45E MARCHE DES PINGOUINS.
LES PINGOUINS DE BELLAIRE.
BELLAIRE.
Bellaire ligt in de vallei van de Ri des Moulins, aan de rand van het Land van Herve. Vanouds behoorde het tot het Karolingische Domein van Jupille, en werd in de 11e eeuw door de Duitse keizer verkocht aan de bisschop van Verdun, welke het in 1266 verkocht aan het Sint-Lambertuskapittel te Luik, om in 1276 toe te vallen aan de bisschoppelijke tafel van Luik. In de 17e en 18e eeuw gaf de Prinsbisschop van Luik de heerlijkheid Bellaire herhaaldelijk uit. We vertrekken met onze wandeling in het centrum en we komen langs de Onze-Lieve-Vrouw Visitatiekerk. Hoewel Bellaire einde 15e eeuw al een kapel bezat, was deze afhankelijk van de parochie van Jupille. De huidige in classicistische stijl opgetrokken kerk werd gebouwd op dezelfde plaats in 1726. De kerk is in baksteen gebouwd op een hoge plint van zandsteenblokken. Omlijstingen en hoekbanden zijn uitgevoerd in kalksteen. De zaalkerk heeft een geheel met leien bedekte dakruiter, voorzien van een sierlijke spits. Boven het ingangsportaal bevindt zich een nis met daarin een Mariabeeld. De kerk bezit een piëta van omstreeks 1400 in gepolychromeerd hout. We wandelen het dorp uit en de velden in. Typische voor het Land van Herve zijn de weilanden omringt door hagen waar de koeien in grazen het is mooi om te zien. Verder komen we in Queue-Du-Bois. De naam is afkomstig van de ligging aan de rand van het voormalige Bois de Bellaire. In Queue-du-Bois was de Société anonyme des Charbonnages des Quatre-Jean actief in de steenkoolwinning. In 1959 sloot de laatste mijn. Weer wandelen we door het mooie landschap van weilanden en akkers maar hier is het toch meer heuvelend. We keren terug naar Bellaire door het bos van Bellaire welke zeer mooi is en afwisselend, aa, de beelavllei staan wilde anemonen en de wilde daslook staat er ook al bij nog even en de witte bloemen sieren de omgeving dan komen we terug in Bellaire waar deze mooie wandeling eindigt.
|