MARCHE D’HIVER. / LES CULS DE JATTE DU MAUGE. / HAMOIS. 28/01/2017
MARCHE D’HIVER.
LES CULS DE JATTE DU MAUGE.
HAMOIS.
Hamois is een typische Condrusische gemeente in het oosten van de provincie Namen, even ten noordoosten van Ciney, de hoofdstad van de Condroz. We komen er terecht in een landschap met evenwijdige dalen. De vlakke heuveltoppen bestaan uit een hard gesteente, de dalen uit kalksteen, bedekt met verweringsklei. Hierdoor is de streek zeer vruchtbaar, wat zich vertaalt in de soms enorme vierkanthoeven. Dat het Hamois nog steeds voor de wind gaat, blijkt uit de vaak fraaie panden en de talrijke kastelen. Het grondgebied van Hamois was destijds verdeeld in meerdere onafhankelijke delen. Hubinne is ouder dan Hamois, dat deel uitmaakte van de meierij van Ciney. Buresse, een andere wijk, was een niet-leenroerige heerlijkheid van het prinsbisdom Luik. Hamois, Hubinne en Achet werden in 1795 samengevoegd om de meierij van Hubinne te vormen en kort daarop die van Hamois. Achet en Monin werden zelfstandige gemeenten in 1898. De kapel van Hubinne wordt al in 1161 vermeld, maar ze werd vermoedelijk veel vroeger gebouwd. Vandaag een winterse wandeling in Hamois nog veel sneeuw op onze tocht. We vertrekken in het centrum van Hamois aan de kerk, tegenover de watermolen. De molen “De Warnon” gebouwd in 1869. Vandaag is de molen nog volledig intact en hopend de eigenaren een restauratie overwegen. We wandelen het dorpje uit en we passeren eerst de kapel van Saint Barbara die er vandaag prachtig bij ligt enkele jaren geleden was ze dringend aan restauratie toe vandaag is deze volop bezig. Verder met onze wandeling. Rond de kerk verschillend huizen in lokale steen wat een prachtig beeld geeft. Dan komen we aan de school waar nu de toeristische dienst in is. Wel een prachtig gebouw. Dat dit een rijke streek was kun je zien aan de vele grote boerderijen en kastelen. Nu wandelen we de uitgestrekte velden in een prachtige golvend landschap bedekt met sneeuw gewoon prachtig. Weer wat verder door het bos tot we aan de voormalige spoorweglijn komen vandaag een wandel en fietspad. De RAvel 126 die van Ciney tot Havelange gaat komt voor bij Bormenville. Ter hoogte van de vroegere station staat een verklarende paneel in de vorm van treinbanken. Een ware educatieve zone die ons de geschiedenis van de trein en omgeving, dankzij oude postkaarten, illustraties en anekdotes ons het verhaal vertellen. Ook zo in Bormenville waar het station nog staat en waar ons het verhaal verteld word van het bijna helemaal verdwenen sanatorium. in het bos: enkele resten van een sanatorium opgericht door de gravin van Berlaymont, de kasteelvrouwe van Bormenville. Het sanatorium werd in het begin van de 20e eeuw bestuurd door dominicaner zusters en fungeerde als ziekenhuis tijdens het interbellum. Dan weer verder en weer een eind langs de velden en akkers met weidse zichten over het landschap. In de verte zien we het kasteeldomein “Domaine De Buresse”,liggen. Dit neoklassieke kasteel uit 1822 werd gebouwd door de familie de Barré-Caverenne. Het kasteel van Buresse kwam later in handen van Mr Toussaint d'Andrimont die het 1896 uitbreide met twee zijtorens. In het park van het kasteel staan twee mammoetbomen met een boomomtrek van 4 meter. Het in rode bakstenen gebouwd kasteel van Buresse, wat afgelegen in een prachtig heuvelachtig landschap ten noorden van het dorp Hamois, wordt vandaag bewoond door Baron F. Cartier Yves. Een prachtig zicht als we verder wandelen en zien in wat een prachtig park en een bijzonder grote boerderij er bij dit kasteel ligt. Nog wat verder en we komen zo terug op ons vertrek. Een prachtige winterwandeling met vele mooi vergezichten en mooi oude hoeven.
BOTER BIJ DE VIS. Expo SINT-ODULPHUSKERK SPEELHOF BORGLOON
BOTER BIJ DE VIS. Expo
SINT-ODULPHUSKERK
SPEELHOF BORGLOON
Tot 24maart kan men de tentoonstelling Boter bij de vis gaan bezoeken in de kerk van Borgloon. Tijdens WO I was dikwijls de vraag wat schaft de pot vandaag. Het schaarse voedsel dikwijls heel duur maakte het voor d ebewonners niet gemakkelijk om voor de nodige voeding te vinden voor de dag. Ook dikwijls hadden de Duitse soldaten al veel voedsel aangeslagen waardoor er een tekort kwam voor de burgerbevolking. De vraag is dan ook hoe kwamen ze door deze toch wel droeve periode. In Borgloon in de Sint-Odulhuskerk is er een ten- toonstelling die ons meer verteld over deze periode uit onze geschiedenis. Iedereen welkom inkom is gratis.
STROOBANDERSPAD. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 25/01/2019
STROOBANDERSPAD.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Vandaag een wandeling op de permanente “Wandelwegen van Diepenbeek” we kiezen voor het STROOBANDERPAD. Vertrek aan de wandelpaal op het Schoverikplein. We wandelen eerst een eindje door het centrum. Langs de Kiosk op de Varkensmarkt en dan verder langs het huis Schoofs, gebouwd begin 19de eeuw, op het bovenlicht staat geschreven ”Brouwershuis Schoofs” wat verder komen we langs het gemeentehuis, gestart met de bouw in 1914 maar door de oorlog pas afgewerkt in 1916. De kerk die we straks gaan bezoeken ligt ernaast. We verlaten het centrum en komen aan een mooie kapel, weer verder en langs verschillende oude boerderijen, de Aldenhofwinning en de Beekrooiwinning deze hoeve dankt zijn naam aan het feit dat hier vroeger eiken gerooid werd, “op ekenrooi” waar de zware eiken balken van de kerk en de toren van Diepenbeek gerooid werden. Weer verder en ook langs een van de vele vakwerkhuizen die Diepenbeek rijk is, weer kun je zien met welke liefde deze mooie oude gebouwen geherwaardeerd worden tot prachtig erfgoed en zo bewaard blijven voor de volgende generaties. We wandelen nog een eindje door de prachtige omgeving om zo terug op ons vertrek te komen. Wij willen nog even de kerk gaan bezoeken.
De Sint-Servatiuskerk aan het Marktplein.
In 1997 werd de 500e verjaardag van de toren gevierd. In de kerk zijn 17e-eeuwse houten gepolychromeerde beelden te vinden. Oorspronkelijk stond hier een Romaanse kerk, welke midden 11e eeuw werd gebouwd. In 1235 kwamen het patronaatsrecht en het tiendrecht aan de Abdij van Villers, en in 1582 werden ze overgedragen aan het Sint-Lambertuskapittel te Luik. In 1490 brak brand uit in de Romaanse kerk. In 1500 begon de wederopbouw door de Abdij van Villers, in laatgotsiche stijl. In 1648 werd de kerk vergroot waarbij de toren, die voorheen los van de kerk stond, aan de kerk werd vast gebouwd.In 1777 werd de kerk afgebroken en in plaats daarvan de classicistische zaalkerk gebouwd. De laatgotische toren bleef behouden. In 1849 werd een doksaal geplaatst. Van 1860-1862 werd de kerk met twee transeptarmen vergroot. Ook het koor werd toen verhoogd. In 1931 werden nog twee zijbeuken toegevoegd. De kerk bezit een 15e-eeuwse eiken Christus op de koude steen, oorspronkelijk gepolychromeerd; diverse 15e-eeuwse heiligenbeelden in gepolychromeerd hout; een 17e-eeuws Calvarie in gepolychromeerd hout; een hoofd- en twee zijaltaren in 18e-eeuwse barokstijl; eiken biechtstoelen, communiebank en preekstoel in Lodewijk XV-stijl; koorbanken en zitbanken uit einde 18e eeuw; een tabernakel, eveneens eind 18e eeuw.
Normaal zouden we de afstempeling gaan halen in het Paenhuis maar deze was gesloten, daarom besluiten we om naar Cafe Deschoverik te gaan voor de stempels in ons wandelboekje.
Vertrek aan het station van Wijlre dit station heeft een lange geschiedenis. Station Wijlre-Gulpen werd geopend op 23 oktober 1853 als station aan de spoorlijn Spoorlijn Aken - Maastricht. Bij de sluiting van het traject Station Kerkrade Centrum - Station Simpelveld op 29 mei 1988 werd ook dit station gesloten. Sinds 1995 maakt het station deel uit van het traject van de Miljoenenlijn van de ZLSM. De Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij (ZLSM) is een stichting die de stoomtreindienst exploiteert op de spoorlijn tussen Kerkrade en Valkenburg. Het gedeelte tussen Kerkrade en Simpelveld is onderdeel van de Miljoenenlijn, een toeristische spoorweg. In de winterperiode zijn er geen stoomtreinen vanaf maart rijden ze weer. Wij wandelen de uitgestrekte velden in en we worden op prachtige vergezichten getrakteerd. Wij wandelen door dit ongelofelijk mooie landschap. Zo komen we in Fromberg. De Fromberg (Limburgs: Frómmerig) is een gehucht en heuvel in het Heuvelland gelegen nabij Wijlre. Fromberg is bij Voerendaal gevoegd. Het bestaat uit circa tien huizen en boerderijen en ligt vlak naast Etenaken, waar het van gescheiden wordt door de spoorlijn Aken - Maastricht. Het is gesitueerd op een helling van het Geuldal naar het Plateau van Ubachsberg. Het noordelijke deel van de heuvel wordt Schaapsdries genoemd. Het kleinen dorpje heeft wel een grote wijngaard. De wijnbouw in Limburg werd heringevoerd in de jaren 80 van de vorige eeuw. Heringevoerd omdat tot aan de tijd van Napoleon II de wijnbouw in deze streken heel normaal was. De helling waarop de wijngaarden van wijngoed de Fromberg liggen vind u in oostelijk zuid-Limburg. Paul Wiertz een traditionele akkerbouwer kwam op leeftijd, en het was tegen zijn pensionering aan, dat hij het wat rustiger aan wilde doen, dacht hij. Dus plantte hij in 1991 op deze helling de eerste wijnstokken samen met zijn zoon, dochter en schoonzoon. Hij liet zich daarin adviseren door de Wijnacademie in het Duitse Geisenheim. De eerste jaren van het bestaan van de wijngaard plantte hij de druivenrassen Muller Thurgau, Auxerrois. Inmiddels zijn daar Bacchus, Reichensteiner, Riesling, Pinot Noir, Dornfelder en Monarch bijgekomen. de 3 hectare grote wijngaard is de enige hellingwijngaard in Nederland die volledig op het zuiden is gericht. Bovendien is het de hoogst gelegen wijngaard van Nederland. De hellinghoek is vrijwel gelijk aan de ideale hoek waarop de druivenstok het best gedijt. De bodem bestaat uit een mineraalrijke löss bovenlaag gemengd met holoceen grind op een ondergrond van mineraalrijke kalksteen (mergel), tot waar de wortels van onze druivenstokken gemakkelijk reiken. De ondergrond bestaat uit de oudere , en daarom ook hardere mergelsoort. Dat maakt dat de druif hard moet werken om de mineralen die erin zitten op te nemen. Dat zorgt weer voor sterke stokken met druiven die krachtige uitgesproken wijnen leveren. We wandelen verder door de mooie omgeving door de kleine dorpjes en gehuchten. Mooie huizen, vaak oude boerderijen die nog altijd delen of geheel in vakwerk zijn. Gewoon een prachtige wandeling door en streek met een rijke landbouw verleden
Vandaag eens naar Hockay om in de sneeuw te wandelen. Onze eerste toer wandelen we eens door het dorpje de spoorwegbrug over langs de kerk. Eigenlijk is dit dorpje in de vele jaren dat we hier komen niet veel veranderd het blijft een gezellig dorpje inde Ardennen met verschillende gebouwen die hier al honderd jaar staan, in het Café Ardennais hangen vele oude postkaarten van Hockay en je kom deze gebouwen nog altijd tegen in het dorp. We wandelen en heel eind en komen het kasteel van Chevalier Ludovic de Lamine. Zo word het genoemd op oude postkaarten. En prachtige gebouw. De mist en de vrieskou hebben het landschap in een sprookjes landschap geschapen, de bomen bevroren mooi. We keren terug naar het dorp en gaan even het café binnen voor een drankje en wat op te warmen, nemen de tijd om naar de oude postkaarten te kijken, wat is en blijft dit een mooi dorpje. Na de rust wandelen we de oude spoorweg op. Ligne 44a brengt ons naar Francorschamps. Wat een prachtige wandeling, sneeuw wel 30 cm hoog en prachtige zichten over het landschap. Een wandeling van 10 kilometer heen en terug is een hele beleving. Het is een prachtige dag geworden in Hockay, de prachtige Ardennen die ons kunnen bekoren.
Dit jaar een echte winterwandeling in Kelmis. Nog veel sneeuw en het is fris maar de zon schijnt volop met een hel blauwe lucht. Prachtig! Kelmis ligt op enkele kilometers afstand van de Duitse stad Aken en eveneens dicht bij de Nederlands-Limburgse plaats Vaals. Het grenst aan het drielandenpunt met Nederland en Duitsland. De aanwezigheid van een zinkmijn heeft voor een verhoogde concentratie zink in de bovengrond gezorgd. Hierdoor kennen Kelmis en Moresnet op enkele plaatsen een opvallende zinkflora. De Geul werd voor de zinkwinning gebruikt. Tevens ligt een groot gedeelte van het Belgische deel van het Preusbos op het grondgebied van de gemeente Kelmis. De naam "Preusbos" betekent overigens "Grensbos" in het lokale Platdietse dialect. Al vlug verlaten we het dorp. En wandelen de natuur in het golvend landschap bedenkt met een laag sneeuw is nu zo mooi dat het genieten is. We wandelen naar De Eyneburg
De enige burcht in de bergen van het Geuldal die nog is overgebleven en die in de volkmond “Emmaburg” wordt genoemd, is een van de zeldzame bergburchten in het hertogdom Limburg. De majestueuze bouw van de burcht begint aan de linkeroever van de Geul. De uitstekende toren of de wachttoren merkt men reeds van ver op. De naam Eyneburg of Eyneberghe stamt af van een familie met deze naam, die dit landhuis in de 13e eeuw bezat. Zo is er onder andere sprake van Theodor von Eyneberghe, kanunnik in Sint Servatius in Maastricht in 1260 en Hermann von Eyneberg in 1285.
Alleen spijtig dat de burcht er elke jaar meer en meer verloederd het is zo een waardevol erfgoed. We wandelen verder en lopen een eind over de GrenzRouten.
Op de GrensRouten beleeft u het landschap, de cultuur en de geschiedenis van de Drielandenregio. Of u nu wandelt door het open heggenlandschap in Oost-België, langs de oude beuken aan de historische "Landgraben" (oude aardewal op de grens), door het prachtige Geuldal of over de heuvels in het Limburgse Heuvelland – u kunt hier uw grenzen verleggen!
Weer verder komen in Neu-Moresnet, bij het binnen gaan van de gemeente twee bijzondere plekken, er staat een treinwagon die de vereniging geplaats heeft om het rijke spoorweg verleden niet te vergeten, en een monument welke herinnerend aan twee bijzondere dingen die in Kelmis waren. De deelgemeente Kelmis vormde, vanwege de aanwezigheid van de belangrijke zinkspaatmijn Vieille Montagne aldaar, onder de naam Neutraal Moresnet tussen 1815 en 1919 een neutrale zone of condominium tussen het Koninkrijk der Nederlanden (later België) en Pruisen. Als gevolg van het verdrag van Versailles werd het gebied een Belgische gemeente onder de nieuwe naam Kelmis/La Calamine (naar kalamijn, een andere naam voor zinkspaat of smithsoniet). Neutraal Moresnet is een bijzondere geschiedenis toch even vertellen.
Neutraal Moresnet of kortweg Moresnet was een dwergstaatje met een oppervlakte van 344 hectare[1][2] (ongeveer twee keer zo groot als het huidige dwergstaatje Monaco). Het lag ongeveer zeven kilometer ten zuidwesten van Aken. Moresnet bestond van 1816 tot 1920 en grensde aanvankelijk aan het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en Pruisen. Na de onafhankelijkheid van België werden dat België en Pruisen en toen een deel van Limburg in 1839 Nederlands werd, ontstond op de Vaalserberg een vierlandenpunt. Na de nederlagen van Napoleon in 1813 en 1814 besloten de geallieerden tot een herindeling van Europa en werd het noordelijke deel van het Franse rijk onder Nederland en Pruisen verdeeld. Men kon het echter niet eens worden over het gebied rond Kelmis (La Calamine) waar zinkerts werd gewonnen, hetgeen van belang was voor de productie van messing. Dit leidde tot een bijzondere oplossing: er werd een gebied ingesteld dat onder gezamenlijk bestuur van Pruisen en Nederland kwam en een neutrale status kreeg – vandaar de latere naam Neutraal-Moresnet. De zinkertswinning in de groeve in de Altenberg stopte in 1895 en twee jaar later dienden de bewoners van Neutraal-Moresnet een verzoekschrift in om bij België aangesloten te worden ingeval er ooit een einde aan hun onafhankelijkheid kwam. In de Eerste Wereldoorlog werd het gebied, evenals België, door Duitsland bezet en uiteindelijk werd het op basis van het Verdrag van Versailles van 1919 bij België gevoegd
Wat verder komen we aan De Hammerbrücke is een uniek bouwwerk, dat in 1840 uitsluitend uit bakstenen werd opgetrokken. De brug strekt zich uit over het Geuldal, waarbij ze het Herbesthal met Aken verbindt en zo de eerste spoorwegverbinding van België met het buitenland mogelijk maakte. Enkele jaren geleden werd er een grondige restauratie uitgevoerd welke een prachtig resultaat opleverde. De 400 m lange en op een hoogte: 52 m overspant de vallei. Zo komen we in Moresnet. Het prachtige dorp dat overheerst word door de brug en enkele zeer mooie gebouwen. De kerk met plein is zo idyllisch. We wandelen iets verder en komen aan Het Kasteel Bempt .
De vroegere benaming van het kasteel is Bennelt. De naam is afgeleid van het Oudnederlandse woord Bempt (beemd; vochtige weide). De donjon is opgetrokken in een soort bruinachtig cement in een stijl die enigszins lijkt op neogotiek. Deze toren is in de negentiende eeuw gebouwd tegen een uit stenen opgetrokken gebouwtje uit het eind van de achttiende eeuw. Hier bevinden zich de verharde binnenplaats waarvan het koetshuis, de paardenstallen, de koestallen, en woongedeelten. Zij vormen het achterste en rechtergedeelte van dit gebouw. Recht er tegen over, iets verder naar achteren gelegen en achter een muurwerk van pilaren uit mergelstenen, vinden we het eigenlijke kasteel dat wordt omringd door grachten, die nog intact zijn, en waaroverheen een stenenbrug loopt die naar dit kasteel leidt. Naar het schijnt werd het kasteel aan het eind van de achttiende eeuw. of begin negentiende eeuw door brand verwoest. Dit zou do verklaring kunnen zijn voor de uit zeven vlakken bestaande en uit baksteen opgetrokken gevel. De met leisteen bedekte daken bestaan uit eenvoudige vlakken. De daken van de vleugelgebouwen zijn lager dan dat van het hoofdgebouw. Op de nok staan vier schoorstenen. Het geheel vormt een fraai bouwwerk met mooie proporties en is een harmonieuze geheel.
Nu nog een eind door het bos om zo terug op ons vertrek te komen. Een wandeling in een plek met heel wat geschiedenis. Prachtig!
39E MARCHE DE LA CITADELLE. / LES SPITANTS DE NAMUR. / NAMUR. 15/01/2017
39E MARCHE DE LA CITADELLE.
LES SPITANTS DE NAMUR.
NAMUR.
Kuier door het historische hart van de stad. U ziet er prachtig gerenoveerde historische gebouwen. Bij de samenvloeiing van de Samber en de Maas weeft zich een web van steegjes aan de voet van de Citadel van Namen: nieuw Bezoekerscentrum Terra Nova. Ze torent boven de stad uit en biedt u mooie uitkijkpunten over de stad en de Maas en de Samber: zo nodig Namen ons uit om haar te verkennen en hoe kun je dat beter dan met een wandeling van de “Les Spitants” We wandelen vanuit Arsenal, in het centrum van Namen, het gebouw grenst aan de ene kant aan de Samber. Het Arsenaal is 'Uitzonderlijk Erfgoed van het Waalse Gewest'. De oude wapenopslag is nog wel te bezichtigen. We volgen even de Samber steken hem over tot we aan de samenvloeiing van de Samber en Maas. Hier staat de Poort van de samenvloeiing Samber en Maas een prachtige barokke poort. Naast de poort de Halle al'Chair betekent letterlijk vleeshuis en dat is ook precies wat het was. Het gildehuis van de slagers werd gebouwd in 1590. Hier werd in die tijd vlees geslacht en verhandeld. Het is een goed voorbeeld van de Maaslandse Renaissancestijl, aangezien het lijkt op een spekhuis met laagjes. Het gebouw alleen al is een bezienswaardigheid, maar de oude slagershal herbergt tegenwoordig ook het archeologisch museum. We wandelen het park binnen langs de eeuwen oude laan en dan verder gaan we het bos binnen, we klimmen een heel eind en hoe hoger we gaan hoe winterse het word met boven een 10 tal cm sneeuw prachtige om et wandelen en zeker mooi om et zien beneden groen en boven wit. Zo komen we op de plek die “Milieu du Monde” noemt op een hoogte van 200 meter. Nog wat verder en we komen op de Citadel. De Citadel van Namen ligt op een 100 meter hoge heuvel boven Namen. Bovenop de indrukwekkende rots toornt de citadel boven de stad uit. Waar de rivier de Samber uitmondt in de Maas, ligt de citadel erg strategisch. Namen mag trots zijn, want dit is een van de grootste burchten van Europa. Vanwege van de strategische ligging is de Citadel in handen geweest van zo'n beetje alle wereldmachten. De Spanjaarden, Fransen, Hollanders, ze hebben de Citadel allemaal eens ingenomen. Er is dan ook flink gestreden in en om het fort. De Citadel zit vol tunnels, gangen en galerijen. Op de Citadel vind je ook het Kasteel van de Graven en niet te vergeten een prachtig uitzicht over de stad. Wij wandelen over de citadel langs de paden en door de tunnels, hier kun je verschillende routes volgen die telkens een andere periode van de Citadel te zien geven. Nu dalen we af naar het centrum steken de Samber terug over en komen zo terug aan het Arsenaal waar onze wandeling eindigt, een mooie en aangename wandeling in de Hoofdstad van Wallonië.
30E MARCHE DE LA CHOUFFE. / FORTS MARCHEURS EMBOURG. / EMBOURG – CHAUDFONTAINE 14/01/2017.
30E MARCHE DE LA CHOUFFE.
FORTS MARCHEURS EMBOURG.
EMBOURG – CHAUDFONTAINE
Een wandeling langs de Ourthe, op een winterse dag, kan ook fijn zijn. Een heel eind langs de rivier met zijn hoge rotsen, zijn watervogels nu weer rustig verder vloeien in zijn beding en dan weer onstuimig. Langs de oever de sporen van de bevers, vele afgeknaagde bomen. Een reiger staat te kijken naar het water. Er is zoveel te zien langs het water, we nemen de tijd om dit alles gade te slaan. Ook dit is wandelen genieten van de natuur. Dan klimmen we even het bos in voorbij een prachtig kasteel spijtig geen goeie foto kunnen nemen, en verder door het bos langs een zijriviertje hier ook veel sporen van de bever. Onze Waalse vrienden komen eraan en even gepraat en dan weer verder. Nu beginnen we aan een lange klim door het bos en een sneeuwbui overvalt ons wel mooi om te wandelen terwijl het sneeuwt, echt winter nu. Dan komen we in Embourg aan de tank bij het Fort. Weer wat verder tot op de tweede controlepost, even rusten en opwarmen en weer op pad. Nog twee kilometer en onze winterwandeling eindigt. Een mooie en aangename wandeling.
25E MARCHE DE L’EPIPHANIE. / LES ROTEUS DI HOUSSAIE. / BEYNE-HEUSAY. 11/01/2017
25E MARCHE DE L’EPIPHANIE.
LES ROTEUS DI HOUSSAIE.
BEYNE-HEUSAY.
De eerste wandeling in Wallonië traditie getrouw in Beyne-Heusay. Het moment om onze nieuwjaarswensen over te brengen aan onze Waalse wandelvrienden. Vertrek aan de kerk en dan op weg naar de oude spoorwegzate die vandaag een Ravel geworden is voor fietsers en wandelaars. Een prachtig stukje natuur dat als een lint door het landschap loopt. We wandelen onder de spoorbrug door, langs velden en door weilanden om zo in het volgende dorp te komen. We komen in Romseé. Hier zijn nog gebouwen bewaard gebleven van de vroegere mijn WERISTER. Even een korte geschiedenis.
De maatschappij Wérister werd opgericht op 27 mei 1874 en nam later meerdere kleinere mijnen in de buurt over. In 1937 bereikte men een recordproductie van 620000 ton steenkool. De mijnzetel in Romsée sloot in 1967. Twee jaar later volgde het definitieve einde van de steenkoolontginning met de sluiting van Wérister-José, meteen het einde van één van de grootste steenkoolbedrijven in het Luikse. Het hoofdgebouw van de maatschappij (uit 1926) in Romsée is bewaard net als enkele bijhorende gebouwen. De drie schachttorens verdwenen, de tombes resten. De terril is nog steeds in ontginning. De nog bestaande mijngebouwen worden geïntegreerd in het nieuwe project.
We verlaten even het parkoers om naar de gebouwen te gaan kijken. Dan weer verder met onze wandeling. Dan komen we aan het monument voor de gesneuvelde mijnwerkers van de oorlogen 14-18 en 40-45 met het beeld van Sint Barbara. Door het dorpje en dan weer een heel eind door de weilanden. Het is wel prachtig om hier te wandelen en het heuvelen landschap is zeker de moeite, genieten van de omgeving komen we wat verder langs de twee watertorens, hier hebben ze gekozen om de oude te bewaren en de nieuwe erlangs te bouwen wat een prachtig beeld geeft bewaren en vernieuwen. Dan nog een eind door de weilanden tot we weer terug in Blegny zijn waar onze wandeling eindigt.
PAREL VAN HASPENGOUW. / LOONSE TSJAFFELEERS. VOORT. 09012017.
PAREL VAN HASPENGOUW.
LOONSE TSJAFFELEERS.
VOORT.
Niet ten onrechte mag Borgloon “parel van Haspengouw” genoemd worden. Dit eeuwenoude stadje vormt één gemeente samen met een twaalftal dorpen, hier en daar verborgen in het omgevende landschap. In dat bijzonder mooie en aangename Haspengouwse landschap kun je het ganse jaar door genieten van een wandeling. Natuurlijke vormen de periodes van bloesems en rijp fruit hoogtepunten, op andere tijdstippen heb je dan weer een beter zicht op de karakteristieke vormen van zowel de fruitbomen als die van het landschap. Dit kunnen we vandaag zeker zien op de wandeling rond Voort. Voort is ontstaan op de plaats waar de Romeinse heerbaan de Herkebeek kruiste: de voorde. Nog steeds is deze heerbaan aanwezig, als Romeinse kassei. Er werden resten van een Romeins landbouwbedrijf aangetroffen. Later op de wandeling komen we op een plek die ons meer verteld van de romeinse villa’s/boerderijen die hier in de streek voorkwamen. Voort ligt op de rand van de vallei van de Herkebeek en de Motbeek, welke laatste iets ten zuiden van de kom van Voort ontspringt. Het grootschalige landschap buiten de beekdalen behoort tot droog-Haspengouw. We vertrekken met onze wandeling vanuit Borgloon en komen zo op het parkoers van de wandeling, voorbij het nieuwe kerkhof met het kunstwerk “Memento” van Wesley Meuris. Wat verder op de heuvel het “kasteel van de Hulsberg” Het kasteel Hulsberg werd in 1882 gebouwd in eclectische stijl op de kluissite op de Hulsberg, één van de hoogste punten in Borgloon. Door zijn hoge ligging domineert het kasteel zijn omgeving en is in de wijde omtrek is zijn silhouet een referentiepunt. Een stukje geschiedenis:
De Hulsberg is één van de hoogste punten van het massief van Borgloon en is al enkele eeuwen een belangrijk monumentaal site. In 1689 werd op de top de zogenaamde kluis van Hulsberg opgetrokken, met een bijhorende kapel, op een terrein dat reeds sinds 1680 eigendom was van Nicolaas Poislevache, deken van het kapittel van Borgloon. Poislevache had diverse bedevaarten ondernomen naar Loreto (Ancona, Italië) en droomde ervan een eigen Sancta Casa op te trekken in Borgloon. De kluis werd opgericht voor het onderhoud van de kapel. Eind 18de eeuw was Samuel Ulens eigenaar die de kluis in 1808 verkocht aan Gisbert Claes, kasteelheer van Rullingen. De primitieve kadastrale legger van 1844 noteert zijn weduwe Rosalie de Zeegraedt nog als eigenares. Het kluissite bleef ongewijzigd tot in het vierde kwart van de 19de eeuw. Omstreeks 1881 werden een aantal percelen op de Hulsberg (weide, tuinen, boomgaard en bos) met kluis en kapel samengevoegd tot één perceel, te interpreteren als de voorbereiding van de bouw- en aanlegcampagne van de Hulsberg als kasteeldomein door Adèle Claes (°1856), kleindochter van Gilbert. Met de bouw van het kasteel werd aangevangen in 1882. In 1885 wordt het eerder gecreëerde bouwperceel kadastraal genoteerd als lustgrond, waarop het kasteel als nouvelle construction verschijnt op de plaats van kluis en kapel, die zelf werden heropgetrokken aan de zuidelijke voet van de Hulsberg. Een gevelsteen herinnert aan deze verplaatsing.
We wandelen verder en komen langs de kapel wat een prachtige plek. We wandelen verder naar Voort waar eigenlijk het vertrek van onze wandeling is en voor ons is het de controlepost. Wat verder wandelen we over de Romeinse heirbaan en komen zo aan het “Landmark Romeinse Villa” van Hans Lemmen. Het kunstwerk dat duiding geeft over het Romeinse verleden in Grootloon .Dit werk is op een wel heel bijzondere en kunstzinnige manier ingebed in het natuurgebied Bolleberg. Van hier hebben we een prachtig zicht op Broekom, Sassenbroek en bij helder weer kunnen we kijken tot in Wallonië. Weer een eindje verder en dan langs het “Doorkijkkerkje” READING BETWEEN THE LINES van Gijs Van Vaerenbergh. De metalen doorkijkkerk is ongetwijfeld één van de blikvangers in het landschap. Het kunstwerk is 10 meter hoog en bestaat uit 100 op elkaar gestapelde lagen staalplaat in de vorm van een Loons kerkje. De speciale constructie zorgt ervoor dat het landschap doorheen de kerk altijd zichtbaar blijft, zowel vanop afstand als van dichtbij. Het kunstwerk is hierdoor tegelijk aanwezig en afwezig in het landschap. Tegenover is de Kersentoren uit zijn as verrezen. Een heel verhaal ging hier aan vooraf.
Deze krantenkop verscheen op 18/02/2008 in het Belang van Limburg.
Wat was er gebeurd?
Het kersentorentje is vorig jaar platgegooid: de eigenaar wilde liever geen Katarakt-toeristen in de buurt van zijn perenplantage, en dus duwde hij het 80 jaar oude huisje omver. “Dat kersentorentje is van een van de vroegere eigenaars van de stroopfabriek, dus van een familie van herenboeren die zich een mooi torentje konden veroorloven. De andere torentjes zijn namelijk één verdieping hoog, dit had er twee. De boer kon van daaruit zijn plukkers in de hoogstamkersenboomgaard in de mot houden. Onderin werden de kersen opgeslagen.“ Na veel touwtrekkerij is het Torentje terug opgebouwd in zijn oorspronkelijke staat vandaag staat het terug te pronken in de perenplantage. Men ziet het torentje vanop de wandelroute van het regionaal landschap Haspengouw en Voeren.
Weer verder met onze tocht en we wandelen door de tunnel naar het centrum van Borgloon waar onze wandeling eindigt.
Vijlen is het bergdorpje van Nederland! Zo worden we verwelkomt als je Vijlen binnenrijdt. Het dorp is gelegen tussen Epen en Vaals aan de Mergellandroute, met uitzicht op het Geuldal. Vijlen ligt zelf op een heuvelrug die zich uitstrekt vanaf de Vijlenerbossen, via de Rugweg, het dorp zelf, Hilleshagen tot aan Mechelen. Ten noorden van het dorp ligt in het beekdal de Selzerbeek die onder andere gevoed wordt door de oostelijk van het dorp gelegen Harleserbeek. Aan de andere kant van de heuvelrug stroomt in het dal ten zuidwesten van het dorp de Lombergbeek. Tot het dorp Vijlen behoren de buurtschappen Camerig, Harles, Rott, Melleschet en Cottessen. Hier zijn ook nog de oude vakwerkhuisjes te zien. Ondanks de ijzel gisteren toch vandaag geprobeerd om in Vijlen te wandelen. De wegen zijn goed berijdbaar, maar op de route zijn toch nog gevaarlijke plekken, we krijgen de raad om niet de langere afstanden te doen te glad. En spijtig dat de mist zo dik is dus kiezen we voor de kortste afstand. Wat zeker geen misser is ondanks alles krijgen we toch nog prachtige beelden. Vijlen is zoals een museum met zijn vele vakwerkhuizen die liefdevol onderhouden worden en één voor één juweeltjes in het landschap genieten is het wel. Wie door Limburg wandelt en ook in Vijlen, komt ze overal tegen: de kruisen en kapellen die als monumenten van vroomheid zijn opgenomen in het Limburgs Landschap. Duizenden staan er in de bermen, langs de bosranden of soms midden in het weiland. Hier in Vijlen staan er vele. Wat bijzonder is dat er een vereniging is voor het behoud van deze kruizen en kapellen. Stichting Kruisen en Kapellen in Limburg De Stichting Kruisen en Kapellen in Limburg zet zich in om dit bijzonder religieuze erfgoed te behouden. Deze monumenten getuigen van een rijke religieuze traditie in Limburg, die op veel plaatsen nog in ere wordt gehouden. De stichting inventariseert en documenteert de kruisen, kapellen, enz. en verstrekt informatie over tradities en gebruiken. Ook ondersteunt de stichting de vele vrijwilligers van de lokale groepen, heemkundeverenigingen en particulieren, die de kruisen en kapellen plaatselijk beheren en onderhouden, met informatie en adviezen op het gebied van restauratie en onderhoud. Deze uitingen van volksdevotie zijn zo kenmerkend voor onze provincie dat de Stichting Kruisen en Kapellen in Limburg zich samen met ongeveer vijfenzestig plaatselijke groepering een inzet voor de instandhouding van deze monumenten. Is bijzonder als je ziet hoe prachtige deze onderhouden zijn. Zo leren we nog iets bij en genieten van de prachtige natuur en omgeving. We komen in mei zeker terug.
NIEUWJAARSTOCHT / DE SCHOVERIK / DIEPENBEEK. 02/01/2017
NIEUWJAARSTOCHT
DE SCHOVERIK
DIEPENBEEK.
Vandaag wandelen met De Schoverik in Diepenbeek op Rooierheide. Het gebied was eeuwenlang een heidegebied ten noorden van Diepenbeek en de Demer, zoals het ook nog is weergegeven op de Ferrariskaart uit de jaren 1770. De Atlas der Buurtwegen uit het midden van de 19de eeuw duidt de gehuchtjes Miserik en Ginderover aan. In 1912 werd in Rooierheide het klooster van Royerheide gebouwd, wat een aanzet gaf tot de ontwikkeling van het gehucht. In 1933 werd hier de Heilig Hartkerk van de passionisten opgetrokken. In de jaren 30 werd het gebied doorsneden door het Albertkanaal. We vertrekken met de wandeling aan de kerk van Rooierheide. De kerk, in neoromaanse stijl gebouwd, werd bediend door de Passionisten. Als materiaal werd natuursteen gebruikt. Opvallend is het bijna halfronde venster boven het portaal. Daar weer boven is een medaillon aangebracht dat het Heilig Hart voorstelt. Hier ook de voormalige klooster. De Paters Passionisten kwamen in 1912 naar Rooierheide, waar ze het onderwijs en de geestelijke verzorging organiseerden. In 1915 kwam er een school, geleid door de Zusters van het Heilig Hart van Maria, uit Hannuit. Deze was aanvankelijk voor jongens en meisjes, maar in 1928 opende ook een school voor jongens en in 1933 werd de kerk gebouwd. Pas in 1958 werd Rooierheide een zelfstandige parochie. Het klooster van de Passionisten werd in 2003 verkocht, hierin kwamen serviceflats. De laatste Passionist, de pastoor, vertrok in 2004. Een gedenkplaat herinnert aan hun inzet. Het park word met hulp van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren in ere hersteld met de her aanleg van d vijvers en boslanen. We verlaten het park . we wandelen een eind langs de Stiemer. Een heel eind door de natuur en door de straten en lanen, tot aan de controlepost. Dan weer verder een eind door de natuur om zo terug te komen bij de start op Rooierheide.
Laatste wandeling van 2016 en na een week thuis zitten, Chris ziek eindelijk weer eens op stap. Tongeren Belgische Oudste stad veel te beleven en te zien. Vertrek aan het College en van daaruit wandelen langs de oude watertoren in de watertorenstraat, werd in 1903 gebouwd en heeft een hoogte van 23 meter. De toren werd in 1994 gesloten en buiten gebruik genomen omdat het drinkwater vervuild was door uitwerpselen en kadavers van duiven. Na het verkrijgen van de monumentale status werd in 2003 begonnen met de restauratie die in september 2005 voltooid werd. We wandelen verder en komen de Romeinse muur. Van de Romeinse omwalling uit het begin van de 2de eeuw, waarschijnlijk gebouwd tijdens de regeringsperiode van Trajanus (98-117), bleven aanzienlijke resten bovengronds bewaard. Zij bevinden zich aan de Caesarlaan, Legioenenlaan, Cottalaan, Sabinuslaan en Leopoldwal, aan laatstgenoemde onderbouw voor de middeleeuwse omwalling. We steken de straat over en gaan dan richting Beukenberg.
Net buiten de Romeinse stadsomwalling ligt het kasteeldomein van Betho. Het kasteel en de bijhorende hoeve worden omringd door weilanden, akkers en een kasteelpark. Aan de rand van het kasteeldomein ligt een prachtig wandelpad te midden van statige oude beuken. Het is gesitueerd boven op een schijnbaar natuurlijke heuvelrug. Maar schijn bedriegt. Dit langgerekt beboste lint is een monumentaal Romeins aarden bouwwerk dat als aquaduct functioneerde om drinkbaar water naar de stad te brengen. Het werd bijna tweeduizend jaar geleden door mensenhanden aangelegd en is het grootste Romeinse monument in Vlaanderen.
Het kasteel van Betho ligt even buiten het stadscentrum van Tongeren in het gehucht Mulken, gevat in een vrij gaaf bewaard landschap. Het is een imposant, gedeeltelijk omgracht complex aan de bovenloop van de Fonteinbeek. Het omvat een kasteel met een hoeve, symmetrisch aangelegd. Kasteel en hoeve zijn gebouwd rondom twee binnenplaatsen, het kasteel ten zuidoosten, de hoeve ten noordwesten. Het kasteel is op elke hoek van een toren voorzien. Het oudste gedeelte is de zuidwestelijke hoektoren, vrijwel volledig van mergelsteen, en gaat terug tot de 15de eeuw. De overige delen zijn overwegend bak- en mergelstenen constructies in Maasstijl (17-18de eeuw). De toegang tot elk deel ligt aan beide einden van de centrale zuidoost-noordwest as. Uit het patroon van paden en wegen (onder andere ook een kerkewegel) en de perceelsaflijning met bomenrijen, dreven en houtkanten spreekt een geometrische, half-open landinrichting. Ook in het stervormige wegenstelsel van het gesloten bosgebied op de Beukenberg met een kleine vijver komt dat sterk tot uiting. Het landgebruik in de omgeving van het kasteel en de stedelijke (lint)bebouwing is traditioneel en wordt gekenmerkt door akkers en vooral weiden, soms aangeplant met populieren of nog in gebruik als boomgaard. Op de Beukenberg domineren bossen en struwelen. Westelijk primeert de openheid van het akkerland, aan ruilverkaveling ten prooi gevallen. De landschappelijke betekenis van de Beukenberg gaat terug tot het Romeinse Tongeren op het einde van de eerste eeuw. De stad was gelegen op een strategische heuvelsite langs de heerbaan Bavai-Keulen en de Jeker. Om haar van stromend water te voorzien bouwden de Romeinen een ingenieus aquaduct. Tussen de natuurlijke bronnen van de Mombeek te Widooie (+105 meter) en de eerste Romeinse omwalling (+100 meter) werd een kunstmatige heuvelrug aangelegd, waarvan de Beukenberg een onderdeel vormt. Over die aarden wal van ca. 4 kilometer lang werd in een houten afvoerkanaal zuiver water naar Tongeren gevoerd. We wandelen nu naar Mulken. Verder door het dorp en dan terug een gedeelte over Beukenberg tot we terug komen om een eind door de stad te wandelen. Naar de Markt met Basiliek, Stadhuis en Ambiorix. En zo terug naar ons vertrek. Een mooie en aangename eindejaar wandeling, de natuur op zijn moois, bevroren natuur en een hel blauwe hemel en zon. Gewoon prachtig.