24E KERSTWANDELING.
VV. OBBICHT.
OBBICHT.
Tot de Franse tijd was Obbicht een vrije rijksheerlijkheid die deels tot het graafschap Loon en deels tot het hertogdom Gelre behoorde. In de loop der eeuwen is Obbicht meerdere malen door rampen getroffen. In 1643 is het dorp waarschijnlijk geheel door een vloedgolf van de Maas weggevaagd. De naam Obbicht ging toen over op het gehucht Overbroek, dat op de plaats van het huidige dorp lag. Dat werd in 1825 op enkele huizen na, geheel door brand verwoest. In de beeldbepalende molen uit 1904 zijn twee gedenkstenen aangebracht. De grootste herinnert aan de grote brand van 1825, die uitbrak in de papiermolen, die tevens het geboortehuis was van de schrijver Pieter Ecrevisse. De andere steen bevat een tijdvers waarvan de hoofdletters, gelezen als Romeinse letters, het jaar 1985 vormen. Langs de weg naar Nattenhoven staat een gedenksteen voor Pieter Ecrevisse, geplaatst ter gelegenheid van de herdenking van diens honderdste sterfdag in 1979. Even voorbij deze gedenksteen ligt het kasteel dat uit 1780 dateert en dat na een alles verwoestende brand in 1954 volledig gerestaureerd is, dankzij het werk van de huidige bewoners.
Onze wandeling vandaag vertrekt bijna aan het kasteel van Obbicht.
Het eerste Kasteel Obbicht stamde uit de middeleeuwen. In 1585 werd op de plaats van het oude kasteel een nieuw huis gebouwd, maar dat brandde in 1710 grotendeels af. Men overwoog restauratie, maar in plaats daarvan werd in 1780 op de voorhof van het oude kasteel een nieuw landhuis gebouwd. De resten van het oude kasteel zijn nog zichtbaar in de kasteeltuin. Tijdens de Tweede Wereldoorlog brandde het linker dienstgebouw uit. In 1954 werd het toen al tamelijk vervallen kasteel opnieuw geteisterd door brand. De bouwkundige staat van de diverse bouwdelen was inmiddels zo slecht dat sloop de enige oplossing leek, doch de eigenaar besloot in 1975 tot restauratie van het complex, een proces dat in 1988 voltooid werd.
We wandelen verder en komen zo aan de “KingBeek” een prachtige beekvallei.
We komen aan 'De Jodenberg' te Grevenbicht. De overledenen zijn begraven op en rondom een oude Romeinse tumulus (grafheuvel) uit de tweede eeuw. Anno 2008 zijn er 12 grafstenen bewaard gebleven, waarvan 5 op de heuvel en 7 eromheen. Op de heuvel zullen echter veel meer mensen zijn begraven, ook niet-Joden. Grevenbicht had een zeer kleine, maar wel zelfstandige Joodse gemeente met een eigen synagoge aan de Weidestraat. Begin 20ste eeuw was de Joodse gemeenschap van Grevenbicht te klein om zelfstandig verder te kunnen gaan en werd ze bij Sittard gevoegd. Bij de plaats waar de synagoge heeft gestaan staat sinds 1995 een monument van M. Jaspers. De begraafplaats wordt onderhouden door de plaatselijke overheid en is vrij toegankelijk. We wandelen verder en komen zo aan de “Berghaven” een binnenhaven voor boten en woonboten, we wandelen voorbij.
Wat verder komen in het kleine Schipperskerk. Het kerkje word niet meer gebruikt voor de kerkdiensten en er woont een kunstenaar in. Weer verder langs velden en weilanden, we komen voorbij de windmolen. Wat verder wandelen we over de Dijk en komen zo aan de Grevenbichtermolen (of Kingbeekmolen) is een watermolen. De molen ligt op de Kingbeek en was oorspronkelijk een onderslagmolen. Het onderslagrad van de oorspronkelijke molen had een middellijn van 8,20 m en een breedte van 0,44 m. Met deze middellijn behoorde het waterrad van deze molen tot de grotere raderen in Limburg. In de tweede helft van de 19e eeuw werd dit rad enkele malen vernieuwd, waarbij de schoephoogte telkens werd aangepast. In 1887 werd Elisabeth Baken te Venray de nieuwe eigenaresse. Zij kocht de molen voor haar zoon Frans Roelofs, die toen molenaar-pachter was van de Armenmolen in Nieuwstadt. Bij een verbouwing door Roelofs, nog in hetzelfde jaar 1887, is het waterrad, vervangen door een verticale Girard-turbine. In 1893 werd ook door Roelofs een tweede hands 24 pk Grasso stoommachine uit 1877 geplaatst.
De ketel raakte in 1926 door een hoge waterstand zodanig beschadigd dat hij door het Stoomwezen werd afgekeurd. De schoorsteen bij het huidige molengebouw herinnert nog aan de periode dat er op stoom werd gemalen. In 1916 kwam de molen in handen van Henricus Roelofs. Zijn zoon Willem Roelofs zou de laatste molenaar zijn die de molen in bedrijf hield. Zo zou deze familie de molen meer dan 70 jaar in bezit hebben. Van de twee 16-er maalkoppels is er nog een aanwezig. Een van beide koppels is in 1950 verwijderd om plaats te maken voor een kleine elektrische hamermolen. Hoewel het maalbedrijf rond 1960 is gestopt, is de molen nog steeds maalvaardig. We wandelen een heel eind langs de Maas, we wandelen door het natuurreservaat Maasvallei-Elba.
Hier komen we de runderen en paarden tegen die in het natuurreservaat grazen. We komen aan het Monument van Willem van Oranje aan de Maas en wat verder eindigt onze wandeling.
Voor het fotoalbum de link volgen
|