MARCHE DE JOUR.
LES MARCHEURS DU GEER.
EBEN-EMAEL.
Eben-Emael; Tot 1963 behoorde Eben-Emael tot de Nederlandstalige provincie Limburg, maar bij de vaststelling van de taalgrens werd de plaats overgeheveld naar de provincie Luik in Wallonië. Door de lange lengte van de plaats wordt er in het Noorden tegen de taalgrens nog veel Nederlands gesproken terwijl het zuidelijk deel overwegend Frans is. Langs het dorp stroomt het riviertje de Jeker die in noordwaartse richting haar water afvoert. en oosten van Eben-Emael bevindt zich het Plateau van Eben-Emael, waar de weg naar Ternaaien overheen loopt. Wij wandelen vandaag op de taalgrens een stukje Wallonië en een stukje Vlaanderen. Na de start wandelen we de velden in en krijgen al vlug een prachtig panorama van de streek, ligt golvend hier nog. Wat velden en weilanden. Een kleine klim en achter ons de kerk van Eben Enael. Voor ons duikt “Montagne Saint Pierre” Sint Pietersberg op.
De Sint-Pietersberg is een heuvel ten zuiden van de Limburgse stad Maastricht. Hij vormt het noordelijke gedeelte van het Plateau van Caestert, een zuid-noord verlopende heuvelrug met een lengte van 8 km (van Jekerdal in Maastricht tot Hallembaye in de Belgische gemeente Wezet). Voor een klein gedeelte ligt het Plateau van Caestert ook in de gemeente Riemst. De Sint-Pietersberg is bovengronds en ondergronds aangewezen als beschermd Habitatrichtlijngebied. Ondanks deze beschermde status heeft de gemeente Maastricht in 2003 een klein deel van de ondergrondse gangen laten volstorten, nadat er nabij het fort Sint Pieter verzakkingen waren opgetreden. Hoewel er wellicht sprake was van een economisch delict is de gemeente hier nooit op aangesproken. Sinds 2013 is de Sint-Pietersberg, samen met het aangrenzende Jekerdal, officieel Natura 2000-gebied en geniet de berg als zodanig bescherming door de nationale en Europese overheid. Het gebied is 233 hectare groot en omvat tevens 24 hectare aan ondergrondse mergelgroeves.
We wandelen verder en dalen af naar Kanne en het Albertkanaal.
Kanne ligt aan de Jeker en wordt in tweeën gedeeld door het Albertkanaal. Het gedeelte aan de (noord)oostelijke kant van het kanaal, heet Neerkanne, het andere, aan de (zuid)westelijke kant, heet Opkanne. Kanne ligt in het dal tussen het Plateau van Caestert (de Sint-Pietersberg) en de Muizenberg.
Het Albertkanaal dat Luik verbindt met Antwerpen via steden zoals Genk, Hasselt, Geel en Herentals, en de Maas met de Schelde. In Vlaanderen beheert De Vlaamse Waterweg nv het kanaal, in Wallonië de Autonome Haven van Luik. Het kanaal ontleent zijn naam aan koning Albert I en loopt door drie provincies, namelijk Luik, Limburg en Antwerpen. Het kanaal werd met de hand gegraven tussen 1930 en 1939. Tijdens de viering van het 100-jarige bestaan van België gaf koning Albert I op 31 mei 1930 symbolisch de eerste spadesteek voor het kanaal dat zijn naam zou dragen. Het Duitse bouwbedrijf Hochtief stond tussen 1930 en 1934 voor de aanleg in, maar het waren Belgische bedrijven die de werkzaamheden aan het kanaal voltooiden in 1939.
Nu wandelen we Kanne binnen en al vlug zie je waarom Kanne ook het witte dorp genoemd word, een aantal merkwaardige mergelstenen woningen en grotwoningen. Gebouwd met mergel uit de groeven. We komen langs de mergelgroeven van Kanne.
In Kanne zijn mergelgroeven te bezichtigen. Deze groeves zijn ontstaan door de winning van mergelsteen blokken, die er plaatsvond vanaf de Romeinse tijd tot aan het begin van de 20e eeuw. De oudste delen van het huidige gangenstelsel dateren uit de 14e eeuw, en het oudste opschrift is uit 1468. Vooral van de 16e tot de 18e eeuw was er veel mergelwinningsactiviteit. Daarna nam de winning af, om na de Tweede Wereldoorlog geheel te verdwijnen. Uit het mergelgesteente zijn in de wijde omgeving veel huizen en monumentale gebouwen, zoals kerken, opgetrokken. Vanaf omstreeks 1900 werden in de groeves ook champignons gekweekt, waar de gangen door hun stabiele temperatuur (10 à 11°C) en vochtigheidsgraad (98%) bijzonder geschikt voor zijn. Momenteel worden deze mergelgroeven door plaatselijke boeren als koeienstal en voor opslag gebruikt, terwijl ze ook functioneren als toeristische attractie. Verder vormen ze een overwinteringsplaats voor vleermuizen. Cultuurhistorisch zijn de gangen van groot belang, mede door de daarin aangebrachte inscripties en afbeeldingen.
We wandelen door het dorp en steken het Albertkanaal over naar de Waalse zijde. We wandelen nu op de sint Pietersberg. En ook hier komen we voorbij verschillende mergelgroeven. We zakken terug af en wandelen nu een eind langs het Albertkanaal naar de sluisen van Lanaye.
De sluizen van Lanaye op de Maas, nabij de grens met Nederland, verbinden het Kanaal van Lanaye en het Albertkanaal. Het sluizencomplex staat bekend als de stop van Ternaaien : Bouchon de Lanaye. Het biedt de scheepvaart doorgang van de Maas naar het Albertkanaal, op het traject Maastricht-Luik. In deze sluizen worden schepen in de richting Maastricht zo'n 14 meter omlaag geschut. De grote sluis (kolk van 136 x 16 meter) beschikt hiervoor over drijvende bolders, de kleine sluizen niet. De laatste tijd zijn de sluizen gesloten voor recreatievaart. In september 2011 startte de bouw van een nieuwe kolk van 225 meter lang en 25 meter breed. De nieuwe sluis, voltooid in het najaar van 2015, heeft de capaciteit tussen het Albertkanaal en de Nederlandse Maas verhoogd.
Het is een indrukwekkend geheel. En van aan de controlepost aan de nieuwe sluis is het een prachtig zicht over het kanaal en de Maas. Na de stop weer verder en wandelen we Lanaye binnen. We wandelen de dreef op die ons over het water brengt en dan wandelen we het mooiste gedeelte van de wandeling in. Het natuurreservaat Sint Pietersberg. Met zijn kalkrotsen en holen. Op geregde afstand staan infoborden die ons het verhaal van de omgeving vertellen. De witte rotsen in de zon is zo wie zo een prachtige zicht. Hier is het wel geregeld een forse klim maar het zicht dat je krijgt maakt veel goed. Zo komen we op de bunker kanaal zuid. Welke aan de doorgang van het kanaal ligt boven op het plateau. Van hier hebben we een prachtig panorama op Ternaaien, de sluizencomplex en op Nederland. Dan wandelen we over het Fort langs de verschillende ondergrondse bunkers. Na een korte afdaling aan de ingang van het Fort komen we aan de controlepost.
Fort Eben-Emael
Fort Eben-Emael, is een voormalig Belgisch militair verdedigingswerk dat deel uitmaakte van de buitenste oostelijk gelegen fortengordel rond Luik, gebouwd in het Interbellum. Dit uniek gelegen en uitstekend bewapend sperfort, met 17 ondergronds met elkaar verbonden bunkers beschouwde men destijds als oninneembaar. De praktijk toonde dat de hoge Belgische verwachtingen van het fort onterecht waren. Op 10 mei 1940 slaagden 86 goed geoefende Duitse Fallschirmjäger erin door verrassing, snelheid en innovatieve militaire technieken (gebruik van zweefvliegtuigen en toepassing van een nieuw wapen: de holle lading) om in een "dode hoek" (namelijk boven op het fort) te landen en het geschut van het fort in vijftien minuten uit te schakelen. Na anderhalve dag belegering moest het fort (1200 manschappen) capituleren.
Het is nu wel een mooie plek om een controlepost te hebben en zo kunnen we nog een kijkje nemen rond het fort. Maar de geschiedenis is een ander verhaal. Wij moeten verder met onze tocht tegenover het fort de grote watermolen.
Moulin Loverix
De Moulin Loverix is een watermolen op de Jeker, gelegen aan Rue Wérihet 25 te Eben-Emael. Het is een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in 1800 bestond deze molen. Ze werd in 1940 getroffen door een Stuka-bom, waarbij dak en watergevel zwaar getroffen werden, maar de maalinrichting en het waterrad intact bleven. In 2005 werd de molen gerestaureerd en werd een café ingericht (le Moulin de Frangèle). Ook het rad werd hersteld. In 2014 kwam er, na hernieuwd herstel, een pannenkoekhuis annex brasserie in de watermolen. Het interieur van het restaurant toont de gietijzeren overbrenging en de overgebleven twee (van de drie) maalstoelen. De molen maakt onderdeel uit van een hoevecomplex dat deels in natuursteen is gebouwd. De watergevel werd, na de bominslag, in baksteen uitgevoerd.
Weer verder en nu komt het einde in zicht nog langs een paar grote oude boerderijen en we zijn terug op ons vertrek. Altijd en mooie en aangename wandeling in dit stukje bijzonder België.
|