PENGELTOCHT. – KROKUSTOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Twee tochten in Diepenbeek met vertrek in Rooierheide. Het gebied was eeuwenlang een heidegebied ten noorden van Diepenbeek en de Demer, zoals het ook nog is weergegeven op de Ferrariskaart uit de jaren 1770. De Atlas der Buurtwegen uit het midden van de 19de eeuw duidt de gehuchtjes Miserik en Ginderover aan. In 1912 werd in Rooierheide het klooster van Royerheide gebouwd, wat een aanzet gaf tot de ontwikkeling van het gehucht. In 1933 werd hier de Heilig Hartkerk van de passionisten opgetrokken. In de jaren 30 werd het gebied doorsneden door het Albertkanaal. We vertrekken aan de Heilig Hartkerk. De kerk, in neoromaanse stijl gebouwd, werd bediend door de Passionisten. Als materiaal werd natuursteen gebruikt. Opvallend is het bijna halfronde venster boven het portaal. Daar weer boven is een medaillon aangebracht dat het Heilig Hart voorstelt. De kruiswegstaties werden in 1935 vervaardigd door Michel de Loore. De Paters Passionisten kwamen in 1912 naar Rooierheide, waar ze het onderwijs en de geestelijke verzorging organiseerden. In 1915 kwam er een school, geleid door de Zusters van het Heilig Hart van Maria, uit Hannuit. Deze was aanvankelijk voor jongens en meisjes, maar in 1928 opende ook een school voor jongens en in 1933 werd de kerk gebouwd. Pas in 1958 werd Rooierheide een zelfstandige parochie. Het klooster van de Passionisten werd in 2003 verkocht, hierin kwamen serviceflats. De laatste Passionist, de pastoor, vertrok in 2004. Een gedenkplaat herinnert aan hun inzet. Het park rond het klooster is nu een wandelpark met vijvers geworden. Een gedenkplaat staat naast de kerk die de mijnwerkers gedenken die in de mijnen zijn gaan werken. We wandelen langs de Stiemer waar de watermolen Rooiermolen en ten zuiden de Plompaertmolen bevinden.
De Rooiermolen: is van het type onderslagmolen. Men gebruikte deze als korenmolen en oliemolen. Al vóór 1600 was er sprake van een molen op deze plaats. Het was een banmolen die zowel bij de heerlijkheid Diepenbeek als bij de commanderij Alden Biesen in gebruik was. De huidige gebouwen zijn 18e-eeuws en werden deels uitgevoerd in vakwerkbouw.
De Plompaertmolen: Deze onderslagmolen fungeerde als korenmolen en als hennepbraakmolen. Al voor 1775 was er sprake van een watermolen op deze plaats. Het was aanvankelijk een dubbelmolen: tegenover de korenmolen stond een braakmolen. In 1862 werd de molen gekocht door Guillaume de Corswarem, een adellijke rentenier uit Hasselt. Hij liet de braakmolen slopen, zodat nog slechts de korenmolen bleef. In 1957, toen het gebouw vergroot werd, was de molen al niet meer in werking. De bedding van de beek was verlegd en het rad stond droog. Het rad verdween, het molengebouw werd na 1981 gerenoveerd, waarbij het asgat werd dichtgemetseld en een molensteen in de zijmuur werd gemetseld. Verder is niet veel van de oorspronkelijke functie meer bewaard gebleven. Het molenhuis staat dwars op de waterloop en de woning maakt deel uit van een boerderij. In 1983 werd de molen als monument beschermd en gerestaureerd. De Stiemerbeek, in 1956 gekanaliseerd, kreeg zijn oude bedding weer terug. Door de restauratie was de molen vanaf het jaar 2000 weer maalvaardig. Naast het rad en sluiswerk is als binnenwerk nog een koppel maalstenen aanwezig.
We wandelen nog een eind door de mooie omgeving en komen terug in het park van het klooster waar onze wandeling eindigt.
|