44e MARCHE DE ST ELOI ET STE BARBE.
NOIR ET BLANC.
ROMSEE.
Vandaag wandelen we in Romsee, de wandeling van de patroon heiligen van de mijnwerkers. St Eloi en St Barbara. Vanaf het begin van de 19de eeuw werd er op industriële wijze steenkool gedolven. De steenkoolmijn, S.A. des Charbonnages de Wérister had tot 2000 mensen in dienst en produceerde ooit meer dan 600 000 ton steenkool per jaar. Wérister werd in 1967 gesloten.
Een stukje geschiedenis: S.A. des Charbonnages de Wérister.
Reeds in 1594 was er sprake van steenkoolontginningen in deze streek, terwijl de naam Wérister voor het eerst verscheen in 1684. Grootschalige winning begon in 1827, toen de mijn van Wérister ook de concessie Nooz-Donné opnam, en aldus een oppervlakte van 101 ha ging beslaan. In 1873 werd een maatschappij opgericht die ook de concessie van Fond des Fawes overnam en een kwart van de concessie Foxhalle. Hiermee bedroeg de concessie reeds 208 ha. In 1874 werd de maatschappij omgezet in een naamloze vennootschap. Met het aangetrokken kapitaal werden meer uitbreidingen gefinancierd: Foxhalle werd in zijn geheel overgenomen (1883), Onhons-Grand Fontaine in 1890 en Cowette-Ruffin in 1919, waarmee honderden hectare aan de concessie werden toegevoegd. In 1927 werd de concessie van de Société anonyme des Charbonnages de Herve-Wergifosse, welke 1943 ha bedroeg, overgenomen. In 1928 volgde Fond Piquette, en in 1931 volgde de Société anonyme des Charbonnages de la Basse Ransy. In hetzelfde jaar werd La Chartreuse overgenomen van de Société anonyme des Charbonnages de la Chartreuse et Violette. In het topjaar 1937 werkten er 2100 mensen en werd 620.00 ton steenkool gewonnen. In 1939 werd nog de concessie La Rochette overgenomen en in 1958 die van Herve Wergifosse, waarmee de totale oppervlakte op 4897 ha kwam. In 1967 sloot de eerste mijn van deze maatschappij, en in 1969 werd de laatste mijn, die van Xhawirs, voorgoed buiten bedrijf gesteld. De maatschappij heeft in 1905 een fabrieksnederzetting (cité ouvrière) gesticht. Ook een polikliniek en een bewaarschool werden door de maatschappij gesticht, evenals een school voor mijningenieurs.
We wandelen nu door Romsee, het regent en het is guur. Romsée ligt in het Land van Herve, op een hoogte van ruim 200 meter. De omgeving is sterk verstedelijkt. De Ruisseau de Geloun ontspringt iets ten zuiden van de dorpskom en loopt in zuidelijke richting naar de Vesder. Ten westen van Romsée ligt het Bois de Beyne. De landbouw was typisch voor het Land van Herve: veeteelt in een bosrijke omgeving, weiden met veel hagen en hoogstamboomgaarden, appel-, peren- en pruimbomen. We wandelen maar een kleine afstand het is niet fijn om met dit weer rond te lopen. Op de controlepost krijgen we bezoek van de Goed Heilig Man en zijn zwarte helpers. Daarna keren w eterug naar het vertrek, jammer van het weer.
|