Theo Belterman

Een officiële biografie

theo3b

Theo Belterman, 31 oktober 1920 – 5 mei 1988, zoöloog en veelzijdig veldornitholoog.
Theo Belterman groeide op in Haarlem, was lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) en studeerde biologie aan de Universiteit van Amsterdam (1941-I956), onderbroken door enkele jaren gedwongen tewerkstelling in een springstoffenfabriek in Duitsland.
Reeds voor zijn doctoraalexamen werkte hij op het Instituut voor Tropische Hygiëne in Amsterdam hij professor H.N. Swellengrebel en diens opvolger professor P.J. Zuidema aan malariamuggen en tseetseevliegen. De Biafra-oorlog (1967-1970) verhinderde zijn uitzending naar West-Afrika. In plaats daarvan kreeg hij een functie aan het Zoölogisch Laboratorium te Amsterdam (1964-1983) voor begeleiding van studenten bij doctoraalonderzoeken van functionele aanpassingen aan vormen van voortbeweging bij zoogdieren (S. Daan & Belterman 1968, C.F. Spoor & Belterman 1986), later ook aan foerageergedrag van zoogdieren en vogels (onder meer de smient).
In die tijd heeft hij gedurende zeventien jaar wadvogelstudiekampen voor studenten op Vlieland georganiseerd, waar in een geest van ongedwongen vriendschap en voortdurende wetenschappelijke vraagstelling vooral het foerageergedrag van eidereenden, zilvermeeuwen en wadvogels werd onderzocht. Zijn creativiteit en visie zijn onder meer via zijn studenten die elders stages liepen van invloed geweest op de inrichting van de natuurbeschermings- en recreatieprojecten Spaarnwoude, Amstelland en de buitengebieden van Zaanstad.
Door Belterman en zijn toenmalige Haarlemse vrienden F. Bloem, Truus Bloem-Margadant, J.P.C. de Bruin, M. Luikinga, J. de Peer, W.J. Resoort, J. van Tussenbroek en anderen werd in 1951 de Vogelwerkgroep Haarlem en in 1958 de Stichting Vinkenbaan Mr. Cornelis van Lennep 1751-1813 opgericht. Deze vinkenbaan kon in 1988 zijn 31ste jaarverslag presenteren. Belterman heeft 29 jaar actief aan het vangen en ringen deelgenomen. Zijn leven lang heeft hij veel waargenomen, onbeschrijfelijk veel genoteerd, maar weinig gepubliceerd. Bij het schrijven van verslagen en rapporten was hij een perfectionist en wilde hij alles omvatten. Wel publiceerde hij, onder meer samen met het echtpaar F. en T. Bloem-Margadant, tussen 1955 en 1966 verschillende verhalende verslagen over zichtbare en nachtelijke herfsttrek bij Haarlem in Het Vogeljaar en Fitis (Vogelwerkgroep Haarlem) en met S. de Jager over stookolieslachtoffers op het Noordzeestrand (1970, 1972).
Belterman was een hartstochtelijke veldman, een vriendelijke, opofferende, soms in zichzelf gekeerde of zwaarmoedige dromer en op latere leeftijd een diepzinnig denker en dichter. Meerdere generaties van Haarlemse vogelaars en van Amsterdamse biologiestudenten hebben van zijn enthousiasme en zijn (soms overdadige) nauwkeurigheid van waarnemen geleerd en geprofiteerd.
Belterman overleed na een langdurige ziekte, die hij met sereniteit heeft gedragen. Postuum is door mevrouw F.T. Bijlsma zijn gedichtenbundel Herfsttij(de)loos (1989) uitgegeven. Zijn belangrijke boekenbezit heeft Belterman nagelaten aan Teylers Museum te Haarlem (M. van Breukelen 1991).

Publicaties:
zie Van der Stelt-Strijbos (1990:14)
Biografieën:
M. van Breukelen- Het legaat Theo Belterman 1920-1988 – Teylers Magazijn 32: 14-17 (1991)
H. van der Stelt-Strijbos – In memoriam Theo Belterman – Vogeljaar 38:12-14 (1990)
J. van Tussenbroek en J. de Bruin – Th. Belterman – Op het Vinketouw 52:18 (1988)