Op een wandeling in de provincie Luxemburg,begin juni hebben we een vlinderfestival gekregen. Prachtige veldwegen met bloemenbermen geven ons prachtige vlinders.
BRANDNETELMOT. Eurrhypara hortulata.
Met een spanwijdte tot wel 3,5 centimeter is de brandnetelmot een ware reus onder de micro's, waartoe de lichtmotten behoren. Hij is bovendien nog erg mooi ook, hoewel de tekening enigszins variabel is. Uit de naam zou je kunnen afleiden dat de rupsen alleen op brandnetel leven, maar ze eten ook wel andere planten, zoals lipbloemigen. De rups leeft in bladeren die hij zelf oprolt. De brandnetelmot is moeilijk te fotograferen, omdat hij het liefst op donkere plekjes zit en omdat hij zich heel erg snel laat opjagen. Hij vliegt vooral in juni en juli.
GROOT DIKKOPJE. Ochlodes venata, een mannetje
Familie van dagvlinders met een tamelijk groot lichaam en nogal kleine vleugeltjes en een dikke kop. Vliegen kunnen ze trouwens heel goed met die kleine vleugeltjes. Ze hebben de familie Dikkop genoemd (naar die dikke kop natuurlijk) De zwarte streep midden op de voorvleugel bestaat bij het mannetje uit geurschubben. Verder is het mannetje bijna ongetekend. Met een spanwijdte tot 32 mm toch lijkt hij vaak veel kleiner door de geringe oppervlakte van de vleugels.
BONT ZANDOOGJE.Pararge aegeria
Spanwijdte vleugels 32-42 mm, april-september. Bovenzijde vleugels donkerbruin met crèmewitte, goed begrensde vlekken en argusogen. Men vind ze langs bosranden en andersoortige grensvegetaties met struwelen. Meestal 2, soms 3 generaties per jaar. Overwintert zowel als rups en als pop. Mannetjes gedragen zich vaak opvallend territoriaal en zitten op bladeren om vandaar uit concurrenten weg te jagen.
BOSPARELMOERVLINDER.Melitaea athalia
De bosparelmoervlinder is een soort die in diverse biotooptypen gevonden kan worden. Hij komt voor op droge tot vochtige, grazige en bloemrijke plaatsen, die vaak bij struiken of bossen gelegen zijn. Ook op beschut gelegen open plekken en bermen in bossen wordt de soort aangetroffen
Vlinder die komt drinken
WEIDEBEEKJUFFER.
Het mannetje heeft een glanzend metaalblauw lijf en een donkere band over de vleugels. Het vrouwtje is groen gekleurd en mist de opvallende band over de vleugels. Grootte: 4.5 - 4.8 cm lengte. Vooral stromende wateren die onbeschaduwd zijn en veel water- en oeverplanten bevatten. Zwerft vrij veel en wordt ook vaak buiten deze plekken waargenomen. Zomersoort, eerste verschijning in mei en juni.
|