Reisverslagen

31-08-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 1

GROSSARL – OOSTENRIJK

31.8.2002 – 15.9.2002

Zaterdag 31 augustus 2002

6.35 u: vertrek. Het weer is goed, licht bewolkt en de temperatuur is uitstekend.

Kilometerteller: 35.455

7.09 u: rijden door de Kennedytunnel te Antwerpen en rijden vervolgens op de E 34 en de E 313

8.03 u en 162 km: passeren de grens met Nederland.

8.20 u en 189 km: passeren de grens met Duitsland. De zon schijnt volop.

8.30 u – 9.08 u en 204 km: stoppen aan het baanrestaurant te Aken (uitgave € 7)

9.38 u en 247 km: te Frechen, even voor Keulen, krijgen we een kleine file. Zien in de gracht een wagen liggen en de brandweer staat er bij

9.52 u en 251 km: einde van de file – terug vlot verkeer.

10.13 u en 288 km: doen de stopplaats te Siegburg aan. De zon schijnt en er hangt een lichte nevel, maar het zicht is goed.

11.40 u – 12.30 u en 416 km: doen de stopplaats te Medenbach aan. Eten er 2 sandwiches met kaas, 1 sandwich met koude snitsel, een koffie, een water en een stuk appeltaart (€ 16).

13.05 u en 476 km: verlaten de snelweg en rijden via de A 469 richting Miltenberg. Miltenberg ligt aan de Main waarop grote plezierboten varen. In het stadje is het juist kermis en er staat onder andere een reuzenrad. Volgens onze (verouderde) kaart loopt hier een deel van de “Romantische Strasse”.

13.49 u en 521 km: we tanken 32,05 liter diesel voor € 27,05 (€ 0,844 per liter tegen € 0,741 in België). Volgens een toeristisch bordje volgen we niet de “Romantische Strasse” maar wel de “Nibelungenstrasse”. Het valt ons op dat alle winkels gesloten zijn tot wanneer we er aan denken dat we in Duitsland zijn en alles gesloten is vanaf de zaterdagmiddag tot de maandagmorgen. Veel dorst mag men hier niet hebben want van de schaarse drinkgelegenheden die we tegenkomen vinden we er geen een open. Tevens stellen we vast dat borden, waarop het aantal kilometers naar de diverse steden wordt vermeld, zeer schaars zijn. Op 15 km van Würzburg krijgen we te maken met een plensbui. Omdat we nog wat vroeg zijn (de receptie van het Etaphotel is maar open vanaf 17 u) doen we een baanrestaurant aan langsheen de snelweg te Würzburg (€ 6,28). Rond 16.30 u zijn we aan het Etaphotel en zoeken eerst nog een geschikt restaurant in de buurt. Niet veraf vinden we een Italiaans restaurant waar tevens kan betaald worden met Visakaart. Om 16.48 u zijn we terug aan het hotel en na een 10-tal minuten gaat de receptie open. We betalen € 49,70 voor de kamer en twee ontbijten (kamer: € 40,5 en een ontbijt: € 4,60).

Totaal aantal kilometers: 644.

In de late namiddag is het wat druilerig weer. Het wordt later droog maar betrokken. Na een verfrissend bad gaan we eten in het Italiaans restaurant “La Strada” gelegen in het industriepark. De jonge man die ons bedient zegt dat hij geen Italiaan is maar een Griek. Zijn oom is de baas van de zaak maar is op dit moment naar Griekenland. Hij is tijdens de afwezigheid van zijn oom de baas, iets wat hij duidelijk laat merken. We eten respectievelijk een steak met groen pepersaus, een gegrilde steak, twee waters en een dessert tiramisu (€37,70).

Zondag 1 september 2002

5.20 u: opstaan

7.00 u: ontbijt. Het is zwaar bewolkt maar droog. Het is ca 16 graden.

7.53 u: vertrek. Kilometerstand 36.101. Op de snelweg tussen Keulen en Munchen is men op een tiental plaatsen aan het werken zonder dat deze werken voor veel hinder zorgen in de richting die wij volgen (het is trouwens weekend – dus minder verkeer – gisteren zagen we in tegengestelde richting kilometerslange files omdat het de laatste vakantiedag was). Deze werken gebeuren in het kader van de aanleg van een eigen spoor voor de hogesnelheidstrein naar Munchen.

9.36 u tot 10.00 u en 187 km: doen een stopplaats aan en drinken 1 koffie (€ 2.30).

11.08 u en 287 km: verlaten de ring rond Munchen en rijden nu richting Salzburg. Hier krijgen we te maken met een licht vertraagd verkeer.

11.25 u en 303 km: wij zijn nu een 40-tal kilometer voor Rozenheim. Wij doen een stopplaats aan en in het tankstation kopen we twee autosnelwegvignetten voor Oostenrijk. Om gebruik te mogen maken van de snelwegen is een vignet verplicht. Buiten deze snelwegbelasting blijven de “mautstrassen” (wegen waar men tol dient te betalen) ook nog eventueel te betalen. Voor een vignet dat 10 dagen geldig is betaalt men € 7,60. Dus moeten we twee vignetten nemen (2 x 10 dagen), wat ons € 15,20 kost. Uiteindelijk hebben we gedurende ons verblijf slechts twee keer gebruik gemaakt van een snelweg namelijk: de dag van onze heenreis en de dag van onze terugreis.

12.42 u en 373 km: stilstand op de stopplaats Hochfelln. We zien in de tegenovergestelde richting een grote file staan. Het is bewolkt en het regent af en toe. Hier tanken we 30,37 liter diesel voor € 25,94 (€ 0,854 per liter). In het restaurant eten we twee belegde broodjes met een cola en een water (€28,25).

Wat later passeren we de Oostenrijkse grens. Er is geen controle. Tussen Salzburg en onze bestemming rijden we door een aantal vrij lange tunnels. Ondertussen wordt het gebergte steeds maar hoger. Onderweg regent het af en toe fel maar hoe dichter we onze bestemming naderen hoe droger het wordt. In Bishofshofen (bekend van het schansspringen op nieuwjaardag) verlaten we de snelweg en vijf kilometer verder bereiken we St. Johan in Pongau (opgelet!: Oostenrijk heeft wel een achttal St. Johan’s).

14.10 u en 464 km: Van St. Johan tot Grossarl is het nog 15 km rijden via een zeer bochtige daltoegang.

14.34 u en 478 km: We bereiken ons hotel te Grossarl. Het is gelegen op een bergflank, ongeveer 150 meter boven het dal en is bereikbaar via een smalle, vrij steile verharde weg. Zonder enig probleem vonden we de toegangsweg daar de hoofdweg van het dal voorzien is van bordjes met de huisnamen op.

Aan de receptie vinden we de bazin Frau Prommegger, die ons naar onze kamer brengt (kamer nr. 10). Aangezien we zeer laat geboekt hebben krijgen we een kamer langs de achterzijde van het hotel dat tegen een steile bergwand is aangebouwd. Het is een ruime kamer met een klein kamertje als annex waarin een derde bed staat. De badkamer is ruim. De kamer is voorzien van een balkon maar van op deze heeft men geen uitzicht en kijkt men tegen de berghelling aan. Dit is geen verrassing daar we wegens het laattijdig boeken hiermee rekening hebben gehouden.

De bazin vraagt ons of we eerst iets willen drinken of we eerst onze bagage willen naar de kamer brengen. Wij kiezen voor het laatste en eens we alles uitgeladen hebben en in de kasten hebben opgeborgen gaan we in de “gastestube” een koffie drinken. We krijgen een vaste tafel toegewezen voor de ganse duur van ons verblijf.

Onder het hotel is er een garage. De voorkeur wordt eraan gegeven de wagen hierin te stallen maar wegens de beperkte ruimte (er is plaats voor een 8-tal wagens) moeten we hem dikwijls op de parkeerruimte voor de ingang van het hotel plaatsen.

Tijdens het drinken van de koffie vraagt de bazin ons een keuze te maken uit twee dagschotels. Iedere dag kan men bij het ontbijt kiezen uit twee dagschotels voor ’s avonds. Indien men geen van beiden lust kan men nog een van de gerechten van de kaart kiezen. Ontbijten kan men tussen 8 u en 10 u en het avondeten tussen 18 u en 20.30 u. Liefst heeft men dat men ook een uur afspreekt voor het avondeten, alhoewel men zich hieraan niet al te strikt moet houden.

Buiten de bazin maken we ook kennis met de baas en hun dochter Monika.

18.00 u: avondeten:
-heldere soep met repen pannenkoek in (de soep in Oostenrijk is steeds heel lekker).
-saladbar.
-bord met 4-tal soorten gegrild vlees met pikante sausjes en een aardappel in de pel met kruidenboter.
-nagerecht: ijs

Het eten is zeer verzorgd en heel wat fijner dan toen we 25 jaar geleden in het naburige dal vakantie hielden.

20.30 u: we gaan slapen.

Maandag 2 september 2002

7.00 u: opstaan en ik maak een kleine wandeling in de omgeving van het hotel.

8.00 u: ontbijt. Vervolgens rijden we naar Grossarldorp en doen er in een van de twee zelfbedieningszaken (o.a. een Sparwinkel) wat inkopen. In de Toeristische Dienst kopen we voor elk een “Sommer Joker”-kaart. Deze kaart geeft een of meerdere keren gratis toegang tot niet minder dan 162 musea, kabelbanen en zwembaden in de provincie Salzburgerland, een dag in Salzburgstad met toegang tot zowat alle culturele evenementen en openbaar vervoer in de stad, en nog een aantal evenementen waarop vermindering kan verkregen worden (o.a. de Grossglockner Hochalpenstrasse). De kostprijs per kaart is € 40 en die is 16 dagen geldig. Als je weet dat de toegang tot het termalbad van Bad Hofgastein alleen al € 13 kost, is de kostprijs van de kaart al vlug terugverdiend. In de Toeristische Dienst kopen we tevens een wandelkaart van het Grossarldal. (€ 6). Een bijgevoegd boekje handelt over de 38 uitgebate almen die het Grossarldal telt. Verder kopen we nog enkele prentkaarten en postzegels (€ 4,60). Daarna gaan we nog even terug naar het hotel. Om 13 u nemen we (niet veraf in vogelvlucht van het hotel) de kabelbaan naar de Kreuzkogel. Om 12 u uur neemt iedereen hier middagpauze, dus ook de bedienaars van de kabelbaan. Normaal werkt de kabelbaan in deze periode op zondag en woensdag maar wegens het feit dat het hier gisteren regende werd de bedrijfsdag naar vandaag verschoven. In een gasthof gelegen aan het dalstation van de lift, verbruiken we een koffie en een almdudler (€ 4). In het restaurant, gelegen naast het bergstation, eten we een Bretljause, met niet minder dan een 5-tal soorten worst of ander koud vlees (bretl : een bord of plank; jausen: de innerlijke mens versterken), Frankfurterworst, een 4-tal broodjes en 2 waters (€ 15). Na het middagmaal leggen we de 30 minuten durende wandeling af naar de top van de Kreuzkogel. Vanaf daar heeft men zowel een mooi uitzicht op het Grossarldal als het voor ons van voor 28 a 24 jaar geleden bekende Gasteinerdal. Bij onze terugkeer doen we nogmaals het restaurant aan en drinken er een koffie en een almdudler (€ 3,30). Eens terug beneden in het dal nemen we de wagen en rijden tot aan het daleinde. Het Grossarldal is vrij smal en heeft slechts twee gemeenten: Grossarl en Hüttschlag. Eens deze laatste gemeente voorbij komt men enkele kilometers verder aan het daleinde waar men niet meer verder kan met de wagen, enkel te voet. Daar is naast het restaurant Talwirt ook een klein museum gevestigd, dat  over het dal handelt. Eens terug is het hotel maak ik dankbaar gebruik van de hometrainer, die ik gisteren heb ontdekt in de kelder waar tevens een sauna is in ondergebracht. Alhoewel het toetstel zijn beste tijd heeft gehad (het zadel kan niet meer verhoogd worden) zal ik bijna iedere dag hierop een 20-tal minuten fietsen (ca 14 km).

19.00 u: avondeten:
-consommésoep met zachte rijst
-saladbar
-goulash met rode kool en een lekker smakende knödel
-dessert – fruit

20.00 u: na het eten gaan we naar de kamer. Daar het reeds aan het deemsteren is bemerken we dat er iets aan de hand is op de weg die voorbij het hotel bergopwaarts loopt. We horen zware machines aan het werk en zien spotlichten. IK ga even buiten kijken. Ik heb de indruk dat een voertuig van de helling is afgeschoven en men nu bezig is met het op te takelen met een zware kraan. Wegens de duisternis en het feit dat de weg niet verlicht is riskeer ik mij niet om dichterbij te gaan kijken. De werken duren tot omstreeks 1 ‘s nachts.

Dinsdag 3 september 2002

06.30 u: ik sta op en na de douche wil ik wel eens gaan kijken wat er gisterenavond aan de hand was. Bij het buitenkomen valt er wat nattigheid. Ik ga terug naar de kamer om mijn regenjas op te halen maar dit is een maat voor niets daar het intussen reeds  opgehouden is met motregenen. Na de volgende bocht, boven het hotel, zie ik wat er gebeurd is. Een grote graafmachine (ergens veel hoger op is men blijkbaar bezig met grote werken uit te voeren) is naast de weg de helling afgeschoven. Nu staat de machine op een aanhangwagen. Het zware stalen dak van boven de bestuurderszitplaats ligt afgebroken naast de machine op de aanhangwagen. Later doe ik navraag bij de baas van het hotel maar er was blijkbaar niemand gewond.

09.00 u – kilometerstand 36.619: we vertrekken naar Dorfgastein. Via Sankt Johan en Schwartzach, waartussen de Schönbergtunnel ligt met een lengte van 2998 meter ligt, bereiken we de Gasteinervallei. Herinneringen van meer dan 24 jaar geleden komen terug naar boven. Hier hebben we gerdurende vier vakanties, telkens van drie weken, in de vallei rondgezworven waardoor we vooral in de omgeving van Dorfgastein bijna iedere boom of weggetje kenden. Er is hier niet zo veel veranderd in die tijd. In het dorp zelf zijn er enkele huizen bijgebouwd en is er een zelfbedieningswinkel (een Spar !) bijgekomen. Het valt op dat de hotels en de huizen nog meer dan vroeger bebloemd zijn. Ook in het dal waar we nu verblijven is dit zo. Eerst doen we nazicht op de weg tussen de vallei-ingang en Dorfgastein of het nog steeds zo is dat de Strohlehenalm  per wagen (naast een andere weg voor wandelaars) bereikbaar is. Dit blijkt zo te zijn. In Dorfgastein parkeren we de wagen op de parking voor de kabelbaan, destijds een zetellift, nu met cabines uitgerust, en die een heel stuk hoger gaat, namelijk naar de top van de Fulseck. Het traject loopt over twee delen. Naast het bergstation is er geen restaurant of eetgelegenheid. Van op de Fulseck zien we de Kreuzkogel, waar we gisteren waren. Doormiddel van een korte “graat”wandeling van ca 30 minuten kan men naar de Kreuzkogel. Eens terug beneden maken we een wandeling door het dorp en herkennen we nog de meeste huizen en hotels. We willen iets gaan drinken op het achterterras van Steindlwirt (aan de voordeur staat een bord dat uitnodigt voor dit terras). Er komt echter niemand opdagen om ons te bedienen en ook een leverancier wordt niet geholpen. Na een 5-tal minuten houden we het voor bekeken en vertrekken we. Twee straatjes verder worden we wel bediend (ook na enig wachten) op een gezellig, met haag omgeven, terras. We drinken er een koffie en een almdudler (€ 4,5).

12.00 u: via de niet-verharde maar goed bereidbare weg rijden we naar de Strohlehenalm (ca 1500 m boven de zeespiegel – het dal ligt op 850 m). De zon schijnt volop en tegen de avond zijn er zelfs geen wolken meer te zien. Deze alm hebben we destijds heel wat keren bezocht en kenden we de oude boer en boerin zeer goed. Vooral de boerin was een minzame en uitermate vriendelijke vrouw (haar naam was Maria Herbst en zij overleed in 1977, haar man Aloïs Herbst overleed in 2000). We parkeren de wagen naast de alm en kijken even rond en binnen in de alm. Er is weinig veranderd. De grote koperen ketel, waaronder er vuur kan gemaakt worden, en dient om kaas te maken, is er nog steeds. Ook het grote ijzeren kookvuur is er nog. Tegen de wand hangen de twee portretten van de overleden boer en boerin. We zetten ons buiten de alm met de rug tegen de voorgevel in het zonnetje. Eerst bestellen we een snaps, kwestie van de maag wat op gang te brengen en wat later eten we elk een boterham met hesp. Wanneer de jonge vrouw ons het gevraagde komt brengen vragen we haar of zij soms familie is van de oude boer en boerin. Zij zegt, met enige trots, dat zij een achterkleinkind van hen is. Wij kunnen het niet laten lovend over haar overgrootmoeder te praten. Daarop antwoordt zij dat velen die haar gekend hebben en nu nog naar de alm komen, even geestdriftig over haar praten. Zijzelf heeft haar niet gekend want ze was slechts twee jaar oud toen Maria Herbst overleed.

Vanaf deze alm heeft men een mooi uitzicht op de Hochkönig. We betalen € 10 en wanneer we vertrekken beloven we nog eens terug te keren.

Eens terug in het dal rijden we naar Bad Hofgastein en parkeren onze wagen voor het dalstation van de Schlosalmbahn (kabelbaan). Ook met onze Sommer Jokerkaart mogen we gratis mee met deze kabelbaan. Het eerste deel is echter een tandradtreintje en het tweede deel een zeer grote cabinelift. Boven heeft men een goed zicht op het Tauerngebergte. In het restaurant aan het bergstation drinken we een koffie en een cola (€ 4,30) en keren dan terug naar beneden. Daar wandelen we nog even door het stadje om dan rond 16.15 u terug te keren naar Grossarl. Door de avondzon is de dalingang van Grossarl nog mooier.

17.00 u en 106 km: aankomst aan het hotel.

19.00 u: avondeten:
-soep
-saladbar
-cordon bleu met aardappelen
-dessert: bananendrank

Woensdag 4 september 2002

6.30 u: ik sta op en maak na het bad een wandeling via het wegje tot beneden (ca 1 km – ca 10 min. dalen en ca 15 min. stijgen). De zonsopgang is mooi en de lucht is nagenoeg wolkeloos. Om buiten het hotel te geraken moet ik gebruik maken van de kamersleutel (dus ook bruikbaar voor de deur van de hoofdingang).

7.30 u: terug in hotel

Ca 9.00 u – kilometerstand 36.726: eerst doen we enkele boodschappen in Grossarl (twee notaboekjes en twee flessen water - € 3,80).

10.00 u: vertrekken naar de Lichtensteinklamm die gelegen is ter hoogte van de dalingang, even voor Sankt Johan in Pongau. Van Grossarl tot de klamm is het 17 km. We bezoeken de klamm tot 11.55 u. Niettegenstaande we hem voor 25 jaar bezochten blijft het een spectaculaire bezienswaardigheid. Na het bezoek keren we terug naar het hotel en kopen vooraf in de Sparwinkel in het dorp 8 broodjes (zimmels) en een pakje confituurtaartjes (€ 1,18). Ook hier hebben we ons misrekend daar ook de warme bakker van het dorp sluit voor de middagpauze.

13.00 u vertrek naar Mulhbach gelegen tegenover de Hochkönig (2941m).

13.46 en 74 km (dagtotaal): aankomst te Muhlbach en nemen de kabelbaan naar de Karbachalm (1562 m). Van op het ruime terras heeft men bij mooi weer (zoals op dit ogenblik) uitzicht op meer dan 50 bergtoppen en op de nabijgelegen Hochkönig. We verbruiken er 2 Jägermeisters en 1 almdudler (€ 6). De weg terug naar Grossarl, tussen Muhlbach en Bischofshofen, is heel bochtig. Vanaf de dalingang naar Grossarl rijden we achter een dubbeldekkerbus. Deze moet vrij traag rijden wegens de vele bochten en de hoogte van de bus, waardoor die bij iedere bocht telkens overhelt.

17.00 u en 114 km: zijn terug in Grossarl en tanken 24,51 liter voor € 17,26 (= € 0,704/liter).

Voor het avondeten gebruiken we nog een aperitief (elk een Jägermeister) op het terras en genieten van de avondzon. De zijde van het dal waar zich ons hotel bevind is ’s avonds de schaduwzijde. De overzijde van het dal (zijnde het zijdal: Ellmautal) wordt tot de deemstering door de zon beschenen.

Avondeten:
-heldere soep met knödel in
-saladbar
-Schweinenruckenstaek
-bol ijs gewikkeld in een koude pannenkoek

22.00 u: slapen

Donderdag 5 september 2002

07.15 u: opstaan – afwisselend wolken en zon – kilometerstand 36.847.

09.40 u: vertrekken naar het dorp en kopen in de (enige) warme bakkerij enkele koeken voor deze middag (€ 8,40). Vervolgens rijden we in de richting van het dalbegin (richting Sankt Johan) en net voor het bochtenwerk slaan we linksaf richting Au-alm. Dit is een van de twee almen die met de wagen bereikbaar zijn. Ter hoogte van de alm Pointgrun staat echter een bord “verboden voor alle verkeer – met uitzondering van de aangelanden”. De Poingrunbauer komt net met een kruiwagen aardappel aangestapt en ik vraag hem of men met de wagen naar de Au-alm kan of mag rijden. We kregen een diplomatisch antwoord: officieel mag het niet maar velen trekken zich er niets van aan en rijden door. De weg zou goed bereidbaar zijn. Het voornaamste is dat men geen gesloten “viehsperre” (afsluiting voor het vee) voorbij rijdt. De man zegt er bij dat indien men toch voorbij het bord rijdt, men dit doet op eigen risico. Eigenlijk is dit een lapsus want uiteindelijk gebeurt iedere verplaatsing met de wagen of ander vervoermiddel op eigen risico. Vanaf Pointgrun zou het nog een uur wandelen zijn tot aan de Au-alm. Terwijl we staan te praten met de man negeren een aantal wagens met Duitse nummerplaat het verkeersbord en rijden lustig naar de alm. Aangezien we hier nog maar pas zijn nemen we het zekere voor het onzekere en keren terug naar het dal. Eens beneden nemen we de hoofdweg en rijden wat verder in de richting van de dalingang (richting Noorden). Daar slaan we de goed berijdbare weg in naar de Breitenebenalm (de tweede alm van het dal die bereikbaar is met de wagen). Ongeveer halfweg stopt de asfaltweg en gaat over op een goed berijdbare aardeweg. Net aan de overgang is een parking voor een 15-tal voertuigen en aan het begin van de aardeweg staat eveneens een bordje “verboden voor alle verkeer”. Een aantal andere borden maken daarentegen heel wat publiciteit voor een bezoek aan de alm en terwijl we een en ander bekijken zien we zeker 5 of 6 wagens ongestoord naar de alm rijden. We besluiten het er ook op te wagen en ons van “domme” te gebaren mocht er onderweg iemand iets zeggen. Te voet is het vanaf de parking nog een uur wandelen naar de Breitenebenalm – Adelhorst (=Adelaarsnest). Zonder enig probleem komen we aan bij de alm en ook daar is er een parkeerplaats voor een 15-tal voertuigen. Die staat bij onze aankomst reeds behoorlijk vol. Achter in het oudste gedeelte van de alm (de Adelhorst) is een soort museumpje ingericht. Een grote, nu ongebruikte kamer, is ingericht zoals vroeger. We drinken elk een goedsmakende nudelsuppe (heldere soep met fijne vermicelli) (2 x € 2,30).

11.45 u en 16 km: vertrekken terug naar het dal en rijden naar het hotel. Op de kamer eten we onze broodjes op en rusten daarna wat. Dan rijden we op verkenning naar het zijdal, het Ellmaudal, tot op het punt waar de voertuigen niet meer doorkunnen. In het terugkeren kopen we in het dorp nog wat fruit (€ 0,95) en rijden dan verder het dal in, via Hüttschlag, naar het daleinde. Op een parkeerplaats laten we onze wagen achter en maken een wandeling van een uur (heen en terug). Wanneer we daarna terugkeren naar ons hotel pikken we een koppel wandelaars op die aan een halte naar de bus staan te wachten. Ze waren blij verrast dat we hen, zonder dat ze erom gevraagd hadden, meenamen. Ze moesten in Grossarl zelf zijn.

73 km: terug aan hotel.

Avondeten: -
heldere soep met krokant gebakken deegballetjes
-saladbar
-rundvlees met ajuinsaus en nudels
-fijne vanillecrème

22.00 u: slapen.

Vrijdag 6 september 2002

6.15 u: ik sta op en maak een wandeling van driekwartuur in de buurt van het hotel (de wandeling Gretchenruhe).

7.45 u: ontbijt

8.45 u: vertrek richting Rauris – kilometerstand: 36.920

9.34 u en 39 km: aankomst aan de Kitslochklamm. Ook deze klam hebben we voor 25 jaar reeds gezien maar zelfs nu blijft het een spektakel. In tegenstelling met de Lichtensteinklamm moeten hier heel wat trappen beklommen worden (meer dan 400 treden). Op het einde van de klamm staat een ijzeren kruis ter herinnering aan een 8-tal kinderen die hier verongelukten, in 1974, toen een houten loopbrug instortte. Aan de uitgang drinken we een koffie en een almdudler (€ 3,50).

De Kitslochklamm is gelegen aan het begin van het Raurisdal (tussen het Grossarldal en het Raurisdal ligt het Gasteinerdal).

11.30 u: aankomst aan het dalstation van de kabelbaan van Rauris. We doen navraag of er een eetgelegenheid is boven. Het restaurant aan het bergstation, de Hochalm, is gesloten wegens renovatie maar de Heimalm aan het middenstation is open (1475 m). Aan het middenstation stappen we uit en eten er een goulachsoep en een Kaiserschmarn met zwarte bessen ( € 13.10), een koffie (€ 1,60) en een cola ( € 2,10). Op het ruime terras zitten tevens 6 Limburgse mannen waarmee we enkele woorden wisselen. We blijven in de Heimalm tot 13.00 u omdat de lift wegens de middagpauze stilligt. Wanneer de lift terug in gang schiet stappen we in richting bergstation. Gans de voormiddag was er volop zon, na de middag komen er wat meer stapelwolken opzetten maar het blijft overwegend zonnig. Aan het bergstation (1753 meter) is er een goudwasplaats. Enkele kinderen met hun ouders zijn op zoek naar goud maar of ze er ooit zullen vinden is zeer twijfelachtig. Zelfs in de goudmijn van Böckstein (tegen Badgastein), die nu gebruikt worden als heilterapie, werd er nooit goud gevonden. De Hochkönig, wiens top in de wolken steekt, is van hieruit ook goed te zien. Eens beneden doen we een kleine boodschap (bruine schoencrème - €1,50) en rijden verder het Rauriserdal in tot op het einde. Daar bevindt zich een “mautstrasse” (normaal € 9 maar met de Sommer Jokerkaart gratis). Op het einde van deze “mautstrasse” is er een ruime parking want van hier af zijn voertuigen niet meer toegelaten. Wel komt er een postbus langs die het laatste stukje traject aflegt. Wij rijden mee en moeten zelfs niet betalen. Blijkbaar is de rit in de prijs inbegrepen. Zo komen we in Kolm – Saigurn terecht waar alleen een restaurant en een tweetal huizen staan. Hier ergens in de buurt is een natuurobservatiestation gevestigd. Men kijkt hier op de eerste bergen van het Tauerngebergte die het dal afsluiten. We drinken in de gauwte een koffie en een almdudler ( € 4) en nemen dezelfde bus, na een tiental minuten, terug naar de parking.

15.55 u en 72 km: keren terug naar Grossarl.

17.12 u en 138 km: aankomst aan het hotel. Niettegenstaande Kolm – Saigurn en Grossarl op de kaart in vogelvlucht niet ver van elkaar liggen, zijn de afstanden, over de weg, tussen beide plaatsen, bedrieglijk lang.

Avondeten (niet genoteerd)

Zaterdag 7 september 2002

7.15 u: opstaan

8.00 u: ontbijt

Rijden naar het dorp en kopen er twee flessen water. Vervolgens rijden we richting Sankt Johan en even voor we dit stadje bereiken stoppen we in een luxueuze wijk ervan, namelijk Alpendorf, gebouwd na 1978, want toen bestond het nog niet.

9.00 u: vertrekken met de kabellift naar boven. Daar drinken we in een primitieve alm elk een spuitwater (€ 3) en keren om 10 u terug naar beneden. We rijden terug naar het hotel en stoppen even aan de “Alte Wacht”. Via een doorgang onder het oude houten gebouwtje moest vroeger al het verkeer dat het Grossarldal in wou. Op die manier kon men toezicht houden op wie naar binnen of naar buiten het dal wou. Een deel van de oude weg is daar nog aanwezig. In het Schützenhof (ons hotel) nemen we ca een uur rust. Hierna rijden we naar het zijdal, het Ellmaudal, tot aan de alm Lamwirt. Daar is het feest ter gelegenheid van de “schafschur” – het scheren van de schapen. In een kraampje worden wolproducten verkocht. Op een geïmproviseerd podium zetten twee plaatselijke muzikanten, de ene speelt op een gitaar en de andere op een trekharmonica (een oudere versie van de accordeon) kun beste beentje voor. We eten er een “lameintopf” (soort hutsepot van lamsvlees), een biertje, een topfstrudel (een strudel gevuld met platte kaas ipv appel) en een koffie (€ 11,30). Gans de dag was en is het mooi weer. Achter een, voor die gelegenheid opgetrokken tent (ook daar is men nooit zeker van het weer), lopen een tiental haflingerpaarden, een typisch Oostenrijks paardenras met bleke manen en staart.

15.30 u: zakken terug af naar het hotel en doen nog een kleine wandeling in de omgeving.

Voor het avondeten gebruiken we op het terras een aperitief.

Avondeten: niet genoteerd.

Zie verder deel 2

31-08-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-08-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 2

OOSTENRIJK GROSSARL 2002

deel 2

Zondag 8 september 2002

8.35 u – kilometerstand 37.097 – vertrekken voor een bezoek aan de Grossglockner – we hebben deze dag uitgekozen wegens het voorspelde goede weer en naar we ook hopen weinig bewolking. Van deze dag hebben slechts enkele punten genoteerd want deze uitstap is te indrukwekkend op hem op een gepaste manier weer te geven.

9.10 u en 36 km: rijden voorbij Taxenbach.

Fuch aan de voet van de Grossglockner Hochalpenstrasse: we tanken voor € 16,42.

10.00 u en 64 km: bereiken de ingang van de Hochalpenstrasse en betalen er € 23,80 (zonder Sommer Joker = € 26) Het ticket is gans de dag geldig. Voor we de tol voorbijrijden drinken we nog elk een koffie.

11.30 u a 11.50 u en 79 km: rijden de smalle kasseiweg van de Edelweissspitse op. Dit is het hoogste punt van de Grossglockner Hochalpenstrasse (2571 m). In eerste versnelling gaat het bergop en later ook in eerste versnelling bergaf. Zelfs al ben je reeds een week in de bergen aan het rondtoeren en ben je al een en ander gewoon, dan nog is het benauwend hier naar boven te rijden. Op de top eten we elk een apfelstrudel en drinken we elk een mineraalwater (€ 9, 40).

13.00 u en 102 m: zijn aan de voet van de Grossglockner, meer bepaald op de Kaiser Frans Josephhöge, met zicht op de grootste gletsjer van Europa. Onze wagen parkeren we in een 5 (?) verdiepingen tellende parkeergarage. Het is er zeer druk want iedereen die via de Hochalpenstrasse komt stopt hier wel even. Ik vind er een computerscherm en volgens de uitleg zou men hiermee een foto en een berichtje per e-mail kunnen versturen. Op eerste zicht lukt dit, doch Marijke heeft thuis het berichtje niet ontvangen. We zijn net op tijd hier aan de gletsjer want er vormen zich meer en meer stapelwolken en komt de spits van Oostenrijks hoogste berg stilaan in de wolken terecht.

13.36 u en 119 km: aankomst te Heiligenblut. Het dorpje is slechts een lapje groot en is dus in een korte tijd te bezoeken. Het interieur van het (waarschijnlijk meest gefotografeerde) kerkje is mooi. Op de terugweg noteren we dat we onder de 311 meter lange Hochtortunnel rijden en de 117 meter lange Mittertortunnel.

14.30 u en 141 km: ter hoogte van de Glocknerblick (het hoogste punt op de route buiten de Edelweissspitse) stoppen we om van het unieke uitzicht te genieten.

14.54 u en 155 km: wij zijn terug in Fuch aan de “mautstelle”

17.00 u en 227 km: wij zijn terug in het hotel. Wegens het voortdurend aandachtig rijden en de vele haarspeldbochten was dit een vermoeiende dag.

Avondeten:
-soep
-saladbar
-Hertenspies met ofenkartoffelen (d.i. aardappel in de pel)
-vruchtensap met een bol ijs in

Maandag 9 september 2002

7.00 u: opstaan.

8.00 u : ontbijt

Kilometerstand: 37.330

9.00 u: vertrekken naar het dorp om enkele boodschappen te doen ( € 13.20 ) en rijden vervolgens via Sankt Johan naar Zell am See. Onderweg rijden we terug door de 2988 meter lange Schönbergtunnel.

11.30 u: aankomst te Zell am See en parkeren er in een parkeergarage (aan € 1/uur). Tegen de aanlegsteiger van de boten die op het meer varen drinken we een water en een limonade (€ 3,50).

12.30 u: nemen de boot om een tocht op het meer te doen (duur 40 minuten). Hiervoor betalen we 2 x € 6 (ipv € 7). Het meer is 4 km lang en 1 km breed. Op een terras drinken we een stevige soep maar omdat het hier veel te druk is besluiten we niet lang te blijven.

14.00 u: verlaten Zell am See.

Via Sankt Johan rijden we naar het bloemendorp Wagrain. De titel van bloemendorp is nu wat achterhaald daar de meeste toeristische dorpjes in Oostenrijk overdadig versierd zijn doormiddel van bloemen.

16.00 u en 126 km: na even door Wagrain te hebben gewandeld rijden we door naar Kleinarl en dan verder naar het daleinde waar de Jägersee ligt, een klein meer waarvan het water zeer helder is en men gemakkelijk de bodem ervan kan zien.

17.00 u en 162 km: terug in het hotel.

Avondeten:
-heldere soep met groenten
-saladbar
-wildgebraad, peervormige kroketten en spruiten
-dessert met platte kaas

Dinsdag 10 september 2002

7.00 u: opstaan

8.00 u ontbijt

9.30 u: de baas van het hotel heeft de gewoonte iedere week, op dinsdag, als het weer goed is, een flinke wandeling te doen naar een van de almen in het dal. Vorige week heb ik niet kunnen meegaan daar ik nog last had van een voetblessure opgelopen tijdens de 4-daagse van de IJzer. Vandaag kan ik meegaan en blijft Lea in het hotel. 18 gasten van het hotel nemen deel aan de wandeling naar de Hubgrundalm in de buurt van Hüttschlag. Het weer is bewolkt maar droog. Ik rij mee met de wagen van de baas en ook nog een ander koppel neemt achteraan plaats in de wagen. Wanneer ik in de wagen wil stappen zie ik op de bodem van de wagen Waldy liggen, de hond des huizes. Ondanks zijn korte pootjes zal het beestje de ganse wandeling meemaken. Op een parkeerplaats een 100 meter boven het dal, ter hoogte van Hüttschlag, blijven de wagens achter en stappen we aan een traag tempo naar de alm (het is ca 10 u). Waarschijnlijk is het de bedoeling van deze wekelijkse wandeling de gasten onderling wat te laten verbroederen, wat duidelijk lukt in de loop van de dag. Onder het wandelen vertelt de baas het een en ander over de streek en haalt enkele anekdotes aan.

11.30 u: we bereiken de Hubgrundalm. Ondertussen trekken donkere wolken zich samen. We zijn onderweg onze gids, de baas van het hotel, kwijtgespeeld omdat hij een praatje maakte met een jager die we tegenkwamen. Maar het is geen enkel probleem om de juiste weg te vinden naar de alm. Eens in de alm drink ik een koffie en trakteert de baas van het hotel zijn gasten met een snaps (deze was gemaakt van peren). Zittend met mijn rug tegen de voorgevel en onder het uitstekend dak begin ik met mijn Duitse buurman, afkomstig uit Hamburg maar geboren in Aken, en later ook met diens vrouw een uitgebreid gesprek. Ik eet een buterbrod (snede bruin brood besmeerd met een halve vingerdikte boter) en drink daarbij een mineraalwater. Een kwartuur na onze aankomst op de alm begint het stilaan te druppelen en hoe later het wordt hoe meer het regent. Gelukkig zitten we onder het uitstekend deel van het dak zodat we droog blijven. Het was de bedoeling om nog een wandeling in de buurt te maken maar samen beslissen we van hieruit terug te keren naar beneden. Het ziet er niet naar uit dat het vlug zal ophouden te regenen. Het Duitse koppel wil echter nog alleen een stukje verder naar een hoger gelegen alm gaan.

13.15 u: we vertrekken terug naar het dal.

14.15 u: einde van de wandeling, stappen in de auto en rijden terug naar het hotel. We zijn ondertussen reeds behoorlijk nat geworden.

14.45 u: aankomst in het hotel. Ik trek anderen kleren aan en ga dan samen met Lea naar de gastestubl alwaar de bazin haar gasten trakteert op koffie met koeken (o.a. apfelstrudel, appelbeignets, e.d.).

Daarna rijden we nog even naar het daleinde om er het kleine heemkundig museum te bezoeken. Bij het terugkeren zien we heel wat schouwen van huizen roken (velen branden hier nog hout).

17.00 u: zijn terug in het hotel. Daar het wat frisser geworden is heeft men de centrale verwarming aangestoken.

Avondeten:
-soep
-saladbar
-sauerkraut met groenten gevulde knödel
-yoghurt met braambessen

Woensdag 11 september 2002

Vandaag is het een jaar geleden dat de aanslagen werden gepleegd in New York op de WTC-torens. Wij waren toen in de Vogezen.

9.04 u – kilometerstand: 37.522

10.30 u en 45 km: aankomst te Bad Hofgastein. Wij gaan zwemmen in het termalbad. Het water heeft een temperatuur van 34 graden. Men kan van binnen naar buiten zwemmen via een sluis. Op verschillende plaatsen borrelen waterstralen op die gebruikt kunnen worden als onderwatermassage.

12.30 u: we verlaten het zwembad ( hebben met de parkeermeter € 3 betaald).

We rijden vervolgens naar Dorfgastein en verder naar de Strohlehenalm waar we reeds vorige week waren. Daar verbruiken we 3 x brood met hesp, 2 x koffie en een butermilch. De bazin van de alm is bezig appelbeignets te bakken (zij noemen dit apfelradl = appelwielen). Ik bestel een portie maar het vet waarin deze gebakken werden moet waarschijnlijk niet vers geweest zijn want achteraf kreeg ik wat last in de darmen.

14.30 u: verlaten de alm en rijden nog eens naar het daleinde, naar Badgastein en naar Böckstein.

Terug in Grossarl tanken we 34,40 liter diesel voor € 24,39.

Hebben vandaag 142 km afgelegd.

Avondeten:
-soep met korstjes
-saladbar
-Champignons gefrituurd met tartaar
-pannenkoek met confituur

Donderdag 12 september 2002

7.00 u: opstaan.

8.15 u: ontbijt

08.50 u: we gaan samen op wandeling rond het hotel – nl de wandeling Gretchenruhe. Eerst moet men naar beneden via de toegangsweg van het dal naar het hotel en vandaar gaat het een 150 meter bergop in het bos om dan de eindigen met een vlak stuk. Uiteindelijk komt men uit het bos enkele tientallen meter boven het hotel. Van hier af volgen we de Hettegg-rundweg en komen uiteindelijk terecht in de wijk Schied die gelegen is vanuit het dorp gezien richting dalingang. Het is dan 11.50 u en we willen iets gaan eten in het Schiederhof, wat verder op. Na nog een kilometer gewandeld te hebben waren we nog niet aan het restaurant en keren we voor alle zekerheid terug richting dorp van Grossarl. In het restaurant gelegen naast het dalstation van de kabelbaan, het hotel Auhof, eten we 2 x koude sweinebraten (wat nogal vet is), drinken we 2 almdudlers en een mineraalwater (€ 16). Daarna wandelen we terug naar het hotel en ontdekken een kortere (maar steilere) weg er naartoe.

13.45 u: aankomst in het hotel en rusten daar wat uit.

14.15 u: nemen de wagen en rijden naar de Breitenebenalm (waar we reeds waren). Daar drinken we 2 x ¼ liter most (houdt het midden tussen het perssap van het fruit en de wijn) en een glas butermilch (€ 4,50 u). Overal in het dal schijnt de zon behalve op deze plek omdat een hardnekkige wolk de zon verschuilt.

17.15 u: zijn terug in het hotel.

Avondeten:
-soep
-saladbar
-1) groentenrijst met gegrilde kalkoen ( pute = kalkoen)
-2) worst gevulde met kaas en omwikkeld met spek, met friet
-chocolademousse (voor Lea een ijs)

Vrijdag 13 september 2002

9.00 u: vertrek naar Wagrain – kilometerstand 37.689

10.00 u: aankomst in het bergstation van de kabelbaan. De dichtst bijzijnde alm ligt op amper 10 minuten loopafstand (Hachaualm). Daar drinken we een nudelsoep en een butelmilch. Daar de kabelbaan tussen 12 u en 13.30 u stilligt wegens de middagpauze, dalen we om 11.35 u af naar benden. De totale rit duurt niet minder dan 15 minuten.

11.50 u: vertrekken via Kleinarl naar het daleinde en de Jägersee. We maken er een wandeling rond het meer (ca 1 uur) waarna we in het Gasthof Jägersee (uiteraard aan het meer gelegen) een bier, een koffie, een kaiserschmarn en een spaghetti verbruiken (€ 17). Hebben tot hier 37 km afgelegd.

14.30 u vertrekken naar Bishofshofen in de hoop er iets interessants te kunnen kopen maar komen van een kale reis thuis. Daarna rijden we naar Sankt Johan en doen enkele boodschappen in de Lidl (dit grootwarenhuis is, naast de Spar, bijna overal te vinden in Oostenrijk)

16.00 u: zijn terug in Grossarl en gezien de wagen wegens het berijden van de stoffige wegen tamelijk vuil is, laat ik hem in de automatische carwash kuisen (€ 6).

16.30 u en 101 km: terug in het hotel. We moeten stilaan aan onze terugreis beginnen denken want morgen is het de laatste dag.

Avondeten:
 -soep
-saladbar
-forel met peterselieaardappelen
-chocomousse

Zaterdag 14 september 2002

6.30 u: opstaan.

8.00 u: ontbijt

9.00 u – kilometerstand 37.790 – zoeken eerst in Grossarl naar een Duitse wegenkaart omdat ik geen recente bij heb. Hier vinden we er geen. Rijden vervolgens naar de Gasteinervallei en via Dorfgastein (35 km) en Bad Hofgastein (45 km) bereiken we Badgastein (52 km).

10.30 u a 12.00 u: gaan we zwemmen in het Felsenbad (temperatuur binnen: 32 graden, in het zwembad buiten: 34 graden).

12.00 u: rijden naar Böckstein. De bedrijvigheid aan de trein-Tauerntunnel (hier moet men zijn wagen op de trein zetten) is fel verminderd sedert de gewone Tauerntunnel is aangelegd. Verder stoppen we even aan de Heilstollen, een gewezen goudmijn waarin een zeker gehalte radon in de lucht aanwezig is en waar de temperatuur oploopt tot 41,5 graden. Het verblijf in deze stollen zou een heilzame werking hebben op o.a. reuma. Een kuur bedraagt meestal 10 beurten in een tijdspanne van 20 dagen. (Oostenrijkse en Duitse ziekenkassen betalen de kuur terug)

Net voorbij de Heilstollen begint de mautstrasse naar Sportgastein (Nassfeld). Sportgastein wordt vooral tijdens de winter druk bezocht door skiërs. De “maut” kost ons 2 x € 4.

12.10 u en 64 km: aankomst in Sportgastein aan het Valeriehaus (enige gebouw in deze, tijdens de zomer, wat desolaat aandoende vlakte, ingesloten door bergen. We verbruiken er een koffie, een klein bier, een boterham met hesp en een overheerlijke Kaiserschmarn (dit was de lekkerste die ik hier at) ( € 17). Terug in het dal koop ik in een tankstation een Duitse wegenkaart (€ 10). Het is de bedoeling rechtstreeks terug te rijden naar het hotel doch kunnen het niet laten toch nog even te stoppen in Dorfgastein. Het feit dat we onze reservatie in het begin van het jaar voor Steindlwirt niet rondkregen, ondanks 3 telefoontjes naar het hotel en 2 e-mails, ligt nog zwaar op onze maag. We stappen terug naar het overdekte achterterras waar de baas en de bazin aan het praten zijn met een ander koppel. We bestellen twee koffie’s. Als de bazin terugkomt met de koffie’s stel ik mij voor, leg het probleem uit en vraag haar hoe het komt dat er niet werd gereageerd op onze reservatieaanvraag. De bazin geeft een ontwijkend antwoord en blijft wat rond de pot draaien. Door een toeval (???) was men ons vergeten te melden dat het hotel volgeboekt was (???). Ik maak op een tactische manier een einde aan het voor haar duidelijk pijnlijk gesprek. Wanneer we na het nuttigen van de koffie de rekening vragen moeten we niet betalen, dit als een soort verontschuldiging. Dit is dan voor ons het definitieve einde van Steindlwirt in Dorfgastein. (vernamen nog dat Jozef Rieser, vader van huidige uitbater reeds overleden is maar zijn vrouw nog in leven is)

Eens terug in Grossarl tank ik, met het oog op de terugreis van morgen, vol (€ 11,90 – € 0,694/liter). Het is hier in het hotel de gewoonte dat de avond voor de afreis de rekening wordt vereffend (de dranken die daarna nog verbruikt worden kunnen dan cash betaald worden). De rekening (dranken inbegrepen) bedraagt € 1044. We proberen de rekening te vereffenen doormiddel van onze gewone betaalkaart maar zoals we reeds in het verleden meermaals hebben ervaren functioneren de toestellen, die de magneetstrips van de kaarten moeten lezen, niet goed. Bij toestellen die de chip van de kaart lezen is er bijna nooit een probleem. Na herhaald vruchteloos geprobeert te hebben de magneetstrip te lezen besluiten we naar het dorp te gaan en daar geld uit de muur te halen. Het is de eerste keer dat we dit doen en dit gebeurt (vanaf 1 september 2002) zonder kosten in de Europeese Gemeenschap (niet verwarren met Visakaart die wel nog (dure) kosten meebrengt). Aan de geldautomaat blijkt dat er per kaart en per dag maximum € 400 kan afgehaald worden. Gelukkig hebben we voldoende bankkaarten zodat we in totaal een bedrag van € 1000 kunnen afhalen. Eens terug scherts ik tegen de bazin dat we nog 14-dagen zullen moeten blijven om de vaat te doen en zo onze rekening te betalen. Eens het bedrag vereffend vraagt de bazin of alles naar wens was, wat we zonder enige terughoudendheid positief bevestigen. Wij bedanken haar voor de goede zorgen en zeggen haar dat we het volgend jaar, in dezelfde periode, willen terugkeren. We willen nu reeds reserveren en dan in het begin van 2003 bevestigen per e-mail of telefoon. Er is echter één voorwaarde: een kamer met balkon en uitzicht op het dal. We hebben moeten ervaren dat wegens de ingeslotenheid van de achterkamer we een en ander gemist hebben: de zonsopgang, de zonsondergang, het uitzicht op het dorp in het dal en in de avondlijke duisternis de lichtjes in het dal. Ze zegt dat voor volgend jaar een dergelijke kamer geen probleem zal zijn en we erop mogen rekenen.

Het laatste avondmaal:
 -soep
-saladbar
-1. Spätzele gemengd met kaas en gerookte hespblokjes (spätzele (komt van spatten) leerde ik voor het eerst kennen in de Vogezen. De ingrediënten zijn: bloem en eieren. Deze worden tot een deeg gekneed en al raspend in kokend water gegooid. Wordt opgediend ter vervanging van aardappelen of rijst. Kan zowel zonder als met kaas gegeten worden.
-2. Jägersnitsel met paddestoelen en kroketten
-fruit

Als afscheidsgebruik krijgen we een snaps van het huis aangeboden. We betalen de dranken van die avond en gaan dan naar de kamer om de koffers te pakken en al wat we niet meer nodig hebben reeds naar de wagen te brengen.

Zondag 15 september 2002

7.30 u: we proberen wat vroeger te ontbijten om zo vroeg mogelijk te kunnen vertrekken. Ook ander gasten komen reeds opdagen voor het ontbijt daar zowat de helft van het hotel naar huis vertrekt. Na het ontbijt groeten we enkele Duitse gasten ter afscheid. Nog even naar de kamer en met het weinige dat nog rest aan bagage terug naar beneden. We nemen afscheid van Frau Prommegger en vragen haar de groeten over te brengen aan dochter Monika en haar echtgenoot.

Een laaste keer leggen we de 15 km lange daluitgang af naar Sankt Johan.

8.32 u en 32 km: rijden voorbij het kasteel van Werfen. Rijden op de weg naar Salzburg tunnels door met een respectievelijke lengte van 809 m, 447 m, 596 m, 4004 m, 1384 m

9.10 u en 80 km: passeren de grens Oostenrijk – Duitsland.

9.28 u en 114 km: rijden voorbij de Chiemzee.

Ter hoogte van het Munchen Kreuz Nord krijgen we een kleine file.

10.38 u a 11.03 u en 230 km: stop aan baanrestaurant. Eten er enkele koeken, een koffie, een kaastaart en een cola (€ 7.30 u)

12.00 u en 350 km: passeren Nürnberg. Tot aan Munchen kregen we te maken met regen maar hier schijnt de zon en zal het zo blijven voor de rest van de dag.

13.22 u en 478 km: stoppen ter hoogte van Würzburg en tanken voor € 28,05 (€ 0,854/liter). We besluiten verder te rijden en hier niet te overnachten.

14.04 u en 528 km : stoppen te Rohrburg en eten er 2 x kiprollade met friet en rijst en 2 x cola (€ 21.30)

15.19 u en 597 km: zijn ter hoogte van Frankfurt.

16.39 u en 763 km: zijn ter hoogte van Keulen. Voor alle zekerheid hadden we een kamer gereserveerd in Etaphotel te Würzburg en een kamer in Etap te Keulen. Gezien het vrij vlotte verkeer en het goede weer besluiten we om in een dag naar huis te rijden.

16.55 u en 785 km: stoppen voorbij Keulen aan de stopplaats Frechen (€7).

18.05 u en 870 km: passeren de grens met België.

18.29 u en 911 km: stoppen op de stopplaats te Tessenderlo ( € 4,5).

19.21 u en 966 km; zijn op de ring van Antwerpen.

20.04 u en 1.032 km: we zijn thuis. Tanken vol voor € 27,80 zijnde 36,53 liter diesel (€ 0,761/liter)

Kilometerteller: 38.955

Eindbeschouwing

In totaal legden we 3.500 km af in 16 dagen, waarvan twee keer 1032 km voor de heen en terugreis. Buiten de regen op de heen- en terugreis, telkens tussen Salzburg en Munchen, regende het slechts één dag en was het één dag volledig bewolkt zonder regen evenwel. De temperatuur schommelde tussen de 19 en de 22 graden.

30-08-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
29-08-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen





Grossarl - Salzburgerland - Oostenrijk

29-08-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
28-04-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRETAGNE 2002 deel 1

Bretagne

zondag 28 april tot woensdag 8 mei 2002

Zondag 28 april 2002 – 1ste dag

Kilometerstand: 24.798

6.34 u: vertrek

Het is lichtjes aan het regenen wanneer we vertrekken.

57 km – 7.11 u: we rijden de Belgisch-Franse grens voorbij.

110 km – 7.44 u: we verlaten de snelweg even voor Arras en rijden de N 50 op en volgen daarna de N 39.

211 km – 9.01 u: we rijden te Neufchâtel-en-Bray de snelweg op richting Rouen zijnde de E 402. Het is nog steeds bewolkt met lichte regenval.

234 km – tussen 9.15 u en 9.35 u: we stoppen aan een baanrestaurant op de snelweg E 402 om iets te eten en te drinken. De ganse weg hebben we bijna geen verkeer en dikwijls zijn we de enigen die op de snelweg rijden. Links en rechts staan de gele koolvelden in bloei.

Te Saint-Saëns betalen we € 5,50 peage en volgen vanaf nu richting Caen.

357 km – 10.38 u: net voor Rouen betalen we nogmaals € 5,90 peage. Het is ondertussen opgehouden met regenen.

369 km – 10.47 u: we bereiken de Pont de Normandie en rijden voor de brug de parking op. Hier drink ik een grote koffie (€ 2).

369 km – 11.43 u: we betalen de peage voor de brug (€ 5) en rijden de Pont de Normandie over. Via de A 13 rijden we naar Caen. Te Quetteville betalen we €1 peage.

421 km – 12.10 u: op de snelweg te Dozulé betalen we € 2, 70 peage.

12.20 u: even voor Caen, te Giberville, tanken we op de snelweg 33,81 liter diesel voor € 29,41 (aan € 0,870/liter). Tussen Caen en Avranches is de gewone nationale weg reeds grotendeels vervangen door een autoweg, de E401/A84 (geen snelweg, dus gratis). Enkele delen zijn nog in aanbouw onder andere ter hoogte van Villedieu-les-Poêles. Even voor we deze laatstgenoemde stad bereiken worden we voorbij gestoken door een wagen van het autobedrijf Dhaenens uit Nevele.

523 km – 13.17 u: stop te Villedieu-les-Poêles, stadje dat we reeds jaren geleden bezocht hebben (zie 2de Normandiëreis) en bekend staat als “koperstad”. In heel wat winkels worden hier koperen siervoorwerpen verkocht (die hier Dinanderie worden genoemd, naar de Belgische stad Dinand). Afwisselend zijn er wolken en flinke perioden met zon met tussen in een vlaag regen. De klokkengieterij in het stadje gaat pas open om 15 u voor bezoek. Bij ons vorig bezoek hebben we deze reeds bezocht en gaan niet wachten tot zolang. Ook de kerk is tijdens de middag gesloten zodat we geen filmbeelden kunnen maken. We maken van de gelegenheid gebruik om wat te eten: elk een sandwich en een cola (€ 9). Om 14.05 u zetten we onze reis verder.

547 km – 14.30 u: aankomst te Avranches. Ter hoogte van deze stad is de snelweg nog niet af. Wij rijden niet naar het centrum daar we hier bij onze 2de Normandiëreis reeds waren maar rijden onmiddellijk naar het stadspark van waaruit men een mooi uitzicht heeft op de baai van de Mont St. Michel. Bij ons vorig bezoek hing er een dichte mist maar ook nu kunnen we de Mont maar amper zien deze keer wegens een opkomende regenvlaag. Het park is prachtig versierd met bloemen. Overal waar we tijdens deze reis komen valt ons de overdadige bloemenpracht op. We verlaten Avranches om 15.15 u.

589 km – 15.49 u: we rijden het stadje Dol de Bretagne voorbij.

617 km – 16.20 u: aankomst aan het hotel Première Classe te Saint-Jouan-des-Guerets. Daar we maar pas om 17.00 u in het hotel kunnen stappen we langs de overzijde van de weg het restaurant van een Cora-grootwarenhuis binnen. Niettegenstaande het zondag is, is het open. We drinken er iets (€ 2,87). Om 17 u stappen we naar de receptie van het hotel en betalen er voor 4 overnachtingen en 8 ontbijten €152 (€ 30 per nacht en € 4 per ontbijt). Het avondmaal gebruiken we in het ernaast gelegen Campanilehotel (2 special buffets en 1 karaf van 46 cl rode wijn: € 31,50 – de formule special buffet bestaat uit: een voorgerechten buffet, kaasschotel, nagerechten buffet).

21.15 u: gaan slapen. Worden een twee tal keer wakker en horen de felle wind en af en toe regen.

Maandag 29 april 2002 – 2de dag

7.30 u: opstaan

8.00 u: ontbijt

Kilometerstand: 25.416

9.15 u: vertrek op rondrit. Het is droog, de zon schijnt maar er is een felle wind.

20 km - 9.43 u: aankomst in het stadje Dol de Bretagne. Bezoeken het kleine stadje met een aantal oude vakwerkhuizen, de kathedraal die een samenraapsel is van verschillende stijlen. Voor Lea kopen we in een apotheek een fles hoestsiroop. We kopen tevens twee prentkaarten. We vertrekken uit het stadje om 10.52 u. We keren terug in de richting van Saint-Jouan-des-Guerets en nemen vervolgens de D 155 naar de Mont Dol, circa 2 km verder.

25 km – 11 u: aankomst te Mont Dol, een molshoop van 65 meter die zich verheft in het omliggende vlakke landschap. Van op de heuvel heeft men een uitzicht op de Mont St Michel en de omgeving. Op de heuvel staat een kapelletje, een typische windmolen en een toren die vrij kan beklommen worden. Daarnaast is er een café-restaurant maar deze is niet open. Vervolgens rijden we via een omweg, we waren even de goede richting kwijt, richting Comburg en stoppen aan de menhir van Champ Dolent die een hoogte heeft van 9,30 m. Hier stappen we niet uit de wagen daar er op dat ogenblik een ferme regenvlaag uitvalt.

48 km – 12.25 u: rijden naar Comburg.

63 km – 12.44u: aankomst te Comburg. We zullen hier het kasteel van Comburg bezoeken. De rondleiding duurt ca 45 minuten. Vooraf gaan we in het dorp iets eten in een restaurant. Lea neemt haringfilet als voorgerecht en forel als hoofdgerecht, ik kies voor de paté en een entrecote met friet. Beiden eten we een stuk appeltaart en een koffie (samen: € 28,20).

De eerstvolgende gidsenbeurt start om 14.30 u. Om het kasteel binnen te gaan moet een vrij hoge trap beklommen worden. Het werd bewoond door de Franse schrijver Chateaubriand. Het merkwaardigste dat er te zien is is een gemummificeerde kat in een glazen kast. Deze werd gevonden op een van de zolders van het kasteel. Het bezoek aan het kasteel kost 2 x € 5.

We verlaten Comburg om 15.48 u. Er vallen enkele regendruppels, de temperatuur is goed en soms valt er een bui. Omdat we tijd genoeg hebben besluiten we nog eens naar het hotel te rijden om ons te verfrissen. Op terugweg vergissen we ons even van weg doch om 16.30 u zijn we aan het hotel.

116 km – 17.46 u: vertrek naar de Mont St Michel.

Om naar de Mont te rijden volgen we de D 4 naar Gouésniére en vervolgens de D 8 naar St Benoit-des-Ondes. We volgen de kustweg D 155 doch enkele kilometer verder krijgen we te maken met een wegomlegging zodat we op de gewone D 176 terechtkomen naar de Mont St. Michel.

170 km – 19.02 u: aankomst aan de Mont St Michel. Naast de vaste toegangsweg naar de Mont is er een ruime parking. Deze parking loopt echter onderwater bij vloed. Bij het oprijden van de parking waarschuwt een bord dat het vloed is om 21.30 u en dat dan de parking moet vrijgemaakt worden. Ik twijfel even om de parking op te rijden doch de bewaakster wenkt mij en zegt dat ik via de parking terug op de toegangsweg mag rijden om daar te parkeren. De parking kost ons € 4. We wandelen via de grote poort eventjes het enige straatje door en gaan een restaurant binnen. We zijn er ons van bewust dat de prijzen hier zeer duur zijn maar ergens moet er toch iets gegeten worden. Ik eet een galette (een Bretoense specialiteit, zijnde een zoute pannenkoek [1] ) met kaas en hesp (€ 5,90), Lea een sandwich met hesp (€ 3,90) en we gebruiken elk een frisdank (€ 3,90 per frisdrank!!!). Dit is dus een mooi voorbeeld hoe toeristen uitgemolken worden. Na de maaltijd lopen we het straatje op tot aan de abdijpoort. Het bezoek aan de abdij is dan reeds afgelopen maar het was toch onze bedoeling om deze niet te bezoeken daar we er reeds bij ons vorig bezoek waren. Nu is het hier zeer rustig. Bij ons vorig bezoek (in een maand augustus) moesten we ons als het ware naar boven wringen. De weinige bezoekers installeren zich op de trappen vanwaar ze een goed zicht hebben op de baai. De zonsondergang is prachtig alhoewel er wat wolken hangen. De baai van de Mont St Michel heeft een hoogteverschil van meer dan 18 meter tussen eb en vloed. Bij het wassen van de zee vordert het water zeer snel. Het is niet aangeraden zich op dat moment op het strand te bevinden wegens de kans om ingesloten te worden. Men zegt dat het water opkomt met de snelheid van een galopperend paard, wat wel wat overdreven is, maar men moet toch een snelle stapper zijn om het water vooruit te zijn. Eens de vloed bijna zijn hoogste punt bereikt heeft keren we terug naar beneden en wachten nog een kwartiertje in onze wagen tot wanneer het donker genoeg is om de verlichte Mont St Michel te kunnen bekijken. Om 21.45 u keren we terug naar het hotel.

220 km – 22.35 u aankomst aan het hotel.

23.00 u – slapen

Dinsdag 30 april 2002 – 3de dag

Kilometerstand: 25.635

7.00 u: opstaan. Het is zwaar bewolkt en er staat een strakke wind

8.00 u: ontbijt

9.00 u: voor we vertrekken doen we nog enkele kleine boodschappen in het Cora-grootwarenhuis recht tegenover het hotel (3 flessen plat water, 2 videocassettes voor de camera, 6-tal appels = € 15,27). Tevens tanken we daar ( 25,22 liter diesel = € 18.55 / € 0,727 per liter)

9.55 u: vertrek naar Dinan (niet te verwarren met Dinard dat er ook in de buurt ligt).

28 km: aankomst te Dinan. We parkeren in een ondergrondse parkeergarage waarvoor de € 1,40 betalen. De stad bezit een mooie oude stadskern. Om 12.15 u vertrekken we uit de stad.

30 km – 12.29 u aankomst aan de ruïne van de Benedictijnenabdij van Lehon. In de kerk zijn heel wat graven te zien van belangrijke personen. Na een kort bezoek keren we terug naar Saint-Jouan-des-Guerets en het hotel om iets te eten in het restaurant van de Cora.

58 km: aankomst aan het restaurant. We verbruiken er voor € 8,37. We blijven daar tot 14.00 u.

66 km – 14.16 u aankomst aan de stuwdam van de Rance. Het betreft hier een stuwdam van de getijdencentrale van Saint-Malo en werkt dus volgens het principe van eb en vloed. Op het ogenblik dat we daar zijn wakkert de wind nog wat aan. Na even over de stuwdam te zijn gewandeld vetrekken we om 14.30 u. Omdat we het vermoeden hebben dat onze uitgestippelde rondrit van morgen wat te lang zou kunnen zijn rijden we nu het deel te oosten van St. Malo.

Via St. Malo en de kustweg D 201 rijden we naar de Pointe de Grouin.

95 km – 15.34 u: aankomst aan de Pointe de Grouin. Men heeft er een mooi uitzicht op de grillig gevormde kust. Op dat ogenblik begint het pas goed te regenen en zal het niet meer ophouden tot ’s avonds. Er is aldaar een restaurant maar wanneer we er willen binnenstappen om iets te drinken wordt de deur voor onze neus gesloten. We vertrekken aldaar om 16.00 u. We zetten onze weg verder via de D 201 en vervolgens de D 355 waarbij we Cancale (bekend van de oesters) voorbijrijden. Uiteindelijk komen we aan het station van St. Malo terecht en stappen er een gelegenheid binnen om er iets te drinken (een koffie en een thee).

122 km – 17.18 u aankomst in het hotel.

19.00 u: eten in Campanile (€ 34).

Woensdag 1 mei 2002 – 4de dag

Kilometerstand: 25.758

6.45 u: ik sta op maar omdat het feestdag is kan er maar om 8.00 u ontbeten worden. Ik maak een wandeling tot aan de kerk van Saint-Jouan-des-Guerets. Schuin tegenover de kerk is er een bakkerij maar die is nog niet open wegens de feestdag. Voor de deur is een vader met zijn twee zoontjes aan het wachten om eten te kopen en vraagt aan mij wanneer de bakkerij opengaat. Ik moet hem uiteraard het antwoord schuldig blijven. De twee zoontjes hebben elk een plastieken bassin bij zich die gevuld is met bosjes meiklokjes en die duidelijk bedoeld zijn om te verkopen om enkele spaarcenten te verdienen. Ik koop een bosje voor Lea, wij zijn vandaag 31 jaar getrouwd.

8.00 u: ontbijt.

8.41 u: vertrekken naar St. Malo. De zon schijnt volop, het is goed weer maar wat aan de frisse kant.

9 km – 9.00 u: aankomst te St. Malo. We parkeren ons (gratis) buiten de muren van St. Malo in de buurt van de Grand Porte. Er is plaats te over en dit waarschijnlijk wegens de feestdag. Eerst begeven we ons intra muros (binnen de muren) waarbij we dwars door de stad lopen. De kathedraal is nog niet open en we lopen verder tot aan de stadsmuur. Via de wandelweg op de muren lopen we volledig omheen te stad. Aan de chateau van de “Duchesse Anne” bezoeken we een terras (€ 6,40) en genieten er van de zon. Het straatje achter de stadsmuur tussen de Grand Porte en het kasteel Duchesse Anne lijkt met zijn vele restaurants een beetje op de Brusselse Beenhouwerstraat. We zullen deze avond hier terugkeren om eens “lekker” te eten. Na een bezoek aan de kathedraal vertrekken we om 11.00 u. We zullen nu de kust verkennen ten westen van St. Malo. Via Dinard en de kustweg D 786 bereiken we St. Lunaire. Tijdens de eerste wereldoorlog was hier in het toenmalig hotel “St. Lunaire et de Longschamps” een militair hospitaal ingericht. Heel wat gewonde Belgische soldaten werden hier verzorgd. In mei 1918 verbleef hier Florimond Pynaert uit Landegem na gewond te zijn door een Yperietbom. Zijn oorlogsverhaal werd gepubliceerd in het tijdschrift “Het Land van Nevele”. Volgens dit verhaal zou er achter de kerk een Belgisch Militair kerkhof zijn. Het is mijn bedoeling hiernaar op zoek te gaan. Het kleine kerkje Saint-Lazaire is gesloten en het kerkhof is blijkbaar opgeruimd. Aan enkel jongeren, die daar meiklokjes aan het verkopen zijn, vraag ik naar het kerkhof. Ze vertellen mij dat het gewone kerkhof enkele honderd meter verderop ligt maar van militaire graven weten ze niets. Wel verwijzen ze naar een oudere dame die daar op dat moment voorbij komt. Ik spreek de dame aan en die weet onmiddellijk waarover ik het heb. Ze vertelt mij dat de graven van de Belgische militairen opgeruimd zijn en dat de stoffelijke overschotten na de eerste wereldoorlog werden overgebracht naar België. Het gebouw van het vroegere hotel dat toen als militair hospitaal werd gebruikt bestaat nu nog maar is een banaal appartementsgebouw waarvan de appartementen aan toeristen verhuurd worden. Einde van de speurtocht dus. We vervolgen via de kustweg en onderweg bewonderen we de prachtige en grillig gevormde kust van Bretagne. Overal bloeit de gele brem en overheerst de kleuren van het landschap.

43 km – 12.23 u: Pointe du Chevet

54 km – 13.40 u: Notre Dame-le-Guildo: ik eet er een pizza van zeevruchten en Lea een sandwich met hesp, en twee frisdranken (€ 16,50).

83 km – 14.28 u: bezoek aan Fort La Latte. Om het fort te bereiken moet eerst nog een stukje gewandeld worden. De toegang kost ons 2 x € 3,70.

91 km – tot 16.00 u: Cap Frehel. Op de rotspunten voor de Cap Frehel zitten honderden vogels. In het restaurant aldaar drinken we een koffie en een gini (€ 5). We vervolgen verder de kustweg.

104 km – 16.25 u: we bereiken Erquy en besluiten daar onze vooropgestelde route af te breken en terug te keren naar het hotel via de kortste weg.

150 km – 17.17 u: aankomst aan het hotel.

Na een verfrissende douche vertrekken we naar Saint-Malo en parkeren er de wagen op dezelfde plaats als deze morgen. We bekijken de menukaarten van de verschillende restaurants en denken een goede keuze gemaakt te hebben daar waar er veel volk zit, wat achteraf een ferme vergissing was. We stappen het restaurant Des Rempart in de rue Jacques Cartier binnen en bestellen als voorgerecht zeevruchten, als hoofdgerecht een duo van vis “en papillotte” klaargemaakt, een dessert, een koffie en een halve liter Muscadet de Sevres. Het voorgerecht valt al om te beginnen ferm tegen. Er ligt van alles twee stuks op het bord maar de eetbare hoeveelheid is toch aan de magere kant, ik schat de verhouding 5 % eetbaars en 95 % afval. Het hoofdgerecht bestaat uit twee soorten vis klaargemaakt in een dikke aluminiumfolie. Het probleem hier is dat je de friet van onder de geopende folie moet tevoorschijn toveren. En dit alles op een veel te krappe tafel. Het geheel kost ons € 40,50.

Een tegenvaller dus.

175 km – 20.30 u: aankomst aan het hotel.

Donderdag 2 mei 2002 – 5de dag

06.45 u: ontbijt. Bagage reeds ingeladen voor het ontbijt.

07.45 u: vertrek naar Morlaix.

83 km – 8.29 u: rijden St. Brieuc voorbij. In de buurt van deze stad is het een stuk drukker. Vanaf St. Brieuc volgen we de kustweg. In Binic tanken we voor € 20,23 ( € 0,82/liter).

114 km – 9.48 u: via Plouha bereiken we het dorpje Kermaria. Het kleine kerkje is gesloten maar een bordje verwijst ons naar de “gardien” die even verderop woont. Een koppel toeristen en een eenzame Duitse toerist (we zullen hem die avond in het Campanile terugzien) willen ook het kerkje bezoeken. Ik volg de pijlen naar de woning van de “gardien” en bel aan. De tuin van het huis is dermate afgeschermd dat men er niet naar binnen kan kijken. Vanuit de tuin roept een vrouwenstem of “het is om de kerk te bezoeken” en op ons “ja” zegt ze dat we alvast naar de kerk mogen terugkeren en dat ze zal komen openen. Na enkele minuten gewacht te hebben in het portaal van de kerk, met tal van oude houten beelden, komt de vrouw openen. Het kerkje van Kermaria is vooral bekend om zijn fresco’s die de Danse Macabre (de dodendans) voorstellen. Alle lagen van de bevolking worden erop afgebeeld beginnende van de voornaamste, in dit geval de Paus, vervolgens de Keizers, de Koningen, enz. tot aan de armen. Spijtig genoeg zijn delen van de fresco’s in de loop der tijden uitgewist. Verder is in de kerk nog een schedelkist (een zogenaamd fiertel) aanwezig. We kopen aan de vrouw-bewaakster een prentkaart en laten haar de rest van de 2 euro. Een bordje maakt duidelijk dat de vrouw dit werk vrijwillig doet. Terwijl we binnen zijn valt er een regenbui. Dit zal de laatste regen zijn die we tot het einde van de reis zullen zien. Eens we buiten komen straalt de zon en zien we in de verte de spierwitte wolken.

128 km – 10.19 u: aankomst aan de abdijruïne van Beauport. Het betreft hier een gewezen Norbertijnenabdij. Het bezoek kost ons 2 x € 4,50. Van op de bovenverdieping kan men de zee zien.

11.16 u: stilstand te Ploubazlanec en bezoeken op het kerkhof de Mur des Disparus (de muur van de vermisten op zee). Tal van borden herinneren hier aan een aantal scheepsrampen, vooral bij de Ijslandvaart. Bij een bakker kopen we koeken om die later ergens op een rustige plek op te eten (de zon schijnt mild).

139 km – 12 u: dit doen we aan de Pointe de l’Arcouest, met zicht op de Ile de Bréhat. Ik doe navraag voor een boottocht naar het eiland: eerst vaart de boot rond het eiland (45 min.) legt vervolgens aan op het eiland en dan de trip naar het vaste land, alles voor de prijs van € 11 per persoon. De ganse trip moet minstens enkele uren in beslag nemen, dus voor ons te lang want we moeten nog in Morlaix geraken deze avond.

161 km – 12.44 u: rijden voorbij Treguier

184 km – 13.43 u: stilstand te Perros-Guirec en volgen dan verder de kustweg.

202 km – 14.26 u: stoppen ter hoogte van Ile Grande, rijden vervolgens via Lannion, wijken van het vooropgestelde parcours af en rijden naar Locquirec.

240 km – 15.27 u aankomst te Locquirec. De zon schijnt daar zo heerlijk dat we aan de verleiding niet kunnen weerstaan een tijdlang door te brengen op een terras (twee tafeltjes verder zitten twee luidruchtige koppels Nederlanders). Dit kost ons € 6,10.

264 km – 16.30 u: aankomst aan het Campanilehotel te Morlaix. De kamer is een stuk ruimer en comfortabeler dan de kamers in bv Première Classe, enz. Ze beschikken over een normale badkamer. Het raam is veel ruimer en laat meer licht naar binnen. Iedere avond staan twee plastiek kopjes klaar met zakjes oploskoffie en een elektrische waterkoker (met spiraal).

22.00 u: na de gebruikelijke avondrituelen en het avondmaal in Campanile gaan we slapen.

Zie verder deel 2


[1] Een specialiteit van Bretagne zijn de pannenkoeken. De zoute noemt men doorgaans “galette” en de zoete “crêpe”. De galetten (en ook de andere pannenkoeken) worden flinterdun gebakken en tot een rechthoek geplooid. Het deeg van de galetten is donker. Meestal worden ze gevuld met allerlei vleeswaren en ander beleg zoals bvb hesp, kaas, champignons, uien, enz. Een maaltijd bestaande uit een gevulde galette is echter aan de karige kant en komt nogal droog over.

28-04-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
27-04-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRETAGNE 2002 deel 2

Bretagne 2002 deel 2

Vrijdag 3 mei 2002 – 6de dag

6.15 u: opstaan en ontbijten

8.24 u: vertrek voor een bezoek aan het stadje Morlaix. De zon schijnt volop en er zijn nagenoeg geen wolken.

8.44 u: aankomst te Morlaix. Het stadje wordt gedomineerd door een groot spoorwegviaduct. Vroeger konden de voetgangers via de eerste verdieping van het viaduct, maar om veiligheidsredenen werd de toegang afgesloten. We beklimmen een helling tussen de huizen in en moeten dan naar beneden via een heel smal trapje. In een winkel kopen we een fles parfum voor Marijke (€ 34).

11.00 u: vertrek op rondrit. Via de D 46 rijden we langs St. Jean du Doigt en Plougasnou naar de Pointe de Primel.

51 km – 11.44 u: aankomst aan de Pointe de Primel. Daarna gaat het verder langs Terenez naar de Tumulus (of Cairn) de Barnenez

65 km – 12.12 u: aankomst aan de Tumulus van Barnenez, een megalithische grafstede. De toegang tot de site kost 2 x € 4. Na het bezoek moeten we terug naar Morlaix omdat er geen rechtstreeks verbinding ligt naar Carantan.

14.00 u: aankomst te Roscoff. Van hier vertrekt er een boot naar Ile de Batz, amper enkele kilometer van Roscoff verwijderd. De boottocht heen en terug kost € 6. We vertrekken met de boot van 14.30 u. De overtocht duurt amper 15 minuten. Bij het vertrek is het vloed en ligt de boot aangemeerd in het haventje. Bij de terugkeer is het eb en moet de boot aanleggen aan een betonnen aanlegsteiger. Op het Ile de Batz maken we een korte wandeling en de zon nodigt uit tot een terrasje. Onder een zonnescherm van het terras van een kleine bar drinken we elk een frisdrank (2 x € 1,80). De uitbaatster vertelt ons dat een van de bewoners van het eiland een Belgische landbouwer is die met een plaatselijke schone getrouwd is. Met de boot van 16.00 u keren we terug naar Roscoff.

16.25 u: vertrek naar het hotel. Onderweg zien we velden vol met bloemkolen (worden reeds geteeld) en artisjokken.

141 km – 17.00 u: aankomst aan het hotel.

Eten zoals gebruikelijk in Campanilerestaurant.

Zaterdag 4 mei 2002 – 7de dag

6.45 u: opstaan

8.00 u: ontbijten (tijdens weekend enkel vanaf 8 u)

8.45 u: vertrek

10 km – 08.58 u: aankomst te St. Tégonec. We bezoeken de “enclos paroissial” met een van de bekendste calvaries uit de streek. Bretagne is hiervoor bekend. Een “enclos paroissial” is de ruimte binnen de kerkhofmuur. Het bevat naast de kerk meestal ook nog een dodenhuisje, een calvarie, de begraafplaats en een knekelput. Binnen de muren was enkel de kerkelijke overheid juridisch bevoegd (tot aan de Franse Revolutie en dit was ook zo in onze streken). Een misdadiger kon zich dus gemakkelijk verschuilen wanneer hij kon vluchten binnen een “enclos”. We bemerken dat de kerk in de steigers staat maar de deur van het dodenhuisje staat open en twee dames zijn aan het poetsen. In het dodenhuisje is, in de kelder, een graflegging, de kerkschat en een grote groep houten beelden. Wanneer ik aan een van de dames vraag of de kerk toegankelijk is, krijg ik een uitgebreide uitleg. De kerk werd in 1998 geteisterd door een brand. Op de dag van de plechtige communie waren enkele kinderen komen spelen in de kerk en hadden een van de brandende kaarsen uit een ijzeren staander gehaald en op het altaar geplaatst. Met een kinderpistooltje hebben ze naar de kaars geschoten. Een vonk kwam terecht tussen twee plankenvloeren in en heeft daar een ganse nacht liggen smeulen. Pas om 8 ’s anderendaags morgen heeft de brand uitbreiding genomen en werd een deel van de kerk vernield. Delen van de kerk die niet werden aangetast door het vuur hadden daarentegen zwaar te lijden van het bluswater. Ieder jaar organiseren de vaders van de jeugdige brandstichters twee “pardon”-processies. De calvarie voor de kerk dateert van 1610.

Via de gewone weg bereiken we Guimiliau en bezoeken er eveneens de “enclos paroissial”. Het interieur van de kerk is ooks het bezoeken waard. We kopen een boekje met foto’s en uitleg over de ‘enclos” ( € 1,50)

21 km – 9.55 u: stop te Lampaul-Guimiliau met bezoek aan de “enclos” en de calvarie. Kopen hier eveneens een boekje.

57 km – 11.17 u: rijden over de Pont de Terenez en naderen stilaan het schiereiland Crozon. In Landevennec wijken we even af van het parcours.

131 km – 12.36 u: bereiken het uiterste punt van het schiereiland Crozon nl de Pointe des Espagnols. Aan de overzijde ligt de haven van Brest. Hier en daar zien we militaire installaties en is het verboten te fotograferen. In de buurt van de Pointe des Espagnols zien we een boerderijtje en op een bord wordt aangegeven dat men hier kan eten. Bij navraag blijkt dit enkel in de twee zomermaanden te kunnen. Maar de boerin verwijst ons vriendelijk naar Camaret waar we zeker iets zullen vinden om te eten.

137 km – 13.13 u: stop te Camaret en verbruiken er elk een sandwich en een cola (samen € 9,60).

151 km – 13.57 u: Crozon – tanken 28,33 liter diesel voor € 20,99 (€ 0,741/liter).

170 km – 14.17 u: rijden de Menez-Hom (menez is Bretoens voor berg of mont) op die een hoogte heeft van 330 meter. Hier zijn een tiental para-gliders aan het werk.

214 km – 15.48 u.: stop te Brasparts.

224 km – 16.10 u : stop op de Montagne St. Michel (in het Bretoens: Menez Mikael) die een hoogte heeft van 380 meter. Op de top staat er een kapel, uit natuursteenblokken gebouwd, maar zonder meubilair.

270 km – 17.15 u: aankomst aan het hotel.

Zondag 5 mei 2002 – 8ste dag

7.00 u: opstaan

8.00 u: ontbijt. Voor morgen en overmorgen hadden we een kamer gereserveerd in Première Classe te Cesson-Sévigné in de buurt van Rennes. Daar het comfort in de Campanilehotels beter is besluiten we ook, indien mogelijk, te Rennes in een Campanile te logeren (en waarschijnlijk in de toekomst altijd indien er een dergelijk hotel beschikbaar is). We vragen aan de gerant om te bellen en voor twee nachten te reserveren in Campanile te Rennes -Chantepie, wat hij onmiddellijk doet.

9.05 u: vertrek – op de wegen is het zeer stil want de meeste Fransen blijven thuis om naar de stembus te gaan. Vandaag wordt de tweede ronde van de presidentsverkiezingen gehouden. Pas tegen het einde van de dag zal het verkeer op gang komen.

16 km – 9.45 u: Plougonven – bezoek aan de “enclos paroissial” en de calvarie.

79 km – 11.26 u: stilstand te Carhaix-Plouguer. Vervolgens via de D 769 naar Huelgoat.

101 km – 12.10 u a 13 u: te Locmaria – Berrien, gelegen op een zijweg en 800 meter van de D 769, middageten in een gezellige crêperie. We eten er: (Lea) een galette met champignons en uien en (ik) een galette met gerookte zalm en vervolgens een crêpe Normande, en elke een cola. De galetten en de Normandische pannenkoek zijn lekker maar zeker niet overdadig. Dit alles kost € 22,05.

103 km – tot 13.21 u: stilstand te Huelgoat. We bezoeken even de kloof met reusachtige stenen. De site doet ons denken aan bepaalde natuurfenomenen in het Groot-Hertogdom Luxemburg. Hier besluiten we de rondrit af te breken en via het hotel te St-Martin-des-Champs naar de kust te rijden, meer bepaald naar Carentec en dit wegens het goede weer en de stralende zon, afgewisseld met spierwitte wolken. Op een rustig terras, met zicht op de kleine baai van Carentec, achter een glazen windscherm, genieten we van elke een ijs en daarna van elk een frisdrank (€ 14,10). Bij het terugkeren vinden we in de buurt van Carentec een carwash om de wagen eens met een hogedrukspuit af te spuiten. Toen we enkele dagen geleden naar het eiland Batz voeren hadden de meeuwen daar hun best gedaan om onze wagen te versieren.

198 km – 1715 u: aankomst aan het hotel. Buiten de verslagen over de uitslagen van de presidentsverkiezingen op de televisie hebben we in de buurt weinig gemerkt van deze gebeurtenis.

Rekenen ’s avonds nog af in het hotel om ’s anderendaags geen problemen te hebben (in de loop van de dag weigerde een toestel mijn visakaart maar achteraf bleek dit aan het toestel te liggen en niet aan de kaart)

Maandag 6 mei 2002 – 9ste dag

6.00 u: opstaan.

6.30 u: eten

7.41 u: vertrek naar Rennes. Op de snelweg die we volgen is er geen abnormaal druk verkeer, enkel in de buurt van de spaarzame steden die we onderweg voorbijrijden, is het wat drukker.

88 km – 8.34 u: rijden voorbij St-Brieuc.

109 km – 9.03 u: aankomst de Lamballe. Deze stad stond op het programma van een van onze rondritten de vorige dagen maar moesten de rit wegens tijdstekort inkrimpen. Hier is de grootste paardenstoeterij van Frankrijk gevestigd. In de gidsen stond dat deze iedere dag te bezoeken is (vanaf 10 u) maar dit blijkt niet te kloppen. Hier bemerken we dat de stoeterij enkel te bezichtigen is op woensdag, zaterdag en zondag. Voor de rest is Lamballe een onbelangrijke rustige provinciestad. Op dit uur is er nog niets open, dus zetten we onze reis verder.

158 km – 10.39 u: we verlaten even de snelweg (in feite is het een autoweg, vandaar dat er geen stopplaatsen op deze wegen voorhanden zijn) om in het dorpje Montauban een koffie en een thee te drinken.

205 km – 11.27 u: aankomst aan het hotel Campanile te Rennes – Chantepie. Rennes bezit een ringautosnelweg (men noemt ze hier de Rocade). Doormiddel van het schetsje in het boekje van Campanile vinden we zonder problemen het hotel. In tegenstelling met de andere hotelketens die we gewoon zijn en waarvan de receptie enkel open is na 17.00 u, kan je hier de ganse dag door terecht. We krijgen onmiddellijk een kamer toegewezen en kunnen aan het uitladen van de bagage beginnen. Daarna verlaten we het hotel en rijden naar het centrum van Rennes.

230 km – 12.30 u a 15.30 u: bezoek aan Rennes. Onmiddellijk valt hier de drukte op en de pompeuze gebouwen. Het centrum wordt van west naar oost doormidden gesneden door een kanaal waarvan het grootste deel overdekt is en als parking gebruikt wordt (een beetje zoals onze Reep). Wij komen uit zuidelijke richting maar om de noordzijde van het kanaal te bereiken moet ik ettelijke keren blokje omrijden wegens de overal aanwezige eenrichtingsstraten. Uiteindelijk vind ik in de rue de Kleber een ondergrondse parkeergarage (hoe men op de parking van het overdekte kanaal komt weet ik nu nog steeds niet). Buiten enkele grote officiële gebouwen en enkele vakwerkhuizen is de stad weinig interessant en overmatig druk (het wordt een stuk kalmer na 14.00 u wanneer iedereen terug aan het werk is). Boven een bakkerij in een straat die uitgeeft op het centrale plein (Place de la Mairie) eten we elke een sandwich en drinken we elk een cola. De winkels liggen zowat over alle straten van de binnenstad verspreid, een centrale winkelstraat kent Rennes niet. In de buurt van de Halles Centrales bezoekt Lea even een warenhuis terwijl ik buiten op de bank van een bushokje wacht.

15.30 u: verlaten het stadscentrum en rijden terug naar het hotel. Onderweg krijgen we te maken met een wegomlegging maar deze geeft geen noemenswaardige problemen. Bovendien valt me de borden op die de richting aangeeft naar het Ecomuseum van Rennes. Wij volgen deze borden en blijkt dat het hier om een soort van kinderboerderij gaat.

245 km – 17.30 u: in het dorpje Chantepie is er amper 500 meter van het hotel een Intermarche. Ik tank daar 29, 7 liter diesel voor € 21.77 (€ 0,749/liter). Naast het hotel loopt er een weg en langs de overkant ervan is een terrein met winkels. Minstens drie ervan zijn zogenaamde “overstock”-winkels. Een tweetal van deze winkels doen wij aan.

De kilometerteller staat op 27.060.

We vernemen, via de TV, de moord op de Nederlandse extreem rechtse politicus Pim Fortuyn. De laatste jaren gebeurt er wel altijd iets bijzonder tijdens onze reizen (korte reis naar Leeuwarden – ontploffing van de vuurwerkfabriek te Enschede, reis naar de Vogezen – de aanslagen op o.a. te WTC-torens te New-York).

Dinsdag 7 mei 2002 – 10de dag

8.49 u: vertrek op rondrit.

87 km – 10.50 u: in de buurt van Concoret stoppen we even om een oude en dikke boom (meer dan 9,5 meter omtrek) te bekijken. Volgens het bordje zou hij 1000 jaar oud zijn, maar wij hebben hierover onze bedenkingen.

101 km – 11.29 u: stop aan abdij La Joie Notre-Dame. Deze is gelegen op een rustige idyllische plaats. Het is een levende abdij die goed onderhouden is. De witgeverfde muren schitteren door de zon. Wij zijn er de enige bezoekers. Wanneer we de kapel van de abdij willen binnenstappen bemerken we een nota op de toegangsdeur dat er “aanstaande woensdag” (dus de dag nadien) een uitvaartdienst zal gehouden worden voor een overleden zuster. We stappen we kapel binnen en blijkt dat het overleden nonnetje opgebaard ligt midden in de kerk. Zonder ze te kunnen zien horen we andere zusters al biddend een dodenwake houden.

118 km – 11.53 u tot 13 u: te Paimpont eten we elk een belegde sandwich en drinken elk een cola.

203 km – 14.37 u: aankomst aan de Roche aux Fées en bezoeken er het bezonderste megalietbouwsel van Bretagne.

243 km – 15.34 u: aankomst aan het kasteel Sévigne. Een bordje aan de toegang maakt duidelijk dat de gids bezig is met een rondleiding in het kasteel en dat de volgende gidsenbeurt zal beginnen om 16.30 u. Wij besluiten niet te wachten en door te rijden naar de laatste bestemming van die dag.

205 km – 17.05 u: aankomst in het stadje Vitré. Het is een nog grotendeels door een muur omgeven middeleeuws stadje met smalle steile straatjes en oude vakwerkhuizen. Daarnaast bezit het stadje een kasteel (nu stadhuis en museum). Bij het bezoek aan de kerk valt op dat de deuren van het gebouw in een opvallende kleur is geschilderd. Op een terrasje drinken we iets. Na dit bezoek nemen we de kortste weg naar het hotel en doen nog enkele boodschappen om mee te nemen naar huis in de Intermarche (€ 21,65 u). ’s Anderendaags is het 8 mei en in Frankrijk is dit een feestdag (“Feest van de overwinning” – oorlog ’40-’45). We tanken aan de pomp van Intermarche 23,61 liter diesel voor € 17.68.

285 km – 18 u: aankomst aan het hotel.

Woensdag 8 mei 2002 – 11ste dag

Kilometerteller: 27.341

6.00 u: opstaan en bagage in wagen geladen.

8.00 u: ontbijt (vroeger kon niet wegens de feestdag).

8.40 u: rekenen af in hotel en vertrekken.

Tussen Rennes en Avranches is men nog op verschillende plaatsen bezig een snelweg of autoweg aan te leggen. Ter hoogte van Avranches zien we in tegenovergestelde richting een kilometers lange file. Het is feestdag vandaag en ook morgen (O.L.Heer Hemelvaart). Op vrijdag zal er dus een brug gemaakt worden zodat de Fransen 5 dagen verlof kunnen nemen. De uittocht in de richting van de Bretoense kust is volop bezig. In de richting die wij  volgen rijden we dikwijls als enigen.

Ter hoogte van Saint-Lo (Normandië) terug een kilometerslange file in tegenovergestelde richting. Tussen Avranches en Saint-Lo wordt er nog op een tweetal plaatsen aan de nieuwe snelweg gewerkt.

129 km – 10 u: rijden voorbij St. Lo.

208 km – 10.41 u: tussen Caen en de Pont de Normandie betalen we € 2,70 peage.

270 km – 11.42 u: Pont de Normandie, betalen € 5.

361 km – 12.34 u: Bosmenil even stilgestaan op stopplaats maar het restaurant (het enige op deze snelweg?) zit overvol.

429 km – 13.18 u: einde snelweg te Abbeville. vanaf hier is het gewone weg naar de omgeving van Rijsel (Lille)

445 km – 13.30 u a 14.08 u: stilstand aan het restaurant La Cabane Bambou te Brailly-Cornehotte (tussen Abbeville en Hesdin). We eten er elk een entrecote met friet en drinken elk een cola (€ 22.60). Tanken daar tevens (het is een café, een restaurant en een pompstation in één) 31,01 liter voor € 25,70.

482 km – 14.40 u: St. Pol sur Tornoise.

566 km – 16.00 u: rijden over de Frans-Belgische grens.

620 km – 16.30 u aankomst te Gent

Kilometerstand: 27.961

Samenvatting

Gedurende 11 dagen legden we 3.162 km af. Het weer was uitstekend, veel zon en een normale temperatuur voor de tijd van het jaar (ca 14 graden). Slechts één namiddag, en dan nog na 15 u, regende het.

27-04-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
26-04-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRETAGNE 2002 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen





de "enclos paroissale" van Guimiliau

26-04-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
10-02-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KEULEN CARNAVAL 2002

CARNAVAL IN KEULEN

10 – 11 FEBRUARI 2002

Zondag 10 februari 2002

We staan op om 06.00 u en vertrekken even na 7 uur. De temperatuur is zacht voor de tijd van het jaar (ca 13 graden), wat winderig, licht bewolkt en droog. Zo zal het de ganse dag blijven. Rond de middag piept hier en daar de zon eventjes door de wolken. Ook op zondag zal het droog blijven en pas bij het terugkeren naar huis, tussen Keulen en Aken, krijgen we regen die soms overvloedig is.

De afstand tussen Gent en Keulen bedraagt 275 km. Daar het zondag is hebben we de autosnelweg nagenoeg voor ons alleen. We rijden via Antwerpen, Genk en verder over Nederland. Onze eerste stop houden we te Heerlen (NL) op een autostopplaats en gebruiken er een ontbijt. Na een kleine drie kwartuur rijden we verder maar in Frechen houden we een sanitaire stop. We zien dan reeds de torens van de Dom van Keulen in de verte. Een twintigtal minuten later vertrekken we voor het laatste stukje snelweg. Even, na de Rijn te zijn overgereden, komen we aan het kreuz (klaverblad) Gremberg. Daar moeten we van de A4 en nog even de A 559 volgen richting vliegveld. De eerstvolgende afrit na het “kreuz” moeten we de snelweg afrijden (Gremberghoven). Aan het einde van de afrit moeten we naar links alwaar een straat te vroeg links inslaan. In de verte zien we het Etaphotel reeds staan. We keren terug naar de hoofdweg en aan de derde straat moeten we links inslaan. Op de hoek staat een KFC-eethuis (Kentucky Fried Chicken). Aan het hotel blijven we even staan om nazicht te doen naar de dichtst bijzijnde halteplaats van de trein. Het is dan ongeveer 11 uur. In het hotel kunnen we pas binnen vanaf 17 u We rijden vervolgens terug naar de af- en oprit van de snelweg Gremberghoven, rijden die voorbij en slaan de eerste straat rechts in. We komen in een woonwijk met appartementsblokken terecht. We volgen gewoon de straat en na even rechts te hebben afgeslagen komen we automatisch aan de treinhalte Gremberghoven (in feite konden we ook de straat net voor de op- en afrit rechts ingeslaan en onmiddellijk daarna de eerste straat links ingeslaan). Het betreft hier geen station maar een halteplaats. Die is te bereiken via aan vrij hoge trap in het viaduct (plaats is duidelijk aangegeven doormiddel van een grote S = snelbahn – soort stadstrein). Het betreft hier de lijn S 12 (te onthouden om terug te keren en in Köln Hbf de juiste trein te vinden – die stopt steeds op perron 10). Eens de steile trap te zijn opgeklommen bemerken we dat er op het perron twee biljettenautomaten staan. Op hetzelfde moment zijn er ook een viertal oudere allochtonen op het perron die verwoede pogingen doen om een treinkaartje uit de automaat te wurmen. Net als wij ook willen proberen een treinkaartje te kopen verwittigen ze ons dat het toestel kapot is en dat zij zelfs hun geld niet terugkregen. We zullen dus het kaartje op de trein moeten kopen. Er stoppen hier twee treinen per uur, dus om het half uur één. Om kwart voor twaalf stappen we op de trein en kopen aan de treinbewaker twee 24-uur kaartjes waarmee we zoveel als we willen kunnen rijden in en rond Keulen binnen de 24 uren. Wel zullen we onze laatste rit van morgennamiddag nog afzonderlijk moeten betalen daar die buiten de 24 uren valt. Acht minuten later en drie haltes verder komen we aan in Köln Hbf. In het station is het uitermate druk. Meer dan zestig procent van de mensen is ofwel verkleed of draagt een of ander carnavalhoofddeksel. Diegenen die gewoon gekleed zijn, zoals wij, vallen eerder op. We zijn van plan een deel van het parcours van de Rosenmontagstoet te verkennen om ons een goede plaats uit te zoeken. Even wippen we de Dom binnen maar er is op dat ogenblik een dienst bezig zodat we slechts even achteraan kunnen rondkijken. Op het plein naast de Dom staan er kermiskramen opgesteld en zelfs een reuzenrad. Af en toe zien we een groep verklede kinderen of jongeren op het parcours voorbij lopen. Om 11 u begon namelijk de Schull- und Veedelszöch (school- en vendelstoet). Van een echte stoet is er op dat moment nog geen sprake. We lopen nog wat verder het parcours af in de richting van de startplaats (Clodwigplaz) en komen onderweg op de Heumarkt (Hooimarkt) terecht. Daar vinden we een geschikte gelegenheid om iets te eten. We bestellen er twee frisdranken en twee belegde sandwiches (met koude snitzel). Het is zowat kwart na één als we aankomen op het kruispunt Pipinstrasse met de Hohestrasse. We zien hier de Veedelszöch de brede Pipinstrasse oversteken. Hier blijven we staan en zullen er blijven tot de ganse stoet is voorbij getrokken. We hebben algauw door dat ook in deze stoet met grote hoeveelheden snoep wordt gegooid. Het wordt dus grabbelen naar hartelust. Gelukkig zijn er in mijn regenjas grote zakken maar reeds na een half uur zijn die behoorlijk gevuld. We hebben een ruime reistas bij ons en ik vul dan maar de snoep van mijn zakken in de tas. Wanneer rond 16.00 u de stoet is voorbij getrokken hebben we reeds een behoorlijke lading snoep in onze reistas steken. Stilletjes aan zakken we terug af richting station. Van Keulen gaat het dan per trein terug naar Gremberghoven. Onze wagen hadden we aan de opstapplaats achtergelaten (op een breed voetpad waarop het toegelaten is te parkeren). Voor we naar het hotel rijden gaan we mijn oude kazerne te Westhoven opzoeken. Ik verbleef daar van 1 december 1966 tot 31 mei 1967. De kazerne is hier vlak in de buurt gelegen. Er is hier heel wat bijgebouwd want destijds was alles nog nagenoeg een open, met struikgewas begroeide, vlakte. Door de gewijzigde situatie rijden we de toegangsweg voorbij maar net op tijd zie ik het. We keren wat verder terug en rijden de toegangsweg in. 100 meter verder staat er een bordje “privaatweg”. We stoppen dus maar. Wel hangt hier nog een Belgische vlag aan de mast. Ik kan, na me even georiënteerd te hebben, het gebouw waar ik sliep, ontdekken. De tram die vroeger voor de kazerne liep en waarmee we naar Keulen reden, is nu verdwenen (is nu een breed fietspad geworden). De vroegere kaal aandoende omgeving is nagenoeg volgebouwd. Buiten de kazerne zelf kan ik hier nog weinig herkennen.

Omstreeks 17.15 u zijn we aan het hotel en betalen we 51,70 € voor een overnachting en twee ontbijten. We krijgen kamer 238 toegewezen (op het einde van de gang). Na het nemen van een douche verlaten we het hotel en zijn van plan om in het KFC-eethuis te eten (bij gebrek aan beter i n de onmiddellijke buurt). Tussen de foldertjes die in een rek in de inkomhal van het hotel te vinden zijn merk ik er een van een restaurant niet ver uit de buurt. Ik vraag de weg aan de uitbaatster van het hotel aan de hand van het plannetje op de folder. Ondertussen is het donker geworden en het is hier nog net als vroeger: schaars verlicht. Na even zoeken, en nadat ik blijkbaar wat te traag reed volgens de goesting van een Duitser, die me dit duidelijk kwam maken toen we stonden te wachten voor een verkeerslicht, vonden we het restaurant. Een deel van de gelagzaal was ingericht als café en de rest als restaurant. Al gauw heb ik door dat we terecht zijn gekomen bij gewezen Kroaten of zoiets, wat te zien is aan de spijskaart. We bestellen een gourmet voor twee personen en vooraf een ossenstaartsoep. Wanneer de vleesschotel wordt opgediend vallen we bijna achterover van de hoeveelheid. Het vleesgerecht is zo overvloedig dat we een deel moeten laten staan. En dit alles voor ca 1500 BEF (2 frisdranken, 2 soepen en een gourmet voor twee personen).

Daarna rijden we naar de treinhalte Gremberghoven en rijden nog even naar Keulen, kwestie van onze maaltijd wat te laten zakken. Rond de Dom heerst nog een kermissfeer door de helverlichte kermiskramen maar het publiek trekt stilaan naar huis. Ook wij blijven niet lang rondlopen en het is kwart na negen wanneer we terug op onze kamer zijn in het hotel. Rond elf uur gaan we slapen.

Maandag 11 februari 2002

Rond 7 uur staan we op en na het ochtendtoilet gaan we ontbijten. Veel werk voor het inladen in de wagen hebben we niet, want veel hebben we niet mee. Rond halftien vertrekken we naar de stopplaats Gremberghoven en laten daar de wagen achter. We nemen het hoogstnoodzakelijke mee in onze reistas naast de twee vouwstoeltjes die we speciaal voor deze gelegenheid hebben gekocht. Eens we aankomen in Köln Hbf bemerken we reeds de drukte. Nog meer dan gisteren spoeden verklede personen zich naar de uitgang van het station. We begeven ons rechtstreeks naar onze uitgekozen plaats aan het kruispunt Pipinstrasse – Hohestrasse. Op de ene hoek is er een balkon waaronder wij in geval van regen kunnen schuilen. Alhoewel er reeds heel wat groepen voorbijtrekken langsheen het parcours, op weg naar hun voorbehouden plaatsen op de tribunes, is het hier nog tamelijk rustig. Wij kunnen onze vouwstoeltjes nog op de rand van de stoep plaatsen en zo het begin van de Rosenmontagstoet afwachten. Aan de startplaats vertrekt de stoet om 11 minuten voor 11 uur. Wanneer hij bij ons voorbijtrekt heeft hij een goed derde van het parcours afgelegd. De politie te paard neemt de leiding van de stoet. Het is dan 11.30 u. Wij vouwen onze stoeltjes dicht en al vlug groeien de toeschouwers aan. Niet tegenstaande wij op een tamelijk smalle stoep staan (ca 1 meter), staan hier 4 rijen mensen. Nog meer dan gisteren worden hier massa’s snoep uitgestrooid en kan het gegrabbel beginnen. Vier uur na de opening van de stoet komt de laatste wagen, die van prins carnaval, voorbij. Het is geleden van deze morgen dat we gegeten hebben. Nadat de stoet voorbij is getrokken duiken we vlug een drankgelegenheid binnen om iets te drinken (ook dit hadden we nog niet gedaan sinds het ontbijt) en om naar het toilet te gaan. Vervolgens gaan we via de kortste weg naar het station. Onderweg zien we, op afstand, hier en daar het parcours van de stoet. Hoe dichter we tegen het station komen hoe compacter de massa wordt. In het station tracht ik nog een treinkaartje te nemen aan een automaat maar ik kan het codenummer voor Gremberghoven niet vinden en kan dus ook de bestemming niet ingeven. We zullen dan maar een kaartje nemen op de trein maar op het moment dat we de trein instappen lees ik op een kleefbiljet op de deur van de trein dat men moet voorzien zijn van een geldig biljet. Ik vraag aan een toezichter of ik op de trein een biljet kan kopen en die antwoord mij kortweg “einsteigen”. Een toezichter hebben we op de trein niet gezien, dus hebben we dan maar zwart gereden. Te Gremberghoven vinden we onze wagen terug en vullen de verzamelde snoep in één zak. Die is nagenoeg vol en thuis zullen we tot de vaststelling komen dat we meer dan 5 kg snoep en koekjes verzameld hebben. Via de A 4 rijden we richting Aken en even buiten Keulen stoppen we aan het baanrestaurant van Frechen. Daar eten we, Lea een worst en ik een varkenshammetje, beiden met gebakken aardappelen en een slaatje. Zoals gebruikelijk in baanrestaurants zijn de prijzen aan de hoge kant. Het is ca 18.00 u wanneer we terug vertrekken richting Aken. Ondertussen begint het goed te regenen en is het donker geworden. Even voor Aken neem ik de verkeerde snelweg en kom ik in de stad terecht. De duisternis en de regen maken het er niet gemakkelijk op. Toch komen we zonder veel problemen door de stad en volgen de wegwijzers “Kelmis”. Op die manier en na een omweg van zeker een half uur komen we op de snelweg naar Luik terecht. Even voor Luik stoppen we nog even om wat te drinken in het baanrestaurant boven de snelweg. Ook ter hoogte van Luik vergis ik mij van snelweg en dreig hier ook in het centrum van de stad terecht te komen. Aan de eerstvolgende uitrit sla ik af en keer op mijn stappen terug zodat we slechts enkele minuten verloren hebben. Via Brussel bereiken we Gent omstreeks 21.15 u. We hebben in totaal 595 kilometer afgelegd.

10-02-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • NORMANDIË 1993 deel 2
  • NORMANDIË 1993 deel 1
  • NORMANDIË 1995 deel 2
  • NORMANDIË 1995 deel 1
  • NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 2
  • NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 1
  • ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 2
  • ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 1
  • BOURGONDIË 1998 deel 2
  • BOURGONDIË 1998 deel 1
  • MONSCHAU 1999 deel 2
  • MONSCHAU 1999 deel 1
  • PARIJS 2000
  • GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG 2000
  • TURKIJE 2001 deel 3
  • TURKIJE 2001 deel 2
  • TURKIJE 2001 deel 1
  • PARIJS 2001
  • DE VOGEZEN 2001 deel 2
  • DE VOGEZEN 2001 deel 1
  • KEULEN CARNAVAL 2002
  • BRETAGNE 2002 deel 3
  • BRETAGNE 2002 deel 2
  • BRETAGNE 2002 deel 1
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 1
  • TURKIJE 2003 deel 3
  • TURKIJE 2003 deel 2
  • TURKIJE 2003 deel 1
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 1
  • KRETA 2004 deel 2
  • KRETA 2004 deel 1
  • HOUFFALIZE 2004
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 1
  • TURKIJE 2005 deel 3
  • TURKIJE 2005 deel 2
  • TURKIJE 2005 deel 1
  • VIERDAAGSE VAN DE IJZER 2005
  • GROSSARL 2005 deel 3
  • GROSSARL 2005 deel 2
  • GROSSARL 2005 deel 1
  • Hotel Torre Artale - Trabia - Sicilië - Italië
  • Reis naar Sicilië - Italië 2006
  • De Pyreneeën
  • Lourdes en de Pyreneeën
  • Antalya Turkije 2006
  • Antalya Turkije 2006
  • Grossglockner 3798 m
  • Sankt-Martin bei Lofer - Oostenrijk
  • Kas Turkije 207
  • Kas - Turkije 2007
  • Kusadasi Turkije 2008
  • Kusadasi Turkije 2008
  • Bernau - Zwarte Woud
  • Bernau - Zwarte Woud
  • Bornholm - Denemarken
  • Tenerife 2010
  • Antalya Turkije 2011
  • Malta 2011
  • Tenerife 2012
  • Nieuw
  • Welkom op deze blog
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997
  • 1996
  • 1995
  • 1993
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Blog als favoriet !
    Gastenboek
  • solar
  • Op bezoek geweest
  • Lieve groetjes
  • Vrolijk pasen
  • xxx

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!