BLOESEMTOCHT.
WELLENSE BOKKENRIJDERS.
WELLEN.
Vandaag een wandeling in Wellen. Met de Bokkenrijders. De Wellenaars kregen de spotnaam Bokkenrijders. Zij kregen deze naam omdat het epicentrum van deze beweging in Wellen lag. In Belgisch-Limburg, in de 18de eeuw dat nog steeds het graafschap Loon heette was deze bende vooral actief in de Kempen en in het Maasland.
Het Haspengouwse Wellen kreeg met deze benaming eerder een onfris imago van Bokkenrijder opgezadeld. Het verleden heeft er zo zijn redenen voor en hieruit blijkt dat de Bokkenrijders heus nog niet de slechtsten waren. De Bokkenrijders zweefden s nachts op bokken door de lucht. Het is een vertrouwde voorstelling uit het volksgeloof bij de Germaanse volkeren waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. In Wellen werden de vonnissen (1774-1776) van de 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen voltrokken op twee plaatsen. Ofwel in Munsterbilzen, ofwel in de Bonderkuil te Wellen. Negentien slachtoffers werden gewurgd aan een paal of staak, vijf personen werden levend verbrand, twee geradbraakt en één onthoofd. Achteraf werden de levenloze lichamen verbrand. Gelukkig zijn de Bokkenrijders vandaag vredelievender.
We starten onze wandeling in Wellen met een bezoek aan de Sint-Jan-de-Doperkerk, is een stilistisch merkwaardige en beschermde plattelandskerk. Het is een Romaans-gotische kerk. De toren, het middenschip en de dwarsbeuk zijn opgetrokken in een Romaanse stijl en dateren uit de 12de eeuw. Dit kerkje bleef echter niet bespaard van verwoesting en werd in 1490 door de manschappen van Jehannot de bastaard in brand gestoken. Enkel de robuuste toren bleef overeind. De wederopbouw gebeurde in de toen modieuze hoog-gotische stijl. Om de capaciteit te vergroten werden de zijbeuken in 1930 in neogotische stijl verlengd.
Jammer genoeg heeft zowel het interieur als de buitenarchitectuur hun oorspronkelijke symmetrie verloren door de opeenvolgende verbouwingen. De Romaanse kerktoren had naast een religieuze betekenis ook minstens een even belangrijke militaire functie. De toren werd gebruikt als schuilplaats waar de plaatselijke bevolking kon onderduiken bij gevaar. De muren zijn 1.8 meter dik en hebben kleine spleetvormige muuropeningen. De gevels zijn opgetrokken uit natuursteen van diverse aard en grootte: vooral silex, maar ook zandsteen, kalksteen, kwartsiet,
Deze bouwstenen zijn afkomstig uit de 4544 meter lange omwalling die in de eerst helft van de tweede eeuw na Christus rond de toenmalige wereldstad Tongeren aangelegd werd. De overige buitengevels zijn grotendeels uit gelige mergelzandsteen opgetrokken. We kijken even binnen. Dan vertrekken we met onze wandeling door Wellen. Door het dorp en dan de velden in en wat later komen we aan de Mot van de Houtstraat. De mot is een kunstmatige opgeworpen heuvel die diende als verschansingen tegen de vijand (15de eeuw). Vaak bevond zich bovenop een mot een houten palissade en/of was het omgeven door water. Wellen heeft nog drie motten. De eerste bevindt is zich in Pietershoven, een stuk land gelegen in de driehoek Zonneveld-Appeystraat-Herstalstraat, doch hier doet enkel een vijver terugdenken aan wat vroeger is geweest. Van de tweede mot vindt men enkel nog een drassig stuk beemd terug dat gelegen is aan de Papekele, dit situeert zich aan het begin van de Langenakkerstraat en de Houtstraat, vlakbij de Winterbeek. De mot in de Houtstraat is de best bewaarde en is gelegen op het eigendom van de hoeve van Mathieu Marckelbach. We wandelen er langs en draaien dan Broekbeemd in. Het natuurgebied De Broekbeemd ligt in de vallei van de Herk, tussen de dorpskom van Wellen en de deelgemeente Herten. Het is een gebied dat ca. 18 ha meet en is omrand door de Dorpstraat, de Broekstraat, de Smissebroekstraat, de Hertenstraat en de Molenstraat. De Broekbeemd onderscheidt zich van de meeste andere natuurreservaten door zijn openbare toegankelijkheid. Maar vanwaar de naam Broekbeemd? Broek is een toponiem, dat typeert een van nature moerassig gebied. De climaxvegetatie bestaat uit een dichte struweelgemeenschap of een elzenwilgenbos. Het woord beemd is een gecultiveerd broekland en duid dus op de agrarisch valorisatie van extreem vochtige gronden. Een broek evolueerde naar een beemd door de aanleg van greppels en sloten waardoor de bodem tot op een zeker diepte ontwaterd werd.
Na het binnenhalen van het hooi in juni mocht het vee de beemden verder begrazen en bemesten en dit tot in het najaar wanneer de bodem te drassig werd. Zeer typerend aan de Broekbeemd zijn natuurlijk de Schotse Hooglanders. Het meest ideale beheer van verruigde beekdalen bestaat uit regelmatig maaien. Het gebruik van zware machines was uit den boze want deze zouden de bodemstructuur verstoren. Men ging daarom op zoek naar een goedkoper alternatief, de Schotse Hooglanders dus. Zij verorberen in de lente gras en kruiden (riet, zuring, kleefkruid,
) en in de herfst eten de Schotse gasten werkelijk alles, zelfs netels. Ook een voordeel is dat ze bikkelhard zijn en s winters buiten kunnen overleven. Door paden die voorzien zijn met planken kun je ook doorheen de vochtige zones wandelen. En komen we uit aan de watermolen. Het huidig molenhuis dateert uit 1775 en is samen met het 20ste eeuwse woonhuis onder één zadeldak verenigd. Alhoewel reeds sinds 1973 buiten werking is de molen nog steeds maalvaardig en maakt ze deel uit van het Vlaams industrieel erfgoed. Technisch gezien is de Wellenmolen een graanwatermolen van het onderslagtype met een molenrad van 5 meter doorsnede. Bij één omwenteling (ca. 6 seconden bij normaal debiet) van het molenwiel draait de molensteen twaalf keer rond. De Wellenmolen is uitgerust met twee koppels stenen. Zo komen we terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling in onze buurt gemeente.
Voor het fotoalbum de link volgen
|