GRAAFVERTELLERS.
Een stukje geschiedenis van Borgloon.
Loon is afgeleid van het Germaanse Lauhun dat beboste heuvel betekent.
Het verschijnt voor het eerst in 1078 in teksten. Vanaf de 12e eeuw is ook de Romaanse vorm Looz bekend. Borgloon betekent dus burcht op een beboste heuvel en de plaats lag binnen het woongebied van de Eburonen. Die heuvel verheft zich 30m boven de omgeving en werd daarom door de graven van Loon uitgekozen om er hun burcht en hun residentie te bouwen. Strategisch en economisch was de plek interessant omdat hij langs de weg van het Heilige Roomse Rijk naar Brabant lag. Hij werd dan ook de hoofdstad van hun graafschap. De Romeinen waren de middeleeuwers vóór geweest. Bij de sloop van de burchtresten tussen 1870 en 1877 waren heel wat indicaties van een Romeinse aanwezigheid teruggevonden. Vrij vlug ontstond rond de burcht een eerste en rond 1200 een tweede omwalling. Loon krijgt rond die tijd ook stadsrechten waarvan het perron nog altijd getuigt. Loon werd daardoor één van de Goede Steden van het prinsbisdom Luik. Als bestuurlijk en geestelijk centrum wordt Loon echter vlug voorbijgestoken door Hasselt dat centraler ligt. Na de verwoesting in 1180 van de burcht door Rudolf van Zähringen, Prins-bisschop van Luik verbleven de graven in hun burcht in Kuringen. Ze werden begraven in de abdij van Herkenrode.
DE GRAAFVERTELLERS
Nu op deze omwalling of Graaf worden de Graafvertellingen gehouden. Op de Burchtheuvel word het verhaal van Tjenne de heks verteld, zoals in onze vorige verhaal verteld.
We volgen dan de Graaf naar het Kasteel van de Grote Mot, in de Motweide word het tweede verhaal verteld, een verhaal dat hier in de omgeving zeer gekend is.
De Bokkenrijders.
Volgens de overlevering waren de Bokkenrijders een bende rovers die in de 18de eeuw de Landen van Overmaas onveilig maakten. Of de roversbende ook daadwerkelijk bestaan heeft, is niet geheel duidelijk.
Over de bende bestaan er evenveel verhalen als vertellers en die verhalen staan soms haaks op elkaar. Er zijn mensen die de Bokkenrijders vooral als een soort Robin Hood-achtige bende beschouwen, die stalen van de rijken en opkwamen voor de armen. Volgens de meeste verhalen waren de Bokkenrijders echter een brute roversbende.
Een van de verhalen vertelt van een een bende rovers onder leiding van "Den Zwarten Kapitein" die tussen 1730 en 1780 de Landen van Overmaas (het tegenwoordige Nederlands Zuid-Limburg, Belgische Voerstreek en Land van Herve) evenals de regio rond Luik, de gebieden vlak over de Duitse grens en de Kempen onveilig maakten.
De leden zouden een verbond met de duivel hebben gesloten en zich op bokken door de lucht verplaatsen. Ze werden beschuldigd van dit laatste omdat er op eenzelfde nacht vaak meerdere overvallen gebeurden in ver uiteenlopende steden en dorpen, men dacht dat iemand die zich zo snel van de een naar de andere plaats verplaatste bovennatuurlijke krachten moest gebruikt hebben.
Hun strategie was met een volledige bende een afgelegen gebouw te bestormen, de mensen te martelen om te weten te komen waar het geld verstopt is, en terug te vertrekken, de slachtoffers vaak dood of zwaar gewond achterlatend. De Bokkenrijders werden uiteindelijk terechtgesteld door Drossaerd Jan Clerx, hetgeen het einde betekende van hun heerschappij.
Dat de Bokkenrijders een eed aan de duivel zouden hebben afgelegd, wordt geïmpliceerd door de volgende verklaring die zou dateren van rond de tijd dat de bokkenrijders opereerden (?):
"dat hij de eed heeft gedaan in het boske achter Wolfhagen, toen aldaer een keerske in een dode hand staande werd aangestoken en op een neusdoek op een altaar neergezet, en daar naast een dooske waarin een grote en een kleine geconsacreerde hostie, dat hij gedetineerde moest beloven van geen kameraden te beklappen waar het ook zo dat zij zouden gevangen worden en door de tortuur daartoe gedwongen, ten dien einde God afzwerende en de Duivel toe, toen opstekende de twee voorste vingeren en de duim van de rechterhand en zo zij zouden gevangen worden en door de tortuur moesten bekennen en ter dood werden gebracht dat zij alsdan alles zouden herroepen."
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Onze Graaftocht gaat verder naar het Klooster Mariavreugde.
Hier word het verhaal verteld dat hier niet zo gekend is, maar de verteller brengt het op z'on manier dat je de spanning bij het publiek kunt voelen.
De witte Wieven (wijven)
Het geloof aan witte wieven vindt zijn oorsprong in de Germaanse tijd. De megalithische monumenten werden als hun woonsteden gezien. Volgens de overlevering gaan ze vrijwel altijd in het wit of vuilwit gekleed, wat de naam zou verklaren. Er wordt ook wel een verband gelegd met "wetende wijven", dus waarzegsters.
Witte wieven werden ook wel als de geesten van heksen gezien of van andere vrouwen die kwaad gedaan hadden. Behalve in hunebedden woonden de witte wieven in kleine heuveltjes en terpen. Ze hadden daar de in- en uitgang naar hun holen. 's Nachts kwamen ze te voorschijn, langzaam zwevend. Sagen rondom witte wieven hebben met name betrekking op het omwisselen van baby's, het ontvoeren van vrouwen.
Zolang je de witte wieven niet lastig valt, zullen deze je geen haar krenken. Tot in de zeventiende eeuw zijn er voorbeelden bekend van mensen die in witte wieven geloven. Geloof in witte wieven is een geval van volksgeloof, dat door de kerk tevergeefs bestreden werd.
HET VERHAAL
Een boer en boerin wonen op een prachtig erf en hebben een baby van 6 maanden, op een middag ging de vrouw een emmer water halen aan de waterput. Terwijl ze het water putte kwamen de witte wieven aan, zij zwevend over de grond in hun witte gewaden, en cirkelen rond de bange vrouw, zij herkende hen, want haar grootmoeder had over hen verteld.
De witte wieven namen de boerenvrouw mee naar de heuvels waar zij woonden. Als de avond valt en de boer terug komt van het werk van op het veld ziet hij zijn vrouw nergens, hij vraag aan de meiden en knechten of ze zijn vrouw gezien hadden, ze vertelden hem dat ze middags water was gaan halen. Hij ging op zoek naar zijn vrouw maar vond haar niet. De volgend morgen roep hij de boeren uit de omgeving om samen naar haar te zoeken, maar zonder resultaat. Maar er gebeurt iets raar, het kleine kind word nog altijd verzorgt en ziet er goed uit, de boer denkt dat een van de andere boerenvrouwen het kind verzorgt, hij wil er het fijne van weten en de volgende morgen heel vroeg verstop hij zich op de erf en hoop zo te weten wie voor zijn kind zorgt maar te vergeefs hij ziet niemand.
Voordat hij naar het veld gaat hij nog even naar het kind kijken, aan de deur hoor hij het kind lachen en hoor hij een stem. Hij herkend de stem, zijn vrouw, gelukkig is hij wel en hij opent de deur maar ziet niemand.
Nu begint het bij hem te klaren, het zijn de witte wieven die zijn vrouw hebben. De volgende dag roep hij de boeren uit de omgeving samen om naar de heuvels te trekken en de witte wieven te zoeken. In de heuvels uit de mist komen de witte wieven opdagen en er ontstaat een gevecht tussen de boeren en de witte wieven, de boeren kunnen de witte wieven niet doden, maar ze drijven hen dieper in het bos, daar vinden ze de jonge boerin.
De boer neemt haar mee en ze vertrekken terug naar de boerderij. Maar de witte wieven blijven hen volgen. Gelukkig komen ze veilig aan in de hoeve, en de witte wieven keren terug naar de heuvels. De boerin zakt steeds meer weg in haar droomwereld en ze word steeds slechter en slechter en doet niks meer dan voor haar uit staren, de lok van de witte wieven is zeer sterk maar zij verzet zich ertegen.
De boer roep zijn knechten en meiden samen, de boerin wil hen iets vertellen, ze zegt dat ze graag op de boerderij wil blijven maar dat daar een voorwaarde aan verbonden is, namelijk er is een zin die nooit meer mag uitgesproken worden op de boerderij, het is zo een alledaagse zin dat het eigenlijk te gek is. Ze zegt dat ze eenmaal deze zin mag zeggen en dan mag ze nooit meer genoemd worden op het erf. Want anders zal ze terug keren naar de heuvels en de witte wieven. De zin is de volgend Ga weg gij varken een zin die op een boerderij dagelijks gebruikt word. De boer verbied iedereen deze zin te gebruiken.
Maar enkele dagen later gebeurt dan het onvermijdelijke de knecht is de varkensstal aan uitmesten, het varken komt hem aan zijn broekspijp knabbelen en de knecht geeft het varken een stamp en zegt ga weg gij varken, opeens beseft hij dat hij de zin uitgesproken heeft en loop vlug naar de boer en verteld het hem, samen lopen ze naar de boerderij maar de boerin is verdwenen.
Een tijd later komt een oude boer langs de boerderij en verteld hem dat hij de witte wijven heeft horen zingen en hij de stem van de boerin herkende, maar ze zong niet met vreugde in haar stem. De boerin is voor altijd bij de witte wieven gebleven.
MIDZOMERNACHTFEEST
Om het Midzomernachtfeest af te sluiten is er op Speelhof een tent waar live-muziek door "Snake in exile" gespeeld wordt. Wij genieten van de afsluiting van deze prachtige zonnige dag.
" het is midzomer, de zon staat op haar hoogtepunt aan de hemel. We geven ons over aan licht en warmte, aan strand en water, aan bossen en buitenlucht We ervaren de ontspanning, het even niet zo nodig hoeven, wij zijn uitgelaten en we FEESTEN.
|