BLOESEMWANDELTOCHT.
WELLENSE BOKKERIJDERS.
WELLEN.
Wellen ontstond vermoedelijk in de Frankische tijd (5e-7e eeuw), toen veeboeren zich vestigden aan de Herk. In de Middeleeuwen en tijdens het Ancien Régime was de ‘Loonse heerlijkheid’ Wellen (deel van het Land van Loon) zowel op administratief, juridisch als kerkelijk vlak afhankelijk van de abdij van Munsterbilzen. Tijdens het Ancien Régime bestond de parochie Wellen uit drie dorpen: Wellen, Vrolingen (dat toebehoorde aan de heren van Meldert) en Abswellen (viel onder de proosdij van Maaseik). Wellen is het epicentrum van de Bokkenrijders van Zuid-Limburg. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen. Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief: hierin dreigden ze met brand tenzij de bedreigde een zekere som overmaakte. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan beweerd werd. In onze moderne tijd zouden we spreken van ‘kruimeldiefstallen’. Van grote rooftochten was nooit sprake. Volgens de legende zweefden De Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht. Dit verhaal werd althans via foltering uit de verdachten geperst. Het is gebaseerd op een Germaans volksgeloof, waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. De rechterlijke macht (indertijd was de geestelijke en wereldlijke heer van Wellen de abdis van Munsterbilzen) trad hard op tegen De Bokkenrijders. De vonnissen (1774-1776) van 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen werden voltrokken op twee verschillende plaatsen; in Munsterbilzen en in de Bonderkuil in Wellen. We vertrekken met de wandeling in het centrum en wandelen langs de neogotische kloosterkapel (gebouwd in 1899) bleef bewaard en kreeg een multifunctionele, culturele bestemming. Het is een sfeervolle plaats waar vergaderingen, bijeenkomsten en tentoonstellingen plaatsvinden. Specialisten typeren het gebouw als ‘een totaalkunstwerk van architectuur en toegepaste kunsten’. Waardevol zijn vooral de decoratieve schilderingen op de plafonds en de muren. De kleurrijke ramen illustreren de glas-in-loodtechniek. En dan wandelen we verder naar Herten. Met een 80-tal inwoners was Herten jarenlang de kleinste gemeente van Wellen. Toch had deze gemeente een kerk, een brouwerij en een watermolen. Een gemeentehuis was er echter niet. Tijdens de laatste legislatuur (1970-1976) was wijlen Armand Neven burgemeester van deze mini-gemeente. Diezelfde Armand Neven is ook de bezieler van de Wellense en Hertense industrie. Wat begon in de late jaren dertig, met een bescheiden houtzagerij voor fruitkisten, is ondertussen uitgegroeid tot een internationaal bedrijf: ANL Plastics producent van plasticverpakkingen voor voedingswaren, heeft fabrieken in Frankrijk, Polen en Herten. Dan wandelen we een heel eind door de natuur en langs velden, boomgaarden en plantage. Dan komen we aan de mot is een kunstmatige heuvel, in de 15e eeuw opgeworpen om zich te verschansen voor de vijand. Bovenop een mot stond vaak een houten palissade (een aaneengesloten rij van in de grond geslagen palen of staken, die dienst doet als omheining). Bovendien was een mot omgeven door water. Nu wandelen we verder tot we in het natuurreservaat de Broekbeemd die pal in het centrum van Wellen ligt. Een prachtig stukje beemd met als parel op de kroon een voor Vlaanderen zeer zeldzaam natuurtype, het kalkmoeras. Richting Alken snijdt dan weer de Grote Beemd door het dorp, een valleigebied waar het goed toeven is en het woongebied van een Europees bedreigde soort, de kamsalamander. En wij beheren nog een derde natuurgebied, de Ulbeekse bossen. Een bosrestant die je nog kan terugvinden op de oude kaarten van Feraris. Dit schitterende eiken-haagbeukenbos is dan weer van een heel ander type natuur. Vooral de voorjaarsbloeiers stelen hier de show. Ook de hooglanders die hier grazen zijn bijzonder. Zo komen we de molen. Het huidig molenhuis dateert van 1775. Het is samen met het 20e-eeuwse woonhuis onder één zadeldak verenigd. Alhoewel de molen sinds 1973 buiten werking is, is ze nog steeds maalvaardig: ze maakt deel uit van het Vlaams industrieel erfgoed. De molen is een graanwatermolen van het onderslagtype met een molenrad van 5 meter doorsnede. Bij één omwenteling van het molenwiel draait de molensteen 12 keer rond. Nog even en we zijn terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling in het Land van de Bokkenrijders.
|