God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Bidden is geen doekje voor het bloeden. Het maakt het onmogelijke niet waar. Wel is het een schreeuw om recht, om liefde, om vrede, om geluk. Het heeft te maken met mijn diepste zelf, maar ook met het leven van de wereld.
Bidden sluit aan bij onze diepste dromen: een leven in harmonie met elkaar; en een wereld waar het goed leven is voor iedereen, voor de kleinsten het meest.
Daarom is bidden nooit vrijblijvend. Het vraagt ook om onze inzet. Met mooie woorden alleen schiet ons bidden geen wortel. Onze woorden moeten gedáán worden: in onze naaste omgeving, maar ook wereldwijd.
ZOU GOD DAN GEEN RECHT VERSCHAFFEN AAN ZIJN UITVERKORENEN DIE DAG EN NACHT TOT HEM ROEPEN, OF ZAL HIJ DAN ONBEWOGEN BLIJVEN? (LUCAS 18, 1-8)
Dit zijn bemoedigende woorden tegen al het doemdenken van deze tijd in. Hier wordt een lans gebroken om te blijven volharden in het gebed. Om te blijven geloven en vertrouwen dat bidden een krachtig medicijn is, tegen alle wanhoop in.
God, ik kom tot U, met mijn kleine en grote zorgen. Geef mij de kracht om ze te dragen. Geef mij de moed om vol te houden. Ik dank U.
BEZINGT DE HEER EN TOKKELT DE SNAREN VOOR HEM. (PSALM 105)
En die liefde voed je meer door met je ogen te kijken dan met je handen te bewerken. Meer door stille beschouwing dan erop los te beuken. Daarom is het goed om lang en rustig naar Maria te kijkken, de wegwijzende.
Ook ik kan wel als Strauss en als Renan en zoveel andere verlichte heren het vreemde fenomeen analyseren, de fabels en parabels van de man die door het koren liep in Kanaän.
Historisch is het ook wel te verstaan, de oude mythe kan men er in horen: een god wordt gaarne uit een maagd geboren, doet wonderen en sterft zoals het graan om als het graan weer op te staan.
Maar als ik door het pad naar voren schrijd en om mij heen de arme stervelingen, mensen zo dwaas als ik, de lofzang zingen: 'O Heer, uw bloed roept voor altijd barmhartigheid, barmhartigheid'
dan ben ik niet verlegen met mijn God, dan is hij vlak bij mij, dan weet ik zeker dat hij mij aankijkt uit de donkre beker, dan eet ik zijn genadebrood, dan leef ik van zijn dwaze dood.
Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet. Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drie-en-een-half jaar lang geen regen gevallen op het land. Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort.
Waardig is het en goed dat wij u aanbidden, almachtige God die alle dingen hebt gemaakt, en dat wij u tezamen dankzeggen voor alle weldaden welke wij voortdurend uit uw milde hand ontvangen. Gij hebt ons bewaard in de nacht en ons het morgenlicht geschonken en nu mogen wij voor u staan. O Heer wij loven u en willen u dienen, deze dag en geheel ons leven, wij onderwerpen ons aan uw goede en heilige wil. Leid ons en bewaar ons in de vrede en de blijdschap en de vreze van uw heilige naam. Amen
‘Toen de Heilige Hubertus op zekere dag aan het preken was (ongeveer het jaar 730), begon een vrouw, die door de kwade geest bezeten was, zo te razen en te tieren, dat dit onder het gehoor een grote opschudding verwekte. Toen de Heilige Hubertus merkte, hoe de duivel door deze vrouw zijn bekeringswerk wilde beletten, deed hij haar tot zich komen en, vertrouwende op de almacht Gods, maakte hij over haar het H. Kruisteken en tikte haar tegen de wang zonder daarbij verder een woord te spreken. De vrouw viel als dood ter aarde, doch nadat zij zo enige tijd gelegen had, begon haar een golf etter uit de mond te stromen, waarna de boze geest haar uit het lichaam vlood. Aldus zegt de Legende der Heiligen.'
Eén van de meest gewijde, folkloristische broden is dat van Sint Hubertus, patroon van de jagers die zijn feestdag viert op 3 november. Vroeger leidde men jachthonden de kerk in om ze te laten zegenen op Sint Hubertusdag. Dit werd gezien als voorbehoedmiddel tegen hondsdolheid. Om diezelfde reden at men die dag de door de kerk gewijde Sint Hubertusbroodjes.
Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.