WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriërs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    31-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bouwen aan zelfvertrouwen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BISSCHOP, M., Bouwen aan zelfvertrouwen. Als tiener anders denken over jezelf. Tielt, Lannoo, 2004, 125 pp. – ISBN 90 209 5723 6


    Als een schoolkind tiener wordt verandert er heel wat op korte tijd. Niet alleen het lichaam verandert, maar ook de wijze waarop de tiener in het leven staat. Daar zijn die jonge mensen, en evenmin hun ouders, vaak nauwelijks op voorbereid.
    Tieners gaan ook anders denken. Hun hersenen zijn nog in volle ontwikkeling. Pas de laatste jaren is hier aandacht aan besteed.


    Voor veel tieners breekt een chaotische tijd aan. De dingen zijn niet meer vanzelfsprekend. Ze denken meer na, over gebeurtenissen, anderen en zichzelf. Vooral meisjes hebben het er nogal eens moeilijk mee en verliezen vaak veel van het zelfvertrouwen dat ze in hun lagere schooltijd hebben opgebouwd.


    Marijke Bisschop schreef daarom dit boekje voor de tiener zelf. Op een zeer bevattelijke wijze legt ze uit wat er op deze leeftijd allemaal verandert en hoe een tiener zelf de chaos in zijn/haar hoofd beter te lijf gaat. Tieners hebben vaak sombere gedachten over zichzelf en anderen.

    Stap voor stap legt ze uit hoe je als tiener met de sombere gedachten en gevoelens kan omgaan, en hoe je ze kan laten plaats maken voor meer positieve gedachten en gevoelens. De recepten zijn niet alleen toepasselijk voor tieners maar voor ons allemaal.


    Het boekje is geschreven op de maat van jonge tieners, van 11 tot 14 jaar. Het is geïllustreerd met de leuke tekenfiguurtjes Posi en Nega.

    Een aanrader voor tieners én voor hun ouders!

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutionair denken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BUSKES, C., Evolutionair denken. De invloed van Darwin op ons wereldbeeld. A’dam, Uitg. Nieuwezijds, 2006 (2e dr.), 476 pp. – ISBN 90 5712 180 7


    De evolutietheorie ligt de laatste jaren weer onder vuur. Creationisme en Intelligent Design blijken steeds meer mensen aan te spreken als verklaring voor de ontwikkeling van het leven op aarde, en derhalve voor hun eigen bestaan. Dat deze kwestie hoogoplopende disputen veroorzaakt, heeft te maken met de ingrijpende invloed van de evolutietheorie op filosofie en levensbeschouwing. Volgens de evolutietheorie is het leven immers niet voortgekomen uit het ‘hogere’ maar uit het ‘lagere’. Een bovennatuurlijke verklaring voor het leven is overbodig geworden, en dat is voor veel mensen moeilijk verteerbaar.


    Veel van de kritiek op de evolutietheorie spruit echter voort uit een verkeerd begrip ervan. Buskes wil met zijn boek een wegwijzer en handleiding bieden voor wie nader kennis wil maken met de evolutietheorie en haar mogelijke implicaties voor de meest verscheidene gebieden van wetenschap, politiek en maatschappelijk handelen.


    Hierin is hij naar mijn mening met glans geslaagd. Evolutionair denken is een breed en toegankelijk overzichtswerk. De lezer krijgt eerst een zeer inzichtelijke inleiding in de evolutietheorie zelf, waarin de centrale begrippen zeer duidelijk worden verhelderd. In de daaropvolgende hoofdstukken overloopt Buskes systematisch hoe de evolutietheorie de meest uiteenlopende levensgebieden beïnvloedt: van taal over cultuur, religie en moraal tot geneeskunde.

    Ook de negatieve uitwassen van het evolutionair denken komen aan de orde: het sociaal-darwinisme en de eugenetica. Buskes toont hier duidelijk aan dat en hoe deze stromingen berusten op een verkeerde interpretatie van de basisbegrippen van de evolutietheorie.


    Hij eindigt – hoe kan het anders? – met het ecologische vraagstuk. Waar evolutie verloopt in de richting van een toenemende diversiteit van soorten, vormt de ecologische kortzichtigheid van de mens zelf een gevaar voor de evolutie.

    Voor wie zich verder wil verdiepen in de materie heeft de auteur bij elk hoofdstuk een zestal aanbevolen bronnen aangegeven. Er is een ook uitgebreide literatuurlijst en dito register.


    Voor wie meer wil weten over de evolutietheorie, en of de eigen kennis wil opfrissen is dit vlot leesbare boek een echte aanrader!


    ©  Minervaria


     

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar slaat dat nou weer op?

    van EEMEREN, F. & R. GROOTENDORST, Waar slaat dat nou weer op? De taal van het meningsverschil. A’dam, Uitg. Contact, 1996, 142 pp. – ISBN 90 254 0458 8


    Hoe maken mensen kenbaar dat ze het niet met elkaar eens zijn? En wat zeggen ze zoal als ze in een discussie met elkaar tot overeenstemming proberen te komen? Hoe laten ze elkaar weten of ze door elkaars argumentatie overtuigd zijn? Welke woorden en uitdrukkingen gebruiken ze daarbij? Waar slaat dit nou weer op is een inventarisatie van de taal van het meningsverschil.


    In dit dunne boekje vind je een heleboel gangbare en minder gangbare woorden, uitdrukkingen, spreekwoorden en gezegden die gebruikt worden bij een meningsverschil. Ze zijn geordend volgens het ideaalmodel van een redelijke discussie. De indeling van het boekje gaat dus van de uiteenzetting van het standpunt, over de argumentatie in verschillende vormen tot de afsluiting van het de discussie.


    Vooraleer de typerende woordenschat aan de orde komt, wordt elke fase van de discussie ook kort toegelicht. Hieronder horen onder andere: wat is argumentatie, deugdelijke en ondeugdelijke argumentatie, de spelregels voor een redelijke discussie, het verdraaien van standpunten.


    Het is een handig en leuk naslagwerkje, leerzaam en tegelijk een opfrissing voor wie regelmatig aan mondelinge en schriftelijke discussies deelneemt. En wie de eigen woordenschat terzake wil uitbreiden is er zeker aan het goede adres.


    ©  Minervaria


     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dus jij denkt dat je een mens bent?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    FERNANDEZ-ARMESTO, F., Dus jij denkt dat je een mens bent? (So You Think You’re Human? A Brief History, 2004) A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2005, 200 pp. – ISBN 90 351 2720 x


    De historicus Fernandez-Armesto heeft iets met ideeën. In zijn laatste boek maakte hij een inventaris van ideeën die de wereld veranderden. In dit boek verdiept hij zich in de geschiedenis van het concept ‘mens’.

    Gedurende de laatste dertig, veertig jaar is er immers bijzonder veel aandacht , betrokkenheid, kosten en moeite besteed aan wat we menselijke waarden noemen en het opkomen voor de menselijke waardigheid en het menselijke leven. In diezelfde periode echter hebben wetenschap en filosofie onze traditionele opvattingen over het menszijn in vraag gesteld. Wetenschappen als de primatologie, de genetica, de dierenrechtenbeweging en het onderzoek naar kunstmatige intelligentie. Ook maatschappelijke evoluties als de legalisering van abortus noodzaken ons tot een nieuwe definitie van menszijn. Wanneer is iemand mens te noemen? En wat blijft er nog over van menselijke waarden?


    Fernandez-Armesto probeert deze vragen te beantwoorden door terug te kijken naar de manier waarop het concept ‘mens’ zich historisch heeft ontwikkeld. Ons huidige concept bestaat immers nog niet zo lang. Op de vraag ‘Wat betekent het om mens te zijn?’ en dus ‘Wie is er mens?’ volgt tegenwoordig een ander antwoord dan in het verleden of in andere culturen.

    We zijn echter geneigd dit over het hoofd te zien, en beschouwen ons huidig concept van menszijn als vanzelfsprekend. Door een studie van de geschiedenis van dit concept hoopt hij een bijdrage te leveren aan de discussie over het concept mens en dit te verbreden.


    Het resultaat is een verzameling van vijf boeiende en zeer leesbare essays waarin hij het begrip mens volgt zoals het is afgelijnd en gedefinieerd in verschillende tijden. De criteria om zichzelf mens te noemen zijn doorheen de geschiedenis immers voortdurend veranderd en herzien, onder invloed van de verandering en uitbreiding van zijn leefwereld en (wetenschappelijke) ontdekkingen. Achtereenvolgens komen aan de orde: het onderscheid met dieren, het fysische voorkomen, de cultuur, de evolutionaire afstamming van de mens, en genetica, bewustzijn en intelligentie. Het betoog is zeer goed gedocumenteerd, en gebaseerd op de inzichten van de meest diverse onderzoekers.


    In zijn boeiend relaas, vol onverwachte en originele inzichten, geeft F-A geen antwoorden. Hij stelt vooral vragen die oproepen tot bezinning over onze aflijning van wat wij menselijk vinden. Wat op het eerste zicht vanzelfsprekend lijkt, is het bij nader inzien immers niet. Misschien komen we nooit tot een sluitend antwoord, het is in elk geval belangrijk dat we ons blijven vragen stellen naar de essentie van ons bestaan. Dit boek geeft daar in ieder geval een interessante aanzet toe.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De volmaakte ketterij
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    O’SHEA, S., De volmaakte ketterij. Leven en dood van de Middeleeuwse Katharen. (The Perfect Heresy) Utrecht, Het Spectrum, 2003, 320 pp. – ISBN 90 274 7960 7


    “Doodt hen allen, God zal de zijnen herkennen.” Of Arnaud Amaury, de monnik die de kruistocht tegen de Albigenzen leidde, deze uitspraak werkelijk heeft gedaan is niet zeker. In ieder geval werden op 22 juli 1209 alle inwoners van de stad Béziers, meer dan 20.000, genadeloos afgeslacht. Na deze gebeurtenis was het slechts een kwestie van tijd vooraleer de ketterij helemaal was uitgeroeid. Toen het kathaarse geloof al decennia lang zieltoogde werd de laatste kathaarse parfait Guillaume Bélibaste in 1321 op de brandstapel ter dood gebracht.


    Stephen O’Shea, journalist en vertaler, schreef het relaas van het kathaarse drama voor niet-specialisten. Hij heeft hiervoor uitgebreide research gedaan en zich gebaseerd op grondig historisch onderzoek in de afgelopen vijtig jaar. Zijn verhaal gaat niet over de hele geschiedenis van het kathaarse geloof, noch over het geloof zelf, maar over de periode vanaf de eerste vervolging tot de definitieve ondergang van de katharen.


    De ketterij van de katharen kwam op in een periode waarin West-Europa aan een religieuze heropleving begon. Het was een soort pacifistisch christendom, dat tolerantie en armoede nastreefde. Het fundamentele twistpunt tussen de katholieke orthodoxie en de kathaarse heterodoxie was de rol en de invloed van het Kwaad. De katharen waren de voorbode van een reeks nieuwe denkbeelden over godsdienst en geloof, die uiteindelijk het christendom diep zouden verdelen.


    De katharen leunden aan bij de vroege gnostische stromingen van het christendom, en hechtten grote waarde aan de vrijheid van het individu voor zijn eigen verlossing. Zijzelf noemden zich ‘goede christenen’. Zij verwierpen alle autoriteit inzake wereldse en religieuze zaken, alsook de gehechtheid aan materiële en aardse goederen. Ze namen vooral aanstoot aan de exuberante rijkdom van de katholieke kerk, en de hebzucht en het wereldse leven van haar autoriteiten. Voor Rome was vooral het laatste een doorn in het oog. Het katharendom was dus de volmaakte afvalligheid, de volmaakte ketterij, die met de grote middelen aangepakt moest worden.


    Het was waarschijnlijk niet toevallig dat het katharisme grote aanhang kende in de Languedoc,in het zuiden van het huidige Frankrijk. Alhoewel feodaal georganiseerd, waren zowel adel als het gewone volk er zeer gesteld op onafhankelijkheid en vrijheid, ook van mening en geloof. Ook door katholieke edelen werden de katharen geduld en beschermd. Het was bovendien een rijk gebied, en dus zeer aantrekkelijk voor de edelen van het Noorden die op gebiedsuitbreiding uit waren.


    O’Shea beschrijft bijna minutieus hoe deze streek in de loop van een kleine eeuw ten prooi viel aan de hebzucht van zowel kerk als de opkomende Franse staat. Kerk en staat sloegen op voorheen nooit geziene wijze de handen ineen om zowel de ketterij uit te roeien als gebieden onrechtmatig in te palmen. De verdeelde Occitaanse adel slaagde er nooit in voor lange tijd een aaneengesloten front te vormen en de agressie het hoofd te bieden. In hun kielzog werden de katharen systematisch en meedogenloos door de Inquisitie, met de methodes van de latere politiestaat, vervolgd, veroordeeld en vermoord.


    Deze indroevige geschiedenis van Middeleeuwse wreedheid, verraad en intimidatie wordt door O’Shea nauwgezet verteld. Het boek leest als een oogetuigenverslag, en sommige delen als een roman. Vooral de laatste hoofdstukken ontroeren, wanneer de auteur de trieste balans opmaakt van meer dan honderd jaar strijd om het gelijk. “De Languedoc leert ons een les over de gevaren van het absolutisme”, schrijft de auteur, en daarin kan ik hem volmondig bijtreden..


    Vanaf de 19e eeuw werd de geschiedenis van de katharen geromantiseerd en voorzien van een dikke laag esoterische verzinsels. Dit verhaal komt aan de orde in het nawoord. Dit is een boeiend onderdeel, omdat het een licht werpt op de wijze waarop de waarheid door al te fantasierijke lieden graag verdraaid wordt ter eigen eer en glorie en voor de inkomsten van een streek. Ook nu nog krijgen dergelijke overtrokken geromantiseerde versies veel weerklank bij het grote publiek door spannende samenzweringsverhalen zoals de Da Vinci Code.


    Het boek leest over het algemeen vlot. Toch werkt de veelheid van gegevens, zeker op het eind, vaak verwarrend. De protagonisten droegen heel vaak dezelfde naam, en dat maakt het er ook niet gemakkelijker op om de geschiedenis te volgen. Aan het begin van het boek staat wel een lijst met de belangrijkste personages, maar die is toch nog niet duidelijk genoeg uitgewerkt. Een gedetailleerd kaartje van de streek is een handig hulpmiddel om de bewegingen van de verschillende partijen te kunnen volgen. Het werk is degelijk gedocumenteerd, en eindigt met een lijst van bronnen en vaak zeer interessante noten.

    ©  Minervaria


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Marginalen in de geschiedenis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VANHEMELRYCK, F., Marginalen in de geschiedenis. Over beulen, Joden, hoeren, zigeuners en andere zondebokken. Leuven, Davidsfonds, 2004 (2e druk), 302 pp. – ISBN 90 5826 2553


    Marginalen zijn een bijzondere groep in de samenleving. Ze leven in de schaduw en zijn daarom slechts laat voorwerp geworden van historisch onderzoek. Marginaal is wie door de gemeenschap en de heersende cultuur gedurende lange tijd uitgestoten wordt of die deze gemeenschap vrijwillig de rug toekeert. Marginaliteit is overigens een rekbaar begrip: wat in de ene maatschappij als marginaal gedrag beschouwd wordt, wordt in een andere probleemloos aanvaard.


    Marginale groepen inspireren weinig of geen eerbied en worden meestal misprezen door het grootste deel van de bevolking. Toch bewijzen zij de maatschappij een dienst. Door hun asociale gedrag bevestigen zij de sociale normen die door de gemeenschap als positief worden ervaren. Dit was vroeger zo, en het is ook nu het geval.


    In dit boek beschrijft Vanhemelryck, hoogleraar en specialist in de geschiedenis van criminaliteit en strafrecht aan de K.U. Brussel en Leuven, de geschiedenis van de meest in het oog lopende marginale groepen in het ancien régime in Europa en vooral in de Zuidelijke Nederlanden. In deze periode werden opvattingen en gedragingen van mensen zeer sterk bepaald door Kerk en Overheid. Mensen hoorden allereerst tot een groep. Vóór de Verlichting had het individu als persoon nauwelijks betekenis.


    Vanhemelryck bespreekt hoe de marginalisatie er concreet uitzag, welke sociale en ideologische overwegingen aan de basis lagen, en hoe de maatschappelijke houding tegenover de marginale groepen in het ancien régime evolueerde. Hij geeft hiermee tevens een illustratie van de hardnekkige vooroordelen, fobieën en obsessies in een maatschappij tegenover al wie om een of andere reden niet ten volle kan deelnemen. Tegelijk valt het op hoe herkenbaar dit alles is in onze tijd. De huidige marginaliteit treft grosso modo dezelfde groepen mensen en aan bepaalde groepen worden nog steeds dezelfde kenmerken toegedicht als zoveel eeuwen geleden.


    De auteur gaat vooral in op de wijze waarop de marginale groepen werden bejegend. Hij getuigt van een ontzettend gedetailleerde feitenkennis. Deze feiten krijgen in het boek teveel aandacht. Is de modale lezer wel echt geïnteresseerd in een opsomming van opeenvolgende verordeningen en maatregelen in diverse steden? Volgens mij is geschiedenis meer dan een verzameling feiten. Ze krijgen slechts zin en betekenis in een context. Die wordt hier slechts stiefmoederlijk behandeld. Ik had liever meer gelezen over de achtergronden van de marginalisatie, en de algemene tendens van de maatregelen in die tijd. Dit had een tijdsbeeld opgeleverd, waarin de feiten als ondersteuning dienen. Ik vind het ook jammer dat de marginalen zelf nauwelijks aan het woord komen. In bepaalde gevallen, waarbij geschreven getuigenissen van marginalen zijn overgeleverd, was dat toch mogelijk geweest.


    De auteur hanteert de chronologie van gebeurtenissen en reglementeringen ook niet consequent. Regelmatig heeft hij het over de 17e of 18e eeuw, om onmiddellijk daarna terug te keren naar een vroegere periode, maar dan m.b.t. een andere streek. Slechts gaandeweg wordt duidelijk dat hij een onderwerp streekgebonden behandelt.


    Verder had ik ook graag , voor zover beschikbaar, meer cijfermateriaal gezien. Nu moet je als lezer genoegen nemen met de subjectieve omschrijvingen van tijdgenoten, die echter gebaseerd zijn op hoe deze mensen het probleem ervaarden. Een aantal van die bedenkingen worden echter wel, toch wel een beetje te laat, in het besluit opgenomen.


    Desondanks is het boek de moeite van het lezen waard voor wie belangstelling heeft voor de geschiedenis van zondebokken in de maatschappij.

    Het werk is vlot leesbaar, en heeft een aangename bladspiegel. Er mochten meer illustraties zijn.


    ©  Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bevrijd de slaven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HOCHSCHILD, A., Bevrijd de slaven! Het verhaal van de eerste mensenrechtencampagne. (Vert. Bury the Chains.  Prophets and Rebels in the Fight to Free an Empire’s Slaves) Meulenhoff, 2005, 478 pp.- ISBN 90290 7593 3

    Op een zomerse dag in juni 1785 reisde Thomas Clarkson naar Londen om het ambt van diaken te bekleden in de anglicaanse kerk. Clarkson had kort tevoren de prestigieuze essaywedstrijd van de universiteit van Cambridge gewonnen, met als titel: Is het wettig om anderen in slavernij te houden tegen hun wil? Het onderwerp liet hem niet los, en tijdens de rit bedacht hij dat iemand een eind moest maken aan deze ellende.


    Meteen was de beweging tegen de slavernij een feit. Onder impuls van de ondernemende Clarkson werd in Londen op 22 mei 1787 de antislavernijbeweging opgericht door twaalf mannen van verschillende afkomst en levensbeschouwing. Ze konden niet voorzien welke aardverschuiving hun initiatief zou teweegbrengen in een wereld waar slavernij vanzelfsprekend was en door de meeste mensen als een economische noodzaak werd beschouwd.


    Adam Hochschild vertelt in zijn boek de geschiedenis van de eerste mensenrechtencampagne die de wereld heeft gekend. Hij begint zijn verhaal met een beeld van een wereld van slavernij. Daarna volgt hij het verloop van de campagne op de voet. Hij geeft verslag van de acties van een aantal onvermoeibare en begeesterde mannen en vrouwen, hun successen en mislukkingen, en de wijze waarop zij de massa warm kregen voor hun ideeën.

    Pamfletten, petities, mailinglijsten, schrijfacties, geldinzamelingen, consumentenboycot, debatten, mediacampagnes. Voor ons zijn ze vanzelfsprekende acties van modern burgeractivisme. Toch waren ze een absolute nieuwigheid op het einde van de 18e eeuw.  In het spoor van de Verlichting vonden niet alleen twee belangrijke revoluties plaats, in Frankrijk en de Britse koloniën in Amerika. De antislavernijbeweging was het begin van een nieuw soort activisme, dat van de burger. In een wereld waar tot dan toe hiërarchie en overheersing de dienst uitmaakten, was de eerste overwinning  van dit  democratisch reveil de afschaffing van de slavenhandel.


    Al is het verbazingwekkend hoe snel de antislavernijbeweging bezit nam van de verbeeldingskracht van het publiek, toch heeft het nog 50 jaar geduurd voor de slavernij werd afgeschaft in het Britse Rijk. In 1838 werd de wet tot vrijmaking aangenomen, waarmee alle slaven in het Britse Rijk vrije mannen en vrouwen werden. Eenmaal zover konden de andere staten hun beleid niet langer ongemoeid voorzetten. Het nieuws ging als een lopend vuurtje rond, en de slavenopstanden gingen door.


    Toch betekende de vrijheid niet meteen dat de levensomstandigheden van de voormalige slaven veel verbeterden. Het einde van de slavernij betekende niet het eind van het onrecht. De voormalige slaven moesten nog tientallen jaren vechten voor arbeidsrecht, stemrecht, onafhankelijkheid en nog veel meer. Maar de antislavernijbeweging was wel de aanzet tot de strijd voor mensenrechten overal ter wereld: de afschaffing van kinderarbeid, het algemeen stemrecht, het recht op onderwijs, …


    Hochschild heeft dit verhaal werkelijk prachtig geschreven. Het is enorm boeiende lectuur. Hij weet de geschiedenis van de antislavernijbeweging bovendien zeer accuraat te situeren in het tijdsgewricht en de opvattingen en gebruiken van het einde van de 18e eeuw en begin van de 19e eeuw.

    Hij heeft zich zeer degelijk gedocumenteerd. De laatste 70 bladzijden van het boek bevatten uitgebreide noten, een omvangrijke bibliografie en een handig register.


    Dit boek is een hulde aan alle mannen en vrouwen die het ooit hebben opgenomen voor de rechten van andere mensen, ook al waren ze ver weg en hadden ze er geen direct voordeel bij. Het is ook een hart onder de riem voor ieder die zich inzet, hoe onbeduidend ook, om het onrecht in de wereld te bestrijden en de levensomstandigheden van mensen over de hele wereld te verbeteren.

    Een aanrader!

     

    Addendum

    De wettelijke strijd mag dan wel gewonnen zijn, en slavernij een misdaad tegen de mensenrechten, slavernij onder verschillende vormen (mensenhandel, seksbusiness, dwangarbeid, kinderarbeid, …) behoort in de praktijk nog helemaal niet tot het verleden. Vandaag zijn er nog 27 miljoen slaven op aarde, meer dan ooit tevoren.

    Verschillende internationale organisaties zetten zich in om het onrecht te beteugelen en ongedaan te maken. Daaronder is de erfgenaam van de antislavernijbeweging van de 18e/19e eeuw: Anti-Slavery International http://www.antislavery.org/, dat zijn hoofdkwartier heeft in het Thomas Clarkson House te Londen.


    ©  Minervaria


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom zijn we niet gelukkig?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LAYARD, R., Waarom zijn we niet gelukkig? (Vert. Happiness) A’dam/A’pen, Uitg. Atlas, 2006 (3e dr.), 302 pp. – ISBN 90 450 1504 8


    Maakt geld gelukkig? Niet als je er genoeg van hebt, aldus Richard Layard, hoogleraar economie en adviseur van de regering-Blair. Meer maakt niet gelukkiger.

    Een boek van een econoom over geluk, het is in elk geval een utdaging. De klassieke neoliberale vrije markteconomie gaat er immers van uit dat het geluk van mensen recht evenredig is aan hun koopkracht. Wie veel heeft of bezit, is volgens die redenering gelukkiger dan wie minder bezit. Layard is een andere mening toegedaan, en baseert zich hiervoor op wetenschappelijk onderzoek uit de neurologie, de psychologie van het geluk, de sociologie, de economie en de filosofie.

    In de welvaartsmaatschappij zouden alle mensen gelukkig moeten zijn. Niet echter. Wij leven in een maatschappij waar de koopkracht nog nooit zo groot is geweest. Ons bestaan is er wel veel prettiger op geworden. We hebben meer te eten, meer kleren, meer auto’s, grotere huizen, centrale verwarming, meer vakanties in het buitenland, en kortere werkweek, prettiger werk en bovenal een betere gezondheid. We hebben steeds meer, maar we zijn er niet echt gelukkiger op geworden. Het aantal depressies en zelfmoorden in onze moderne samenleving is de laatste jaren enorm toegenomen.


    Richard Layard gaat in dit boek na hoe dit komt en wat we eraan kunnen doen. 
    Wat kunnen we verstaan onder geluk, en, als we zo rijk zijn, waarom zijn we dan niet gelukkig, wat maakt ons wel gelukkig, en wat gaat er mis?


    De gangbare economie stelt ons in staat om vrij diensten en goederen te ruilen. Maar veel van wat ons echt gelukkig maakt is niet te krijgen via vrije uitruil op een markt. Want nagenoeg alles wat ons echt gelukkig maakt heeft te maken met de kwaliteit van onze relaties met anderen. En die zijn niet gediend met de huidige jacht op zelfrealisatie, maar met een gemeenschappelijk doel, het algemeen belang, het geluk van allen. 

    Maar wat is dan dit grootst mogelijke geluk, en hoe kunnen we dit bereiken? Hoe kunnen we de maatschappij inrichten zodat mensen er zo gelukkig mogelijk zijn?  Hoe kan de economie daarbij helpen? En hoe kunnen we zelf bijdragen tot ons eigen geluk en dat van anderen?

    Het antwoord van Layard komt neer op het ontmoedigen van de jacht op steeds meer inkomen en materiële goederen. Als extra inkomen zo weinig bijdraagt aan een gelukkiger samenleving, dan moet dit streven eerder ontmoedigd dan aangemoedigd worden. Ook de nadruk van de neoliberale economen op mobiliteit en flexibilisering moet verminderen.

    Maar mensen zijn niet helemaal afhankelijk van omstandigheden. Ze kunnen ook zelf hun eigen geluk bewerken. Je kan jezelf ook gelukkig denken en je andere doelen stellen. Ga je minder vergelijken met anderen, vooral zij die meer hebben. En maak van het geluk van de andere een streefdoel. Dan word je zelf ook gelukkig.

    Streven naar geluk, het is geen eenvoudig onderwerp. Je kan daarbij niet om de filosofie heen. Layard slaagt er in de visies van beroemde Verlichtingsfilosofen als Jeremy Bentham, Thomas Hobbes, John Hobbes, John Stuart Mill op een eenvoudige manier uit te leggen.

    Zijn gedachtegang is over het algemeen vlot te volgen. Elk hoofdstuk wordt geïllustreerd door een leuke en sprekende cartoon. Wie meer wil weten wordt getrakteerd op een uitgebreide notenlijst, bibliografie en register.

    Voor wie zich vragen stelt bij de ratrace en wat het ons uiteindelijk opbrengt, is dit boek een echte aanrader!


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de greep van de angst
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    van den BRINK, R., In de greep van de angst. De Europese sociaal-democratie en het rechtspopulisme. A’pen, Uitg. Houtekiet, 2005, 568 pp. – ISBN 90 5240 699 5


    In alle landen van de Europese Unie zagen sociaal-democratische partijen – overigens niet alleen zij – de afgelopen decennia een aanzienlijk deel van hun electoraat overstappen naar populistische en rechts-radicale partijen. Overal in Europa halen (extreem)-rechtse populistische partijen hun hoogste scores in steden die traditioneel rode bolwerken waren. Sociaal-democraten worden geconfronteerd met populistische radicaalrechtse of (extreem)-rechtse politieke bewegingen die een geduchte electorale concurrent zijn.


    De Europese sociaal-democraten zijn intussen – zij het een beetje laat – op  allerlei niveaus begonnen zich te verdiepen in het (extreem)-rechtse populisme en op zoek gegaan naar een strategie om de strijd met deze min of meer nieuwe uitdager aan te gaan. Dit boek geeft de stand van die discussie weer en brengt de diverse opvattingen binnen de Europese sociaal-democratie in kaart te brengen.


    Daartoe heeft Rinke van den Brink, redacteur van het NOS Journaal, gedurende twee jaar (2002-2004) gesprekken gevoerd met gezichtsbepalende sociaal-democratische politici, maar ook met adviseurs en denkers op de achtergrond en met politieke en sociale wetenschappers. Hij heeft gekozen voor zes landen met uiteenlopende ervaringen met (extreem)-rechtse populistische partijen. In vijf daarvan heeft de sociaal-democratie serieuze klappen gekregen, in het zesde (Zweden) heeft men de boot (nog) kunnen afhouden.


    In acht genomen de specifieke situatie in de verschillende landen, zijn de analyses gelijklopend. De oorspronkelijke electorale aanhang van de sociaal-democraten is de afgelopen decennia in omvang sterk afgenomen en hun sociale basis drastisch veranderd. Heel wat arbeiders hebben zich opgewerkt naar de middenklasse, terwijl tegelijkertijd veel industriële werkgelegenheid is verdwenen. Naast het restant van de traditionele arbeidersklasse is er een nieuwe onderklasse van mensen die veelal nooit een baan hebben gehad en aan de armoedegrens leven. Onder hen zijn veel migranten. Van partij van de arbeidersklasse zijn de sociaal-democraten steeds meer de partij van de middenklasse geworden.


    De traditionele achterban van de sociaal-democratie, de (laaggeschoolde) arbeiders, is in onze snel veranderende maatschappij het meest bedreigd. De gemiddelde burger heeft de laatste 15 jaar uitsluitend geprofiteerd van de mondialisering, maar dit geldt niet voor de laaggeschoolde arbeiders. Zij zijn het minst weerbaar, en het eerste slachtoffer van werkloosheid, immigratie en criminaliteit.


    In dat gat zijn de (extreem)rechtse populistische partijen gesprongen. Zij spitsen zich toe op thema’s die overwegend te maken hebben met angst: tegen verandering en terugkeer naar traditionele waarden, tegen immigratie en terug naar homogeniteit, tegen globalisering en voor nationalisme. Zij maken misbruik van het feit dat mensen in tijden van economische crisis en te snelle verandering hun houvast verliezen en vaak zoeken naar een zondebok. Die is snel gevonden bij de vreemdelingen. Van xenofobie hebben ze hun handelsmerk gemaakt. Hun oplossingen zijn echter discriminerend en absoluut niet sociaal. De (extreem)-rechtse populistische partijen bespelen immers met de ene hand het sociale register en met de andere hand, en al even vaardig, het neoliberale economische register.


    De sociaal-democraten hebben de problemen die modernisering, globalisering en immigratie meebrengen echter te lang genegeerd of ontkend. Ze hebben zich veel te weinig bekommerd om de verzuchtingen van de gewone mens, die niet weerbaar genoeg is om zich te handhaven en vooruit te komen in een snel veranderende maatschappij. In veel landen hebben ze zelfs een neoliberaal beleid gesteund of gevoerd. En ze hebben hun ideologisch profiel laten vervagen en zich onvoldoende bezig gehouden met een actieve integratiepolitiek voor de nieuwkomers. Immigratie is immers een essentieel aspect van een verantwoord sociaal-economisch beleid.


    In alle besproken landen zijn de sociaal-democraten voor het ogenblik druk bezig hun doelstellingen en werkwijze te herzien, met wisselend succes. Zij zijn op verschillende fronten bezig met een inhaalbeweging. Deze houdt vooral een terugkeer in naar de oorspronkelijke uitgangspunten, met een modern beleid.


    Het boek van van den Brink mag dan dik zijn, het is boeiende lectuur en het leest over het algemeen vlot. De waarde ervan ligt volgens mij in de veelzijdige aanpak. Behalve academici komen de sociaal-democraten zelf aan het woord, met een vaak opvallend scherpe en genuanceerde kritische analyse van de gevoerde politiek. Het democratische aspect komt goed tot zijn recht in de openheid waarmee verschillende meningen aan de orde komen.


    Er is een omvangrijke notenlijst opgenomen, met verantwoording en documentatie van achtergrondgegevens. Een slothoofdstuk, waarin de auteur zijn belangrijkste conclusies verwoordde,  was misschien nuttig geweest.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vluchtende geest
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MELECHI, A., De vluchtende geest. Over waanzin, slaap en andere schemertoestanden. (Vert. Fugitive Minds. On Madness, Sleep and other Twilight Afflictions) A’dam, Meulenhoff, 2004, 335 pp. – ISBN 90 290 7419 1


    Wat hebben manische toestanden, trance, spirituele ervaringen en ontvoering door buitenaardse wezens gemeen? Ze kunnen alle omschreven worden als schemertoestanden, en werden/worden min of meer als ziekte beschouwd. In dit boek bespreekt Antonio Melechi, socioloog en verbonden aan de Universiteit van York en aan het Welcome Institute for the History of Medicine, vijftig van dergelijke fenomenen.


    Voor elk ervan probeert hij een aantal vragen te beantwoorden. In hoeverre zijn de symptomen historisch en/of cultureel bepaald? Hoe verschuift de maatschappelijke kijk van een bovennatuurlijk concept van zonde en bezetenheid naar het ziektemodel van de huidige wetenschap? Zijn fenomenen als afwijkend of excentriek gedrag, opstandigheid en als taboe beschouwde emoties ten onrechte als ziekte behandeld? Welke aandoeningen zijn door de biologische en klinische benadering het minst begrepen en meest verwaarloosd en hoe komt dat?


    Melechi vertelt de geschiedenis van al deze ziekten en zaligheden, en probeert de klinische en culturele context te onderzoeken waarin ze gedij(d)en. Hiervoor doet hij beroep op zeer diverse bronnen als dagboeken en getuigenissen, en disciplines als de antropologie, psychiatrie, neurologie, psychologie en sociologie.


    In onze moderne tijd worden psychiatrische aandoeningen en andere schemertoestanden beschouwd als primaire dysfuncties in de hersenwerking. Toch zou alleen al de variëteit aan symptomen die bij een bepaalde aandoening komt kijken, moeten voorkomen dat deze uitsluitend worden toegeschreven aan een tekort aan serotonine, noradrenaline, dopamine of andere chemische stoffen in de hersenen.


    Melechi gaat ervan uit dat de neurologie niet echt in staat is om deze schemertoestanden echt te doorgronden en te begrijpen. Hij wil aantonen hoe cultuur en tijdsgeest in belangrijke mate bepalen op welke manier een psychische stoornis vorm krijgt, gediagnosticeerd wordt en behandeld. Vergelijkbare stoornissen krijgen onder invloed van historische en culturele factoren immers een ander gezicht. Sommige komen slechts in een bepaalde periode voor, andere schijnen plaats te maken voor symptomen die anders zijn, maar toch vergelijkbaar met een ‘vroegere’ stoornis.


    Meteen toont hij ook aan dat de grenzen tussen ziekte en gezondheid, waan en rationaliteit, tussen dromen en waken veel minder duidelijk zijn dan we geneigd zijn te denken. Ze houden verband met de betekenis die deze verschijnselen krijgen voor de persoon zelf en voor zijn sociaal netwerk.


    De vluchtende geest belicht een grote verscheidenheid aan soms lang vergeten, eigenaardigheden, kwalen en behandelwijzen als droomuitlegging, amok en noordpoolhysterie en mesmerisme. Van elk ervan behandelt Melechi de uitingsvorm ervan, en hoe deze door de eeuwen heen werd verklaard en behandeld. Deze toestanden en kwalen worden jammer genoeg niet alle even uitgebreid en diepgaand besproken. Een en ander zal natuurlijk te maken hebben met de beschikbare bronnen. Gelukkig bevat de bronnenlijst voor elk van de beschreven fenomenen verwijzingen naar meer uitgewerkt bronnenmateriaal voor de geïnteresseerde lezer.


    Je zou het boek kunnen beschouwen als een soort lexicon van schemertoestanden. Een uitgebreid register maakt het opzoeken gemakkelijk.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De crisis van de islam
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LEWIS, B., De crisis van de islam. Jihad en de wortels van de woede. (Vert. The Crisis of Islam) Utrecht, Het Spectrum, 2003, 158 pp. – ISBN 90 274 8451 1


    Het (zelfmoord)terrorisme schijnt de laatste jaren bijna uitsluitend op rekening van moslims geschreven te kunnen worden. Hoe komt het dat het militante islamitisch-radicalisme verantwoordelijk is voor de meeste doden en gewonden in niet-militaire conflicten over de hele wereld, en vooral in het Westen? Deze vraag kan je niet echt beantwoorden als je geen inzicht hebt in de cultuur en geschiedenis van de moslims die de aanslagen plegen. Voor moslims is de geschiedenis immers van groot belang en ze blijft voor een moslim actueel, omdat ze een weerspiegeling is van Gods bedoelingen met zijn gemeenschap.


    Bernard Lewis is emeritus hoogleraar Midden-Oostenstudies aan de Princeton University. In dit handzame boek geeft hij een historische analyse van de conflicten tussen de islam en het Westen. Zijn overzicht vangt aan met de opkomst van de Profeet en loopt tot na de zelfmoordaanslagen door Al-Qaeda op het WTC.


    De opvattingen van moderne moslims kunnen immers slechts begrepen worden, als je je realiseert dat in de islam religie en politieke macht nauw verweven zijn. Mohammed zelf heeft immers door militaire acties aan gebiedsuitbreiding gedaan en ongelovigen bekeerd tot de islam. Die veroveringen hebben ertoe geleid dat de islam tegelijk de dominerende godsdienst en machthebber was in een uitgestrekt aaneengesloten gebied.


    Deze suprematie is echter verbrokkeld door o.a. de Westerse expansiedrang, de val van het Ottomaanse Rijk en de modernisering. Dit heeft geleid tot de ontluistering van het pan-Arabisme. De bevolking van de meeste islamitische landen wordt geregeerd door corrupte regimes, die in een aantal gevallen gesteund werden/worden door het Westen. Veel moslims uit de betrokken landen voelen zich dan ook machteloos en zien alleen nog heil in steun aan extremistische bewegingen die het modernisme afwijzen en willen terugkeren naar de ‘echte’ islam.


    Onder deze stromingen is de strenge wahhabitische islam zeer invloedrijk. In feite is die echter slechts een selectieve lezing en interpretatie van de Koran, die een randverschijnsel was gebleven, indien de thuisbasis ervan (Saoedi-Arabië) niet gezegend was met rijke oliereserves. Nu is het de basis voor het moslimfundamentalisme, dat de oorlog heeft verklaard aan westerlingen en de verwestersing, en diegenen die ervoor verantwoordelijk zijn. Omdat het wahhabisme ook het islamonderwijs financiert in het Westen, dreigt het de dominerende stroming te worden van de islam in niet-islamitische landen.

    Het doelwit bij uitstek ervan zijn de Verenigde Staten. In de bezetting en bevoogding door Westerse naties hebben de VS slechts de laatste 50 jaar een rol gespeeld. Maar in de laatste decennia was dat wel een prominente rol, zowel politiek als economisch. De VS worden in de islamitische wereld, zeker na het einde van de Koude Oorlog, dan ook beschouwd als de leider van het Westen, die heult met regimes die hun eigen volk onderdrukken.


    De analyse van Lewis is zeer verhelderend. Voor een Amerikaan is het natuurlijk niet evident een objectief beeld te leveren van de situatie in het Midden-Oosten en de landen in Noord-Afrika. Toch is hij daar naar mijn mening behoorlijk in geslaagd. De uitschuivers aan beide kanten worden besproken, al besteedt hij volgens mij toch wat meer aandacht aan die van de islamitische landen.


    Zijn betoog is makkelijk te volgen en inzichtelijk geschreven. Wie op relatief korte tijd meer inzicht wil verwerven in de achtergronden van de problematische situaties in de islamitische landen en de radicaal-islamitische bewegingen, komt met dit boekje heel ver.

    Elk hoofdstuk is voorzien van noten, en er is een uitgebreid register opgenomen. Wat ontbreekt: een bibliografie.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liever assertiever
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BECKER, I ., Liever assertiever. (Vert. Everybody’s darling, everybody’s depp) Utrecht, Forte Uitg., 2006, 236 pp. – ISBN 90 5877 656 5


    Veel vrouwen vinden het moeilijk de balans te vinden tussen zelfbewustheid en voor jezelf opkomen, en tegelijk harmonieuze relaties te onderhouden. Terwille van de lieve vrede schuiven ze maar al te vaak de eigen wensen op het achterplan.


    Harmonie is natuurlijk belangrijk en zonder de behoefte aan harmonie zou de mensheid allang uitgestorven zijn. Maar als er geen evenwicht is tussen geven en nemen wordt het streven naar harmonie ongezond.

    Becker verheldert in haar boek waarom veel vrouwen het moeilijk hebben met deze balans en legt uit hoe je de harmonieval kan vermijden. Ze heeft een programma ontwikkeld waarmee je stapsgewijs leert om nee te zeggen en toch aardig te blijven.


    Het is vooral een doe-boek, met heel verhelderende uitleg en praktische en realistische oefeningen. Het is vlot geschreven in een makkelijk leesbare taal. Het lettertype is groot en de bladspiegel aangenaam.


    Een aanrader voor vrouwen, maar ook mannen, die assertiever willen worden.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van instinct tot intuïtie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MEYNEN, M., Van instinct tot intuïtie. De evolutie van het menselijke bewustzijn. Kapellen/Baarn, Uitg. Pelckmans/Agora, 1999, 192 pp. – ISBN 90 289 2741 7


    Michel Meynen is doctor in de wijsbegeerte en doceert aan de Karel De Grote-hogeschool te Antwerpen. Dit boek is een verkenning van het bewustzijn als filosofisch en natuurwetenschappelijk vraagstuk, over het mysterie waarom en hoe fysische processen aanleiding geven tot het bewustzijn en een rijk inwendig leven.


    Mensen ervaren het leven door middel van hun bewustzijn. Homo Sapiens is de enige van alle levende wezens die de weetgierigheid bezit om zich vol verwondering of vertwijfeld af te vragen: wie ben ik?

    Het bestaan van het bewustzijn is in de wijsbegeerte en in de natuurwetenschappen altijd een opmerkelijk existentieel vraagstuk geweest. Wat is het, waarom en waartoe is het er, terwijl het er ook niet had kunnen zijn, en hoe kan het dat zoiets bestaat?


    Meynen gaat uit van een evolutionair perspectief: het bewustzijn is de resultante van een miljoenen jaren durende evolutie. Het is echter de vraag hoe deze evolutie, die vooral berust op materiële structuren en processen, het bewustzijn genereerde en kón genereren.

    In zijn boek exploreert Meynen een aantal vragen en veronderstellingen met betrekking tot het bewustzijn. Hoe hangt (zelf)bewustzijn samen met taal en geheugen? Hebben dieren bewustzijn en hoe verschilt het van het menselijk bewustzijn? Wat is dan specifiek voor het menselijk bewustzijn?

    Voor het antwoord op deze vragen heeft Meynen een enorme hoeveelheid gegevens uit neurologisch en filosofisch onderzoek verwerkt. Voor zijn visie op het menselijk, hogere-ordebewustzijn, baseert hij zich op de theorie van Edelman.


    De balans van zijn onderzoek helt over naar een geordende evolutie. Volgens hem is het ontstaan van het bewustzijn geen toevallig product van een toevallige evolutie, maar steunt leven op een ordenend beginsel. Het blijft de vraag wat dit kan betekenen en waaruit dit kan bestaan. Hiermee houdt Meynen een pleidooi voor een niet-reductionistische verklaring van het bewustzijn. Hierin kan ik hem enigszins volgen, echter niet wanneer hij daar het begrip ‘intelligentie’ aan koppelt. In elk geval werd dezelfde vraag (weer) opgenomen door natuurwetenschappers als Conway Morris.


    Dit boek bevat een schat aan gegevens over de stand van het (toenmalige) onderzoek naar de verschillende aspecten van het bewustzijn. Een respectabel aantal hiervan zijn nog steeds geldig, andere reeds achterhaald. Hierdoor krijgt het de allure van een soort samenvatting van onderzoeksresultaten binnen de neurologie en hun conclusies. Elk hoofdstuk kan daarom afzonderlijk gelezen en begrepen worden.


    Minder geslaagd zijn de opbouw en samenhang van het betoog. De opeenvolgende hoofdstukken vloeien niet (altijd) logisch uit elkaar voort, en de conclusies volgen niet logisch uit wat vooraf ging.

    Lezing was in een aantal opzichten een opfrissing van kennis, in een paar andere de gelegenheid tot meer inzicht in een theorie en de draagwijdte ervan (bijvoorbeeld die van Prigogine).

    Het werk is goed gedocumenteerd en bevat een handig trefwoordenregister.


    ©  Minervaria


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De magie ven het winkelen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    UNDERHILL, P., De magie van het winkelen. Wat verkoopt wel, wat niet? (Vert. Call of the Mall) A’dam, Forum, 2006, 238 pp. – ISBN 90 225 4454 0


    In een doorsnee weekend kan het erg druk zijn in een winkelcentrum. Voor veel kooplustigen is het winkelen in zo’n megacentrum niet alleen een noodzaak voor de aankopen, maar ook, zoniet vooral, een belevenis, een heerlijke bezigheid.


    Paco Underhill neemt ons in dit boek mee op tocht in een winkelcentrum. Winkelcentra  liggen doorgaans een eind buiten de woonomgeving. Een dagje winkelen begint dus met een min of meer lange autorit. Want in de VS, nog meer dan in Europa, zijn ze met het openbare vervoer nauwelijks bereikbaar. Een bezoek aan een winkelcentrum is dus een heuse en vaak dagvullende uitstap.


    Niets in het winkelcentrum ontsnapt aan zijn kritische blik: van de parking en in- en uitgangen, tot en met de WC’s. Winkelende mensen zorgen voor omzet van de winkels en inkomsten voor de verhuurders van winkelruimte. Maar als winkelen bovendien aangenaam is, blijven mensen langer en kopen ze meer. De analyse van Underhill toont echter aan dat het allemaal nog veel beter kan.


    Zelfs al gaat dit boek over winkelcentra in de VS, toch kunnen Europeanen er iets uit leren. In ieder geval wordt duidelijk dat veel handels- en verkoopsondernemingen te weinig rekening houden met het standpunt van de klant. Het strookt met mijn eigen ervaring dat je, alleen al om geld uit te geven, vaak moeite moet doen. Op zich is dat natuurlijk niet slecht, want het voorkomt vaak nutteloze en overbodige aankopen. Maar het is in het belang van de handelaars als dit makkelijker zou zijn.


    Dit is weer een vlot geschreven en onderhoudend boekje, waar je nogal wat kan leren over marketing en koopgedrag van mensen. Toch vind ik zijn eerste boek, Waarom we kopen wat we kopen, frisser en beter geslaagd.

    De korte hoofdstukjes zijn uitstekend apart te lezen. Geschikt voor lectuur in situaties waar concentratie moeilijk is.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laat het je een zorg zijn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CARLSON, R., Laat het je een zorg zijn! Wat te doen bij belangrijke gebeurtenissen in je leven. (Vert. What About the Big Stuff). A’dam, Uitg. Luitingh-Sijthoff B.V., 2003, 288 pp. – ISBN 90 245 4956 6


    Richard Carlson, stressconsultant en auteur van de serie Maak van een mug geen olifant!, heeft iets met zorgen.

    In zijn eerste serie boekjes liet hij ons zien hoe we problemen niet groter moeten maken dan ze werkelijk zijn. In Laat het je een zorg zijn! geeft hij advies over kwesties die er echt toe doen. Hij behandelt onderwerpen zoals het verwerken van de dood van een geliefde, scheiden, met pensioen gaan, ziekte en handicap.


    Er zijn mensen wie alles meevalt en die zich helemaal niet gelukkig voelen. En er zijn ook mensen die de ene tegenslag op de andere te verwerken krijgen, en die ondanks alles gelukkig zijn. Hun geheim? De wijze waarop ze denken.

    De kern van Carlsons adviezen komt neer op de beginselen van de theorie van Albert Ellis: onze gevoelens worden veroorzaakt en in stand gehouden door onze gedachten over een situatie. Onze gedachten zorgen ervoor dat we ons druk maken over onbelangrijke zaken. Onze gedachten bepalen ook in belangrijke mate hoe gelukkig we ons voelen. Als we onze negatieve gedachten loslaten, helpt dat ons over dingen heen te komen; als we er aandacht aan besteden, blijven diezelfde dingen voortleven.


    En zeker als er belangrijke zaken op het spel staan, is het enorm belangrijk om ons bewust te zijn van de macht van ons denken. Ons denken bepaalt immers uiteindelijk of we ons leven als positief of negatief ervaren. Als we anders gaan denken, dan creëren we andere gevoelens en kunnen we bezwarende situaties beter aan. Dit betekent niet dat de problemen minder ernstig worden, of dat we ze moeten negeren. Sommige gebeurtenissen kunnen ons leven behoorlijk overhoop gooien, en het kost tijd en moeite om ze te boven te komen. Maar onze eigen ingesteldheid kan ons daarbij helpen.


    Het boek is bestemd en geeft steun aan iedereen die door een moeilijke periode gaat. Het laat ons zien hoe we op een vlottere en efficiëntere wijze kunnen omgaan met de grote gebeurtenissen in ons leven.

    Het is ingedeeld in korte, zeer leesbare en hapklare hoofdstukjes, die heel goed afzonderlijk te lezen zijn. Een boek om af en toe ter hand te nemen als je het even niet meer ziet zitten.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vergeven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GRIFFIN, K., De formule om te vergeven. Hoe je kunt loslaten en waarom dat goed voor je is. (Vert. The Forgiveness Formula) Utrecht, Het Spectrum, 2003, 238 pp. – ISBN 90 274 8744 8


    Kathleen Griffin is Brits radiojournaliste. Ze is als kind aangerand, en heeft daar meer dan twintig jaar onder geleden. Tot ze besloot de man in kwestie te vergeven. Ze heeft van vergeven haar merkartikel gemaakt, en maakte programma’s over vergeving door slachtoffers van de holocaust, over aids in Afrika, kinderen die de massamoorden in Afrika overleefden en het hiv-schandaal in Frankrijk. Ze geeft ook workshops over vergeven.

    Dit boek is de neerslag van haar weg naar vergeven.


    In het eerste deel vertelt ze waarom je zou vergeven, over het vergevingsproces zelf en de problemen die hierbij misschien boven komen.

    “Als wij de geheime geschiedenis van onze vijanden zouden kunnen lezen, zouden we in ieders leven genoeg verdriet en lijden aantreffen om alle vijandigheid te ontwapenen.”

    Met deze uitspraak van Henry Longfellow begint het eerste hoofdstuk. Meteen is de toon gezet. Het leed dat anderen ons aandoen ervaren wij als onrechtvaardig en het maakt ons boos. We begraven ons in ons eigen leed en zien allen de krenking en onrechtvaardigheid die ons is aangedaan. Maar als we een blik kunnen werpen achter het masker van de vijandigheid en agressie zien we iets anders. Als we onze woede en haat kunnen loslaten, zijn we in staat om te vergeven. En dan zullen we niet op onze beurt anderen met onze pijn belasten.


    Vergeven maakt het ons mogelijk om geen slachtoffer meer te zijn, en geeft de vrijheid om ons leven in eigen handen te nemen en door te gaan. Vergeving brengt rust in ons leven.

    We kennen allemaal mensen die we moeten vergeven. Er is minstens één persoon van wie we voelen of weten dat die ons echt kwaad berokkend heeft. Misschien zijn ze allang dood, of nog springlevend. Totdat we leren te vergeven, dragen we de pijn die zij ons aangedaan hebben mee in ons hart. En hoe meer kwaad ze ons hebben aangedaan, des te meer pijn dragen we met ons mee. Geen vergeving kunnen schenken heeft een ondermijnend effect op ons leven.


    Vergeven en vergeten worden ten onrechte vaak in een adem genoemd. Vergeven betekent niet dat het gebeurde vergeten wordt, begraven. De herinnering blijft, maar het verhaal wordt anders. Het is juist heel belangrijk dat we niet vergeten, omdat we kunnen leren uit wat gebeurd is. Maar vergeving betekent dat men de andere schadeloos stelt voor het herstel van wat er gebeurd is.


    Eenmaal je besloten hebt te vergeven, kan je het maar beter geleidelijk doen. Want vergeven is een moeilijk proces. Griffin noemt het een reis, die iedereen in een eigen tempo maakt. In haar boek legt ze ontelbare malen uit hoe belangrijk dat is: het is jouw proces, en jij hebt er de controle over. En er zijn ook heuse hindernissen te nemen. Wat moet je bijvoorbeeld met je gevoel voor rechtvaardigheid?


    Griffin presenteert in het tweede deel een methode om die reis stapsgewijs te maken. Zij onderscheidt daartoe 5 stappen. Zij reikt praktische handvatten om deze stappen door te komen. Het zijn als het ware sleutels voor verandering. Haar methode steunt op de techniek van de visualisatie. Voor wie dit minder aanspreekt biedt dit boek toch heel wat ondersteuning in het proces, want ook persperspectiefwisseling is een essentiële invalshoek. Als ervaringsdeskundige weet Griffin hoe moeilijk het is om te vergeven, en haar nadruk op veiligheid en controle werkt dan ook enorm geruststellend.


    Dit is een diepmenselijk en bijwijlen ontroerend boek. Het is een van de meest indrukwekkende boeken die ik de laatste tijd heb gelezen over de verwerking van trauma’s. En het gaat niet alleen over persoonlijk maar ook over maatschappelijk onrecht. Ik kan het zeker aanbevelen aan al wie een trauma te verwerken kreeg en al dan niet aan vergeving toe is. Maar omdat vergeven een opgave is voor ons allemaal, is het eigenlijk voor iedereen bestemd.


    ©  Minervaria


     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom je baby huilt
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KITZINGER, S., Stil maar. Waarom je baby huilt en wat je eraan kunt doen. (Vert. Understanding Your Crying Baby) Houten/A’pen, Unieboek BV, 2006, 176 pp. – ISBN 90 269 6116 2


    Het geluid van een huilende baby – een baby die maar doorgaat, steeds harder huilt, en alleen iets rustiger wordt om vervolgens weer een keel op te zetten tot horen en zien je vergaan – is zo ongeveer het meest verstorende, veeleisende, schokkende geluid dat we kunnen horen. Er is geen geruststelling, geen onderhandeling mogelijk, er is geen redelijkheid. Het vreet aan de ouders, en vooral aan de moeder, voor wie het een regelrechte beproeving is.


    Sheila Kitzinger is sociaal antropologe, en heeft onder andere moeders en baby’s in verschillende culturen bestudeerd. Ze heeft baanbrekend onderzoek gedaan op het gebied van bevalling, moederschap en babyzorg en haar bevindingen in verschillende boeken vastgelegd.

    Dit boek gaat over huilbaby’s, baby’s die meer dan zes uren per dag huilen, en hun moeders tot wanhoop brengen. Het is gebaseerd op de antwoorden van moeders op een vragenlijst in twee tijdschriften over ouderschap. Uit de antwoorden bleek dat huilbaby’s hun moeders aan de rand van de wanhoop brengen, en dat hun uitzichtloze situatie vaak nauwelijks wordt onderkend. Veel zogenaamde steun heeft in werkelijkheid geen enkel effect, en veel moeders krijgen gewoon geen hulp en voelen zich geïsoleerd. Wie zelf een huilbaby heeft gehad, kan zich dit perfect voorstellen.


    In de eerste plaats vertelt Kitzinger wat een huilende baby met je doet. Deze eerste stap werkt meteen ontschuldigend: wij zijn geprogrammeerd om te reageren op een huilende baby, en een baby die blijft huilen veroorzaakt enorm veel stress bij volwassenen. Sommige adviezen, zoals het negeren van het huilen, zijn dan ook onterecht en onmenselijk. Zij gaan ervan uit dat de baby een vijand is tegen wie we ons moeten wapenen. Niets is minder waar. Moeders zijn echter gemakkelijke doelwitten voor advies, want onzeker en kwetsbaar. Het volgen van deze adviezen brengt vaak nog veel meer stress mee.


    Daarna probeert zij meer inzicht te verwerven waarom baby’s in het algemeen huilen, en waarom sommige baby’s ontroostbaar zijn. Alle mogelijke oorzaken passeren de revue. Meestal gaat het over een combinatie van verschillende factoren, zowel lichamelijke als psychische oorzaken.


    Vervolgens observeert zij hoe de verschillende betrokken volwassenen over het algemeen met huilbaby’s omgaan. Daarbij vond ik het hoofdstuk over de rol van de vader zeer verhelderend. Vooral haar genuanceerde kijk op de wijze waarop mannen in het algemeen met baby’s omgaan heeft mij aangesproken.


    In het laatste hoofdstuk vertelt Kitzinger over moeders en baby’s in andere niet-westerse culturen. Daar is moederschap een zaak van de vrouwengemeenschap, in tegenstelling tot de geïndividualiseerde Westerse maatschappij. Moeders hebben een hoge status, worden beschermd en gekoesterd, en hun taak wordt door velen gedragen. Huilbaby’s komen er ook voor, maar door het gedeelde moederschap is dit veel minder stresserend.

    Kitzinger breekt hier een lans voor solidariteit onder vrouwen en moeders.


    Dit is werkelijk een zeer interessant boek, en geschreven door een wijze vrouw. Het stelt moeders gerust, en haalt hen uit de schuldhoek. Geen insinuaties dat jij zelf verantwoordelijk bent voor het huilen van je baby of dat je je door hem in de luren laat leggen. Er is ontzettend veel begrip voor de wanhoop van moeders (en vaders) van huilbaby’s. Je vindt er realistische en steekhoudende verklaringen én een schat aan adviezen. Het is geen receptenboek, maar staat vol met ideeën die andere ouders hebben geprobeerd en die hebben gewerkt. De vormgeving is aantrekkelijk: vlot leesbaar, ordelijk ingedeeld, mooi geïllustreerd.


    Dit boek is een echte aanrader voor ouders met een huilbaby, maar ook voor alle aanstaande ouders. Niemand weet immers vooraf hoe de baby zal zijn. Naast Oei, ik groei weer een prachtig geboortecadeau!


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ondergang
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DIAMOND, J., Ondergang. Waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen? (Vert. Collapse) Utrecht, Het Spectrum, 2005, 702 pp. – ISBN 90 274 9863 6


    In zijn internationale bestseller Zwaarden, paarden en ziektekiemen, onderzocht Jared Diamond hoe het mogelijk was dat beschavingen zo verschillend kunnen evolueren. Zijn nieuwste boek zou je een soort vervolg en tegenhanger kunnen noemen. Hierin probeert hij het verval van beschavingen te verklaren. Het is een uitermate boeiende turf geworden, waar je echter wel wat tijd moet voor uit trekken.


    Voor zijn studie gebruikt hij de vergelijkende methode, waarmee hij vertrouwd is door zijn werk als ornitholoog. Hierbij vergelijkt men natuurlijke situaties, die van elkaar verschillen, aan de hand van relevante factoren. Vijf factoren dragen volgens Diamond bij tot het behoud resp. de ondergang van een cultuur of beschaving: door de mens veroorzaakte schade aan het milieu, klimaatverandering, vijandigheden met andere culturen, handelsrelaties met andere gemeenschappen en culturele gewoonten.


    Diamond begint zijn speurtocht met een streek die hem zeer vertrouwd is, en die ondanks de schoonheid ervan, toch zeer te lijden heeft van milieuschade: de staat Montana. Vroeger was het een van de rijkste, nu een van de armste staten in de VS. Montana staat hierbij model voor de vele kwetsbare, en soms voor landbouw ongeschikte, gebieden op aarde. Milieuproblemen hebben er een onmiskenbare invloed op de cultuur en leefwijze van de bewoners. Die ingewikkelde problemen worden door de auteur op een inzichtelijke en zeer goed gedocumenteerde wijze verhelderd.


    In het volgende deel bestudeert Diamond een aantal verdwenen culturen die, mede door hun onvermogen om de milieuproblemen op te lossen die ze schiepen of ontmoetten, ten onder gingen. Achtereenvolgens komen aan de orde: Paaseiland, de Anasazi, de Maya’s, de Vikingen op Ijsland en Groenland. Diamond heeft opzettelijk gekozen voor verscheidenheid. De geschiedenis van de Maya’s maakt bijvoorbeeld duidelijk dat hoogontwikkelde en creatieve culturen hetzelfde kan overkomen als perifere culturen in een kwetsbaar milieu. Ook hier verbaast hij weer door zijn grondige en actuele kennis van deze beschavingen en van de problemen waarmee ze te maken hadden.


    Uit het lot van deze beschavingen kunnen we lessen trekken voor de huidige situatie. Maar we kunnen ook leren uit de successen. Er zijn immers verschillende wegen naar succes.  Sommige culturen ontwikkelen werkwijzen die overexploitatie vermijden en andere culturen slagen daar niet in. Daarom eindigt Diamond dit deel met een paar succesvolle culturen, waarmee hij aangeeft dat de mens niet machteloos staat tegenover vergelijkbare bedreigingen.


    Het derde deel brengt hedendaagse samenlevingen en hun problemen aan de orde: de volkerenmoord in Rwanda, de uiteenlopende ontwikkeling van de Dominicaanse Republiek en Haïti, de milieuproblemen van China en de exploitatie van Australië. Ook hier analyseert Diamond zorgvuldig alle factoren die bijdragen tot de problemen van deze culturen, en de wijze waarop ze werden/worden aangepakt. Hij hanteert hiervoor dezelfde werkwijze als voor de verdwenen culturen. Omdat het gaat over nog bestaande culturen kan hij duidelijk aantonen dat conflicten tussen (groepen) mensen vaak nauw samenhangen met milieuproblemen.


    In het laatste deel worden conclusies en lessen getrokken. Die hebben betrekking op de wijze waarop culturen omgaan met de gegeven omstandigheden. Wij kunnen immers alleen daarop invloed uitoefenen en dan niet zozeer als individu, maar als groep. Diamond wijdt een interessante bespreking aan de factoren die bijdragen tot een al dan niet succesvolle groepsbesluitvorming: het probleem moet eerst gezien worden, als het gezien wordt moet het onderkend worden, men moet pogingen (willen) doen om het op te lossen en de poging kan succesvol zijn resp. mislukken.


    Een volledig hoofdstuk wordt gewijd aan de rol van de industrie bij de milieuproblematiek. Hiervoor vergelijkt hij de wijze waarop binnen diverse industrietakken door verschillende bedrijven met de milieuproblemen wordt omgegaan. Hij komt tot de conclusie dat, in tegenstelling tot wat bedrijven vaak stellen, een verantwoord milieubeleid bijdraagt tot winst en duurzaamheid van de industrie.


    In het laatste hoofdstuk komt tenslotte de individuele consument aan de orde. Die moet niet passief toekijken, maar kan door zijn koopgedrag vrij veel invloed uitoefenen op de milieuproblematiek. Dit loopt parallel met de mening van Noreena Hertz m.b.t. de economische globalisering.

    Die globalisering is trouwens zowel het uitgangspunt als de conclusie van Diamond: zoals de verdwenen culturen afhankelijk waren van hun naaste buren, zo is nu de hele wereld afhankelijk van de hele wereld. Er bestaat geen cultuur meer die op eigen houtje kan overleven. Waar in het verleden de ene cultuur verdween en de andere bleef bestaan, is het nu voor de hele wereldbevolking hetzij op korte of lange termijn overleven of verzuipen.

    Het is een tamelijk alarmerende boodschap, waarbij Diamond toch gematigd optimistisch blijft. De belangrijkste opgave, en zeker niet eenvoudig, zal volgens hem zijn, te beslissen welke kernwaarden van onze cultuur verenigbaar zijn met het overleven van onze samenleving en welke we zullen moeten opgeven.


    In de gedachtegang van de auteur kon ik mij goed vinden. Ik heb ook meer inzicht gekregen in de complexe samenhang van de zeer verscheidene uitdagingen en de gevolgen ervan, waarvoor een cultuur zich gesteld ziet.


    Maar zelfs als je als lezer zijn conclusies niet deelt, blijft het een lezenswaardig boek. Het is enorm goed gedocumenteerd, de analyses zijn zeer nauwkeurig uitgewerkt en inzichtelijk gepresenteerd. Het bevat een schat aan (recente) informatie over verdwenen en nog bestaande culturen en is daarom alleen al het lezen waard. Voor elke cultuur is er een geografische kaart met de ligging van het betrokken gebied. Elk hoofdstuk kan bovendien op zichzelf gelezen worden, een niet te onderschatten voordeel voor een boek van deze omvang. Het is bovendien zeer toegankelijk en boeiend geschreven.

    Tenslotte: zoals het een boek van dit gehalte betaamt, is er een uitgebreide literatuur- en notenlijst, en een trefwoordenregister.

    Een ondubbelzinnige aanrader!


    ©  Minervaria


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De heidense Christus
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HARPUR, T., De heidense Christus. Herontdekking van het verloren licht. (Vert. The Pagan Christ) Deventer, Uitg. Ankh-Hermes, 2004, 231 pp. – ISBN 90 202 8369 3


    De bijbel is geen geschiedschrijving, maar een verzameling van sublieme mythen en metaforen. De kerk heeft al in de 3e eeuw een groteske fout gemaakt, door deze mythen een populistische en historische interpretatie te geven. Wat als allegorie bewaard is gebleven werd bewust ten onrechte geïnterpreteerd alsof het om feiten ging. Men richtte zich immers op de massa, en een interpretatie van de schrift als een allegorisch en mythisch verhaal ging het bevattingsvermogen van de meeste eenvoudige gelovigen te boven. Het christelijke geloof is dus gebaseerd op een geschiedenis die zich nooit heeft voorgedaan.

    Dit is de grondstelling van Tom Harpur, ex-priester en professor aan de Universiteit van Toronto.


    Volgens Harpur wortelen de joodse en de christelijke godsdienst in de religie van het oude Egypte, en is het verhaal over de Christus waarschijnlijk voortgekomen uit een spiritueel drama. De religie van het oude Egypte was, net als veel ‘heidense’ godsdiensten, gebaseerd op de natuur en haar cycli. De oude volken geloofden hun mythen niet, zoals christenen het evangelie geloven. Ze wisten dat de mythe het symbool was voor een diepzinnige waarheid over de menselijke zijnstoestand, voor een zielservaring. De conclusie is dat het christendom niet moet loskomen van zijn mythes, maar juist opnieuw moet mythologiseren.


    Harpur beargumenteert en onderbouwt zijn stellingen aan de hand van bevindingen van onderzoek op zeer verschillende gebieden, o.a. de oude Egyptische godsdiensten, de archeologie, het vergelijkend godsdienstonderzoek, en de seculiere en kerkelijke geschiedenis. Zijn betoog heeft betrekking op zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Zijn redenering is inzichtelijk, stevig onderbouwd en gedocumenteerd. In zijn betrokkenheid en bevlogenheid valt hij vaak in herhaling, maar dit vond ik niet echt storend.


    Zijn stellingen staan echter haaks op andere interpretaties die uitgaan van de premisse van een historische basis voor de bijbel en evangelieën: zie Thijs Voskuilen en Frans Vermeiren. Met de uitspraak van Gibbon voor ogen - Zoek nooit naar een verheven motief als er een trivialer voor de hand ligt – en enig inzicht in de praktische natuur van de mens, lijken mij deze interpretaties toch minstens even plausibel. Een en ander weerspiegelt waarschijnlijk het onderscheid tussen diegenen die de bijbel vanuit een zuiver seculier standpunt benaderen, en zij die dit doen vanuit een zoektocht naar spirituele waarheid. Tom Harpur behoort tot de laatste groep. Hij wil met zijn boek een speurtocht ondernemen naar een spirituele waarheid, die hij een kosmisch christendom noemt.


    Toch is de conclusie dezelfde: het huidige christendom is gebaseerd op de bewuste vervorming en verdraaiing van de werkelijkheid. Het is dan ook niet eigenaardig dat de resultaten van wetenschappelijk onderzoek door de kerkelijke autoriteiten decennialang zijn genegeerd.


    Het is een zeer leesbaar boek, dat iedere christelijk gelovige aanbelangt, maar wel confronterend kan zijn.

    Er is een uitgebreide notenlijst, dito bibliografie en een handig register.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deze meneer wordt morgen geholpen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SPRINGORUM, D., ‘Deze meneer wordt morgen geholpen’. Taalgebruik en communicatie in het ziekenhuis. Haarlem, Aramith, 2002, 144 pp. – ISBN 906834 192 8


    Een ziekenhuisopname is een vervreemdende ervaring, vooral wanneer je er voor een ernstige aandoening terecht komt. De ontreddering en ontregeling die dit voor de patiënt en zijn omgeving meebrengt kan enkel goed beschreven worden door iemand die het zelf meemaakte.

    Dick Springorum, taalkundige aan de KU Nijmegen, werd voor een ernstige aandoening in het ziekenhuis opgenomen. In dit boekje beschrijft hij op indringende en meeslepende wijze zijn eigen ziekte- en ziekenhuiservaringen.


    Een ziekenhuis is een totale institutie. De regie over je eigen leven wordt je vriendelijk maar vastbesloten uit handen genomen. Het ziekenhuis hanteert regels die je leven plotseling tot in detail blijken te bepalen: dagindeling, eten en drinken, lichamelijke verzorging, en talloze grote en kleine en begrijpelijke en onbegrijpelijke onderzoeken.

    Het komt allemaal aan de orde: de confrontatie met ziekte en de overrompelende veranderingen die dit teweegbrengt in je leven, de angst voor de toekomst, het wennen aan de nieuwe situatie, de onzekerheid over wat al dan niet nog zal kunnen, de eindigheid van het leven. Een ziekenhuisopname trekt je ook uit de gewone wereld weg, die doordraait en je blijkbaar niet nodig lijkt te hebben.

    Als taalkundige kan Springorum het niet laten daarbij te letten op de taal en communicatie.

    “Want ze vertellen je een heleboel, maar je moest eigenlijk iemand hebben die dat allemaal voor je vertaalt, iemand met wie je dat allemaal op je gemak, zonder tijdsdruk, eens kon doornemen, bepraten.”

    Het boekje leest enorm vlot, ook al door de grote letters. Het is zeer herkenbaar voor wie al een of meerdere ziekenhuisopnamen achter de rug heeft en enorm leerrijk voor wie niet in het geval was. En het zou verplichte lectuur moeten zijn voor alle hulpverleners, al dan niet in opleiding.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!