De boerderij van Sil de Strandjutter uit de TV-serie
FRIEND'S FOTOARCHIEF 3
FOTO'S ZIJN DE SLEUTEL NAAR DE HERINNERING
11-07-2006
GRONINGEN- ST. ANTHONYGASTHUIS
Op de foto, die ik op 8 juli van de poort van het St.Anthonygasthuis nam, was de tekst minder goed te lezen, zodat ik vandaag een duidelijker beeld aan mijn blog toevertrouw. 'Bestuursleden' lieten in die tijd maar al te graag hun naam in de steen graveren, opdat elke inwoner toch vooral zou weten, wie er verantwoordelijk waren voor aanleg of restauratie.
Nog een paar opnamen, die ik in Esonstad maakte. Op deze foto is te zien dat watersporters hier goed terecht kunnen, want er zijn vele aanlegsteigers geplaatst, waar men zijn boot kan aanleggen.
Een tafereeltje uit het verleden in het jaar 2006 ? Ja, ik trof het gisteren aan in een nieuwbouwplan van de recreatiereus Landal, die bij Oostmahorn aan het Lauwersmeer een bijzonder project heeft verwezenlijkt. Men heeft het de naam Esonstad gegeven en de vormgeving doet enigszins denken aan een Fries stadje uit de Gouden Eeuw.
Detailopname van de bovenkant van de poort. Let op de spreuk in deze foto: "Bespodt niet een out wyf ofte man, Niemand wyet waer t hem toe comen can !"
Een spreuk die ook in onze tijd nog steeds van toepassing is ! Waar of niet ?
Nu ik toch op de Rademarkt aan het fotograferen ben, mag een foto van de poort van het St. Anthonygasthuis niet ontbreken. Dit gasthuis werd in 1517 gesticht en ontwikkelde zich na 1600 niet alleen tot een bejaardenhofje. Tot halverwege de 17e eeuw was het tevens aangewezen als pesthuis, terwijl er aan het eind van de 16e eeuw krankzinnigen werden ingesloten. In 1702 werd op het terrein van dit gasthuis het eerste en lange tijd het enige 'dolhuis' van Groningen gevestigd, dat in 1844 werd afgekeurd en gesloten. Dit gesticht werd omgebouwd tot kamers voor bejaarden. Het straatje achter dit gasthuis heet nog altijd Dolhuisgang en herinnert aan trieste vervlogen tijden.
De Oosterhaven was tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw een drukbezochte binnenhaven, waaraan de pakhuizen nog herinneren. Deze zijn nu verbouwd tot wooneenheden, waardoor het aanzicht behouden is gebleven. In de haven is een passantenhaven aangelegd, waarvan vooral in de zomermaanden veel gebruik van wordt gemaakt.
Vandaag besteed ik aandacht aan gietijzeren decoraties, waarvan mij de diverse vormen intrigeerden. Om iets dergelijks te kunnen maken vraagt toch wel het nodige vakmanschap, waarvoor ik een groot respect heb.