Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    18-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.veugd en vrede

    Een gedicht van Jan van Nijlen 1884-1985 

    Vreugd en vrede.

    De vreugde is 't gevoel van de nakende morgen
    En tooit elke stond met haar innige lach,
    Evenals de vrede, na werken en zorgen
    De weemoed versiert van de kwijnende dag.

    Wie vreugde nooit eenzaam des morgens liet marren,
    Hem zijn alle wondren begrijplijk en klaar;
    De stilte der aarde, de schoonheid der starren
    Maakt vrede des nachts aan ons hart openbaar.

    O vreugde, kom 's morgens al dansend getreden,
    En wek mij met zangen, dat steeds aan mijn zij
    Uw lach moge klinken! Maar gij, zachte vrede,
    O ga, als het schemert, mijn huis niet voorbij!

    Onze eeuw, jrg. 17 (1917)

    schrijver

    18-04-2017 om 21:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de slaap

    Een gedicht van Jan Brester 1805-1862

    De slaap

    Wanneer de nacht
    Hem tegenlacht,
    Die pozing van de arbeid wacht
    En stilstand van de zorgen,
    Dan rust het lichaam, mat gesloofd,
    Dan rust het suf gezonnen hoofd,
    Hij slaapt tot aan de morgen.

    Maar die de tijd,
    Aan 't werk gewijd,
    Steeds doel- en nutteloos verslijt,
    En d' avond ziet genaken,
    Hij, wie verveling plaagt en pijnt,
    Hij beeft zodra de dag verdwijnt,
    En kan geen ruste smaken.

    Wanneer de nacht
    Het leed verzacht
    Van hem, die deugd en plicht betracht,
    Maar worstlen moet met rampen,
    Dan daalt op hem de slaap ter neer,
    En geeft hem nieuwe krachten weer,
    Om met het lot te kampen.

    De boze keer'
    Naar 't rustbed weer,
    Dat hem der wroegings spokenheer
    Des morgens deed ontvlieden;
    Al heeft hij aanzien, schat en macht,
    De slaap, waarnaar hij rustloos smacht,
    Wil hem geen laafnis bieden.

    Ja, troosteres
    En rampvoogdes!
    Gij geeft ene onontwijkbre les
    Aan luiaards en aan bozen;
    Stort ge ook uw giften kwistig uit,
    Zij worden nooit des tragen buit,
    Het deel van de godlozen. 
    Geen ledikant,
    In weidse trant
    Gebeeldhouwd door des kunstnaars hand,
    Of zijden praalgordijnen,
    Geen luchtig dons of zachte sprei,
    Geen kamerwacht in prachtlivrei
    Dwingt u er te verschijnen.

    Geen stromatras,
    Die d'armen pas
    't Vermoeide lijf ten leger was,
    Hebt gij dáárom ontweken;
    De krebbe, waar de deugd in rust,
    Door noeste vlijt in slaap gesust,
    Kan van uw goedheid spreken.

    Ja, Slaap! kunt gij
    (Schoon 't lot ook vrij
    Balsturig op de stervling zij)
    Des levens zuur verzoeten;
    o! Breng mij op uw wieken dan,
    Waar ik de ramp trotseren kan,
    Die wegduikt aan mijn voeten.

    'k Wil, noest en braaf,
    Uw diere gaaf,
    Wie in 't gareel der ondeugd draav',
    In al haar volheid smaken;
    Van schoner morgenstond bewust,
    Zij kalm eenmaal mijn jongste rust
    En zalig 't laatste ontwaken!

    schrijver

    15-04-2017 om 22:06 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Louis Davids 18883-1939

    Rassenhaat

    Bruin is mijn vel, maar blank is mijn ziel,
    Hoe sidder ik onder de klappen
    Die ons de blanke zo rijkelijk geeft,
    De heren die honen en trappen,
    Die onder 't mom van beschaving, cultuur,
    'n Volk van miljoenen verdrukken.
    Bruin is ons vel en dat geeft hun het recht
    Ons 't loon van ons werk te ontrukken.

    Dat is die bruine kleur
    Die ons levensgeluk verjaagt,
    Die de rassenhaat kweekt
    Tot die éénmaal zich wreekt,
    Die de mensen tot dieren verlaagt.

    Bruin is mijn vel, maar blank is mijn ziel,
    Veel blanker dan Hollandse heren
    Die zonder schaamte in 't zonnige land
    De inlandse vrouwen onteren.
    En wij, de zonen van 't schandesysteem,
    Worden bespot en vergeten.
    Of als een hond door het gouvernement
    Ruw in de kampong gesmeten.

    Dat is die bruine kleur
    Die ons levensgeluk verjaagt,
    Die de rassenhaat kweekt
    Tot die éénmaal zich wreekt,
    Die de mensen tot dieren verlaagt.

    Bruin is mijn vel, maar blank is mijn ziel,
    Bruinen en blanken zijn mensen
    Die hebben harten en zielen als gij,
    Mensen die aad'men en wensen.
    Christenen, reik ons de broederhand toe,
    Anders zult gij het beleven
    Het bruine jong eens de misdaden wreekt
    Aan hun moeders bedreven.

    Dat is die bruine kleur
    Die ons levensgeluk verjaagt,
    Die de rassenhaat kweekt
    Tot die éénmaal zich wreekt,
    Die de mensen tot dieren verlaagt.

    1924



    schrijver

    14-04-2017 om 19:29 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.voorrang

    Een gedicht van O.C.F Hoffham 1744-1799

    Voorrang des slaaps.

    De zuigling kent nog niet
    De wijn: de grijsaard kent
    Niet meer 't genot der min.
    De jongling proeft en kwijnt:
    De man slechts drinkt en mint.
    Maar allen kennen ze,
    Genieten ze de slaap.
    Ik sliep gewiegd, als kind;
    Ik sliep, als jongeling:
    Thans slaap ik als een man:
    En zal, zo 'k hoop, eenmaal
    Als grijsaard slapen. En,
    Welk blij vooruitgezicht!
    Ik zal een lange nacht
    Ten laatste slapen in 't
    Gemakkelijke graf.

    schrijver

    13-04-2017 om 22:05 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kraanvogels

    Een gedicht van A.C.W. Staring 1767-1840

    OP HET GEZICHT VAN TREKKENDE KRAANVOGELS

    (De trant van Cats gevolgd.)

    Laatst, als ik, op mijn eenzaam pad,
    Door Wijnmaands bleke lovers trad,
    Zo kwam van ver een vreemd gerucht;
    Zo kwam een lange Kranenvlucht,
    En hield naar 't wijkend avondlicht
    Het spitse van haar schaar gericht.

    Ontging ze 't volgend oog weldra,
    Zij liet me een diep gepeinzen na.
    Ik dacht: wat hier omlaag geschiedt,
    Des kreunt zich ginds de Vogel niet.
    Of bergen siddren op hun voet,
    Door 't worstlen van de sulfergloed;
    Of stromen steigren uit hun boord;
    De Vogel zweeft gelaten voort.

    Hem trekt zijn doel, naar 't eind der baan,
    Door 't vredig zwerk staag westwaart aan.
    Hoe lang zijn tocht ook duren mag,
    Hij roert de vleugels dag aan dag;
    Hij vult de lucht met blij geschal,
    Gedenkend waar hij rusten zal!

    Mijn ziel, raap wijsheid aan dit werk:
    Streef hoger dan dit aardse perk.
    Of, hier beneên, de wereld woel',
    Blijf gij gedachtig aan uw doel!
    Staar, vrolijk juichend, naar de Kust,
    Waar aller Zorgen woeling rust;
    Waar Smarte knaagt, noch Twistvuur brandt,
    Noch Zinbekoring strikken spant!
    Mijn Ziel - daar is uw Vaderland!

    1818.

    schrijver

    12-04-2017 om 22:10 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Anthonie Donker 1902-1965

    Het zieke meisje

    Zij sloot haar ogen voor de wrede zon en
    Ontvoer volkomen de aanwezigheid
    Der anderen. Zij heeft zich diep bezonnen,
    Zij was alleen geweest ten allen tijd.

    Achter haar warme oogleden begonnen
    De fluisteringen van de eeuwigheid.
    Waarom was zij niet eerder overwonnen
    En van haar liefde en haar smart bevrijd?

    - Toen zij haar ogen eind'lijk opende
    Waren er stemmen en zij zocht bevreesd
    De zachte streling van een teed're hand.

    Zij glimlachte, maar sprak niet van het land
    Waarin zij diep verloren was geweest,
    Want zij bevond zich weder hopende.

    Erts, jrg 2 (1927)

    schrijver

    11-04-2017 om 21:56 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.clematis

    Een gedicht van Geerten Gossaert  1884-1958

    Clematis.

    Clematis, 'k heb met eigen hand
    Voor menig jaar, u hier geplant, 
    Clematis, maar nooit heeft mijn jeugd
    Uw violette bloei verheugd, 
    Clematis, zeg, hoe is 't dan, dat
    Ik nu van morgen, op mijn pad, 
    Clematis, stil bleef staan,
    Daar, tussen blanke acerblâen, 
    Clematis, mij uw bloesempracht
    Verraste, op 't onverwacht? - 
    Zeg, had ál deze jaren lang,
    Eer dan vanmorgen vroeg, 
    Uw hart niet, als mijn hart tot zang,
    Tot bloeien Vréugd genoeg? 
    Clematis?

    Onze Eeuw, jrg 9 (1909)

    schrijver

    10-04-2017 om 21:29 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.jong

    Een gedicht van Nicolaas Beets 1814-1903

    Jong blijven.

    Het hart blijft jong en wordt niet oud, 
    Wanneer 't zich fris en open houdt 
    Om al wat menslijk is te voelen,
    Te voelen wat een kind verblijdt, 
    En wat er door de geest moet woelen
    Eens jonglings, in zijn schoonste tijd.

    Die zijn verleden in zich draagt, 
    Blijft jong, al is hij welbedaagd, 
    En wekt der jonkheid geen mistrouwen.
    Veel kan hij hopen, wie veel heugt; 
    Veel met zachtmoedig oog beschouwen;
    't Herinn'ren is een grote deugd.

    Gedichten, deel 3 (1905)

    schrijver

    09-04-2017 om 16:55 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.rozegeel

    Een gedicht van Gaston Burssens 1896-1965

    In memoriam Paul van Ostaijen

    Rozegeel en rozerood
    als gij ziet dat zo de wolken zijn
    aan de westerkim
    grijsgrauw paarsgrauw
    zó gij d'avend voelt aan d'oosterkim
    aan de westerkim als een gestrande boot
    aan d'oosterkim als een gordijn van uw kantoor
    niet als een kanten gordijn van uw salon
    maar als een vuile store op uw kantoor
    neem dan uw voorhoofd in de linkerhand
    zoals een denker in de hand een doodshoofd neemt
    in de linkerhand het hoofd
    in de rechterhand wat ooft
    van jonge bomen - als banaal symbool -
    en spreid uw sprankelend brein in 't rond

    Als dan uw broze brein verbreid is
    in 't rond
    de ronde stonden van uw eenzaamheid gaan rond
    en waar uw eenzaamheid gij eenmaal strooide
    van de westerkim naar d'oosterkim
    hangt vóór de westerkim het grauwe gordijn van uw kantoor
    waarachter uw boot gestrand is

    schrijver

    08-04-2017 om 05:58 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lied

    Een gedicht van Jacob Oosterwijk Bruyn 1794-1876

    LIED VOOR DE BRIEVENRIJDER

    'k Zie, hoe gij angstig op mij wacht,
    En van verlangen brandt;
    Ja, 'k geef uw handel klem en kracht,
    0 kloeke speculant!

    Onzeker ware uw ijvrig werk,
    Bracht ik geen tijding en geen merk;
    Gij ziet angstvallig naar mij uit,
    Eer gij met moed een handel sluit.

    Wat mensen help ik uit de droom,
    Wier wens mijn komst voldoet!
    'k Meld d' een de dood van neef of oom,
    Van wie hij erven moet;

    'k Breng d' ander 't jawoord van zijn lief;
    Die weder 't eerkruis door een brief;
    'k Maak velen machtig rijk en groot,
    En red bedrukten uit de nood.

    Veel draag ik in mijn reiszak mee;
    Veel zaken van gewicht;
    Het nieuws van oorlog en van vreê,
    En 't modes laatst bericht.

    'k Bezit, onvatbaar voor verraad,
    't Geheim van burger, Vorst en Staat.
    Wat nooit een ander wordt ontvouwd,
    Is aan mijn zorgen toevertrouwd.

    Ja, ieder ambacht heeft zijn kruis;
    Maar veel is 't mijne waard;
    Ik ruil mijn klapzweep en mijn buis
    Voor mijter, kroon, noch zwaard.

    Ik steek de horen vrolijk op;
    Ik zet mijn paarden in galop;
    'k Stoor mij aan wind en koude niet,
    En zing, hoezee! mijn vreugdelied.

    1829.

    De boertige zangster (1837)

    schrijver

    06-04-2017 om 21:44 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.orgelpunt

    Een gedicht van Jan Engelman 1900-1972

    Orgelpunt

    De man die uwe weelden mint
    is weerloos als het kleine kind:
    de wereld ging hem vreemd voorbij
    als aan zijn borst uw hartslag lei.
    Maar wat ons saamgedreven heeft
    is wat in kleine bloemen beeft
    en gonzend draagt het groot heelal:
    't is twee-in-een, en dat is al.

    Tuin van Eros (1932)

    schrijver

    04-04-2017 om 21:26 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tempel

    Een gedicht van Jan.E.F. Celliers 1865-1940

    De tempel der reinheid.

    (Hollands).

    Ik droomde mij in wolken-landen;
    het blindend blank der zonnewanden
    al zwevend in 't rein azuur,
    als lenig marmer reuze-krullend,
    de dalen schaduw-purper vullend,
    - en goud-gekopt de stapel-muur.

    En 'k zag 'n zaal vol schone vrouwen,
    het blank en blauw, in lange vouwen
    omhangend los de slanke le'en,
    in nauwe lijne-sluiting kozend
    om malse vormen rose-blozend,
    - en blanke voet op marmersteen.

    'k Hoor stemmen als kristallen klokjes,
    in 't ruim gestrooid als wolken-vlokjes,
    bij scherts en blij-zang ongetoomd;
    waar vol-geteugd de boezems zwellen,
    in 't levend blauw der ether-wellen
    - door wijde ramen ingestroomd.

    Die vlakte en andere gedigte (1908)

    schrijver

     

    03-04-2017 om 21:54 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ik
    Een gedicht van Louis Couperus 1863-1923

    Ik wil de pure, rechte, marmren lijnen

    Ik wil de pure, rechte, marmren lijnen;
    De stille plooien, week en wit en breed;
    De kleuren hèl in klare zonneschijnen,
    De aromen, druivenzwijmlend, rozenheet.

    Ik wil in steden blank op forumpleinen
    De mensen móoi in vreugde en zelfs in leed,
    Dat ik àl 't nietig kleine in grote en reine
    Tragedies en verrukkingen vergeet.

    Ik wil de zielen blijde om 't rijke leven;
    'k Wil overvol van passie 't leve' en vrij,
    Onder héel blauwe lucht in palmendreven.

    De goden wil ik stralend, hoog verheven,
    Rechtvaardig over alle', en mij ter zij
    Wil 'k je nièt ànders, dan je bent gebleven...

    1906

    schrijver

    02-04-2017 om 19:27 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.weet

    Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924

    Weet iemand wat op aard het schoonste is?

    Weet iemand wat op aard het schoonste is,
    Het allerschoonste? welks gelijkenis
    Hij ziet in alles wat hem vreugde geeft?
    Waarom hij lief heeft wat rondom hem leeft?
    Waarom diè rijkdom wil en diè een vrouw
    En één zichzelf, hoewel ze allen nauw
    Weten dat ze iets zoeken dan een woord
    Alleen? Weet iemand dit? Wel, hoort.
    Het is waarom het kuiken zoekt de hen,
    Het kind de moederborst, waarom ik ben
    Bang voor de winter en de herfst, de nacht
    Van ’t jaar – waarom een jong kind niet de pracht
    Der sterren liefheeft, wel een vlam en vuur
    Van een wit kaarsje – met een klaar getuur
    Ligt hij op ’t kussen wakker, lang, en met
    Zijn ogen volgt hij ’t waaiend flikkren, het
    Vlammetje brandt nog in zijn dromen voort.
    Het is waarom zang en muziek bekoort,
    Maar marmer mij verschrikt en witte kleur,
    Ik rode rozen liefheb en de geur
    Van blinkend fruit en verf van donzig ooft.
    Het is waarom een meisje een man belooft
    Te stoven in haar armen en verlangt
    Naar ’t warme mooie huw’lijksuur, ze dankt
    Hem voor zijn liefde, of hij anders kon.
    Het is het vuur, de warmte, ’t is de zon.

    Fragment uit Mei (1889)

    schrijver

    01-04-2017 om 22:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    31-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de staf

    Een gedicht van Frederik van Eeden 1860-1932

    DE STAF.

    Onrust en donker alomme,
    Bang als een dove-en-stomme,
    tastend als blind ga ik omme -
    Waar is mijn staf?

    Ik lijd en moet velen verdrieten,
    ik geniet ook en doe wel genieten,
    maar alle vreugd zie ik vlieten
    in een graf.

    Ik weet wat allenig mij rust geeft,
    wat mijn angsten gesust heeft,
    als 't kind dat Moeder gekust heeft
    Vóór de nacht.

    Dit is mijn staf dat alle dingen zijn
    gedachten van een dierbaar, minnend Wezen
    gans wáár, maar anders dan hun schijn.
    Weet ik dat goed weg - zijn mijn vrezen.
    Dan glijdt de vracht
    van dat onrustige van mij af.
    Dan voelt de blinde weer zijn staf.
    Dat is de kus die moeder gaf
    aan 't kindekijn.

    Maar vergeet ik het even,
    dan heeft mijn staf mij begeven.
    Wáár, wáár is hij gevallen?
    Niemand weet het van u allen,
    Geen één, geen één,
    en ik sta weer weifelend en alleen,
    bedenkend hoe alles vliedt
    in het niet.

    Mocht ik een Godsgaaf bedingen —
    ik vroeg sterke herinneringen
    omtrent eeuwige dingen.

    1904

    schrijver

    31-03-2017 om 21:25 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.misse

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    Ik misse u

    Aan ene afwezende vriend

    Ik misse u waar ik henenvaar
    of waar ik henenkeer:
    de morgenstond, de dagen rond
    en de avonden nog meer!

    Wanneer alleen ik tranen ween
    ’t zij droevig het zij blij,
    ik misse u, o ik misse u zoo,
    ik misse u neffens mij!

    Zo mist, voorwaar, zijn wederpaar
    geen vleugelken in ’t net;
    zo mist geen kind, hoe teer bemind,
    zijn moeder noch zij het!

    Nu zingt men wel en ’t orgelspel
    en misse ik niet, o neen,
    maar uwe zang mist de orgelklank
    en misse ik al met een.

    Ik misse u als er leugen vals
    wil monkelen zo gij loecht,
    wanneer gij zacht mij verzen bracht
    of verzen mededroegt.

    Ik misse u nog… waar hoeft u toch,
    wáár hoeft u niet gezeid…
    Ach! ‘k heb zo dikwijls heimelijk
    God binnen u geleid!

    Dáár misse ik u, dáár misse ik u
    zo dikwijls, en ik ween:
    geen hope meer op wederkeer,
    geen hope meer, o neen!

    Geen hope, neen, geen hoop, geen kleen,
    die ’t leven overschiet’;
    maar in de schoot der goede dood
    en misse ik u toch niet?

    schrijver

    30-03-2017 om 22:18 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bloemkrans

    Een gedicht van J.J.L. ten Kate 1819-1889

    Bloemkrans

    voor de liefste

    Wanneer, ook dán als de andre tekens zwijgen,
    De ziel haar zucht in kleuren wedergeeft,
    De Min haar blos in 't rozenblad doet stijgen,
    De Erinnring in 't vergeet-mij-nietje beeft;
    Als Hope fladdert in de groene twijgen,
    De Rouw in 't lover der cypresse zweeft;
    Als Jaloezij de gele tulp doet hijgen,
    De Glorie in de frissen lauwer leeft:

    Dan diende ik U een bonte krans te schenken,
    Waaruit ge U álle kleuren toe zag wenken
    Op 't levendig fluweel van blad en bloem:
    Gij immers zijt mijn Liefde, mijn Herdenken,
    Mijn Vreugde en Smart, mijn IJver en mijn Roem,
    Die ik de mijne in dood en leven noem!

    1850

    schrijver

    29-03-2017 om 18:56 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sonnet

    Een gedicht van Willem G. Focquenbroch 1640-1670

    Sonnet op een pijp, die ik niet aan kon houwen

    O gouden zon! wiens licht noch nooit is uit gegaan,
    Maar die gedurig brandt bij ons, of d'antipoden;
    Gij, die geen zwavelstok noch vuurslag hebt van noden,
    Om (of gij wierd gedoofd) u weer in brand te slaan:

    Gij van wiens vuur al de planeten en de maan
    Haar leven trekken als de mensen van de broden,
    Ja, zonder wie ons vuur geen pot zou kunnen zoden,
    En niemand schier een bout half gaar zou kunnen braên.

    Gij, welkers vrolijk licht de wereld doet herleven,
    Met recht wordt u de naam van godlijk toegeschreven,
    Nadien ge al meerder deugd op aard doet als de wijn;

    Ik zal tot uwer eer een hoog altaar doen bouwen,
    Zo gij maakt, dat dees pijp, die schier geen vuur wil houwen,
    Mee eveneens als gij altijd ontvonkt mag zijn.

    Afrikaense Thalia (1678)

    schrijver

    28-03-2017 om 14:28 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.val

    Een gedicht van Jacobus Revius 1586-1658

    VAL

    Wat blindheid onbesuisd! Dat Eva die God diende,
    In 't zalig paradijs, uit weelde, zonder nood
    Der hellen roffiaan het ledig ore bood
    En om te worden kloek des Heeren vloek verdiende!
    Wat wederhorigheid! Dat Adam, niet ontziende
    Noch tijdelijke last, noch eindeloze nood,
    Zocht, opgeblazen puist, te worden even groot
    Als God die hem bewaard en die hij had te vriende!

    Wat duivelser bedrog! Gij moorder, gij de verraêr
    Hebt smekende vervoerd de kinders met de vaêr.
    Wat voordeel meent gij dies, o vijand, op te steken?
    Wij liggen in 't verderf, doch hopen op genâ.
    Maar uwe boze raad brengt u de meeste schâ:
    Der vrouwe heilig zaad zal u de kop verbreken.

    ------------------------------------------------
    weelde - lust, begeerte
    nood - noodzaak, dwang
    roffiaan - booswicht, duivel
    kloek - verstandig
    wederhorigheid - ongehoorzaamheid
    ontziende - vrezende
    puist - blaas

    smekende - vleiende
    vervoerd - verleid
    dies - daarvan

    Over-Ysselsche sangen en dichten (1630 - 1634)

    schrijver

     

    27-03-2017 om 21:56 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.klaaglijk

    Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936

    Klaaglijk roepen de alcyonen

    KLAAGLIJK roepen de alcyonen,
    Schichtig fladdren de alcyonen,
    Boven 't woedend brandingklotsen
    Tegen Akashiro's rotsen,
    Waar wraakgierige demonen,
    Boven Akashiro's rotsen,
    Tussen gierennesten tronen.

    Over Akashiro's rotsen
    Zweeft een lieflijk avondrood;
    Onder, blind in 't brandingklotsen,
    Vindt de schepeling zijn dood.
    Klaaglijk schreeuwen de alcyonen,
    Laag en schichtig de alcyonen
    Scheren over 't brandingklotsen.
    Rood zijn Akashiro's rotsen.

    Een eerlijk zeemansgraf

    schrijver

    26-03-2017 om 22:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!