Er was eens een abdis in Munsterbilzen, die haar broer de Graaf van Loon- verzocht om een bedevaartskapel, met aanhorigheden, te schenken aan een Duitse ridderorde ..Zo begint in 1220 het sprookje van Alden Biezen. Op de plek waar het gebedshuis stond, groeiden biezen, een soort vochtminnende rietplant. De ridderorde die in de 14de eeuw haar hoogtepunt beleefde bouwde er een vestiging met molens, boerderijen, huizen, kerken, hospitalen en parochies, omringd door weiden, akkers, wijngaarden en bossen. Het domein groeide, dankzij de strategische ligging aan de oude handelsweg Keulen-Brugge, uit tot de hoofdzetel van de provincie Biesen, die twaalf onderhorige commanderijen telde in Maas-Rijngebied. Na de Franse Revolutie kwamen het landgoed en kasteel in privé-handen.
Het leek het begin van het einde. Gelukkig werden het imposante gebouwenpatrimonium, de Franse en Engelse tuinen volledig gered. Het domein van de Landcommanderij is toegankelijk voor het publiek. Vanaf februari is het gloednieuw Onthaalcenter geopend. Een interessante tentoonstelling over Alden Biezen en de Duitse ridderorde en ook is Alden Biezen het onthaalcentrum over het kastelenlandschap van Haspengouw.
Wij wandelen door het domein, langs de gerestaureerde gebouwen. Dan langs de velden en weilanden van het golvend landschap van Haspengouw, de omliggende weilanden hebben nog veel hoogstamboomgaarden, die rond de 100jaar oud zijn.
Langs holle wegen, door het park en bosjes gewoon prachtig. Nu in de winter zijn de zichten op het kasteel en de boerderij wel bijzonder, door de kale bomen zijn ze nu prachtig zichtbaar. Wij klimmen uit de vallei terug naar het kasteel. Langs de parking terug naar het kasteel, we hebben genoten van onze wandeling rond Alden Biezen.
KROKUSTOCHT / DE MIJNLAMP BERINGEN-MIJN / BEVERLO-BERINGEN 31/01/2009
KROKUSTOCHT
DE MIJNLAMP BERINGEN-MIJN.
BEVERLO-BERINGEN.
In 1901 werd de eerste steenkool uit de Kempische ondergrond gehaald. Na een lange aanloopperiode leidde deze ontdekking tot de oprichting van 7 steenkoolmijnen, Winterslag, Beringen, Eisden, Waterschei, Zwartberg, Zolder en Houthalen. De kolenproductie kende haar hoogtepunt na de tweede wereldoorlog en lag mee aan de basis van de economische ontwikkeling van België. Op het eind van de jaren vijftig moest steenkool evenwel concurrentie dulden van goedkopere energiebronnen.
Om de verliezen te beperken fuseerde in 1967 de verschillende mijnen in de 'NV Kempische Steenkoolmijnen', maar de mijnsluitingen waren uiteindelijk onvermijdelijk. De laatste Limburgse steenkool werd op 30 september 1992 in Zolder opgehaald. De stad Beringen is onlosmakelijk verbonden met haar mijnverleden en het Kempens steenkoolbekken. De voormalige steenkoolmijn van Beringen behoorde tot de N.V. Kempense Steenkoolmijnen. De site van Beringen wordt beschouwd als de toeristische en culturele toegangspoort tot de mijnstreek.
Dit door het waardevolle mijnerfgoed dat nergens anders in Limburg zo compact en tegelijk zo uitgebreid bewaard gebleven is. De mijnsite van Beringen is de grootste site die nog in zo'n goede staat is in heel Europa. Het geheel van mijngebouwen, de mijncité en de mijnterrils vormt vandaag de grootste industrieelarcheologische site in Vlaanderen. Daarom dat ook het Vlaams Mijnmuseum in Beringen is gevestigd. Het stadsbestuur ijvert ervoor om de site in de komende jaren te laten uitgroeien tot een Vlaams cultuurtoeristisch attractiepunt.
Onze wandeling is steeds weer op een paar honderd meter van de mijnterril verwijderd, eigenlijk is het een magere wandeling, we lopen steeds weer in kringen rond in de bossen, nooit heel ver verwijderd van het vertrek. We hadden gehoopt om de terril te beklimmen ook dit is er niet bij. Dus een heel matige wandeling. Wij maken er nog een stukje bij en gaan na de wandeling naar de mijngebouwen.
We wandelen over het plein gaan naar de koeltorens kijken en naar de ophaalmachines. De zon schijnt over de gebouwen en we beseffen dat dit eens een belangrijke plek was voor de tewerkstelling in Limburg. We wandelen nog wat rond en eindigen onze dag aan Beringen met een stop in de museumcafé.
Vanuit Duitsland Tuddern via Doenrade loopt over het plateau een oude Romeinse weg richting Maastricht. Deze weg heet dan ook de Maastrichterweg en loopt via Puth. De naam Puth is duidelijk afkomstig van de aldaar aanwezige diepe waterputten. Ondanks de hoge ligging van het gebied ontstond hier toch een populatie wegens de aanwezigheid van zeer vruchtbare en makkelijk te bewerken grond. Bovendien kwam de ontwikkeling van Puth mede tot stand tengevolge van de aanwezigheid van bovengenoemde belangrijke handelsweg.
De naam Puth werd voor het eerst genoemd in een akte uit 1377. Daarin spreekt men over ene ridder, luisterend naar de naam Jan van Putte. In het verleden lagen er vele grotere boerderijen met vaak tientallen hectaren grond. Hiervan is nog maar weinig overgebleven. Overgebleven zijn enkelen vakwerkhuizen waarvan sommige als hoogwaardig gekwalificeerd kunnen worden. Ook treft men fragmenten aan van vakwerk op binnenplaatsen, voornamelijk in Bovenste Puth. We wandelen naar Windraak en dan steken we de Duitse grens over en komen in Hillensberg. Hillensberg is het bergdorp Selfkant.
HILLENSBERG
In de ranglijst van de hoogste bergen in Duitsland neemt Schlouner berg met een hoogte van 101,2 m een bescheiden plaats in, maar het uitzicht naar Nederland op de Maasvallei mag gezien worden. De St. Michaels kerk wordt beschouwd als een van de oudste religieuze gebouwen in de regio. We wandelen door het dorp, en dalen dan af de velden in.
HILLENSBERG
SCHLOUNERBERG
Over de Kollenberg, een van de wandelroutes van Landschapspark De Graven. We komen terug in Nederland en zien het Watersleyhof, waarschijnlijk is het een klooster geweest en nu verblijven er gehandicapte jongeren, het is een uitgestrekt domein. Langs de boerderij en door het parkje voor het Watersleyhof.
WATERSLEYHOF
Dan komen we aan de Wanenberg, hier is een kleine wijngaard aangelegd en een Heemtuin. Het is wel een mooie wandeling met veel natuur en aangename plekken waar we voorbij komen, een pracht van een wandeling.
Het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren heeft een aantal wandelingen "Greenspots" het zijn bewegwijzerde wandelingen op de prachtigste plekken in Haspengouw en Voeren. De wandelingen worden maandelijks gecontroleerd door vrijwilligers en zo zijn deze wandelingen altijd op en top in orde. Voor wandelaars een hele gerusttelling. Wij wandelen ook geregeld op deze wandelingen en doen zelf controle op de wandelingen van Heks. Vandaag een korte wandeling in Borgloon.
Het Loonse stadhuis, met ankerjaartal 1680 op de voorgevel, is één van de fraaiste burgerlijke gebouwen in Zuid-Limburg. Dit gebouw dateert in oorsprong uit de 11de eeuw. In 1680 werd het gerestaureerd in Maaslandse stijl. De kenmerken van deze stijl zijn het gebruik van baksteen, afgewisseld met natuursteen en mergelsteen. Een ander kenmerk van Maaslandse stijl is de toren, die zich steeds aan de linkerzijde van het gebouw bevindt.
De toren van het stadhuis is 15 m hoog en wijst op het feit dat dit complex ooit aan de adel toebehoorde, want in de toren vonden postduiven hun onderkomen. Het was enkel een voorrecht van adel en geestelijkheid om postduiven te houden. Oorspronkelijk was het stadhuis de verblijfplaats van de eerste graven van Loon. De burcht, die gelegen was op de burchtheuvel diende als militaire verdedigingsplaats. Bij het definitief verlaten van Borgloon als woonplaats schonk de graaf het stadhuis aan de stad. Vandaar dat het stadhuis nu nog steeds grevenhuis wordt genoemd.
De Sint-Odulfuskerk van Borgloon dateert uit de 12de eeuw. Het is een vijfbeukige kruisbasiliek met een vroeg-Romaanse kern waarvan de middenbeuk, de viering, het noordertransept en het hoofdkoor tot op heden in min of meer gerestaureerde vorm bewaard bleven. Deze kapittelkerk werd oorspronkelijk in romaanse stijl gebouwd. In 1406 werd de toren verbouwd in gotische stijl. Door de eeuwen heen heeft dit mooie gebouw erg geleden onder het geweld van de vele strijden. In 1903-1904 werd de Sint-Odulfuskerk een laatste maal gerestaureerd. Zowel de buitenkant als het interieur zijn sober gehouden, conform het romaans model. De kerk herbergt tal van merkwaardige kunstschatten.
Op het Speelhof, het plein voor de kerk, staat het Kanunnikenhuis dat net zoals het stadhuis is opgetrokken in Maaslandse stijl (1670)Dit voormalige kanunnikenhuis, palend aan de oostkant van het Speelhof, werd in analoge Maasstijl en in dezelfde periode (ca. 1670) als het Loonse stadhuis gebouwd. Nochtans zijn er heel wat verschillen. Waar het stadhuis een trefpunt was voor administratieve, burgerlijke en juridische aangelegenheden, fungeerde het kanunnikenhuis, samen met de collegiale Sint-Odulfuskerk als de religieuze tegenpool. Op het binnenpleintje, staat het standbeeld van de Strooplekker. De bijnaam van de Lonenaren.
Het perron is eigenlijk een pui (verhoging, massief stenen bouwsel) voor het stadhuis (in het midden van de markt) dat men met behulp van treden beklom en waarop men vroeger de besluiten, verordeningen, ; voorlas. Alle misdrijven, die gepleegd werden, werden beslecht aan het perron. Wat bij het perron opvalt zijn de gemeenschappelijk delen, nl. de treden, de zuil, dennenappel en het kruis. Een perron was een zeer belangrijk teken van stedelijke vrijheid, en onderlinge verbondenheid met andere steden.
Achter de kerk vinden we ook nog de wijngaard van de Bomenstichting met een prachtig panorama op de Motvallei. Ook in de Mortvallei staat er een wijngaard Voor de Loonse wijncultuur moeten we ver teruggaan in de geschiedenis van t Oude Land van Loon en de Kanunniken van het St. Odulfuskapittel. In 1340 werd aan de kapittelheren een wijngaard geschonken van 3 tot 4 ha gelegen op de Groote Mot. Deze plaats werd voor enkele 'wijnliefhebbers' het aanknopingspunt om in 1991 een nieuwe wijngaard aan te leggen onder auspiciën van het Fruitstreekmuseum. De eigenaar stemde in met het project, en enkele jaren later werden de eerste flessen gebotteld, geproefd en gesmaakt.
MARCHE DE JOUR / LES CULS DE JATTE DU MAUGE / HAMOIS 24/01/2009.
MARCHE DE JOUR.
LES CULS DE JATTE DU MAUGE.
HAMOIS.
De streek rond Hamois bezit vele toeristische troeven, het prachtige landschap met zijn rijke natuur, schilderachtige boerendorpjes met huizen in steen van de streek, eindeloze bossen, kronkelwegen, eeuwenoude boerderijen en enkele natuurparken.
Alle dorpjes die we aandoen, hebben wellicht niet allemaal belangrijke kastelen en historische gebouwen, maar het zijn allemaal schilderachtige hoekjes die authenticiteit en landelijke rust uitstralen. De streek is bijzonder aantrekkelijk waarin de natuur een hoofdrol speelt. Onze wandeling laat ons dit prachtige landschap zien, dan weer een stukje met weilanden en dan weer bossen, het golvend landschap is buitengewoon aangenaam om te verkenen.
De verschillende beken en riviertjes hebben het landschap gevormd, en de mens heeft het water gebruikt om de watermolens aan te drijven. We komen langs twee watermolens voorbij, de oude molen van Hamois is een prachtig stukje industrieel erfgoed.
Genoten van de rust en het prachtige landschap heeft onze dag weer goed gemaakt. Een prachtige wandeling in een prachtige omgeving.
WINTERTOCHT / WSV DE VELDLOPERS / GULPEN 17/01/2009.
WINTERTOCHT.
WSV DE VELDLOPERS
GULPEN. NL.
Voor de wandelaars is er een prachtig geaccidenteerd parcours uitgezet in de richting van het idyllisch gelegen buurtschap Beertsenhoven en de Trichterweg. Voornamelijk vanaf de Trichterweg kunnen wij genieten van de prachtige panorama's, die reiken over de Limburgse heuvels tot in België en Duitsland. Maar eerst wandelen we door Gulpen langs het monument voor de weg gevoerde Joden.
Dan langs het kerkhof waar de toren van de oude kerk nog staat. Landschappelijk zijn in Gulpen natuurlijk de Gulpenerberg, de riviertjes de Geul en de Gulp en de Dolsberg heel karakteristiek. Gulpen neemt op toeristisch gebied een bijzondere plaats in en dat is niet alleen vanwege zijn ligging in het stroomgebied van de Geul en de Gulp! De Gulp is een klein stroompje dat in België in Henri Chapelle ontspringt, en die via Slenaken naar Gulpen stroomt en daar in de Geul uitmondt. De 17 kilometer lange beek heeft echter inmiddels al een diep dal uitgesleten. Prachtige omgeving om in rond te wandelen.
De streek van Zuid-Limburg heeft nog vele vakwerkhuizen, er worden vele inspanningen geleverd om deze historische gebouwen te bewaren. Vakwerk is een historische bouwwijze om wanden te maken. Vakwerk bestaat gewoonlijk uit een stijl- en regelwerk van hout met een invulling. De stijlen van een vakwerkconstructie maken vaak ook deel uit van de gebintconstructie. De invulling bestond oorspronkelijk uit vlechtwerk van wilgentenen, eik, vuilboom of hazelnoot dat werd bestreken met een mengsel van stro en leem.
Het vlechtwerk bestond uit verticale houten staken die in gaten en sleuven in de regels werden bevestigd. Hiertussen werden vervolgens twijgen gevlochten. Later werd als invulling ook baksteen gebruikt. De techniek wordt voor nieuwbouw nauwelijks meer toegepast. Wat er van deze vakwerkbouw nog over is, bestaat voornamelijk uit historische gebouwen.
Kelmis in het Frans: La Calamine is een Duitstalige gemeente in de provincie Luik in België. Kelmis ligt op enkele kilometers afstand van de Duitse stad Aken en eveneens dichtbij de Nederlands-Limburgse plaats Vaals. Het gebied rondom de zinkmijn Vieille Montagne was tussen 1816 en 1919 semi-onafhankelijk als Neutraal Moresnet. Vieille Montagne is de naam van een voormalige zinkmijn in de plaats Kelmis (La Calamine). De mijn opende in 1805 en bleef in bedrijf tot het einde van de 19e eeuw. De mijn was in 1885 uitgeput. Vieille Montagne is Frans voor "de oude berg" en dit komt ook tot uitdrukking in de Duitse naam, Altenberg.
We wandelen een eind door dit prachtige gebied de Casinoweiher(vijver) en de Galmeihalde zijn stille getuigen van de zinkmijnbouw. Nu is het een prachtig stukje natuur waar je prachtig kunt wandelen. We wandelen ook het domein van DE EYNEBURG in. De Eyneburg is een van de belangrijkste historische gebouwen van Oost-België en een van de mooiste gebouwen van het Geuldal. Het samenspel tussen de Geulbeek en de indrukwekkende stenen massa rondom, biedt dit Middeleeuws kasteel een aanblik, die naar een gelijke zoekt.
In de volksmond wordt de Eyneburg, liefdevol Emmaburg genoemd; de betekenis berust op een verhaal uit de 19e eeuw; Emma, een dochter van Keizer Karel de Grote, zou hier haar geliefde Eginhardt getroffen hebben. Dit verhaal kan historisch niet onderbouwd worden. De oudste delen van het kasteel zijn uit de 13e eeuw. Op dat tijdstip was het kasteel in bezit van het riddergeslacht van Eyneberghe . In de 15e eeuw woonde hier de Familie Bongaert en door een huwelijk in de 16e eeuw kwam het kasteel in handen van de vrije heer van Donraedt, genoemd Dobbelstein. In 1660 brandde dit kasteel bijna compleet uit, het werd weer opgebouwd gedurende deze eeuw en het werd nog mooier en nog groter. De verschillende werkzaamheden, verbonden diverse bouwgedeelten en vleugels op een asymmetrische manier, zo kwam het tot een in elkaar passende speelse dak constructie. De laatste grote verbouwing werd rond 1900 , door de toenmalige bezitter, de Akense stofhandelaar Theodor Nellessen doorgevoerd, die de onderkomen bouwwerken onder het oog van de middeleeuwse bouwwijze in een nieuw jasje stak.
Ook de huidige kapellen waren uit deze tijd. In 1958 ontdeed de familie Nellessen zich van het Kasteel en het landgoed. De enorme partijen kunstwerken, meubels, schilderijen en porselein werden per opbod verkocht. In juli 1966, toen nog in het bezit van de Hergenrather Kalkwerken AG, werd de Eyneburg onder Monumenten zorg geplaatst. In 2001 ging het Kasteel in privé bezit over en werd het toegankelijk gemaakt voor het publiek, met als doel een centrum te vormen voor het Middeleeuws leven. Nu kun je er rustig in rondwandelen en genieten van de prachtige gebouwen.
Door de zinkmijn ontstaat Neutraal Moresnet.
Moresnet ontstond doordat Pruisen en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden tijdens het Congres van Wenen in 1815 na de val van Napoleon niet tot een akkoord konden komen over de grens tussen hun gebieden. Het twistpunt was de zinkmijn Altenberg / Vieille Montagne in het plaatsje Kelmis. Pas in 1816 werd een compromis bereikt: krachtens het Verdrag der Grenzen werd Moresnet deel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, Neu-Moresnet werd deel van Pruisen en het daartussen gelegen gebied met het dorpje Kelmis werd een condominium onder de naam Neutraal Moresnet met als staatshoofd de burgemeester van Kelmis.
Beide landen bestuurden Neutraal Moresnet, een gebied met 256 inwoners, met een Pruisische en een Nederlandse (na 1830 Belgische) commissaris. Toen België in 1830 onafhankelijk werd, nam het de bestuurlijke rechten van Nederland over. Onze wandeling brengt ons door deze prachtige streek met een bijzondere geschiedenis. Hts dorp doet ook veel inspanningen om de wandelaars, toeristen veel van deze info mee te geven door op vele plaatsen infoborden te plaatsen met een foto van vroeger en je kunt door een venster kijken hoe het nu is. Wel heel interessant. Daardoor door de wandeling natuurlijk veel langer maar ja voor ons tel de tijd niet, als we maar iets aan onze wandeling hebben.
MARCHE DES FIRMAS / AL VILE CINSE BERNEAU / BERNEAU 11/01/2009
MARCHE DES FIRMAS.
AL VILE CINSE BERNEAU
BERNEAU.
Berneau is een deelgemeente van de Belgische gemeente Dalhem in de provincie Luik. De namen Bern en Bernauw kwamen al in de 13e eeuw voor. De plaats behoorde tot het graafschap Dalhem. In de kern lag van 1921 tot 1957 nog een eigen spoorweghalte, namelijk het station Berneau aan spoorlijn 24. Gelegen in het land van Herve met Bomen, hagen. het Land van Herve heeft duizend-en-één dingen te bieden. Naast een aantrekkelijke en gevarieerde natuur, heeft deze regio rustieke boerderijen, gezellige dorpjes en historische huizen in petto voor de wandelaar.
Het is dankzij haar groene bestemming dat het Land van Herve de reputatie heeft verkregen dat het leven er goed is. Bovendien is de kaas van de streek wereldberoemd. Vandaag wandelen we in het prachtige winterlandschap van Herve. We wandelen heel de tijd op de grens tussen België en Nederland. Ook wandelen we de Voerstreek binnen . s Gravenvoeren heeft zich ontwikkeld als lang lintdorp langs de Voer, met loopbruggetjes over het water naar de huizen.
De kerk, pastorie en verscheidene boerderijen in de onmiddellijke omgeving stammen uit de 18de eeuw. Dit wijst op een periode van grote welvaart en voorspoed. Dit gebied viel toen - net als de rest van België - onder de heerschappij van de Oostenrijkse keizerin Maria-Theresia. Deze periode was van sterke demografische groei, vooral voor het platteland.. Een heel mooi plekje is het pleintje van Kinkenberg, aan de overzijde van de Voer op 100 m van de kerk. In het gehucht Schophem ligt het Steenboskapelletje, gebouwd met de resten van een Romeinse villa.
Voor wandelaars die de Voerstreek eens willen verkennen is er een primeur. Nieuwe en bestaande wandelpaden werden in juli 2008 verbonden tot een samenhangend, uniform bewegwijzerd wandelnetwerk van ca. 124 km. Het is een geheel van wandelpaden die in beide richtingen bewegwijzerd zijn via een knooppuntensysteem met nummers. De knooppunten zijn plaatsen waar de trajecten elkaar kruisen. Aan de hand van dit knooppuntensysteem kan de wandelaar nu zelf zijn wandeltocht uitstippelen over onverharde en verkeersluwe wandelpaden. De gedetailleerde wandelkaart, verkrijgbaar bij Toerisme Voerstreek vzw., is hierbij een uitstekende hulp.
Wij verlaten De voerstreek en komen zo terug aan ons vertrekpunt, een prachtige winterse wandeling.
Op een heuvel aan de rand van de stad bevindt zich de vesting Marienberg, die thans het Mainfränkisches Museum huisvest. Van 1253 tot 1719 resideerden hier de prins-bisschoppen van Würzburg, totdat ze naar de Würzburger Residenz verhuisden. Deze laat-barokke residentie, die in 1744 gereedkwam, geldt als een van de belangrijkste in zijn soort. Hij werd ontworpen door Balthasar Neumann. Tot het complex behoren ook de hofkerk en de hoftuin
Een betere benaming dan wintertocht kan deze dagen niet. Koning Winter is in het land, met stevige temperaturen onder nul. Een dun laagje sneeuw geeft ons prachtige winterse taferelen. Vijlen is gelegen tussen Epen en Vaals aan de Mergellandroute, met uitzicht op het Geuldal. Hier wandelen we vandaag. Prachtige vergezichten.
Door zijn hoge heuvelligging in het uiterste zuidoosten is Vijlen de plaats waar meestal de eerste sneeuw van het Nederlandse seizoen valt, en ook de meeste sneeuw per jaar. Tot het dorp Vijlen behoren de buurtschappen Camerig, Harles, Rott, Melleschet en Cottessen. Hier zijn ook nog de oude vakwerkhuisjes te zien.
Het is al heel bijzonderd als je vakwerkhuizen ziet, maar hier in de buurtschappen staan er nog vele, prachtig gewoon. Een ander deel van de wandeling brengt ons naar de Vijlenerbossen, maken deel uit van een aaneengesloten bosgebied van ongeveer 3.000 hectaren gelegen in Nederland, België en Duitsland. Het Nederlandse deel van dit gebied beslaat ruim 600 hectaren. Hier liggen bossen met plaatselijke namen als het Preusbos, Schimperbos, Malensbos, Kerperbos, Vijlenerbos en Elsetterbos. Het is een heuvelachtig gebied met als hoogste punt het drielandenpunt bij Vaals dat 322,50 meter boven NAP ligt. NAP staat voor Normaal Amsterdams Peil, de gemiddelde waterhoogte bij Amsterdam.
In de Vijlenerbossen treft u een uiterst gevarieerde planten- en dierenwereld aan. Tel hierbij op de aanwezigheid van reuzen keien, holle wegen en de diverse mooie vergezichten. Een lust voor de wandelaar die wat tijd neemt om van dit alles te genieten. Voor ons een pracht van een wandeling die we nu al jaren doen.