11e MARCHE DES ABBAYES.
LES DJALES D’ANHEE.
DENEE. Deel 2.
Ermeton-sur-Biert. Op het plein voorbij één van de kastelen. Verder met de wandeling langs de ingang van het kasteel en dan verder langs het monument van de heks en zo komt het volgende kasteel in zicht.
Kasteel van Ermeton.
In een groot park aan de samenloop van de Floye en de Béhoude, ligt het majestueuze Monastére Notra-Dame, het voormalig kasteel van Ermeton. In het begin van de 14de eeuw was het eigendom van de familie Bossoit, eerste heren van Ermeton. Tussen 1625 en 1630 vormde de toenmalige eigenaar, Richard Godart, het oude kasteel om tot het kasteel dat wij nu kennen. Tot begin 18de eeuw blijft het kasteel in handen van de familie Godart. Later komt het kasteel in handen van familie Villermont en de familie Hadelin d'Oultremont. In 1936 word het kasteel gehuurd door de Gemeenschap van de Benedictijnse zusters, die het pand in 1942 aankopen. De gemeenschap werd in Brussel in 1917 gesticht door Vader Eugène Vandeur, monnik van de abdij van Maredsous. Van bij de oprichting tot nu is de gemeenschap trouw gebleven aan de oorspronkelijke gedachte, als vrouwen de rijkdommen van de christelijke spiritualiteit beleven en delen.
Hier in de lokale zaaltje is de rustpost. Na de rust begint onze afdaling naar Maredret in de verte de toren van de abdij van Maredret en de twee torens van de abdij van Maredsous. Na een tijdje komen we aan in Maredret. Dit prachtige dorpje met zijn typische ardense huizen en ieder huis versiert met een kerstboom komen we aan de “Ferme La Cour” een hoeve uit de XVI eeuw. Hier een varkenskwekerij met bruine varkens die vrij rondlopen in de weide. En wat verder duiken de gebouwen van de abdij op.
MAREDRET
De abdij in het Belgische Maredret staat onder leiding van zuster Bénédicte Witz en is internationaal bekend dankzij de vervaardiging van devotieprenten. De benedictijnenabdij van Maredret werd in 1893 gesticht door Domna Cécile de Hemptinne en zes benedictinessen. Oorzaak hiervan lag in de hernieuwde interesse voor het kloosterleven in de negentiende eeuw. De naam Maredret komt van Merendrech, dat moerasdoorgang betekent. Bij de stichting van de abdij richtte zuster Agnès Desclée een atelier op waar ze probeerde zich de oude technieken van de middeleeuwse kopiisten en verluchters eigen te maken. Deze ambachtslieden versierden gekalligrafeerde tekst met kleurrijke afbeeldingen en decoraties. Vaak werden de beginletters van een tekst met miniaturen verlucht: de initialen. Het duurde meerdere jaren voordat de zusters de geheimen van het vak onder de knie hadden. In de eerste plaats stonden de zusters ten dienste van de benedictijnenabdijen, de Belgische adel en de koninklijke familie. Daarnaast maakten ze talrijke devotieprenten voor een breder publiek. In de vijftiende eeuw, met de komst van de drukkunst, nam het vervaardigen van miniaturen sterk af. In de achttiende eeuw verdween de verluchtingskunst bijna. Verluchting –nog meer dan miniatuur– werd beschouwd
als een vrouwelijke kunst bij uitstek. Daarom beoefenden veel monialen –vrouwelijke monniken– deze ambacht
in het klooster. Vandaag de dag zet zuster Bénédicte Witz,
de huidige abdis, de eeuwenoude traditie voort in het atelier van Maredret. Werken van
het atelier zijn in veel prestigieuze bibliotheken te vinden: de Biblioteca Apostolica in het Vaticaan, de Pierpont Morgan Library in New York, het Victoria Albert Museum in Londen en de Bibliothèque Nationale in Parijs.
Langs de lange muur en de ronde toren komen we aan de abdij van Maredsous waar onze wandeling eindigt.
|