25E MIJNMONUMENTENWANDELING.
WSV WINTERSLAG.
WINTERSLAG.
De eerste proefboringen te Winterslag gebeurden reeds in 1902, een jaar na het ontdekken van steenkolen door André Dumont in buurgemeente As. In Winterslag begon men in 1912 met het graven van de schachten. In 1914 bereikte men de eerste steenkoollaag op een diepte van 485 meter werd bereikt. En in 1917 was de steenkoolmijn van Winterslag de eerste die operationeel werd in het Kempens steenkoolbekken. Rond de mijn werden volledige woonwijken gebouwd. Sinds de jaren 1960 waren de mijnen in Limburg fors verlieslatend en als gevolg hiervan werd de mijn van Winterslag gesloten in 1988. De mijngebouwen hebben na vele jaren een nieuwe bestemming gekregen. Onder de naam C-Mine wordt het gebied ontwikkeld tot een kenniscentrum van media en kunst. De mijnterril, een berg met afval uit de mijn, is nu een groen wandelgebied, met bovenop een prachtig zicht over Genk en omstreken. Naast Oud-Winterslag ten noord-oosten van de mijnsite bestaat Winterslag uit verschillende wijken gebouwd voor personeel van de mijn, die daar cités genoemd worden. In 1910 werden, ten noorden van de mijn, de eerste woningen gebouwd voor arbeiders die werkten aan de installatie van de mijn. Die woningen in betonblokken waren in de jaren 1980 in minder goede staat en werden toen gesloopt. Vandaag wandelen vanaf de mijngebouwen naar de mijn cités.
Winterslag 1 : De Eerste Cité van Winterslag werd gestart in 1912 naar het voorbeeld van Engelse tuinwijken uit het begin van de 20e eeuw en verder uitgebouwd in 1920. Deze wijk was ontworpen door Adrien Blomme en was bedoeld voor ingenieurs, hoger kaderpersoneel, bedienden en geschoolde arbeiders. Er werden ook logementshuizen voorzien voor vrijgezellen en er kwamen voorzieningen als een kerk, een meisjesschool en een jongensschool en gebouwen voor de vrijetijdsbesteding. Voor de mijngebouwen en de woningen had de mijn in Winterslag een eigen steenbakkerij waar de Winterslagse brik werd gemaakt, die was zeer hard en zorgde voor een goede warmte-isolatie.
Winterslag 2 : De Tweede Cité werd tussen 1922 en 1928 ook gebouwd volgens de tuinwijkgedachte, toen de exploitatie van de mijn na de Eerste Wereldoorlog voluit op gang was gekomen. De 426 woningen en logementshuizen, ten oosten van de spoorlijn en ten zuiden van de Noordlaan, waren vooral bedoeld voor Oost-Europese mijnwerkers.
Winterslag 3 : Tussen de Eerste Cité en de spoorlijn werden in de vroege jaren 1930 arbeiderswoningen bijgebouwd. Dat werd de Derde Cité. De straten zijn uniformer en monotoner dan de oudere wijken, die gebouwd werden volgens het tuinwijkconcept. Tegenwoordig wordt deze derde cité niet meer als een aparte cité vermeld maar wordt het gehele gebied tussen de Vennestraat en spoorlijn tot Winterslag 1 gerekend.
Winterslag 4 : In het noordelijk gedeelte ten oosten van de spoorlijn, bij het vroegere station van Winterslag, waren in 1927 al 30 woningen gebouwd voor personeel van de spoorwegen, Staatstuinwijk genoemd. Hierbij aansluitend werd in de jaren van de Kolenslag tussen 1947 en 1958 de Vierde Cité gebouwd. In een tijd van huisvestingsnood werden er 309 woningen gerealiseerd voor de mijnwerkers uit Italië en Oost-Europa.
Er zijn nog vele gebouwen buiten de mijn bewaard gebleven en ze zijn nog altijd in gebruik we komen met de wandeling aan “De Heilig Hartkerk” een van de zogenaamde mijnkathedralen, gebouwd in opdracht van de eigenaars van de steenkoolmijn van Winterslag. We hebben geluk de kerk is uitzonderlijk open er was juist een eredienst. In tegenstelling tot de andere mijnkathedralen in Belgisch-Limburg is deze niet uit baksteen, maar uit breuksteen opgetrokken. De kruiskerk is gebouwd in eclectische stijl met neoromaanse elementen naar ontwerp van Adrien Blomme. Ze werd gebouwd van 1923-1925. De lage, vierkante toren is in de voorgevel opgenomen en wordt gedekt door een helmvormige spits. Opvallend zijn de steunberen en het vieringtorentje. Het meubilair omvat een linkerzijaltaar uit 1651 en twee biechtstoelen uit de 18e en 19e eeuw. De derde biechtstoel is uit eind 19e eeuw. Van de vierde biechtstoel bleef een beeld van Sint-Marcus bewaard. Uit de 16e eeuw dateert een beeld van Sint-Anna. Er werden nog enkele beelden aangekocht. De glas-in-loodramen beelden de marteldood van de heilige Barbara uit, en ze bevatten de wapenschilden van familie Coppée. Deze Waalse familie bezat in de 19e eeuw hoogovens en staalfabrieken, en later ook steenkoolmijnen, waaronder die van Winterslag. Ook in de voorgevel is, in een nis, een beeld van de heilige Barbara geplaatst. Zij is patrones van de mijnwerkers.
Na het bezoek nog even rond het plein gewandeld met zijn prachtige gebouwen en het monument van de mijnwerker. Dan wandelen we het bos in. Winterslag, gelegen op het Kempens Plateau, werd vrijwel geheel door de steenkoolmijn gevormd. Ook nu is er nog een terril met een hoogte van 163 meter boven de zeespiegel. De mijnterreinen en woonwijken zijn ingebed te midden van autowegen en spoorlijnen, en ook zijn in de omgeving nog enkele bosrestanten te vinden. We wandelen een heel eind door het bos langs de spoorweg. En dan komen we terug op het mijndomein. We hebben een mooie en fijne wandeling gedaan in Winterslag en genoten van de monumenten.
|