STIEMERBEEKTOCHT.
DE HEIKNEUTERS.
GENK.
Nabij C-Mine Genk loopt het parcours in en rond het valleigebied van de Stiemerbeek. Die dwars door het verstedelijkt gebied van Genk stroomt. De paden langs de beek hebben een eigen biotoop en laten ons de verborgen groene parel ontdekken. Al vlug na het vertrek wandelen we door een bijzonder stukje natuur. Via een planken pad door het moerassige gebied, wandelen we langs een bijzonder plekje. Op de achtergrond de schachtbok van de mijn van Winterslag. Nog een eindje langs de Stiemerbeek en dan steken we de drukke steenweg over, gelukkig hebben ze hier ene fietsbrug aangelegd en kunnen we zonder gevaar over de steenweg gaan zo komen we Winterslag binnen. We komen aan de Mijnkathedraal. Hier op het plein staan verschillende gebouwen die door de mijnen opgericht waren. Bij de uitbouw van de woonwijken voor de mijnwerkers werden de mijnen door de overheid verplicht om ook gemeenschapsvoorzieningen te voorzien en het paste in de paternalistische opvatting van de mijnen om voor het welzijn van de mijnwerkers in te staan. De mijn zorgde voor scholen, ziekenhuis en sportvoorzieningen. Ook de geestelijke zorg paste in de patronale visie. In de Winterslag werd in 1923-1925 de Heilig-Hartkerk van architect Adrien Blomme opgetrokken in natuursteen. We wandelen door de mijnsites.
Tuinwijk Winterslag
In Winterslag ontwierp de Brusselse architect Adrien Blomme een totaalconcept voor de tuinwijken, die je wellicht kent als cités. Hij kreeg de opdracht in 1911 van baron Evence Coppée II. Blomme genoot toen al bekendheid als ontwerper van tuinwijken in Engelse stijl. In het totaalontwerp werden station, mijn en kerk als structurerende elementen benadrukt. Veel aandacht ging naar groene zones en zomen van diverse boomsoorten aan de straten en lanen.
Wij wandelen door de wijk en het is ongelooflijk hoe mooie deze wijk is. Dan wandelen we de mijn zelf op ook hier hebben ze in de afgelopen jaren een parkoers aangelegd waar langs je kunt wandelen en de mijngebouwen kunt bekijken.
Een stukje geschiedenis.
Op 3 november 1906 werd een concessie voor ontginning van steenkool verleend met de concessienaam "Genck-Sutendael". Na de ontdekking van in de Limburgse Kempen in 1901 vroegen verschillende industriële groepen een concessie voor de ontginning aan en werden er 8 concessies toegekend. De Concessie Genck-Sutendael was 3800 hectare groot. Na een aantal wijzigingen werd in 1912 de maatschappij Société anonyme Charbonnages de Winterslag opgericht voor de uitbating van 960 ha van de deelconcessie 'Winterslag'. Belangrijkste aandeelhouders waren 'Charbonnages de Ressaix, een mijngroep uit het Bassin du Centre in Henegouwen, van eigenaar Evence Coppée, (ook bouwer van cokesovens) en de Franse groep Schneider. Deze Kempense mijnzetel was gevestigd in wijk Winterslag van de Belgische gemeente Genk. De afdieping van de schachten voor de exploitatie verliep voorspoedig, zonder de problemen met drijfzandhoudende lagen waarmee de andere mijnen af te rekenen kregen. Op 28 juli 1914 kon men, net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, de eerste brok steenkool uit schacht 1 bovenhalen. Onder de Duitse bezetting kon men minder of meer verder gaan met de uitbouw van de mijn. In 1917 kon Winterslag, als eerste van de mijnen van het Kempens Bekken, in productie kon gaan. Op de mijnsite staan nog steeds een aantal gebouwen die verwijzen naar het mijnverleden met onder meer de oudste en de meest recent gebouwde schachtbok in Limburg. De mijn haalde in 1967 nog een jaarproductie van 1.635.514 ton. De totale mijnproductie bedroeg 66.593.000 ton. In 1953 was de tewerkstelling maximaal met 6250 mijnwerkers. De ondergrondse verdiepingen lagen op 600, 660, 735 en 850 m. Op 31 maart 1988 sloot de steenkoolmijn definitief. De mijnterril, 163 m hoog, werd omgevormd tot wandelgebied.
Na een laatste stukje door de natuur komen we terug aan ons vertrek. Een mooie en leerzame tocht. Een stukje bijzondere geschiedenis van Limburg.
|