LENTEWANDELING.
BV OOSTBROEK GEULLE.
GEULLE.
Geulle is een karakteristieke dorpje aan de Maas en aan de Geul, midden tussen heuvels en rivierdalen. Het lieflijke Geulle, drapeert vanaf Moorveld langs de glooiing van de Maasvallei zijn bebouwing tot aan de brede stroom van de Maas.
Bijzonder is het kasteel van Geulle stamt uit ± 1620. Het herenhuis was om een rechthoekige binnenplaats gebouwd. De geheel omgrachte bouwhoeve lag vroeger in U-vorm naar het herenhuis toegekeerd. De oostelijke vleugel en toren, die op de zuidoostelijke hoek stond is verdwenen. De schietspleten in de boerderij zijn aan de westzijde op één na verdwenen door het aanbrengen van vensters na 1865. Kasteel Geulle werd in 1595 door Wolter Hoen van Hoensbroeck gebouwd. Van het imposante bouwwerk uit die tijd schittert de Voorburcht met slotgracht nog steeds in volle glorie. De burcht wordt omgeven door een schitterende tuin met oude bomen. In dit golfende landschap liggen nostalgische dorpjes en stadjes verscholen tussen groene weides en kleurrijke hoogstamboomgaarden.
De Geul en Gulp, die eeuwen geleden het landschap vormden, kabbelen nu rustig voort. Het is de ideale omgeving om te wandelen. We wandelen ook door het Bunderbos is een lintvormig bos en is zeer rijk aan bronnen en beekjes. Het reliëf van het bos is onderbroken door de spoorlijn Venlo-Maastricht, die prominent in het smalle bosgebied aanwezig is. Het bosgebied wordt ter hoogte van Geulle geregeld onderbroken door wegen. Van noord naar zuid is dat ten eerste de Slingerberg, die zich zigzaggend door het bos begeeft. Ten tweede is dat de Snijdersberg, die zich manifesteert als een steile berg met daarop een rechte weg. Als laatste is er de Moorveldsweg die naar het gehucht Moorveld leidt.
Het Bunderbos heeft een uitzonderlijke rijkdom aan planten en dieren. De das is een beschermd dier dat in Nederland nog maar relatief weinig voorkomt. De kans dat u een das overdag tegen het lijf loopt is niet groot. De zwart witte dieren gaan namelijk vooral in de nacht op stap. Een das heeft scherpe klauwen en een volwassen exemplaar is ongeveer 90cm lang. Hij behoort tot de marterachtigen net als de otter en de hermelijn. De das is een echte alleseter met een voorkeur voor het zachtere menu zoals regenwormen, insecten en slakken. Maar ook een appeltje, jong konijntje of een mol worden door de das gegeten. De das schuilt en slaapt in een zelf gegraven burcht. Zo'n burcht bestaat uit een uitgebreid stelsel van gangen en meerdere uitgangen. Wij komen op de wandeling verschillende dassenburchten tegen.
Een ander beschermd dier dat in het Bunderbos voorkomt is de vuursalamander. Net als de kikker is de vuursalamander een amfibie. Een dier dus dat zich zowel in het water als op het land uitstekend thuis voelt. De vuursalamander is een nachtdier dat slechts incidenteel overdag te zien is. Vuursalamanders komen alleen voor in Zuid-Limburg, ze voeden zich met wormen en naaktslakken. Er leven uiteraard nog vele andere dieren in het Bunderbos. Een voorbeeld zijn de vele roofvogels zoals de buizerd, de sperwer, de ransuil, de bosuil en de havik. Langs de beken leven vogels als de gele kwikstaart en de prachtig getekende ijsvogel. De groene specht, de kleine bonte specht en de grote bonte specht laten zich in het bos regelmatig horen en af en toe zien aan een zak pinda's die in de winter voor de vogels is opgehangen. Wat zoogdieren betreft leven hier het konijn, de hermelijn, de vos, de eekhoorn, de bunzing en de wezel. De rijkdom aan verschillende bijzondere dier- en plantensoorten in het Bunderbos is opvallend uitgebreid. Wij wandelen door het bos en genieten van de planten en dieren, het grootste gedeelte van de wandeling wandelen we in Bunderbos we verlaten het bos en komen zo terug in Geulle.
We komen aan de Onderste Molen van Geulle. De Bovenste Molen lag globaal gezien op het plateau tussen de gehuchten Moorveld en Snijdersberg in het Geulse bos en de Onderste Molen op Hulsen aan de voet van het plateau bij de spoorlijn. De Onderste Molen ontvangen het water van een beek, die op de berg zijn oorsprong heeft en in de 19e eeuw de Walsenbeek werd genoemd, later kreeg hij de naam Molenbeek. Vanouds werden de molens ook de grafelijke molens genoemd. Gedurende bijna drie eeuwen vererfden zij met het kasteel van Geulle en een groot aantal landgoederen in adellijke families.
De Onderste Molen of de watermolen van Geulle ligt in het rechterdeel van een langgevel boerderij. Het middendeel is het woongedeelte, het linkerdeel was de boerderij. De molen wordt aangedreven door een bovenslagrad in een ombouw, die met een lessenaarsdak op de kopgevel aansluit. Zo komen we terug in Geulle aan ons vertrekpunt. Een mooie en aangename wandeling.
Voor het fotoalbum de link volgen
|