47e MARCHE DES BRUYERES.
LES BRUYERES EN MARCHE.
GRIVEGNEE.
De kern van Grivegnée ligt nabij de Ourthe. Ten noordwesten hiervan ligt de Mont Cornillon met het Parc des Oblats. Mont Cornillon is een strategische heuvel. Deze heuvel beheerst de samenvloeiing van de Maas en de Ourthe. Er hebben in de loop van de geschiedenis zowel kloosters als kastelen op deze heuvel gestaan. In 1817 werd door het Nederlandse bewind een fort op de heuvel aangelegd: Het Fort de la Chartreuse, dat in 1980 verlaten werd. In de omgeving van dit fort werd het Parc des Oblats aangelegd. Dit is een 35 ha groot natuurgebied met een bijzondere flora en fauna. Al vlug na het vertrek komen we in het Parc de la Chartreuse. Na het natuurreservaat Sart-Tilman is het grootste park in Luik dat van de Chartreuse. Deze beschermde site beslaat meer dan 19 hectare tussen het oude militaire fort, de districten Bressoux, Amercoeur en Grivegnée, op de rechteroever van de Maas. De vegetatie is zeer divers, tussen grote bomen en heidevelden, op een land dat soms steil afloopt met uitzicht op de stad. In het park ligt ook het Fort de la Chartreuse is een fort opgericht voor de verdediging van de Belgische stad Luik. Het werd in 1817 door de Nederlanders gebouwd op de Mont Cornillon en kwam na de Belgische Revolutie in 1830 in handen van de Belgen. Het fort speelde een rol bij de verdediging van Luik in de Eerste Wereldoorlog. Op 5 augustus 1914 bestookten de Duitsers de oostelijk gelegen forten rond Luik met infanterie en geschut. De aanvallers werden weggemaaid, de granaten van de artillerie hadden geen vat op het gewapend beton van de forten. Toch slaagden de Duitsers erin via ruimten tussen de forten binnen te dringen. Na hevige straatgevechten in Queue-du-Bois werden op 7 augustus 1914 de heuvels ten oosten van Chartreuse veroverd, men trof er lege dorpen aan, de bevolking was gevlucht. De volgende ochtend werd Chartreuse bezet en trokken de Duitsers via twee niet vernietigde bruggen Luik binnen. Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd Fort de la Chartreuse gebruikt als gevangenis door de Duitse bezetter. Als we aan het Fort aan komen gaan we door Monument voor de Genie. En komen op de grote binnen plek. Met verschillende monumenten. In een muur een herdenkingsplak aan het 28the General Hospital van de 28the US Army. Het Amerikaanse leger heeft gedurende een aantal maanden hier een ziekenhuis gehad nl van 26 september 1944 tot 05 juli 1945. Vele gewonden van het Ardennen offensief werden hier verzorgt en bestaan interessante websites over de 28the US Army waar veel info te vinden is over hu verblijf in Chartreuse met mooie foto’s. het is eigenlijk spijtig dat gebouwen er vandaag als ruïnes bij liggen. We verlaten het fort via Arvô de la Chartreuse: is een gewelfde en versterkte passage gebouwd rond het jaar 1600. Een årvô (soms gefranciseerd in arvaux ) is een Luikse Waalse term voor een overdekte passage. Deze gewelfde doorgang wordt doorkruist door de heuvel van de Thier de la Chartreuse in het midden van het voormalige domein van het klooster van Chartreux dat zich op deze site bevindt tussen 1360 en 1797. De doorgang boven deze kluis liet leden van deze orde toe om te gaan van de ene naar de andere kant van hun domein zonder zich te mengen met de bevolking en de wagen die eronder passeerde. Het werd gebouwd rond 1600 en gerestaureerd en opnieuw ontworpen in het begin van de XVIII e eeuw. Het vervangt een houten brug gebouwd in 1381. We wandelen de helling af en komen in d'Outre-Meuse een wijk in Luik. De naam Outremeuse betekent aan de overkant van de Maas (Frans: La Meuse). Sinds de aanleg van het afwateringskanaal in de 19e eeuw is het een eilandje op de plaats waar de rivieren de Ourthe en de Maas samenkomen. Voorheen heette het Entre Ourthe et Meuse. Het paleis van de prins-bisschop van Luik Ernst van Beieren stond in deze wijk, het werd door hem afgestaan om er een hospitaal van te maken. De schrijver Georges Simenon groeide op in Outremeuse. Zijn grootvader had een hoedenwinkel in de Rue Puits-en-Sock en de Sint-Foillankerk speelt een rol in zijn boek 'Het lijk aan de Kerkdeur'. Verder zou het folkloristische personage Tchantchès in augustus 760 geboren zijn in de wijk. Een aantal inwoners van de wijk riep in 1927 de onafhankelijkheid uit bij de stichting van de République Libre d'Outre-Meuse. Outremeuse was vroeger een moeras, daarna het deel van Luik op de rechteroever van de Maas. Wij wandelen door de kleine steegjes hier is het alsof de tijd is blijven stilstaan. Prachtig is het wel. We komen aan de Sint-Niklaaskerk. De huidige Sint-Niklaaskerk was oorspronkelijk een kloosterkerk, behorende bij het Luikse Minderbroederklooster. De beschieting van Luik in 1691 door Louis-François de Boufflers liet het klooster onbeschadigd, maar de kerk vatte vlam. In 1710 werd de kerk herbouwd, waarbij van de oude kerk niets gespaard werd. In 1711 kwam het koor gereed, en wat later ook het schip en de naar de straat gerichte voorgevel. In 1767 sloeg de bliksem in de toren, doch de schade kon snel worden hersteld. In 1796 werd het klooster opgeheven en de bezittingen daarvan verbeurd verklaard. De parochianen van de Sint-Niklaasparochie verzochten toen aan de autoriteiten om de -onteigende- Minderbroederkerk als parochiekerk te mogen gebruiken, en vanaf december 1804 werd de kerk als zodanig in gebruik genomen. De Minderbroederkerk had geen eigenlijke toren, doch een simpel klokkentorentje. Vanaf 1843 werd alsnog een toren gebouwd. De kloostergebouwen zijn grotendeels gesloopt, en een deel ervan is opgenomen in de naastgelegen jeugdherberg. We wandelen verder en komen zo aan de Maas welke we even volgen tegenover ligt het mooie museumgebouw Het Grand Curtius Naamgever van het belangrijkste pand en tevens van het hele museum is Joannes Curtius, de gelatiniseerde naam van Jean de Corte (1551-1628). De Corte was een succesvolle handelaar in wapens en kanonskruit (dat hij onder meer tijdens de Tachtigjarige Oorlog verkocht aan de Spanjaarden). Steenrijk geworden liet hij tussen 1597 en 1605 aan de Quai de Maestricht, op de plek van een voormalig kanunnikenhuis, een groot huis optrekken in rode baksteen en contrasterende Naamse steen. Het gebouw wordt vaak gezien als het oervoorbeeld van de Maaslandse renaissancestijl. Na de dood van De Corte ging het hoofdgebouw (het Palais) over naar een kloosterorde, Mont de Piété geheten. De rest van het complex, de Résidence Curtius, bleef tot 1734 in de familie. Het Palais Curtius bood vanaf 1909 huisvesting aan het oude Curtiusmuseum met haar archeologische collectie, kunstvoorwerpen en kerkelijke kunst. Na de recente uitbreiding van het museum wordt het gebouw thans nog hoofdzakelijk voor tijdelijke exposities gebruikt. We wandelen verder en komen zo aan het voormalige klooster nu rusthuis. Wat verder en we komen terug aan ons vertrek. wat een fijne en aangename wandeling met veel erfgoed en historie.
|