Hans Knol
Hans Knol had een magere motte op de Diemse merkt ezeenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
En verduld hee kont neet laoten um daorveur es geld te been.
Nao een klein ketierken pingeln was de haandel gauw akkoord
En op zien heuvelkarre eladen ging Hans Knol er vlug mee voort.
Toen e in huus kwam nam boer Hannes gauw de berkenbessemstok
Ranselt et verken van de karre regelrecht in t verkenshok.
Trui de vrouw die vlug dr bij was zei: Wat is e slank int lief.
Hup, allo, loop an toe leunes.Hannes , zeej t neet, hees stief!
Gekke toete buj belazerd
Denk iej dak gien ogen heb!
Hup allo , loop an toe leunesen metene kreeg e een mep.
t Duren zo een dag of zesse..dat t keujman as e vretten mos
Kröppel naor de bak toe krop,daor kwam gien verandring in.
Doch boer Hannes zol t wel wetten:
hee ging mergen naor de slager en verkopen daor zien zog.
Alle kooplui weten t fijn wat hun condities zijn.
Hoor dan hoe zijn zwijn zo prompt in des slagers handen komt.
Goeiemergen samen leukes, al zo druk weer in de weer.
Hej eheurd van de anbesteding, hej mien nog wat disse keer?
Hej mien nog een paar pond butte, miene vrouw is neet al te fiks.
t Spek daw hebt is tao en gaste, daor wil ze niks van etten
niks.
En dan wok oe mededelen dak nog een heel mooi keuntjen had.
k Wol em lever an oe brengen dan em leevren in de stad.
t Is een daonig lekker keuntjen met een köpken klein en fien.
Kom iej mergen mor es kieken,
dan köj oew eigen gedachten laoten gaon en geld mien bien.
En Hans die gaat heen en de slager verscheen
Om het varken te zien en te kopen.
Maar ziet tot zijn spijt een verken als krijt
In het verkenshok lopen.
Nee, t is een magere mot met de helft wel van bot
En met poten en oren en een kop van een ezel.
En Hans die vraagt geld en de slager ontsteld
Vraagt duchtig brutaal en verwonderd:
Maar drommelse vent, je vraagt 30 cent.
Maar kerel, je bent niet goed in je kop of betoeterd.
Eerst zeg je aan mij dat je verken zon mooi en fijn keun is.
Nu zie ik tot mn spijt dat het de moeder van menige zeun is.
Maar kom ik ben hier en voor jouw plezier
Ik wil rond en royaal met je leven.
Ik wil je voor dien schram omdat ik hier kwam
Een kwartje voor t pondje dan geven.
Neu
, das mien te min, daor an hek nog gien zin.
Dat mok eerst met de vrouw overleggen.
Maar de slager geleerd, maakt zich fluks rechtsomkeerd,
daar hij zijn zwijn niet begeert en niet langer wil staan te mallen.
Maar Hans grijpt hem vast bij de slip van zijn jas
En tot kluchtig vermaak voor de buren
Schreeuwt hij hem int oor:Je krijgt hem er voor,
Ik zal je hem donderdag sturen!
Deze voordracht stamt uit ong. 1905, toen opa het op de Jongelingsvereniging voordroeg.