NAJAARSTOCHT.
WC AVIAT ST TRUIDEN.
AALST-DORP.
Aalst ligt in Droog-Haspengouw. De Melsterbeek loopt van zuid naar noord door het grondgebied van Aalst. Naar het zuiden toe loopt de hoogte geleidelijk op, waar zich Den Armenberg bevindt. Landbouw en fruitteelt vormen de belangrijkste agrarische activiteiten. Ten noordwesten van Aalst bevindt zich de voormalige Vliegbasis Brustem. Enkele Romeinse en Frankische vondsten bewijzen dat er reeds vroeg bewoning was. Het document uit 1107 toont aan dat Aalst toen reeds een parochie was, waarvan het patronaatsrecht berustte bij de Abdij van Sint-Truiden. De heerlijkheid Aalst was een Loons, vanaf 1366 een Luiks, leen. In de 17e en 18e eeuw maakte Aalst, samen met Voort, Brustem en Rijkel, deel uit van de Baronie Voort, die einde 18e eeuw het Graafschap Rijkel ging heten maar uiteindelijk, samen met het feodalisme, werd opgeheven. Aalst werd toen een zelfstandige gemeente. We vertrekken aan de zaal bij de kerk. De Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekt-Ontvangenkerk, een neogotische dorpskerk uit 1854, omringd door een kerkhof. De Pastorie met 17e-eeuwse kern ligt er dicht bij. In het dorp staan nog enkele hoeven met een 18e-eeuwse kern. We wandelen de velden in en de zon schijnt en geeft de natuur zo’n mooie kleuren. Het geel van het mosterdzaad tegen de herfstkleuren van de bomen hoe mooi. Dan komen we via de velden en laagstamplantage in Brustem, we zien de ruïne van de burg al van ver. De toren was oorspronkelijk achthoekig. Hij stond op een motte die door een gracht omgeven was. Hij werd opgetrokken in steen uit Lijsem met een gevelbekleding van Silex, die na 1500 door baksteen werd vervangen. De toren telde vijf verdiepingen. Er werden gaten in de binnenmuur gekapt als nestruimten voor de duiven. Tegenwoordig is nog maar de helft van de torenmuur over. De gaten van de balklagen die de verdiepingen scheidden zijn nog aanwezig. De trap bevond zich in het nu verdwenen gedeelte. Naast deze torenrest zijn de funderingen van een vierkante toren van de voorburcht nog zichtbaar. De burchtgrachten, gevoed door de nabijgelegen Melsterbeek, zijn nog grotendeels aanwezig. Binnen de omwalling ligt ook de Sint-Laurentiuskerk. Deze kwam op de plaats van de voormalige burchtkapel uit 1171. De burcht werd in 1170 gebouwd door Graaf Lodewijk I van Loon, toen nog gericht tegen de stad Sint-Truiden, dat aanvankelijk onder invloed stond van het Prinsbisdom Metz, dat weer gelieerd was aan het Heilige Roomse Rijk. In 1178 werd de burcht door Sint-Truiden ingenomen en gedeeltelijk verwoest. Hoewel de burcht werd hersteld, werd ze in 1347 opnieuw verwoest door Sint-Truiden, dat zich verzette tegen prins-bisschop Engelbert van der Mark van Luik. Ook in 1467 (Slag bij Brustem) en in 1489 in de strijd tussen de familie Van der Mark en prins-bisschop Johan van Horne. In dat jaar werd de burcht definitief verwoest. De donjon werd nog een tijdje gebruikt als duiventoren, en daarna verder verwoest door de troepen van Lodewijk XIV (1672) om vervolgens nog een tijd als steengroeve te zijn gebruikt. In 1956 werden de overblijfselen geklasseerd als monument, en de omgeving als landschap. De ruïne wordt thans in stand gehouden door de vereniging "De Burchtwacht". We komen aan de rustpost en daarna wandelen we door het dorp en komen langs de plaats waar de Bakkershof is de geboorteplaats van Christina de Wonderbare (1150-1224). Zij kwam uit een eenvoudig gezin in Brustem en werd wees toen ze vijftien was. Zij bleef met twee zusjes achter in het ouderlijk huis, waar zij zich met zijn drieën aardig wisten te redden. Toen Christina ergens in het begin van de dertig was, stierf ze voor de eerste keer. Zij zou vanuit de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Sint-Truiden begraven worden, maar midden onder de mis bezorgde ze haar familie en vrienden de schrik van hun leven door plotseling rechtop in de kist te gaan zitten en als een vogeltje naar het gewelf van de kerk te fladderen. Pas op het bevel van de priester wilde ze weer naar beneden komen. Daar vertelde ze dat ze door engelen was meegenomen, die haar de hel en het vagevuur hadden laten zien. Ze hadden haar daarna voor de keuze gesteld om naar de hemel te gaan of op aarde te lijden voor de arme zielen. Ze had voor het laatste gekozen. Aan het einde van haar leven woonde ze in het Sint-Catharinaklooster te Sint-Truiden waar ze in 1223 voor de tweede maal overleed. Juist op dat moment zat echter een medezuster van haar in ernstige geestelijke nood, en ze ging haar nood klagen bij de baar van Christina. Die stond toen maar weer op om haar te troosten. Kort daarna overleed ze voor de derde keer, nu voorgoed, in 1224. Haar relieken bevinden zich voor het grootste deel in het Redemptoristenklooster te Sint-Truiden. In Nederland bevindt zich een fragmentje in de Kluizenarij Onze-Lieve-Vrouwe van de Besloten Tuin, waar het bewaard wordt op een toepasselijke plaats in een nisje hoog in de kerk. Een heilige uit onze streek die wel ver over onze grenzen gekend is. De zanger Nick Cave schreef een nummer over haar. “Christina The Astonishing” In Borgloon op de gravenmuur staat haar verhaal ook vermeld. We wandelen nu nog een eind door de velden en komen zo terug naar Aalst waar onze mooie wandeling eindigt.
|