotterdam. Of we dan nog naar huis kunnen is een andere vraag. Slaap wel, moeder en kinderen.
Dinsdag 9 uur. Londen We zitten nog op de Carinthia. Onze paspoorten zijn gestempeld. Het zal wel avond worden voor we op het Kanaal komen. Nm 3 uur Ik heb me vergist. We waren vanmorgen niet in Londen, maar een half uur sporen er van af. Nu zit ik dan weer in hetzelfde hotel als in het voorjaar. Vanavond na supper gaan we met de bus naar de trein die ons naar Harwich brengt, dan direct weer op de Batavier. We horen nu af en toe weer Hollands . Alles op de Batavier herinnert weer meer aan Holland, ook s morgens in de vroegte het ontbijt..Wat pietluttig is alles hier vergeleken bij het verblijf op de Carintia! We gingen in Hoek van Holland aan land en toen namen we afscheid van de Cunard Mij, die ons zo gerieflijk van t een opt ander voorthielp. Toon herinnert de agent van de Cunard aan de reiskoffer die bij vergissing in New York achtergebleven was. Nu, hij beloofde naar New York te seinen en dan kwam zijn koffer wel in Holland en ook aan het adres dat Toon opgaf, onder voorwaarde dat hij bij zijn terugkeer naar de U.S. ook weer van de Cunard gebruik zou maken, iets wat Toon grif beloofde, blij als hij was met zijn verloren koffer. De aansluiting van Hoek van Holland verliep best. In de trein van Rotterdam hier naar toe bezorgde een postbode ons een minder prettig half uur. Met een rode kop, verder leeg, zat hij op een eng onhollandse manier uit te weiden over het volgens hem onvoldoende loon en een heel foutieve pensioenregeling. En, vervolgt hij, nu kan je wel zeggen Onze Vader in de hemel zal wel voor ons zorgen, maar daar verwachtte hij niet veel van. Als je positie verbetering wilde, zoals zij zo hard nodig hadden, moest je je er zelf voor inspannen, anders kwam er niet van. Geen van ons beiden, want hij had het vooral tegen ons, voelde lust die windbuil op zijn nummer te zetten. Het zou niets meer dan nog meer gekakel opgeleverd hebben. Toen, in Apeldoorn- ach wat leek Holland toch klein- wachtte ons een nieuw incident dat evenwel goed afliep. We moesten even wachten. Ik vraag aan een medereiziger of de trein hier nog lang zou stilstaan. O, ja geruime tijd. Toon en ik er uit, even naar de wc gelegenheid. We zijn er goed en wel uit, daar stoomt de trein weg. Ik vraag de chef hoe we onze koffers nu weer kregen, die waren er mèt de trein tussenuit. Nummers en opschriften op de etiketten opgegeven en de chef kabelde naar Zutphen om de koffers uit de trein te halen en even te bewaren. Toen we met de volgende trein in Zutphen aankwamen, stonden de koffers al op het perron op ons te wachten. Dan komen we in Lochem en zien dat deze zomer een stuk gracht in een nieuwe verkeersweg is veranderd. Daar nemen we een auto die ons tot bij Boeink brengt en zo kom ik dan weer thuis, in gezelschap van Toon Levenkamp s namiddags om ongeveer 4 uur op 5 oktober terug in mijn huisgezin, dat ik op 22 april verlaten had. Blij en dankbaar, dat ik dit zomer bij mijn oudste jongen mocht doorbrengen, zijn land, zijn vrouw en de familie van zijn vrouw heb mogen leren kennen, zie ik nu toch in en weet ik uit ervaring dat het een gewaagde onderneming is geweest om een hele zomer zo ver van huis te gaan. Hoeveel had er in die tijd niet kunnen gebeuren. Gelukkig was alles goed.
|