Reisverslagen

19-03-2003
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2003 deel 1

AntalyaTurkije

19 – 30 maart 2003

Wat vooraf ging

De laatste jaren maken we er een (onopzettelijke) gewoonte van om op reis te gaan op een tijdstip dat internationale gebeurtenissen de publieke opinie beroeren. Zo waren we in Leeuwarden (Nl) toen in Enschede de vuurwerkfabriek ontplofte; in de Vogezen (Fr) toen op 11 september 2001 de aanslag werd gepleegd op de WTC-torens in New-York, in Bretagne (Fr) toen Pim Fortuyn werd vermoord terwijl Jacques Chirac een overwinning behaalde op het extreem rechtse Front National (2002) en moesten we een eerste poging om naar Bretagne te gaan uitstellen omdat de wegen in Frankrijk geblokkeerd waren door stakende vrachtwagenchauffeurs (2000).

Onze reis naar Antalya Turkije hebben we geboekt op 21.11.2002. Toen was er nog geen sprake van of geen vermoeden dat er een tweede Golfoorlog op til was. Onze reis was nog niet goed geboekt of de Amerikaanse president Bush begon dreigende taal te spreken tegenover Saddam Hoesein. Hoe dichter de datum van de afreis (19 maart) naderde hoe meer het duidelijk werd dat een oorlog niet meer te vermijden was. Meer nog. Het werd als maar duidelijker dat het begin van de oorlog net na onze vertrekdatum zou vallen. Er zou geen twijfel geweest zijn over de veiligheid in Turkije ware het niet dat er sprake was dat dit land kans maakte betrokken partij in het conflict te worden door zijn luchtruim open te stellen voor de Amerikaanse gevechtsvliegtuigen. Op het laatste ogenblik besliste het Turkse parlement (zelfs tot tweemaal toe) hiervoor geen toestemming te geven. Dit punt van twijfel viel dus weg. Maar gerustgesteld waren we niet. Voor alle zekerheid nam ik enkele keren contact op met Jetair waar ik steeds hetzelfde stereotype antwoord te horen kreeg: in geval het risico te groot wordt zou de reisorganisatie voor een alternatief zorgen. Wel begreep ik dat in deze kwestie het reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van doorslaggevende aard was. En het reisadvies op de website van het Ministerie (www.minbuza.be) was gunstig voor Turkije maar de laatste bijwerking ervan dateerde van 23.1.2003. Voor alle zekerheid verzond ik op zondagavond 16 maart nog een e-mail met de vraag om een bevestiging van het gunstig reisadvies. Aangezien we in de loop van maandag niets meer hoorden van het ministerie hadden we nagenoeg beslist niet te vertrekken en als alternatief naar Oostduinkerke te gaan (thuis blijven zagen we niet zitten). In dit geval zouden we dus wel het betaalde bedrag volledig verloren hebben. Op dinsdag 18 maart, de dag voor ons vertrek, liep om 12.20 u een bericht binnen, op mijn e-mail, van het Ministerie van Buitenlandse Zaken waarin benadrukt werd wat het westen van Turkije, met inbegrip van Cappadocië, geen enkel probleem was om er naartoe te reizen. Binnen de vijf minuten beslisten we om toch maar te vertrekken. De drang om te gaan was te groot, te meer dat we wisten waar we zouden terechtkomen en de omgeving bij ons bekend was (In 2001 waren we reeds in hetzelfde hotel in Antalya). De valiezen stonden reeds enkele dagen klaar en ondanks onze twijfels hadden we ze niet leeggemaakt. Dus hadden we enkel nog wat laatste voorbereidingen te doen zodat we ’s anderendaags konden vertrekken.

Woensdag 19 maart 2003

We staan op om 5 u en om 6.30 u brengt Marijke ons naar het Sint-Pietersstation. De rechtstreekse trein naar de luchthaven vertrekt om 7.15 u. Om 8.15 u komen we aan in het station Zaventem – Nationale Luchthaven. Het station is gelegen onder de luchthavengebouwen. Tijdens de week is het zekerder met de trein te reizen om niet in een file terecht te komen en zo te laat op de luchthaven aan te komen. Eerst gaan we naar de balie van Jetair om het klassieke reistasje af te halen. Daar verwijst men ons tevens naar incheckbalie 1.8. Wij zijn, gezien het vroege uur (we moesten maar ten laatste om 9.15 u ter plaatse zijn), een van de eersten om in te checken. Men vraagt ons of we een plaats aan het venster willen hebben. Doordat we bij de eersten zijn hebben we de keuze. We krijgen de zetels 1 E en 1 F toegewezen, dit wil zeggen op de eerste rij. Wel hadden we ons afgevraagd of wij niet alleen zouden staan aanaanschuiven aan de incheckbalie maar na een kwartier is het reeds duidelijk dat het vliegtuig compleet vol zit.

Achter ons in de rij staat een Turks gezin waarvan enkel de man zal meereizen omdat zijn moeder erg ziek is. Zij woont in de buurt van Ankara. Waarschijnlijk omdat hij pas enkele dagen geleden een plaats op het vliegtuig zocht moest hij via Antalya vliegen en de rest van de reis met de autobus afleggen. De (jonge) Turkse vrouw praat honderd uit, in correct Nederlands, over het waarom haar man naar Turkije gaat en zij niet kan meegaan. Zij volgt nog avondlessen en ook door haar werk kan ze niet weg.

De rest van de passagiers zijn duidelijk allemaal Belgische toeristen.

Na het inchecken drinken we nog een koffie en eten een kleinigheid. De pascontrole en de veiligheidscontrole passeren we zonder problemen en we moeten nog even wachten in de wachtplaats aan de instapplaats aan kaai A 32. Ik ga nog vlug even naar het toilet, iets wat men liefst zo weinig mogelijk doet in het vliegtuig wegens de beperkingen. Terwijl ik in het toilet ben hoor ik via de oproepinstallatie reeds de melding dat de passagiers van ons vliegtuig mogen instappen. Het is dan 10.15 u. Ik had een toilet moeten gebruiken dat wat verder afgelegen was daar het nabij gelegen toilet niet toegankelijk was. De gang op het einde van de kaai was enkel toegankelijk voor de passagiers van het er vertrekkende vliegtuig. Toen bemerkte ik dat het vliegtuig als bestemming Atlanta (V.S.) had en om veiligheidsredenen (de op til zijnde oorlog in Irak) hadden enkel de passagiers van het vliegtuig toegang tot dit gedeelte van de kaai.

Ons vliegtuig is van het type 737, vrij klein, met 3 + 3 zetels op een rij. Het vertrek is voorzien om 10.45 u. Om 11.10 u komen we los van de grond. We zitten op de eerste rij waardoor we wat meer beenruimte hebben en ook de klaptafeltjes zitten iets ruimer (die komen uit de armleuning i.p.v. dat ze gehecht zijn aan de voorgaande stoel). Het weer is goed, er zijn wolken en de temperatuur is ca 13 graden. Er hangt  een lichte nevel boven de grond maar we kunnen volop het landschap zien en dit tot we ver voorbij de Alpen zijn.

Op de stoel naast Lea zit een praatgrage jonge vrouw die blijkbaar met een vriendin op reis is. Haar bestemming is eveneens Antalya maar blijft daar slechts enkele dagen want op zondag keert ze terug naar huis. Door het praten verkort voor Lea de vliegtijd (zij is nog altijd niet heel gerust in het vliegen).

Om 12.15 u (E.T. = Europese Tijd) of 13.15 u T.T. (Turkse Tijd) vliegen we over de besneeuwde toppen van de Alpen.

Ca. om 15.30 u (plaatselijke tijd) landen we, na een vlucht van ca 3.45 u, op de luchthaven van Antalya na eerst nog even over de Middellandse Zee te hebben gevlogen om de juiste aanvliegroute de vinden. Bij onze vorige reis naar Antalya was het reeds donker bij de landing (het was februari en we waren enkele uren later vertrokken). Zonder problemen pikken we onze valiezen van de rolband en kopen we een visum (€ 10 per persoon) voor Turkije. Dit is echter een loutere financiële kwestie en heeft weinig te zien met veiligheid of controle op het binnenkomen van het land. Vervolgens passeren we de pascontrole. Aan de uitgang van de luchthaven treffen we de hostesses van Jetair aan die ons naar het busje, iets verderop, verwijzen. Voor ons is dit niet nieuw. Het kleine busje is een must want grote bussen kunnen niet binnen in Kaleici, het oude stadsdeel van Antalya, wegens de zeer smalle straatjes. In het busje zitten drie koppels, ons inbegrepen. Een koppel zal verblijven in een ander hotel in Kaleici en het andere koppel in hetzelfde hotel als wij. Onderweg vertellen we al het een en ander over het hotel en onze ervaring van twee jaar geleden. Het is ca 17 u als we in het hotel aankomen, van de luchthaven naar het hotel is het maar 15 minuten rijden. Ook het inchecken in het hotel is niet nieuw voor ons. We krijgen de kamer Sinan Pasa toegewezen (de kamers hebben hier gaan nummers maar namen van pasja’s of haremvrouwen) De pasa-kamers zijn ruimer en beschikken over een jaccuzzibad (wel bij te betalen bij de boeking). De ervaring van twee jaar geleden had ons geleerd dat het beter is op te leggen voor een kamer met jaccuzzibad, niet zozeer voor het bad zelf maar voor de ruimere kamers. Tevens krijgen we een kaartje (soort van bankkaart) waarmee de dranken en andere extra’s in het hotel kunnen betaald worden. Een personeelslid draagt onze valiezen naar boven en dit is nog best ook want samen wegen ze 33 kg (normaal mogen ze 15 kg wegen per persoon, dus hadden we 3 kg teveel mee, maar op enkele kilo’s wordt er niet gekeken). Bij de terugvlucht mag men 20 kg per persoon meenemen, kwestie van de commercie wat te bevorderen. MNG, waarmee we vlogen, is trouwens een Turkse luchtvaartmaatschappij. Het drinkgeld voor het dragen van de valiezen kunnen we pas de volgende dag geven want we hebben geen muntstukken in Euro bij en moeten we nog Turkse Lira’s wisselen. Onze kamer is gelegen in de achterbouw van het hotel dat bestaat uit een drietal Ottomaanse huizen die prachtig gerestaureerd zijn. Uit het raam van onze kamer kijken we uit op een stemmig binnenkoertje. In de kamer ligt een plankenvloer, zijn er twee ingemaakte kleerkasten, is er airconditioning , een kleine TV met een Nederlands-Vlaamse satellietzender, enkele Franstalige en Duitstalige zenders naast de Turkse zenders.

Nadat we het jaccuzzibad hebben uitgeprobeerd gaan we eten. Alles is in buffetvorm (soep, voorgerechten, hoofdgerechten en nagerechten). Het andere koppel, dat samen met ons is aangekomen en afkomstig is uit Lokeren, zitten bij ons aan tafel. Al vlug leren we hen wat beter kennen en blijkt dat hun commentaren niet zo bevorderlijk zijn voor een goed en prettig verloop van de vakantie. Daarom zullen we stilaan de volgende dagen vermijden met hen nog aan dezelfde tafel te zitten.

Het is 23 u wanneer we gaan slapen.

Donderdag 20 maart 2003

Ik word wakker om kwart voor vijf door de oproep voor het gebed door de moëzins van de omliggende minaretten (in een stad als Antalya zijn er heel wat). We dommelen nog wat in en na het nemen van een bad gaan we om 7.30 u ontbijten. Ook het ontbijt wordt in buffetvorm gepresenteerd. Van andere landgenoten, het hotel is nagenoeg volgeboekt door Belgen en enkele Nederlanders, vernemen we dat de oorlog in Irak is begonnen. Wanneer ik op zoek ben naar de boter en dit nogal luid aan Lea vraag  word ik geholpen door een vriendelijke dame. Wanneer ik haar goed bekijk bemerk ik dat ik haar ken. Ik vraag haar of ze de echtgenote is van gewezen collega Roger De Caluwè waarmee ik vroeger nog samen in het bestuur was van de politievakbond “De Politieverbroedering Gent”. Ik krijg van haar een bevestigend antwoord en een paar ogenblikken later zie ik ook Roger. Het was jaren geleden dat ik hem nog zag en uitgerekend hier, enkele duizend kilometer van huis, lopen we mekaar tegen het lijf. Nadat we ontbeten hebben komt Roger wat bij ons zitten en worden er oude en nieuwe koeien uit de gracht gehaald. In de loop van de week zullen we herhaalde malen korte gesprekken voeren, ook met het koppel waarmee ze samen op reis zijn. Tevens blijkt dat ze reeds op zondag zijn aangekomen en dat we op dezelfde dag naar huis gaan.

Na het ontbijt wandelen we tot aan de haven om te genieten van het uitzicht op de baai van Antalya en het Taurusgebergte.

Om 10.30 u hebben de nieuw aangekomen gasten een afspraak met de hostess van Jetair die wat uitleg geeft over de omgeving en de gebruiken. Wij zijn ook aanwezig alhoewel de uitleg voor ons niet meer hoeft. Wat voor ons “nieuw” is is het groot winkelcentrum dat volgens de hostess zou gelegen zijn achter het Antalyamuseum en ook nog een tweede haventje. Later zullen we beseffen dat er iets mis is met het orientatievermogen van de hostess (zie verder).

Vervolgens gebruiken we het (meestal sobere) middagmaal dat, als uitzondering tegenover de andere maaltijden, wordt opgediend. Daarna genieten we op de kamer van wat platte rust. Na een uurtje gaan we naar de markt die voor ons niet moeilijk te vinden is omdat we er twee jaar geleden ook verschillende keren waren. We kopen er enkel kiwi’s. In het terugkeren kopen we in een kleine zelfbedieningzaak enkele boodschappen. Eerst laten we de gekochte spullen in het hotel achter en gaan vervolgens, in de buurt van de geribde of gekartelde minaret, naar een postkantoortje (eigenlijk is het een container van het model dat ook door de politie en andere openbare diensten her en der wordt gebruikt). Gisteren heb ik aan de receptie van het hotel wat Euro’s omgewisseld in Turkse Lira’s. De gangbare koers van het hotel was blijkbaar niet onderhevig aan de beursschommelingen van de dag want steevast krijgt men 1.500.000 T.L. voor één Euro, daar waar de dagwaarde veel hoger staat. In het postkantoortje (bemand met slechts één personeelslid) volgt men de officiële koers en krijg ik 1.780.000 T.L. voor één Euro. Van anderen vernam ik dat de wisselkantoren op de luchthaven nog harder sjoemelen. Daar kreeg men slechts 1.450.000 T.L. voor één Euro.

Niet ver af van de postcontainer doen we een terrasje met zicht op de oude haven van Antalya (enkel pleziervaart). De zon schijnt, het is ca 15 graden, maar er staat een frisse bries. Beschut tegen de wind genieten we van de prachtige zonsondergang wanneer de zon stilaan achter het Taurusgebergte wegzakt. Eens de zon achter de met sneeuw bedekte bergtoppen is verscholen koelt het flink af en is het tijd om naar het hotel terug te wandelen. Onder weg naar het hotel (amper 5 minuten ver ) lopen we enkele winkeltjes van tapijten binnen, we zijn namelijk op zoek naar enkele kleine tapijtjes om op salontafeltjes te leggen, maar we vinden onze goesting en de gepaste maat niet. Het is trouwens nog veel te vroeg om iets te kopen.

Na het bubbelbad gaan we eten. Het (opdringerige) koppel uit Lokeren heeft een tafel weten te bemachtigen aan de brandende open haard en heeft voor ons een plaats voorbehouden (wat hen niet gevraagd was). Voor ons is het er iets te warm.

Om 23 u gaan we slapen.

Vrijdag 21 maart 2003

Na gewekt te zijn door de moëzin om kwart voor vijf dommel ik terug in. Om 7 u sta ik op en maak na het bad een wandeling in de omgeving van het hotel in de nog verlaten oude stad Kaleici. Dit is meestal het beste moment om eens rustig de omgeving te bekijken. Kaleici kan men best vergelijken met de Gentse Patershol. Op dit ogenblik staan nog heel wat oude huizen te vervallen en is er nog heel wat restauratiewerk aan de winkel. Kaleici is onlangs (zoals onze Gentse begijnhoven) door de UNESCO beschermd als werelderfgoed. Enkele ongepaste betonkolossen die er niet thuis horen zullen plaats moeten ruimen. Ik heb het vermoeden dat wanneer je over 10 jaar Kaleici zal bezoeken je een heel ander beeld zal krijgen van dit oude Antalyastadsdeel.

Na het ontbijt, om 8 u, maken we samen een wandeling in Kaleici en het aanpalende stadspark. Vanop een zitbank aan de kustlijn heb je een mooi uitzicht op de baai van Antalya met op de achtergrond de besneeuwde bergtoppen van het Taurusgebergte. De temperatuur voelt goed aan, het is ca 15 graden en weinig wind.

Voor de rest van de voormiddag blijven we op de koer van het hotel van de zon genieten (dit is het beste moment van de dag om hier te zonnen) en wachten er op de hostess van Jetair. Met haar maken we een afspraak om een uitstap te doen naar Phaselis en Myra en betalen die ook meteen (in promotie € 26). Voor de andere uitstappen kunnen we later nog een afspraak maken.

Vandaag zijn we het koppel uit Lokeren nog niet kwijt en zitten we noodgedwongen naast hen aan tafel voor het middageten. Het slaatje wordt door hen prompt afgewezen omdat er komkommers in verwerkt zijn. Zo gaat het nog enkele dagen door. Meer dan vijftig procent van de groenten en andere gerechten lusten ze niet, ... en klagen dan dat er te weinig keuze is.

Daar na het middagmaal onze kamer nog niet klaargemaakt is gaan we op zoek naar het door de hostess gesignaleerde tweede haventje. Ik had al mijn twijfels wanneer ze op een plannetje een bebouwd stadsdeel aanduidde waar zich het haventje zou bevinden. Te vergeefs zoeken we de ganse buurt af en moeten dan tot het besluit komen dat de hostess één en dezelfde haven heeft gezien ... maar van uit twee verschillende richtingen, wat een totaal ander beeld geeft.

Tijdens onze zoektocht maken we kennis met het drukke verkeer in de moderne stad. Iets wat men in Turkije blijkbaar niet kan is degelijke trottoirs aanleggen. Alle soorten tegels en bestratingen worden er door elkaar gebruikt en soms op een ongelukkige manier met mekaar verbonden. Reeds bij onze eerste kennismaking, twee jaar geleden, was het ons opgevallen dat de trottoirs vrij hoog zijn wat het opstappen er niet gemakkelijker op maakt.

Omdat we het tweede haventje toch niet vinden stappen we in de richting van het enige echte haventje om een boottocht te maken. Onderweg kunnen we aan de verleiding niet weerstaan en lopen een tapijtwinkeltje binnen. Eens binnen begint de Turkse nationale sport: het afbieden. Het tapijt dat we op het oog hebben kost aanvankelijk € 250 (10.000 Bef) en na lang afbieden komen we tot de helft van de prijs of € 125. Ook van een kleiner tapijtje kunnen we 50 % afbieden (eerst € 30) en betalen € 15. Na het afsluiten van de koop schrijft de verkoper ons een certificaat uit, men is hier nogal vrijgevig met dergelijke certificaten, en drinken we samen met hem een appelthee. Uit het gesprek dat we voeren onder het drinken van de thee weerklinkt de bezorgdheid voor de toekomst van de toeristeneconomie wegens de oorlog in Irak. Men hoopt er vurig dat niet al te veel toeristen zich zullen laten afschrikken door de gebeurtenissen in het naburig land. Wanneer we na driekwartier onderhandelen en praten de winkel verlaten krijgen we nog van de verkoper een (goedkope) kussensloop ten geschenke. Ik alleen breng de aangekochte spullen naar de kamer en keer dan terug bij Lea die inmiddels aan het haventje is aangekomen. Het is echter reeds te laat om een boottocht te maken. Wel winnen we informatie in voor een tocht naar de lagere Duddenwaterval (de hogere bezochten we tijdens onze eerste reis naar Turkije). Een boottocht in die richting kost € 20 per persoon maar de schipper doet er € 10 af voor twee personen (dus samen € 30). Daar we vandaag toch niet gaan varen bieden we niet af maar zijn vast van plan een volgende keer af te bieden tot € 10 per persoon.

Wanneer we die avond het restaurant binnenkomen zit dit reeds behoorlijk vol. Ook enkele groepen van de plaatselijke bevolking genieten van een etentje. Later zal ik vernemen dat vandaag het Islamitische nieuwjaar begint. De baas van het hotel komt ons tijdens de maaltijd vertellen dat er die avond een buikdanseres komt optreden. Wij twijfelen er aan of hij dit meent of dat hij dit slechts voor de grap zegt. We zullen we zien. Na het avondmaal gaan we naar onze kamer die boven een deel van het restaurant is gelegen. Na een half uur horen we onder onze kamer luide oriëntaalse muziek. Het was dan toch waar van die buikdanseres. Al vlug zijn we terug in het restaurant en bekijken het spektakel.

Om 23 u gaan we slapen.

Zie verder deel 2

19-03-2003 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
18-03-2003
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2003 deel 2

Deel 2

Zaterdag 22 maart 2003

Opstaan om 7 u en ontbijten om 8 u. We vragen aan de receptioniste van het hotel naar de kortste weg naar een halte van een dolmus. Een dolmus is een klein busje (max. 15 personen) die een vast parcours volgt, enkele vaste stopplaatsen heeft die aangeduid zijn doormiddel van een groot bord met daarop een D en die men kan doen stoppen door gewoon de hand op te steken of door aan de chauffeur te kennen te geven dat men wil uitstappen. De vaste prijs bedraagt 750.000 T.L. per persoon. Eerst stapt men in en wanneer men achteraan zit geeft men gewoon het geld aan diegene die voor je zit tot het bij de chauffeur komt. Moet er teruggegeven worden dan volgt het geld de omgekeerde weg. Het is de bedoeling dat we vandaag eens het busstation van Antalya gaan bekijken. Aan de Adrianuspoort (een poort uit de Romeinse periode) steken we de Ataturk Caddesi (Ataturklaan) over en blijven langs de rechterkant van de moskee aan de overkant. Even verder staat een moderne bulding die de naam draagt “Antalya 2000”. Net voor dit gebouw slaan we links af en komen 100 meter verder aan de halteplaats voor dolmussen. We stappen de eerste de beste dolmus in na aan de chauffeur gevraagd te hebben of hij naar de “otocar terminali” (autobusstation) rijdt. Hij knikt bevestigend. Weinig van die dolmuschauffeurs kennen een andere taal dan het Turks maar met enkele woorden Engels kan je je wel behelpen. Het dolmusbusje rijdt kriskras door de stad. Antalya is een miljoenenstad en bestaat, naast het kleinere oude stadsdeel Kaleici, uit een groter modern gedeelte met appartementsblokken. In het begin van de trip zijn het allemaal luxeflats maar hoe meer men staduitwaarts rijdt hoe minder luxueus de gebouwen worden. Uiteindelijk belanden we in de armoedige wijken die bestaan uit huisjes gebouwd met allerhande materialen. Is het comfort van deze kadukkelijke bouwwerkjes zeer aan de lage kant, eten is er hier niet te kort. We rijden zelfs een markt voorbij die druk bezocht wordt. De wegen zijn nog onverhard en zullen waarschijnlijk bij regenweer (het kan hier zeer fel regenen) in modderpoelen herschapen worden.

Uiteindelijk komen we volledig buiten de stad aan het autobusstation terecht. We stappen echter enkele honderden meters te vroeg uit zodat we aan de in- en uitritpoort van de bussen staan. Een bewaker verwijst ons naar een groot gebouw even verderop maar schijnt voor de rest geen woord Engels te kennen. Het busstation is een hypermodern gebouw. Van daar vertrekken bussen naar al de grote steden van Turkije. De bussen worden uitgebaat door reisagentschappen die elk een balie hebben in de grote hall van het station. Bij het binnenkomen moeten we door een detectorpoort waarnaast een privè-bewakingsagent staat. De veiligheidsmaatregelen zijn duidelijk verscherpt sinds het begin van de oorlog in Irak. In het station lopen twee militairen (met witte gordel en beenkappen) te patrouilleren. Maar voor de rest brengt dit geen ongemakken te weeg en worden we vriendelijk en correct behandeld. Volgens geruchten zou Turkije binnengevallen zijn in het Koerdische deel van Irak maar dit bericht blijkt achteraf niet te kloppen. Na ons bezoek aan het busstation nemen we een dolmus die ons terugbrengt naar de Ataturklaan. We komen er aan om 11.45 u en moeten nog twee minuten lopen tot aan het hotel.

Na het middageten en een korte rustpauze op de kamer gaan we naar de haven om een boottocht te maken. Voor een tocht naar de Duddenwaterval vraagt men ons € 25 per persoon (na afbieden). Dit is ons te veel. Vooral hier aan het haventje laat de oorlog in Irak zich al voelen want volgens de mensen die de pleziervaarten uitbaten zijn er reeds minder toeristen dan normaal. Overal staan de televisietoestellen aan en volgt men het nieuws van de oorlog op de voet. Uiteindelijk nemen we een boottocht langsheen de kust in westelijke richting. Dit kost € 10 voor 2 personen. De boot vaart langsheen de grillige rotskust tot aan het museum. Daar begint het keienstrand dat een lengte heeft van 8 km. Eens terug doen we een terrasje aan van een duur restaurant, gelegen tegen de vestingmuur en boven de haven uitkijkend. We gebruiken er 2 gini’s, 2 appelthee’s en een bordje baklava (samen 34 milj. T.L.). Baklava is een typisch Turks nagerecht dat alle soorten van vormen kan aannemen maar steeds bestaat uit bladerdeeg gedrenkt in een honingsaus. Vooraleer we naar het hotel gaan maken we nog een korte wandeling waarbij we merken dat het vrij fris is.

Die avond zitten we niet meer bij Emma en ‘petoeke’ aan tafel maar naast een ander koppel. Zij is weduwe en hij is weduwnaar. Uit het geprek dat volgt blijkt dat de vrouw, die een jaar ouder is dan ons, op hetzelfde moment naar de verpleegsterschool ging van het U.Z. toen Lea er ook ging. Toch kunnen beiden zich elkaar niet meer herinneren.

Reeds om 21 u doen we die avond het licht uit.

Zondag 23 maart 2003

Ik sta op om 05.30 u nadat ik me laten wekken heb door de receptie. Na het bad doe ik een wandelingetje in de buurt van het hotel terwijl Lea zich klaar maakt. Om 06.30 u ben ik terug op de kamer en gaan we om 06.45 u eten. Normaal kan men slechts ontbijten vanaf 07.30 u maar in uitzonderlijke gevallen kan het ook vroeger. De pannenkoeken die door de kok worden gebakken zijn er dan wel nog niet maar er is voldoende ander brood en toespijs aanwezig. Omdat we niet wisten of er bij de uitstap, die we vandaag doen, eten inbegrepen was, hadden we een lunchpakket gevraagd maar achteraf bleek dit niet nodig te zijn.

Stipt om 07.35 u (zoals voorzien) stopt het busje van Jetair voor de poort van het hotel. Met dit busje rijden we naar een rendez-vouspunt tegen Kemer. Met een grote bus kan men niet binnen in Kaleici wegens de smalle straatjes. In de buurt van Kemer stappen we (een achttal personen) over op de grote bus die reeds meer dan de helft gevuld is met logés die in Kiriş verblijven. We volgen de kustweg verder in de richting van Finike en bezoeken eerst de ruïnes van het Romeinse stadje Phaselis. De hoofdstraat is nog duidelijk zichtbaar. Het theater kan plaats bieden aan ca 3000 personen. De (Nederlandstalige) gids, die ook onze twee volgende uitstappen zal begeleiden, wijst erop dat dit geen amfitheater is, zoals meestal verkeerdelijk gezegd wordt tegen een theater in halve cirkelvorm. Een amfitheater is net het tegenovergestelde, namelijk een volledig rond theater. De rijbaan van de hoofdweg ligt duidelijk veel lager dan het trottoir. Op mijn vraag wat de reden hiervoor is, krijg ik geen duidelijk antwoord. In sommige kamers zie je nog de ronde pilaren waarop de vloer rustte en waaronder de warme lucht circuleerde van de vloerverwarming. Het gymnasium lag in de buurt van een van de drie havens die het stadje telt. In het gymnasium werd aan sport gedaan. Het woord “gymne” wil zeggen “naakt” omdat men er naakt trainde.

Om 10.10 u verlaten we Phaselis. De zon schijnt volop en de temperatuur is zacht. Terwijl we verder in de richting van Finike rijden geeft de gids volgende cijfers over Turkije. Het land heeft 70 miljoen inwoners waarvan ca 20 miljoen in de drie grootste steden wonen (Istamboel: 10 milj., Ankara: 5 milj. en Izmir 3,5 a 4 milj.). Het juiste aantal inwoners kent men niet omdat de volkstelling nogal gebrekkig verloopt. Deze wordt op één bepaalde dag gehouden en dan moet iedereen thuis blijven tot de teller is langs geweest. De eerste volkstelling werd gehouden in 1926. Toen telde Turkije slechts 13.650.000 inwoners. 75 % van de bevolking woont in de steden en 25 % op het platteland. Het land telt 81 provincies waaronder Antalya waarvan de stad Antalya de hoofdstad is. In 1923 werd Ankara de hoofdstad van het land in plaats van Istamboel. Ataturk (Moustafa Kemal) voerde de strikte scheiding tussen godsdienst en staat in. De hoogste berg van het land is de Arrarad met zijn 5165 meter. Men noemt hem ook de heilige berg omdat volgens de overlevering er de ark van Noë strandde. Turkije heeft een kust met een lengte van 8330 km. Het land is 1600 km breed en 550 km van noord naar zuid. Het Europese deel noemt men Tracië (3%) en het Aziatische deel noemt men Anatolië (97%). De gids vertelt verder dat er in het zuidoosten ieder jaar een aantal doden vallen wegens de hitte, niet door de hitte rechtstreeks maar omdat men daar slaapt boven op het platte dak en om dat er nu en dan iemand naar beneden valt in zijn slaap.

Terwijl we in Phaselis rondkeken vroeg de gids ons hoe er in ons land gedacht werd over de oorlogssituatie en de veiligheid in Turkije. Nadrukkelijk zegt hij ons dat er in Turkije geen enkel probleem is. Uit dit alles blijkt de bezorgdheid voor de toeristische industrie die een van de voornaamste inkomsten is in dit (westelijk) deel van Turkije.

Even voor Finike houden we een sanitaire stop aan een rudimentair gebouwtje waar er van alles verkocht wordt en er iets kan gedronken worden (naast de thee ook vers geperst appelsien- en granaatappelsap). De toiletten zijn uitermate verzorgd, iets wat nog zeldzaam is in dit land (De mannentoiletten zijn dikwijls nog van het Franse type). Maar hier zullen de talrijke toeristenbussen voor iets tussen zitten. De stopplaats ligt op een hoogte en beneden, in de richting van de zee, zien we honderden, met plastiek afgedekte, serres met tomaten.

Enkele kilometers voorbij de stopplaats rijden we, tot aan onze eindbestemming, over een bochtrijke weg vlak naast de zee. Een spektakel op zichzelf. Uiteindelijk komen we aan in het plaatsje Demre. Vroeger noemde dit Myra. Het is de plaats waar Sint-Nikolaas leefde en overleed. Hij was er bisschop. Eerst brengen we een bezoek aan de ruïnes van het theater met ernaast een in de bergwand uitgehouwen dodenstad. Op een van de nabijgelegen rotsen zit een nauwelijks zichtbare kameleon. Hij blijft lang genoeg stilzitten om hem vast te kunnen leggen op de videofilm.

Daarna brengen we een bezoek aan de kerk waar Sint-Nikolaas werd begraven. De kerk (kilise) wordt tegen de regen beschermd door een overspanning. Op het deksel van de grafzerk waarin de heilige werd begraven zijn twee personen afgebeeld en is vermoedelijk afkomstig van een andere zerk.

Onmiddellijk naast de site is het restaurant gelegen waar we het middagmaal gebruiken. Tijdens het eetmaal verdwijnt de zon achter de wolken en dit zal zo blijven tot aan de avond.

Na het eten lopen we nog even door de weinige straten die Myra (Demre) telt en laat ik mijn schoenen poetsen door een professionele schoenpoetser. Vooraf vraag ik de prijs. Die bedraagt € 1. Voor mij is een kelner van een restaurant uit de buurt aan de beurt die na afloop op een nogal heimelijke manier een geldbiljet in de hand stopt van de schoenpoetser. Hieruit denk ik te mogen besluiten dat de poetser twee tarieven hanteert, één voor de plaatselijke bevolking en een duurder tarief voor de toeristen. Maar klagen mocht ik niet want achteraf hoorde ik dat iemand in Antalya € 5 (ca 200 fr) betaalde voor een poetsbeurt. Eerst wrijft de man rijkelijk de schoenen in met zwart schoenvet en blinkt die daarna op doormiddel van een borstel. Vervolgens smeert hij er nog een laagje boenwas op die opgeblonken worden doormiddel van een lap. Drie dagen heb ik mijn schoenen niet meer moeten poetsen, zo goed waren ze onder handen genomen.

Ondertussen was Lea stilaan in de richting van de bus gegaan en ziet aan een geïmproviseerd stalletje een reeks borden waarop op een daarvan mijn foto staat. Ik had gezien dat er tijdens ons bezoek aan het theater een man foto’s aan het nemen was. Onder de maaltijd waren die ontwikkeld en op een bord gekleefd. Het bord kost € 5.

Om 15.15 u vertrekken we terug naar Antalya alwaar we omstreeks 18 u aankomen.

De rest van de avond verloopt zoals gewoonlijk.

Daar er sprake van was dat de Turkse troepen Irak waren binnengevallen vroeg ik in de loop van de dag uitleg aan de gids. Hij benadrukt dat het bericht onjuist is. Wel zijn er reeds geruime tijd troepen van Turkije aanwezig in Noord-Irak om er de vluchtelingen te helpen. ’s Avonds meldt de TV dat de V.S. zijn troepen terugtrekt uit Turkije en dat ze dit land waarschuwen voor een eventuele inval in de streek van de Koerden.

Volgens sommige mensen die werkzaam zijn in de toeristische sector zou nu al het toerisme met 50 % verminderd zijn. Wanneer is ’s avonds eens goed rondkijk in het restaurant van ons hotel Alp Pasa dan bemerk ik dat dit volledig is bezet. Zoals gewoonlijk wordt waarschijnlijk alles wat overdreven en zal de vermindering pas goed voelbaar worden wanneer de oorlog te lang duurt.

Maandag 24 maart 2003

Opgestaan om 7 u. Ontbijten om 8 u. Na het ontbijt gaan we kiwi’s kopen op de markt. Het is vrij fris weer en rond de middag zal het amper 9 graden worden (door de frisse wind en een lichte bewolking). Voor Marijke kopen we een paar oorringen in een winkeltje van een van de straatjes die uitkomen op de Ataturklaan. Daarna gaat het terug naar het hotel alwaar we de komst afwachten van de hostess van Jetair. Ik had ondertussen, via de receptie, een nota van haar gekregen dat ze zich vergist had en ik enkele euro’s te weinig betaald had voor de uitstap naar Myra. Meteen maken we een afspraak voor nog twee uitstappen. Voor de uitstap van Perge – Aspendos – Side betalen we 2 x € 39 en voor de uitstap “Typisch Turkije” 2 x € 24.

Tijdens het middageten blijven we nog een hele tijd praten met Roger De Caluwè waarna we nog een kort dutje doen op de kamer.

Op de Ataturklaan nemen we de tram naar het eindstation dat gelegen is ter hoogte van het museum. De prijs voor een rit is wel iets duurder geworden sinds twee jaar geleden. Nu kost de tram 500.000 T.L. per persoon. Wij willen het groot winkelcentrum bezoeken waarvan de hostess eerder had gesproken. Aangezien we enige twijfels hebben over  haar oriëntatievermogen vragen we de weg aan de receptioniste. Blijkt dat dit winkelcentrum niet onmiddellijk achter het museum ligt maar wel ca 5 km verderop. Aan het eindstation van de tram nemen we een dolmus. Terwijl we naar deze staan te wachten wil een jongen ons enkele ringbroodjes met sesamzaad aansmeren. Hij blijft aandringen tot wanneer aan de overkant er een politiepatrouille op de moto voorbij komt en luid claxonneert. Ze maken hem duidelijk dat hij moest ophoepelen. Hier rijden de meeste motorpatrouilles van de politie met twee man op een moto.

Het winkelcentrum MIGROS is een zeer modern en luxueus complex. Ook hier worden we aan de ingang afgetast doormiddel van een elektronisch toestel. Wanneer ik even later aan het filmen ben word ik er door een veiligheidsagent op gewezen dat hier niet mag gefilmd worden. De vraag is: waarom ? Ik stel de vraag, later op de week, aan onze gids tijdens een van de uitstappen. Ook die vindt het al te gek dat hier niet mag gefilmd worden. In een van de winkeltjes koopt Lea nog enkele oorringen voor Marijke en voor haar wat haarspelden. Verder drinken we er een koffie en een cola. Wanneer we het winkelcentrum verlaten krijgen we terug dezelfde controle alhoewel ik mij afvraag wat voor zin dit heeft wanneer men een gebouw verlaat.

De avond verloopt zoals gewoonlijk.

Dinsdag 25 maart 2003

Ik sta op om 6 u en voel een lichte verkoudheid. We vertrekken om 8.35 u met het busje van Jetair naar de verzamelplaats om er over te stappen op een grote bus. Het is fris en er staat een flinke bries.

In Perge bezoeken we de ruïnes van de stad. Je krijgt er een goed beeld van het grondplan. De meeste zuilen en muren bestaan uit marmer. Turkije is trouwens het land van de marmer (vandaar de plaatsnaam Marmara). Ook hier is gemakkelijk de hoofdstraat terug te vinden. Naast de stad ligt het stadion dat ca 250 meter lang is. Blijkbaar hebben vroegere bezoekers-archeologen hier hun best gedaan want heel wat beelden en stenen voorwerpen van hier zijn terug te vinden in musea in Parijs, Londen en Antalya. De stad bestaat uit een Grieks en een Romeins deel.

Vervolgens rijden we naar Aspendos voor een bezoek aan een van de best bewaarde theaters. Het is nog nagenoeg volledig intact, ook de toneelmuur. De meeste toneelmuren van andere theaters zijn omvergevallen. Tijdens de twee zomermaanden worden hier nog concerten en voorstellingen gegeven. Het theater biedt plaats aan 25.000 mensen.

Net voor de ingang word ik aangesproken door een plaatselijk bewoner die mij zeer oude munten te koop aanbiedt. De prijs is vrij laag, op een bepaald ogenblik vraagt hij voor een viertal munten slechts € 5. Ik wantrouw de man want volgens mij zijn er twee mogelijkheden: 1) het zijn echte antieke munten en bij het buiten het land brengen krijg je problemen daar het in Turkije ten strengste verboden is antieke voorwerpen uit te voeren. 2) het is waarheidsgetrouwe namaak. Wanneer ik moet gissen dan denk ik eerder in de richting van namaak want de man had teveel munten bij zich om geloofwaardig te zijn.

Niet ver van het theater gebruiken we het middagmaal (prijs niet inbegrepen).

Vervolgens rijden naar de ruïne van Side. Dit is het minst interessantste deel van de uitstap. Buiten de ruïne heeft Side een lange hoofdstraat en talrijke zijstraatjes met wel honderden winkeltjes voorzien van prularia. Aan de zee zijn er enkele mooie restaurants en bevindt er zich een deel van een Grieks gebouw dat nog overeind staat. Side is ook bekend als toeristische verblijfplaats maar de hotels liggen op ongeveer 8 km hier vandaan.

Omstreeks 16 u zakken we af naar het hotel en stoppen nog een korte tijd aan een fabriek van suikerwaren. Men verkoopt er het zogenaamd Turks fruit. Het is moeilijk om hier voorbij te gaan zonder eens te proeven.

Om 18 u zijn we terug in het hotel en de rest van de avond verloopt zoals gewoonlijk.

Woensdag 26 maart 2003

Om 7 u gaan we ontbijten en om 7.50 u vertrekken we op de uitstap “Typisch Turkije” (de gids spreekt liever van “Land en Volk”). Terug hetzelfde stramien: opgehaald worden door het kleine busje, enkele hotels aandoen om anderen op te halen (onder andere onze gids aan het hotel Talya) en dan naar de verzamelplaats te Kiriş om daar over te stappen op de grote bus. Deze bus zit nagenoeg vol. We volgen een ganse tijd dezelfde route als die om naar Myra te rijden en stoppen aan dezelfde halteplaats. Na de sanitaire stop slaan we rechts af, het Taurusgebergte in. In een klein dorpje brengen we een bezoek aan de moskee. Het is een van de weinige moskees die langs de binnenzijde zo mooi versierd is met motieven (menselijke afbeeldingen zijn niet toegelaten in de Islam). Links van de poort staat een marmeren tafel. Hierop wordt bij een begrafenisplechtigheid het lijk gelegd. In de Islamitische ritus is het niet toegelaten overledenen in de moskee binnen te brengen. Niettegenstaande de gids duidelijk heeft uitgelegd hoe men moet te werk gaan om de schoenen aan de poort van de moskee uit te trekken zijn er toch enkel onverlaten die het niet gevat hebben. De schoenen moeten uitgedaan worden voor de mat aan de ingang en dan stapt men met de ongeschoeide voeten op de mat. Vervolgens neemt men zijn schoenen op en zet men die op een daarvoor bestemd boord. Bij het binnengaan houden de westerse toeristen zich meestal aan de regels maar bij het buitenkomen worden de schoenen aangetrokken wanneer men nog op de mat staat.

Ondertussen giet de zon meer en meer haar warme zonnestralen over ons heen.

Even verder bereiken we het dorpje Gökbük. Enkele honderden meters voor het dorp moet de bus achterblijven omdat de straatjes er te smal zijn. Te voet gaan we (bergaf) door het dorpje tot aan de school. De schooltijd is net afgelopen en we komen de kinderen tegen op weg naar huis. Lea (en ook enkele anderen) hadden voor deze gelegenheid wat snoep gekocht. Maar dit keer was het geen overrompeling zoals twee jaar geleden. De reden was niet ver te zoeken. De onderwijzer stond van ver zijn kornuiten gade te slaan. De enige klas van het schooltje is op de bovenverdieping van het gebouwtje gelegen en is vrij primitief ingericht (een beetje zoals hier de klassen 60 – 70 jaar geleden. De onderwijzer geeft les aan 5 studiejaren te gelijk en is bovendien nog directeur. Booitshoeke in de Westhoek had destijds ook zo’n schooltje met slechts één leraar – directeur. De kinderen dragen allemaal een helblauw uniform dat door de ouders zelf moet bekostigd worden. Ook de boeken moeten ze kopen. Ingeval de ouders dit financieel niet aankunnen is er nog het oudercomité dat kan bijspringen. Buiten de klas is er op het verdiep nog een ruime plaats die waarschijnlijk bij regenweer als speelplaats gebruikt wordt. Het derde lokaal is het bureau van de leraar – directeur dat even groot is als de klas. Nadat men in Turkije het middelbaar achter de rug heeft kan men een door de staat ingericht examen afleggen en diegenen die slagen mogen studeren aan de universiteit. Dit examen schijnt een zeer ernstige zaak te zijn want het personeel van de drukkerij waar de vragen gedrukt worden, wordt gedurende de tijd tussen het drukken en het einde van het examen, opgesloten en mag geen contact hebben met gelijk wie dan ook, ook hun familie niet. Spieken is dus uitgesloten.

Na het verlaten van het schooltje bezoeken we een kerkhof. Op sommige graven wordt nog gebruik gemaakt van de Islamjaartelling. De overledenen worden in het lijkhuisje gewassen en in een wit doek gewikkeld. In afwachting van de begrafenis worden ze nog tijdelijk in een kist gelegd maar het begraven zelf gebeurt enkel in het doek. Ze worden half op hun zijde gelegd zodat ze als het ware naar Mekka kijken (Dus niet de voeten of het hoofd richting Mekka zoals het vroeger hier gebruikelijk was met de voeten in de richting van het oosten). De doden worden meestal nog dezelfde dag van het overlijden begraven en dit wegens de soms grote hitte. Via de minaret worden de omwonenden van het overlijden verwittigd door de moëzin.

Wat verder gaan we eten in het plaatselijk restaurant, eigenlijk meer een voor de zon afgeschermde ruimte waar men kan eten. Voor alle zekerheid eten we niet van de rauwe groenten omdat we niet weten hoe die dingen gewassen werden en om alle problemen met diarree te vermijden. Ondertussen kunnen wij ons warmen aan een weldadige zon.

Donderdag 27 maart 2003

Vandaag blijven we wat langer slapen en gaan pas om 8 u ontbijten. In de voormiddag gaan we naar de markt om kiwi’s te kopen en twee T-shirts voor Marijke (echte valse Nikes). De rest van de voormiddag brengen we door op de binnenkoer van het hotel, liggend in de zon aan het zwembad. Na de middag ligt de binnenkoer in de schaduw en is het dan te fris (in deze tijd van het jaar) om hier te liggen of te zitten.

Na het middageten maken we een boottocht naar de Duddenwaterval. Door afbieden kunnen we tot € 15 per persoon gaan. Voor twee jaar bezochten we de hogere Duddenwaterval. De tocht over de zee duurt, heen en terug, twee uur. De uitbater belooft dat hij nog zou trachten andere gasten mee te nemen als dit hem zou lukken binnen de 10 minuten. Maar het blijft bij ons alleen en zijn woord getrouw start hij de motor en vaart met ons alleen uit. Eens in de buurt van de watervallen gaat het bootje vervaarlijk deinen en de jonge man die de boot bestuurt zegt niet dichter te kunnen gaan zonder dat het te gevaarlijk wordt.

Eens we terug zijn brengen we de rest van de namiddag rustig door op de binnenkoer van het hotel.

Ook de rest van de avond verloopt zonder noemenswaardige gebeurtenissen.

Vrijdag 28 maart 2003

We staan op om 7 u en gaan ontbijten om 8 u. Na het ontbijt blijven we nog wat plakken zodat het al na 9 u is als we het hotel verlaten. Het is de bedoeling zomaar eens met de tram te rijden van het begin naar het eindpunt (voor de prijs moet je het niet laten). Aan het eindpunt (oostelijke kant) zie ik een wegwijzer naar Dudden met daarbij het symbool van een waterval. We veranderen onze reisroute en willen eens de waterval die we gisteren vanuit zee zagen van boven bekijken. Ik laat een dolmus stoppen en vraag aan de chauffeur of hij naar de Duddenwaterval rijdt. Uit het gestommel van de passagier te horen denk ik niet helemaal juist te zitten maar de chauffeur zegt om toch maar in te stappen. We rijden dan in westelijke richting en ik bemerkt dat we als het ware terugkeren van waar we gekomen zijn. Niet ver van de gekartelde minaret (dus ook niet ver van ons hotel) stopt de dolmus aan een halteplaats en doet de chauffeur ons teken om uit te stappen. Ik begrijp dat we een volgende bus moeten nemen. Nog geen minuut later stopt een grote bus (zij noemen dit ook een dolmus) en de chauffeur wenkt terwijl hij enkele keren “Dudden” herhaalt. Wij stappen in en betalen dezelfde prijs als voor een kleine dolmus (2 x 750.000 T.L.). Wanneer we een tijdje aan het rijden zijn en we steeds maar volgens mijn gevoel in de verkeerde richting aan het rijden zijn valt plots mijn frank (nu Euro). Ik was uit het oog verloren dat er twee Duddenwatervallen waren. De hogere die 20 km in het binnenland ligt en de lagere die aan zee ligt. Wij waren dus onderweg naar de hogere Duddenwaterval. We besluiten maar gewoon te blijven zitten tot aan de eindbestemming en daar dan een bus of een taxi terug te nemen. Na eerst iets te hebben gedronken in een restaurant aan de ingang van de waterval gaan we op zoek naar een vervoermiddel om terug te keren. Even verder staan twee taxi’s te wachten op klanten en een van de chauffeurs prijst zich aan. Ik vraag hem de prijs om ons van hier via de Duddenwaterval (aan zee) naar ons hotel te brengen. Hij vraagt € 30 maar wij houden het op € 10. Wanneer hij niet blijkt akkoord te gaan geven we de indruk verder te gaan. Dit trucje heeft de afgelopen dagen goede diensten bewezen want telkens roept men ons terug en gaat men akkoord met onze prijs. Ook nu lukt het en brengt de chauffeur ons naar de waterval aan zee. We zeggen slechts een 10-tal minuten nodig te hebben. Hij volgt ons steeds op de voet (wantrouwig dat we het zouden afbollen zonder te betalen?). Terwijl we de watervallen bekijken vliegen er twee militaire vliegtuigen over ons heen. Ik zeg voor de grap dat het “de goeie” zijn waarop de chauffeur breedlachend zegt dat het Turkse jets zijn. Van de waterval gaat het naar Kaleici en ik vraag hem of hij het hotel Alp Pasa kent. Hij kent het niet, waarschijnlijk woont hij niet in deze buurt. Ik wil het hem ook niet aandoen dat hij met zijn taxi in de smalle straatjes van Kaleici moet rijden en toon hem de weg naar de Ataturklaan. Ik vraag hem om te stoppen aan de “Old Gate” (de Adrianuspoort) maar ook die moet ik hem tonen (een Gentenaar die een Turk wegwijs maakt in Turkije!!!). Wanneer we uitstappen hebben we ca 30 km gereden (voor €10!!!). Ik heb enkel een biljet bij van € 20 en hij zegt over geen biljet van € 10 te beschikken om terug te geven, wel een 6-tal U.S.dollars en de rest Turkse Lira’s(U.S. dollars staan trouwens al een stuk lager genoteerd). Omdat men dikwijls bij dergelijke transacties bij de neus wordt genomen zeg ik hem wat verderop te rijden zodat ik in een of andere zaak het biljet van € 20 kan wisselen. Plots vindt hij toch nog een biljet van € 10 in zijn portefeuille.

Na het middageten bezoek ik het kleine museum in de buurt van het hotel dat over het vroegere leven in Kaleici gaat. Het museum is ondergebracht in een gewezen kerk. De vloer bestaat uit gepolijste witte marmer, een pracht om naar te kijken. Ook de toegangstrappen zijn in witte ongepolijste marmer. Je durft er bijna niet op lopen. Na het bezoek haal ik Lea op in het hotel en nemen we de tram naar het eindstation aan het Antalyamuseum. Van daar wandelen we terug via de kustlijn en de aldaar aangelegde parkjes in de richting van het hotel. We hebben nog wat tijd en stappen het tapijtwinkeltje binnen waar we enkele dagen geleden reeds twee tapijtjes kochten. Wij zijn nog op zoek naar drie klein tapijtjes. De eerste keer hadden we voor het kleinste tapijtje € 15 betaald. Nu denk Lea de drie te kunnen krijgen voor € 40. Maar de verkoper herinnerde zich nog de prijs en blijft bij € 45. Terug proberen we onze truc uit door de indruk te geven dat we willen verdergaan. En nu laat hij ons gaan. Dit is een duidelijk teken dat we onder de bodemprijs zaten. We zijn dan uiteindelijk toch teruggekeerd en hebben de tapijtjes gekocht voor € 45.

Op een terras aan het haventje drinken we samen drie raki’s en een fruitsap (8,5 milj. T.L.)

In het hotel bellen we naar het thuisfront, naar Marijke om te zeggen dan alles goed is en naar Godelieve om te laten weten dat we om 9.45 u in Zaventem zullen zijn.

De rest van de avond zoals gebruikelijk.

Zaterdag 29 maart 2003

Staan op om 7 u en gaan ontbijten om 8 u. Met spijt beginnen we aan onze laatste dag.

Op 9 u gaan we nog maar eens naar de markt dit keer om een nieuwe portemonnee te kopen voor Lea en een kleinere voor mij. Daarna gaan we naar het park dat uitkijkt over de baai en de haven. Het is een vrije dag vandaag (zaterdag) en de terrasstoelen zijn al bekleed met kussens. We pauzeren even op zo’n terras en drinken er een thee. Daarna gaan we naar het hotel voor het middageten.

Om 13 u ga ik alleen naar het Turks bad of hammam dat amper enkele straten van ons hotel is gelegen. Voor een volledige behandeling betalen de klanten van Jetair € 20 (tegen normaal € 25). Eerst vertelt de baas wat er allemaal zal gebeuren. Het gebouw dateert van 1611. Vooraleer het centrale deel te betreden moet men zijn schoenen uitdoen (ook dit is gebruikelijk als men bij een Turks gezin op bezoek gaat). In een kleedhokje kan men zijn kleren uittrekken en doet men een lendendoek om. De kleren gaan in een slotvast kastje. Eerst gaat men de warme ruimte in waar de badknecht je afspoelt om het zweetproces op gang te brengen en ga je vervolgens op een witmarmeren warme zeskantige tafel liggen. Dit duurt zowat een 15 a 20 minuten. Het is er behoorlijk warm in die ruimte. Daarna trekt de badknecht een soort van washandje aan en begint daarmee de “peeling” uit te voeren. Door het wrijven wordt de oude huid verwijderd (pijnloos). Daarna wordt men afgespoeld (steeds met warm water). Vervolgens verlaat men de warme ruimte en in een kleine ruimte is het de beurt aan de masseur voor de oliemassage. Die man is een ware kunstenaar want geen spiertje laat hij onverlet. Na de oliemassage gaat het naar het voorgeborchte van de warme ruimte en begint de badknecht met een zeepmassage. Om voldoende schuim te produceren maakt hij een sopje in een bassin en schept dit dan in een rechthoekige linnen zak die hij eerst open blaast en vervolgens dichtknijpt waardoor en veel schuim naar buiten wordt geperst. Eens voldoende zeepschuim gaat hij over tot de zeepmassage. Het geheel wordt afgesloten door het afspoelen doormiddel van warm water. De thee tussendoor is inbegrepen. De totale duur van de behandeling is 2 ½ a 3 uur.

Eens terug in het hotel is het hoog tijd om de valiezen klaar te maken. Zonder problemen kunnen we er alles inkrijgen (de 5 kleine tapijtjes nemen niet al te veel plaats in).

Wanneer we klaar zijn lopen we tot aan de kustlijn om nog een laatste keer te genieten van het mooi uitzicht op de baai van Antalya en het haventje. De ondergaande zon weerspiegelt een goudkleurige tinteling op het zachtjes kabbelende water. Terwijl we op de zitbank aan het genieten zijn komt een kleine schoenpoetser zijn diensten aanbieden. Hij is nogal opdringerig. Een oudere Turk zorgt ervoor dat de jongen ons niet meer lastig valt. Zelf begint hij met ons een gesprek (deels in het Duits, deels in het Engels) en vertelt dat hij voor 12 jaar chauffeur internationaal transport was en hij het traject deed tussen Turkije en Engeland waardoor hij meerdere keren door ons land reed. Nu doet hij het wat rustiger aan en heeft hij een toeristenbusje om uitstappen mee te doen. Ik weet al wat er nu gaat komen en om hem een beetje voor te zijn zeg ik nog vlug dat we morgen naar huis terugkeren en we het spijtig vinden dat we hem niet vroeger leren kennen hebben om met hem uitstappen te doen. Toch krijgen we een visitekaartje in de hand geduwd voor het geval we nog eens zouden terugkeren of we het zouden doorgeven aan kennissen. Op de muur voor de zitbank zit een jongere Turk die zich in het gesprek mengt en vloeiend Duits spreekt. Hij vertelt dat zijn vader jarenlang werkzaam was in Duitsland en nu naar Turkije is teruggekeerd. Met zijn spaarcenten kocht hij een klein (?) appartementsblok aan de Zwarte Zeekust (noordoost Turkije). Prompt diept hij een foto op van het gebouw. Wij tellen een gelijkvloers en een 5-tal verdiepingen met telkens twee appartementen per verdieping. Het gebouw is hoofdzakelijk bewoond door familieleden en wordt deels verhuurd. Verder vertelt hij nog dat hij vader is van een tweeling en worden er prompt foto’s van de kinderen en zijn vrouw bovengehaald. Wanneer ik vraag wat hij voor de kost doet moet ik mijn vraag nog eens herhalen. Uiteindelijk is het antwoord dat hij niet werkt. Waarom zou hij? Vader zit er warm in en diens spaargeld, dat misschien niet zo veel betekenis had in Duitsland, maakt van hem hier in Turkije een begoed persoon. Zo verging het een aantal Belgische landverhuizers ook honderd jaar geleden. Er is niets nieuw onder de zon en de geschiedenis herhaalt zich.

Na afscheid genomen te hebben van de twee sympathieke Turken - we hebben er afgelopen week geen andere gezien - gaan we naar het hotel om er het avondmaal te gebruiken. Ik vergeet niet het dienstpersoneel wat geld in de hand te stoppen. Daarna ga ik naar de receptie om af te rekenen. Ik moet enkel de verbruikte dranken en het gebruik van de kluis betalen. Uitgerekend deze nacht verandert het uur van winter- naar zomeruur, ook hier in Turkije. Dit wil zeggen dat we een uur vroeger moeten opstaan. We vragen aan de receptie om ons te wekken (om 03.30 u zomertijd dwz 02.30 u wintertijd) en een luchpakket klaar te leggen. Voor de kamermeid laten we wat drinkgeld in onze kamer achter maar dit blijkt achteraf schijnbaar niet bij haar terecht te komen. Eens men zijn kamersleutel aan de nachtreceptionist heeft afgegeven en men het hotel verlaten heeft schijnt het gebruikelijk te zijn dat die op jacht te gaat in de verlaten kamers naar het achtergelaten geld.

Het Turk bad zorgt er voor dat ik mij die avond al goed slaperig voel en het geen probleem zal zijn om in slaap te vallen. Reeds om 8.30 u (wintertijd) of 9.30 u (zomertijd) kruipen we onder de wol.

zondag 30 maart 2003

Voor alle zekerheid heb ik mijn reiswekkertje laten rinkelen, Ik heb goed geslapen, Lea wat minder. We nemen nog vlug een bad en wanneer we klaar zijn bellen we naar de receptie om onze valiezen naar beneden te laten brengen. In het restaurant is er reeds koffie en kunnen we ons lunchpakket verorberen. Roger en zijn gezelschap zijn reeds voor ons in het restaurant aangekomen en wachten verder met ons op het busje. Op de binnenkoer, aan de rand van het zwembad, liggen enkele jongeren te slapen op luchtmatrassen (met toestemming van de baas?). Het busje komt met slechts 5 minuten vertraging voorgereden, de valiezen worden ingeladen en we vertrekken voor een korte rit door de nog verlaten straten in de richting van het vliegveld. In de vertrekhall van het vliegveld heerst er een drukte van jewelste (dit was voor twee jaar ook al zo). Na het inchecken, dat nog al wat tijd in beslag neemt, drinken en eten we nog een kleinigheid (er is ontbijt aan boord van het vliegtuig). Daarna nog vlug even een toilet opzoeken en kunnen we al vlug terecht in de wachtzaal na de nodige pas- en veiligheidscontroles. Een korte tijd later mogen we het vliegtuig instappen. Het blijkt een veel groter type van vliegtuig te zijn dan datgene waarmee we naar hier kwamen. Per rij zijn er 3 + 3 + 3 zetels (dus 9 op een rij en twee gangen). Ik schat dat er zowat 400 passagiers aan boord zijn. Geen enkele plaats is er vrij. De vlucht begint om 07.05 u (voorzien vertrek om 7.00 u) en we zullen in Brussel aankomen op 09.45 u. Onderweg moeten we onze klok een uur terugdraaien. Boven Turkije hangen er geen wolken maar hoe dichter bij België komen, hoe dichter het wolkendek. Bij de landing vallen de wolken nogal mee en zoals voorzien staan we omstreeks kwart voor tien op de grond. Uitstappen doen we via de nieuwe terminal. Om onze valiezen terug te krijgen moeten we een hele tijd wachten. Na een eerste reeks valiezen stopte de band en toen hij terug in gang schoot was er reeds heel wat tijd verstreken. Aan de uitgang vinden we Godelieve, die ons naar huis brengt.

Omstreeks 12.00 u steken we de sleutel op het slot van onze voordeur en is de reis afgelopen.

Achteraf bekeken was dit een van de meest ontspannende en mooiste reizen die we tot nu toe ooit maakten. Voorlopig hebben we geen plannen om nog eens naar Antalya te gaan. Spijtig, nu ik al enkele woorden Turks geleerd heb: bir su (uitspraak: bier soe = één water), ike su (uitspraak; iekee soe = twee watertjes), uç su (uitspraak: uts su = drie watertjes), docuz (uitspraak: dokoes = negen), soda = spuitwater.

Allaha ismarledik Antalya (tot ziens Antalya)

teşekkür ederim (dank u wel)

18-03-2003 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
17-03-2003
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2003 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen










hotel Alp Pasa in Antalya
een onovertroffen oosterse sfeer

17-03-2003 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
31-08-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 1

GROSSARL – OOSTENRIJK

31.8.2002 – 15.9.2002

Zaterdag 31 augustus 2002

6.35 u: vertrek. Het weer is goed, licht bewolkt en de temperatuur is uitstekend.

Kilometerteller: 35.455

7.09 u: rijden door de Kennedytunnel te Antwerpen en rijden vervolgens op de E 34 en de E 313

8.03 u en 162 km: passeren de grens met Nederland.

8.20 u en 189 km: passeren de grens met Duitsland. De zon schijnt volop.

8.30 u – 9.08 u en 204 km: stoppen aan het baanrestaurant te Aken (uitgave € 7)

9.38 u en 247 km: te Frechen, even voor Keulen, krijgen we een kleine file. Zien in de gracht een wagen liggen en de brandweer staat er bij

9.52 u en 251 km: einde van de file – terug vlot verkeer.

10.13 u en 288 km: doen de stopplaats te Siegburg aan. De zon schijnt en er hangt een lichte nevel, maar het zicht is goed.

11.40 u – 12.30 u en 416 km: doen de stopplaats te Medenbach aan. Eten er 2 sandwiches met kaas, 1 sandwich met koude snitsel, een koffie, een water en een stuk appeltaart (€ 16).

13.05 u en 476 km: verlaten de snelweg en rijden via de A 469 richting Miltenberg. Miltenberg ligt aan de Main waarop grote plezierboten varen. In het stadje is het juist kermis en er staat onder andere een reuzenrad. Volgens onze (verouderde) kaart loopt hier een deel van de “Romantische Strasse”.

13.49 u en 521 km: we tanken 32,05 liter diesel voor € 27,05 (€ 0,844 per liter tegen € 0,741 in België). Volgens een toeristisch bordje volgen we niet de “Romantische Strasse” maar wel de “Nibelungenstrasse”. Het valt ons op dat alle winkels gesloten zijn tot wanneer we er aan denken dat we in Duitsland zijn en alles gesloten is vanaf de zaterdagmiddag tot de maandagmorgen. Veel dorst mag men hier niet hebben want van de schaarse drinkgelegenheden die we tegenkomen vinden we er geen een open. Tevens stellen we vast dat borden, waarop het aantal kilometers naar de diverse steden wordt vermeld, zeer schaars zijn. Op 15 km van Würzburg krijgen we te maken met een plensbui. Omdat we nog wat vroeg zijn (de receptie van het Etaphotel is maar open vanaf 17 u) doen we een baanrestaurant aan langsheen de snelweg te Würzburg (€ 6,28). Rond 16.30 u zijn we aan het Etaphotel en zoeken eerst nog een geschikt restaurant in de buurt. Niet veraf vinden we een Italiaans restaurant waar tevens kan betaald worden met Visakaart. Om 16.48 u zijn we terug aan het hotel en na een 10-tal minuten gaat de receptie open. We betalen € 49,70 voor de kamer en twee ontbijten (kamer: € 40,5 en een ontbijt: € 4,60).

Totaal aantal kilometers: 644.

In de late namiddag is het wat druilerig weer. Het wordt later droog maar betrokken. Na een verfrissend bad gaan we eten in het Italiaans restaurant “La Strada” gelegen in het industriepark. De jonge man die ons bedient zegt dat hij geen Italiaan is maar een Griek. Zijn oom is de baas van de zaak maar is op dit moment naar Griekenland. Hij is tijdens de afwezigheid van zijn oom de baas, iets wat hij duidelijk laat merken. We eten respectievelijk een steak met groen pepersaus, een gegrilde steak, twee waters en een dessert tiramisu (€37,70).

Zondag 1 september 2002

5.20 u: opstaan

7.00 u: ontbijt. Het is zwaar bewolkt maar droog. Het is ca 16 graden.

7.53 u: vertrek. Kilometerstand 36.101. Op de snelweg tussen Keulen en Munchen is men op een tiental plaatsen aan het werken zonder dat deze werken voor veel hinder zorgen in de richting die wij volgen (het is trouwens weekend – dus minder verkeer – gisteren zagen we in tegengestelde richting kilometerslange files omdat het de laatste vakantiedag was). Deze werken gebeuren in het kader van de aanleg van een eigen spoor voor de hogesnelheidstrein naar Munchen.

9.36 u tot 10.00 u en 187 km: doen een stopplaats aan en drinken 1 koffie (€ 2.30).

11.08 u en 287 km: verlaten de ring rond Munchen en rijden nu richting Salzburg. Hier krijgen we te maken met een licht vertraagd verkeer.

11.25 u en 303 km: wij zijn nu een 40-tal kilometer voor Rozenheim. Wij doen een stopplaats aan en in het tankstation kopen we twee autosnelwegvignetten voor Oostenrijk. Om gebruik te mogen maken van de snelwegen is een vignet verplicht. Buiten deze snelwegbelasting blijven de “mautstrassen” (wegen waar men tol dient te betalen) ook nog eventueel te betalen. Voor een vignet dat 10 dagen geldig is betaalt men € 7,60. Dus moeten we twee vignetten nemen (2 x 10 dagen), wat ons € 15,20 kost. Uiteindelijk hebben we gedurende ons verblijf slechts twee keer gebruik gemaakt van een snelweg namelijk: de dag van onze heenreis en de dag van onze terugreis.

12.42 u en 373 km: stilstand op de stopplaats Hochfelln. We zien in de tegenovergestelde richting een grote file staan. Het is bewolkt en het regent af en toe. Hier tanken we 30,37 liter diesel voor € 25,94 (€ 0,854 per liter). In het restaurant eten we twee belegde broodjes met een cola en een water (€28,25).

Wat later passeren we de Oostenrijkse grens. Er is geen controle. Tussen Salzburg en onze bestemming rijden we door een aantal vrij lange tunnels. Ondertussen wordt het gebergte steeds maar hoger. Onderweg regent het af en toe fel maar hoe dichter we onze bestemming naderen hoe droger het wordt. In Bishofshofen (bekend van het schansspringen op nieuwjaardag) verlaten we de snelweg en vijf kilometer verder bereiken we St. Johan in Pongau (opgelet!: Oostenrijk heeft wel een achttal St. Johan’s).

14.10 u en 464 km: Van St. Johan tot Grossarl is het nog 15 km rijden via een zeer bochtige daltoegang.

14.34 u en 478 km: We bereiken ons hotel te Grossarl. Het is gelegen op een bergflank, ongeveer 150 meter boven het dal en is bereikbaar via een smalle, vrij steile verharde weg. Zonder enig probleem vonden we de toegangsweg daar de hoofdweg van het dal voorzien is van bordjes met de huisnamen op.

Aan de receptie vinden we de bazin Frau Prommegger, die ons naar onze kamer brengt (kamer nr. 10). Aangezien we zeer laat geboekt hebben krijgen we een kamer langs de achterzijde van het hotel dat tegen een steile bergwand is aangebouwd. Het is een ruime kamer met een klein kamertje als annex waarin een derde bed staat. De badkamer is ruim. De kamer is voorzien van een balkon maar van op deze heeft men geen uitzicht en kijkt men tegen de berghelling aan. Dit is geen verrassing daar we wegens het laattijdig boeken hiermee rekening hebben gehouden.

De bazin vraagt ons of we eerst iets willen drinken of we eerst onze bagage willen naar de kamer brengen. Wij kiezen voor het laatste en eens we alles uitgeladen hebben en in de kasten hebben opgeborgen gaan we in de “gastestube” een koffie drinken. We krijgen een vaste tafel toegewezen voor de ganse duur van ons verblijf.

Onder het hotel is er een garage. De voorkeur wordt eraan gegeven de wagen hierin te stallen maar wegens de beperkte ruimte (er is plaats voor een 8-tal wagens) moeten we hem dikwijls op de parkeerruimte voor de ingang van het hotel plaatsen.

Tijdens het drinken van de koffie vraagt de bazin ons een keuze te maken uit twee dagschotels. Iedere dag kan men bij het ontbijt kiezen uit twee dagschotels voor ’s avonds. Indien men geen van beiden lust kan men nog een van de gerechten van de kaart kiezen. Ontbijten kan men tussen 8 u en 10 u en het avondeten tussen 18 u en 20.30 u. Liefst heeft men dat men ook een uur afspreekt voor het avondeten, alhoewel men zich hieraan niet al te strikt moet houden.

Buiten de bazin maken we ook kennis met de baas en hun dochter Monika.

18.00 u: avondeten:
-heldere soep met repen pannenkoek in (de soep in Oostenrijk is steeds heel lekker).
-saladbar.
-bord met 4-tal soorten gegrild vlees met pikante sausjes en een aardappel in de pel met kruidenboter.
-nagerecht: ijs

Het eten is zeer verzorgd en heel wat fijner dan toen we 25 jaar geleden in het naburige dal vakantie hielden.

20.30 u: we gaan slapen.

Maandag 2 september 2002

7.00 u: opstaan en ik maak een kleine wandeling in de omgeving van het hotel.

8.00 u: ontbijt. Vervolgens rijden we naar Grossarldorp en doen er in een van de twee zelfbedieningszaken (o.a. een Sparwinkel) wat inkopen. In de Toeristische Dienst kopen we voor elk een “Sommer Joker”-kaart. Deze kaart geeft een of meerdere keren gratis toegang tot niet minder dan 162 musea, kabelbanen en zwembaden in de provincie Salzburgerland, een dag in Salzburgstad met toegang tot zowat alle culturele evenementen en openbaar vervoer in de stad, en nog een aantal evenementen waarop vermindering kan verkregen worden (o.a. de Grossglockner Hochalpenstrasse). De kostprijs per kaart is € 40 en die is 16 dagen geldig. Als je weet dat de toegang tot het termalbad van Bad Hofgastein alleen al € 13 kost, is de kostprijs van de kaart al vlug terugverdiend. In de Toeristische Dienst kopen we tevens een wandelkaart van het Grossarldal. (€ 6). Een bijgevoegd boekje handelt over de 38 uitgebate almen die het Grossarldal telt. Verder kopen we nog enkele prentkaarten en postzegels (€ 4,60). Daarna gaan we nog even terug naar het hotel. Om 13 u nemen we (niet veraf in vogelvlucht van het hotel) de kabelbaan naar de Kreuzkogel. Om 12 u uur neemt iedereen hier middagpauze, dus ook de bedienaars van de kabelbaan. Normaal werkt de kabelbaan in deze periode op zondag en woensdag maar wegens het feit dat het hier gisteren regende werd de bedrijfsdag naar vandaag verschoven. In een gasthof gelegen aan het dalstation van de lift, verbruiken we een koffie en een almdudler (€ 4). In het restaurant, gelegen naast het bergstation, eten we een Bretljause, met niet minder dan een 5-tal soorten worst of ander koud vlees (bretl : een bord of plank; jausen: de innerlijke mens versterken), Frankfurterworst, een 4-tal broodjes en 2 waters (€ 15). Na het middagmaal leggen we de 30 minuten durende wandeling af naar de top van de Kreuzkogel. Vanaf daar heeft men zowel een mooi uitzicht op het Grossarldal als het voor ons van voor 28 a 24 jaar geleden bekende Gasteinerdal. Bij onze terugkeer doen we nogmaals het restaurant aan en drinken er een koffie en een almdudler (€ 3,30). Eens terug beneden in het dal nemen we de wagen en rijden tot aan het daleinde. Het Grossarldal is vrij smal en heeft slechts twee gemeenten: Grossarl en Hüttschlag. Eens deze laatste gemeente voorbij komt men enkele kilometers verder aan het daleinde waar men niet meer verder kan met de wagen, enkel te voet. Daar is naast het restaurant Talwirt ook een klein museum gevestigd, dat  over het dal handelt. Eens terug is het hotel maak ik dankbaar gebruik van de hometrainer, die ik gisteren heb ontdekt in de kelder waar tevens een sauna is in ondergebracht. Alhoewel het toetstel zijn beste tijd heeft gehad (het zadel kan niet meer verhoogd worden) zal ik bijna iedere dag hierop een 20-tal minuten fietsen (ca 14 km).

19.00 u: avondeten:
-consommésoep met zachte rijst
-saladbar
-goulash met rode kool en een lekker smakende knödel
-dessert – fruit

20.00 u: na het eten gaan we naar de kamer. Daar het reeds aan het deemsteren is bemerken we dat er iets aan de hand is op de weg die voorbij het hotel bergopwaarts loopt. We horen zware machines aan het werk en zien spotlichten. IK ga even buiten kijken. Ik heb de indruk dat een voertuig van de helling is afgeschoven en men nu bezig is met het op te takelen met een zware kraan. Wegens de duisternis en het feit dat de weg niet verlicht is riskeer ik mij niet om dichterbij te gaan kijken. De werken duren tot omstreeks 1 ‘s nachts.

Dinsdag 3 september 2002

06.30 u: ik sta op en na de douche wil ik wel eens gaan kijken wat er gisterenavond aan de hand was. Bij het buitenkomen valt er wat nattigheid. Ik ga terug naar de kamer om mijn regenjas op te halen maar dit is een maat voor niets daar het intussen reeds  opgehouden is met motregenen. Na de volgende bocht, boven het hotel, zie ik wat er gebeurd is. Een grote graafmachine (ergens veel hoger op is men blijkbaar bezig met grote werken uit te voeren) is naast de weg de helling afgeschoven. Nu staat de machine op een aanhangwagen. Het zware stalen dak van boven de bestuurderszitplaats ligt afgebroken naast de machine op de aanhangwagen. Later doe ik navraag bij de baas van het hotel maar er was blijkbaar niemand gewond.

09.00 u – kilometerstand 36.619: we vertrekken naar Dorfgastein. Via Sankt Johan en Schwartzach, waartussen de Schönbergtunnel ligt met een lengte van 2998 meter ligt, bereiken we de Gasteinervallei. Herinneringen van meer dan 24 jaar geleden komen terug naar boven. Hier hebben we gerdurende vier vakanties, telkens van drie weken, in de vallei rondgezworven waardoor we vooral in de omgeving van Dorfgastein bijna iedere boom of weggetje kenden. Er is hier niet zo veel veranderd in die tijd. In het dorp zelf zijn er enkele huizen bijgebouwd en is er een zelfbedieningswinkel (een Spar !) bijgekomen. Het valt op dat de hotels en de huizen nog meer dan vroeger bebloemd zijn. Ook in het dal waar we nu verblijven is dit zo. Eerst doen we nazicht op de weg tussen de vallei-ingang en Dorfgastein of het nog steeds zo is dat de Strohlehenalm  per wagen (naast een andere weg voor wandelaars) bereikbaar is. Dit blijkt zo te zijn. In Dorfgastein parkeren we de wagen op de parking voor de kabelbaan, destijds een zetellift, nu met cabines uitgerust, en die een heel stuk hoger gaat, namelijk naar de top van de Fulseck. Het traject loopt over twee delen. Naast het bergstation is er geen restaurant of eetgelegenheid. Van op de Fulseck zien we de Kreuzkogel, waar we gisteren waren. Doormiddel van een korte “graat”wandeling van ca 30 minuten kan men naar de Kreuzkogel. Eens terug beneden maken we een wandeling door het dorp en herkennen we nog de meeste huizen en hotels. We willen iets gaan drinken op het achterterras van Steindlwirt (aan de voordeur staat een bord dat uitnodigt voor dit terras). Er komt echter niemand opdagen om ons te bedienen en ook een leverancier wordt niet geholpen. Na een 5-tal minuten houden we het voor bekeken en vertrekken we. Twee straatjes verder worden we wel bediend (ook na enig wachten) op een gezellig, met haag omgeven, terras. We drinken er een koffie en een almdudler (€ 4,5).

12.00 u: via de niet-verharde maar goed bereidbare weg rijden we naar de Strohlehenalm (ca 1500 m boven de zeespiegel – het dal ligt op 850 m). De zon schijnt volop en tegen de avond zijn er zelfs geen wolken meer te zien. Deze alm hebben we destijds heel wat keren bezocht en kenden we de oude boer en boerin zeer goed. Vooral de boerin was een minzame en uitermate vriendelijke vrouw (haar naam was Maria Herbst en zij overleed in 1977, haar man Aloïs Herbst overleed in 2000). We parkeren de wagen naast de alm en kijken even rond en binnen in de alm. Er is weinig veranderd. De grote koperen ketel, waaronder er vuur kan gemaakt worden, en dient om kaas te maken, is er nog steeds. Ook het grote ijzeren kookvuur is er nog. Tegen de wand hangen de twee portretten van de overleden boer en boerin. We zetten ons buiten de alm met de rug tegen de voorgevel in het zonnetje. Eerst bestellen we een snaps, kwestie van de maag wat op gang te brengen en wat later eten we elk een boterham met hesp. Wanneer de jonge vrouw ons het gevraagde komt brengen vragen we haar of zij soms familie is van de oude boer en boerin. Zij zegt, met enige trots, dat zij een achterkleinkind van hen is. Wij kunnen het niet laten lovend over haar overgrootmoeder te praten. Daarop antwoordt zij dat velen die haar gekend hebben en nu nog naar de alm komen, even geestdriftig over haar praten. Zijzelf heeft haar niet gekend want ze was slechts twee jaar oud toen Maria Herbst overleed.

Vanaf deze alm heeft men een mooi uitzicht op de Hochkönig. We betalen € 10 en wanneer we vertrekken beloven we nog eens terug te keren.

Eens terug in het dal rijden we naar Bad Hofgastein en parkeren onze wagen voor het dalstation van de Schlosalmbahn (kabelbaan). Ook met onze Sommer Jokerkaart mogen we gratis mee met deze kabelbaan. Het eerste deel is echter een tandradtreintje en het tweede deel een zeer grote cabinelift. Boven heeft men een goed zicht op het Tauerngebergte. In het restaurant aan het bergstation drinken we een koffie en een cola (€ 4,30) en keren dan terug naar beneden. Daar wandelen we nog even door het stadje om dan rond 16.15 u terug te keren naar Grossarl. Door de avondzon is de dalingang van Grossarl nog mooier.

17.00 u en 106 km: aankomst aan het hotel.

19.00 u: avondeten:
-soep
-saladbar
-cordon bleu met aardappelen
-dessert: bananendrank

Woensdag 4 september 2002

6.30 u: ik sta op en maak na het bad een wandeling via het wegje tot beneden (ca 1 km – ca 10 min. dalen en ca 15 min. stijgen). De zonsopgang is mooi en de lucht is nagenoeg wolkeloos. Om buiten het hotel te geraken moet ik gebruik maken van de kamersleutel (dus ook bruikbaar voor de deur van de hoofdingang).

7.30 u: terug in hotel

Ca 9.00 u – kilometerstand 36.726: eerst doen we enkele boodschappen in Grossarl (twee notaboekjes en twee flessen water - € 3,80).

10.00 u: vertrekken naar de Lichtensteinklamm die gelegen is ter hoogte van de dalingang, even voor Sankt Johan in Pongau. Van Grossarl tot de klamm is het 17 km. We bezoeken de klamm tot 11.55 u. Niettegenstaande we hem voor 25 jaar bezochten blijft het een spectaculaire bezienswaardigheid. Na het bezoek keren we terug naar het hotel en kopen vooraf in de Sparwinkel in het dorp 8 broodjes (zimmels) en een pakje confituurtaartjes (€ 1,18). Ook hier hebben we ons misrekend daar ook de warme bakker van het dorp sluit voor de middagpauze.

13.00 u vertrek naar Mulhbach gelegen tegenover de Hochkönig (2941m).

13.46 en 74 km (dagtotaal): aankomst te Muhlbach en nemen de kabelbaan naar de Karbachalm (1562 m). Van op het ruime terras heeft men bij mooi weer (zoals op dit ogenblik) uitzicht op meer dan 50 bergtoppen en op de nabijgelegen Hochkönig. We verbruiken er 2 Jägermeisters en 1 almdudler (€ 6). De weg terug naar Grossarl, tussen Muhlbach en Bischofshofen, is heel bochtig. Vanaf de dalingang naar Grossarl rijden we achter een dubbeldekkerbus. Deze moet vrij traag rijden wegens de vele bochten en de hoogte van de bus, waardoor die bij iedere bocht telkens overhelt.

17.00 u en 114 km: zijn terug in Grossarl en tanken 24,51 liter voor € 17,26 (= € 0,704/liter).

Voor het avondeten gebruiken we nog een aperitief (elk een Jägermeister) op het terras en genieten van de avondzon. De zijde van het dal waar zich ons hotel bevind is ’s avonds de schaduwzijde. De overzijde van het dal (zijnde het zijdal: Ellmautal) wordt tot de deemstering door de zon beschenen.

Avondeten:
-heldere soep met knödel in
-saladbar
-Schweinenruckenstaek
-bol ijs gewikkeld in een koude pannenkoek

22.00 u: slapen

Donderdag 5 september 2002

07.15 u: opstaan – afwisselend wolken en zon – kilometerstand 36.847.

09.40 u: vertrekken naar het dorp en kopen in de (enige) warme bakkerij enkele koeken voor deze middag (€ 8,40). Vervolgens rijden we in de richting van het dalbegin (richting Sankt Johan) en net voor het bochtenwerk slaan we linksaf richting Au-alm. Dit is een van de twee almen die met de wagen bereikbaar zijn. Ter hoogte van de alm Pointgrun staat echter een bord “verboden voor alle verkeer – met uitzondering van de aangelanden”. De Poingrunbauer komt net met een kruiwagen aardappel aangestapt en ik vraag hem of men met de wagen naar de Au-alm kan of mag rijden. We kregen een diplomatisch antwoord: officieel mag het niet maar velen trekken zich er niets van aan en rijden door. De weg zou goed bereidbaar zijn. Het voornaamste is dat men geen gesloten “viehsperre” (afsluiting voor het vee) voorbij rijdt. De man zegt er bij dat indien men toch voorbij het bord rijdt, men dit doet op eigen risico. Eigenlijk is dit een lapsus want uiteindelijk gebeurt iedere verplaatsing met de wagen of ander vervoermiddel op eigen risico. Vanaf Pointgrun zou het nog een uur wandelen zijn tot aan de Au-alm. Terwijl we staan te praten met de man negeren een aantal wagens met Duitse nummerplaat het verkeersbord en rijden lustig naar de alm. Aangezien we hier nog maar pas zijn nemen we het zekere voor het onzekere en keren terug naar het dal. Eens beneden nemen we de hoofdweg en rijden wat verder in de richting van de dalingang (richting Noorden). Daar slaan we de goed berijdbare weg in naar de Breitenebenalm (de tweede alm van het dal die bereikbaar is met de wagen). Ongeveer halfweg stopt de asfaltweg en gaat over op een goed berijdbare aardeweg. Net aan de overgang is een parking voor een 15-tal voertuigen en aan het begin van de aardeweg staat eveneens een bordje “verboden voor alle verkeer”. Een aantal andere borden maken daarentegen heel wat publiciteit voor een bezoek aan de alm en terwijl we een en ander bekijken zien we zeker 5 of 6 wagens ongestoord naar de alm rijden. We besluiten het er ook op te wagen en ons van “domme” te gebaren mocht er onderweg iemand iets zeggen. Te voet is het vanaf de parking nog een uur wandelen naar de Breitenebenalm – Adelhorst (=Adelaarsnest). Zonder enig probleem komen we aan bij de alm en ook daar is er een parkeerplaats voor een 15-tal voertuigen. Die staat bij onze aankomst reeds behoorlijk vol. Achter in het oudste gedeelte van de alm (de Adelhorst) is een soort museumpje ingericht. Een grote, nu ongebruikte kamer, is ingericht zoals vroeger. We drinken elk een goedsmakende nudelsuppe (heldere soep met fijne vermicelli) (2 x € 2,30).

11.45 u en 16 km: vertrekken terug naar het dal en rijden naar het hotel. Op de kamer eten we onze broodjes op en rusten daarna wat. Dan rijden we op verkenning naar het zijdal, het Ellmaudal, tot op het punt waar de voertuigen niet meer doorkunnen. In het terugkeren kopen we in het dorp nog wat fruit (€ 0,95) en rijden dan verder het dal in, via Hüttschlag, naar het daleinde. Op een parkeerplaats laten we onze wagen achter en maken een wandeling van een uur (heen en terug). Wanneer we daarna terugkeren naar ons hotel pikken we een koppel wandelaars op die aan een halte naar de bus staan te wachten. Ze waren blij verrast dat we hen, zonder dat ze erom gevraagd hadden, meenamen. Ze moesten in Grossarl zelf zijn.

73 km: terug aan hotel.

Avondeten: -
heldere soep met krokant gebakken deegballetjes
-saladbar
-rundvlees met ajuinsaus en nudels
-fijne vanillecrème

22.00 u: slapen.

Vrijdag 6 september 2002

6.15 u: ik sta op en maak een wandeling van driekwartuur in de buurt van het hotel (de wandeling Gretchenruhe).

7.45 u: ontbijt

8.45 u: vertrek richting Rauris – kilometerstand: 36.920

9.34 u en 39 km: aankomst aan de Kitslochklamm. Ook deze klam hebben we voor 25 jaar reeds gezien maar zelfs nu blijft het een spektakel. In tegenstelling met de Lichtensteinklamm moeten hier heel wat trappen beklommen worden (meer dan 400 treden). Op het einde van de klamm staat een ijzeren kruis ter herinnering aan een 8-tal kinderen die hier verongelukten, in 1974, toen een houten loopbrug instortte. Aan de uitgang drinken we een koffie en een almdudler (€ 3,50).

De Kitslochklamm is gelegen aan het begin van het Raurisdal (tussen het Grossarldal en het Raurisdal ligt het Gasteinerdal).

11.30 u: aankomst aan het dalstation van de kabelbaan van Rauris. We doen navraag of er een eetgelegenheid is boven. Het restaurant aan het bergstation, de Hochalm, is gesloten wegens renovatie maar de Heimalm aan het middenstation is open (1475 m). Aan het middenstation stappen we uit en eten er een goulachsoep en een Kaiserschmarn met zwarte bessen ( € 13.10), een koffie (€ 1,60) en een cola ( € 2,10). Op het ruime terras zitten tevens 6 Limburgse mannen waarmee we enkele woorden wisselen. We blijven in de Heimalm tot 13.00 u omdat de lift wegens de middagpauze stilligt. Wanneer de lift terug in gang schiet stappen we in richting bergstation. Gans de voormiddag was er volop zon, na de middag komen er wat meer stapelwolken opzetten maar het blijft overwegend zonnig. Aan het bergstation (1753 meter) is er een goudwasplaats. Enkele kinderen met hun ouders zijn op zoek naar goud maar of ze er ooit zullen vinden is zeer twijfelachtig. Zelfs in de goudmijn van Böckstein (tegen Badgastein), die nu gebruikt worden als heilterapie, werd er nooit goud gevonden. De Hochkönig, wiens top in de wolken steekt, is van hieruit ook goed te zien. Eens beneden doen we een kleine boodschap (bruine schoencrème - €1,50) en rijden verder het Rauriserdal in tot op het einde. Daar bevindt zich een “mautstrasse” (normaal € 9 maar met de Sommer Jokerkaart gratis). Op het einde van deze “mautstrasse” is er een ruime parking want van hier af zijn voertuigen niet meer toegelaten. Wel komt er een postbus langs die het laatste stukje traject aflegt. Wij rijden mee en moeten zelfs niet betalen. Blijkbaar is de rit in de prijs inbegrepen. Zo komen we in Kolm – Saigurn terecht waar alleen een restaurant en een tweetal huizen staan. Hier ergens in de buurt is een natuurobservatiestation gevestigd. Men kijkt hier op de eerste bergen van het Tauerngebergte die het dal afsluiten. We drinken in de gauwte een koffie en een almdudler ( € 4) en nemen dezelfde bus, na een tiental minuten, terug naar de parking.

15.55 u en 72 km: keren terug naar Grossarl.

17.12 u en 138 km: aankomst aan het hotel. Niettegenstaande Kolm – Saigurn en Grossarl op de kaart in vogelvlucht niet ver van elkaar liggen, zijn de afstanden, over de weg, tussen beide plaatsen, bedrieglijk lang.

Avondeten (niet genoteerd)

Zaterdag 7 september 2002

7.15 u: opstaan

8.00 u: ontbijt

Rijden naar het dorp en kopen er twee flessen water. Vervolgens rijden we richting Sankt Johan en even voor we dit stadje bereiken stoppen we in een luxueuze wijk ervan, namelijk Alpendorf, gebouwd na 1978, want toen bestond het nog niet.

9.00 u: vertrekken met de kabellift naar boven. Daar drinken we in een primitieve alm elk een spuitwater (€ 3) en keren om 10 u terug naar beneden. We rijden terug naar het hotel en stoppen even aan de “Alte Wacht”. Via een doorgang onder het oude houten gebouwtje moest vroeger al het verkeer dat het Grossarldal in wou. Op die manier kon men toezicht houden op wie naar binnen of naar buiten het dal wou. Een deel van de oude weg is daar nog aanwezig. In het Schützenhof (ons hotel) nemen we ca een uur rust. Hierna rijden we naar het zijdal, het Ellmaudal, tot aan de alm Lamwirt. Daar is het feest ter gelegenheid van de “schafschur” – het scheren van de schapen. In een kraampje worden wolproducten verkocht. Op een geïmproviseerd podium zetten twee plaatselijke muzikanten, de ene speelt op een gitaar en de andere op een trekharmonica (een oudere versie van de accordeon) kun beste beentje voor. We eten er een “lameintopf” (soort hutsepot van lamsvlees), een biertje, een topfstrudel (een strudel gevuld met platte kaas ipv appel) en een koffie (€ 11,30). Gans de dag was en is het mooi weer. Achter een, voor die gelegenheid opgetrokken tent (ook daar is men nooit zeker van het weer), lopen een tiental haflingerpaarden, een typisch Oostenrijks paardenras met bleke manen en staart.

15.30 u: zakken terug af naar het hotel en doen nog een kleine wandeling in de omgeving.

Voor het avondeten gebruiken we op het terras een aperitief.

Avondeten: niet genoteerd.

Zie verder deel 2

31-08-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-08-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 2

OOSTENRIJK GROSSARL 2002

deel 2

Zondag 8 september 2002

8.35 u – kilometerstand 37.097 – vertrekken voor een bezoek aan de Grossglockner – we hebben deze dag uitgekozen wegens het voorspelde goede weer en naar we ook hopen weinig bewolking. Van deze dag hebben slechts enkele punten genoteerd want deze uitstap is te indrukwekkend op hem op een gepaste manier weer te geven.

9.10 u en 36 km: rijden voorbij Taxenbach.

Fuch aan de voet van de Grossglockner Hochalpenstrasse: we tanken voor € 16,42.

10.00 u en 64 km: bereiken de ingang van de Hochalpenstrasse en betalen er € 23,80 (zonder Sommer Joker = € 26) Het ticket is gans de dag geldig. Voor we de tol voorbijrijden drinken we nog elk een koffie.

11.30 u a 11.50 u en 79 km: rijden de smalle kasseiweg van de Edelweissspitse op. Dit is het hoogste punt van de Grossglockner Hochalpenstrasse (2571 m). In eerste versnelling gaat het bergop en later ook in eerste versnelling bergaf. Zelfs al ben je reeds een week in de bergen aan het rondtoeren en ben je al een en ander gewoon, dan nog is het benauwend hier naar boven te rijden. Op de top eten we elk een apfelstrudel en drinken we elk een mineraalwater (€ 9, 40).

13.00 u en 102 m: zijn aan de voet van de Grossglockner, meer bepaald op de Kaiser Frans Josephhöge, met zicht op de grootste gletsjer van Europa. Onze wagen parkeren we in een 5 (?) verdiepingen tellende parkeergarage. Het is er zeer druk want iedereen die via de Hochalpenstrasse komt stopt hier wel even. Ik vind er een computerscherm en volgens de uitleg zou men hiermee een foto en een berichtje per e-mail kunnen versturen. Op eerste zicht lukt dit, doch Marijke heeft thuis het berichtje niet ontvangen. We zijn net op tijd hier aan de gletsjer want er vormen zich meer en meer stapelwolken en komt de spits van Oostenrijks hoogste berg stilaan in de wolken terecht.

13.36 u en 119 km: aankomst te Heiligenblut. Het dorpje is slechts een lapje groot en is dus in een korte tijd te bezoeken. Het interieur van het (waarschijnlijk meest gefotografeerde) kerkje is mooi. Op de terugweg noteren we dat we onder de 311 meter lange Hochtortunnel rijden en de 117 meter lange Mittertortunnel.

14.30 u en 141 km: ter hoogte van de Glocknerblick (het hoogste punt op de route buiten de Edelweissspitse) stoppen we om van het unieke uitzicht te genieten.

14.54 u en 155 km: wij zijn terug in Fuch aan de “mautstelle”

17.00 u en 227 km: wij zijn terug in het hotel. Wegens het voortdurend aandachtig rijden en de vele haarspeldbochten was dit een vermoeiende dag.

Avondeten:
-soep
-saladbar
-Hertenspies met ofenkartoffelen (d.i. aardappel in de pel)
-vruchtensap met een bol ijs in

Maandag 9 september 2002

7.00 u: opstaan.

8.00 u : ontbijt

Kilometerstand: 37.330

9.00 u: vertrekken naar het dorp om enkele boodschappen te doen ( € 13.20 ) en rijden vervolgens via Sankt Johan naar Zell am See. Onderweg rijden we terug door de 2988 meter lange Schönbergtunnel.

11.30 u: aankomst te Zell am See en parkeren er in een parkeergarage (aan € 1/uur). Tegen de aanlegsteiger van de boten die op het meer varen drinken we een water en een limonade (€ 3,50).

12.30 u: nemen de boot om een tocht op het meer te doen (duur 40 minuten). Hiervoor betalen we 2 x € 6 (ipv € 7). Het meer is 4 km lang en 1 km breed. Op een terras drinken we een stevige soep maar omdat het hier veel te druk is besluiten we niet lang te blijven.

14.00 u: verlaten Zell am See.

Via Sankt Johan rijden we naar het bloemendorp Wagrain. De titel van bloemendorp is nu wat achterhaald daar de meeste toeristische dorpjes in Oostenrijk overdadig versierd zijn doormiddel van bloemen.

16.00 u en 126 km: na even door Wagrain te hebben gewandeld rijden we door naar Kleinarl en dan verder naar het daleinde waar de Jägersee ligt, een klein meer waarvan het water zeer helder is en men gemakkelijk de bodem ervan kan zien.

17.00 u en 162 km: terug in het hotel.

Avondeten:
-heldere soep met groenten
-saladbar
-wildgebraad, peervormige kroketten en spruiten
-dessert met platte kaas

Dinsdag 10 september 2002

7.00 u: opstaan

8.00 u ontbijt

9.30 u: de baas van het hotel heeft de gewoonte iedere week, op dinsdag, als het weer goed is, een flinke wandeling te doen naar een van de almen in het dal. Vorige week heb ik niet kunnen meegaan daar ik nog last had van een voetblessure opgelopen tijdens de 4-daagse van de IJzer. Vandaag kan ik meegaan en blijft Lea in het hotel. 18 gasten van het hotel nemen deel aan de wandeling naar de Hubgrundalm in de buurt van Hüttschlag. Het weer is bewolkt maar droog. Ik rij mee met de wagen van de baas en ook nog een ander koppel neemt achteraan plaats in de wagen. Wanneer ik in de wagen wil stappen zie ik op de bodem van de wagen Waldy liggen, de hond des huizes. Ondanks zijn korte pootjes zal het beestje de ganse wandeling meemaken. Op een parkeerplaats een 100 meter boven het dal, ter hoogte van Hüttschlag, blijven de wagens achter en stappen we aan een traag tempo naar de alm (het is ca 10 u). Waarschijnlijk is het de bedoeling van deze wekelijkse wandeling de gasten onderling wat te laten verbroederen, wat duidelijk lukt in de loop van de dag. Onder het wandelen vertelt de baas het een en ander over de streek en haalt enkele anekdotes aan.

11.30 u: we bereiken de Hubgrundalm. Ondertussen trekken donkere wolken zich samen. We zijn onderweg onze gids, de baas van het hotel, kwijtgespeeld omdat hij een praatje maakte met een jager die we tegenkwamen. Maar het is geen enkel probleem om de juiste weg te vinden naar de alm. Eens in de alm drink ik een koffie en trakteert de baas van het hotel zijn gasten met een snaps (deze was gemaakt van peren). Zittend met mijn rug tegen de voorgevel en onder het uitstekend dak begin ik met mijn Duitse buurman, afkomstig uit Hamburg maar geboren in Aken, en later ook met diens vrouw een uitgebreid gesprek. Ik eet een buterbrod (snede bruin brood besmeerd met een halve vingerdikte boter) en drink daarbij een mineraalwater. Een kwartuur na onze aankomst op de alm begint het stilaan te druppelen en hoe later het wordt hoe meer het regent. Gelukkig zitten we onder het uitstekend deel van het dak zodat we droog blijven. Het was de bedoeling om nog een wandeling in de buurt te maken maar samen beslissen we van hieruit terug te keren naar beneden. Het ziet er niet naar uit dat het vlug zal ophouden te regenen. Het Duitse koppel wil echter nog alleen een stukje verder naar een hoger gelegen alm gaan.

13.15 u: we vertrekken terug naar het dal.

14.15 u: einde van de wandeling, stappen in de auto en rijden terug naar het hotel. We zijn ondertussen reeds behoorlijk nat geworden.

14.45 u: aankomst in het hotel. Ik trek anderen kleren aan en ga dan samen met Lea naar de gastestubl alwaar de bazin haar gasten trakteert op koffie met koeken (o.a. apfelstrudel, appelbeignets, e.d.).

Daarna rijden we nog even naar het daleinde om er het kleine heemkundig museum te bezoeken. Bij het terugkeren zien we heel wat schouwen van huizen roken (velen branden hier nog hout).

17.00 u: zijn terug in het hotel. Daar het wat frisser geworden is heeft men de centrale verwarming aangestoken.

Avondeten:
-soep
-saladbar
-sauerkraut met groenten gevulde knödel
-yoghurt met braambessen

Woensdag 11 september 2002

Vandaag is het een jaar geleden dat de aanslagen werden gepleegd in New York op de WTC-torens. Wij waren toen in de Vogezen.

9.04 u – kilometerstand: 37.522

10.30 u en 45 km: aankomst te Bad Hofgastein. Wij gaan zwemmen in het termalbad. Het water heeft een temperatuur van 34 graden. Men kan van binnen naar buiten zwemmen via een sluis. Op verschillende plaatsen borrelen waterstralen op die gebruikt kunnen worden als onderwatermassage.

12.30 u: we verlaten het zwembad ( hebben met de parkeermeter € 3 betaald).

We rijden vervolgens naar Dorfgastein en verder naar de Strohlehenalm waar we reeds vorige week waren. Daar verbruiken we 3 x brood met hesp, 2 x koffie en een butermilch. De bazin van de alm is bezig appelbeignets te bakken (zij noemen dit apfelradl = appelwielen). Ik bestel een portie maar het vet waarin deze gebakken werden moet waarschijnlijk niet vers geweest zijn want achteraf kreeg ik wat last in de darmen.

14.30 u: verlaten de alm en rijden nog eens naar het daleinde, naar Badgastein en naar Böckstein.

Terug in Grossarl tanken we 34,40 liter diesel voor € 24,39.

Hebben vandaag 142 km afgelegd.

Avondeten:
-soep met korstjes
-saladbar
-Champignons gefrituurd met tartaar
-pannenkoek met confituur

Donderdag 12 september 2002

7.00 u: opstaan.

8.15 u: ontbijt

08.50 u: we gaan samen op wandeling rond het hotel – nl de wandeling Gretchenruhe. Eerst moet men naar beneden via de toegangsweg van het dal naar het hotel en vandaar gaat het een 150 meter bergop in het bos om dan de eindigen met een vlak stuk. Uiteindelijk komt men uit het bos enkele tientallen meter boven het hotel. Van hier af volgen we de Hettegg-rundweg en komen uiteindelijk terecht in de wijk Schied die gelegen is vanuit het dorp gezien richting dalingang. Het is dan 11.50 u en we willen iets gaan eten in het Schiederhof, wat verder op. Na nog een kilometer gewandeld te hebben waren we nog niet aan het restaurant en keren we voor alle zekerheid terug richting dorp van Grossarl. In het restaurant gelegen naast het dalstation van de kabelbaan, het hotel Auhof, eten we 2 x koude sweinebraten (wat nogal vet is), drinken we 2 almdudlers en een mineraalwater (€ 16). Daarna wandelen we terug naar het hotel en ontdekken een kortere (maar steilere) weg er naartoe.

13.45 u: aankomst in het hotel en rusten daar wat uit.

14.15 u: nemen de wagen en rijden naar de Breitenebenalm (waar we reeds waren). Daar drinken we 2 x ¼ liter most (houdt het midden tussen het perssap van het fruit en de wijn) en een glas butermilch (€ 4,50 u). Overal in het dal schijnt de zon behalve op deze plek omdat een hardnekkige wolk de zon verschuilt.

17.15 u: zijn terug in het hotel.

Avondeten:
-soep
-saladbar
-1) groentenrijst met gegrilde kalkoen ( pute = kalkoen)
-2) worst gevulde met kaas en omwikkeld met spek, met friet
-chocolademousse (voor Lea een ijs)

Vrijdag 13 september 2002

9.00 u: vertrek naar Wagrain – kilometerstand 37.689

10.00 u: aankomst in het bergstation van de kabelbaan. De dichtst bijzijnde alm ligt op amper 10 minuten loopafstand (Hachaualm). Daar drinken we een nudelsoep en een butelmilch. Daar de kabelbaan tussen 12 u en 13.30 u stilligt wegens de middagpauze, dalen we om 11.35 u af naar benden. De totale rit duurt niet minder dan 15 minuten.

11.50 u: vertrekken via Kleinarl naar het daleinde en de Jägersee. We maken er een wandeling rond het meer (ca 1 uur) waarna we in het Gasthof Jägersee (uiteraard aan het meer gelegen) een bier, een koffie, een kaiserschmarn en een spaghetti verbruiken (€ 17). Hebben tot hier 37 km afgelegd.

14.30 u vertrekken naar Bishofshofen in de hoop er iets interessants te kunnen kopen maar komen van een kale reis thuis. Daarna rijden we naar Sankt Johan en doen enkele boodschappen in de Lidl (dit grootwarenhuis is, naast de Spar, bijna overal te vinden in Oostenrijk)

16.00 u: zijn terug in Grossarl en gezien de wagen wegens het berijden van de stoffige wegen tamelijk vuil is, laat ik hem in de automatische carwash kuisen (€ 6).

16.30 u en 101 km: terug in het hotel. We moeten stilaan aan onze terugreis beginnen denken want morgen is het de laatste dag.

Avondeten:
 -soep
-saladbar
-forel met peterselieaardappelen
-chocomousse

Zaterdag 14 september 2002

6.30 u: opstaan.

8.00 u: ontbijt

9.00 u – kilometerstand 37.790 – zoeken eerst in Grossarl naar een Duitse wegenkaart omdat ik geen recente bij heb. Hier vinden we er geen. Rijden vervolgens naar de Gasteinervallei en via Dorfgastein (35 km) en Bad Hofgastein (45 km) bereiken we Badgastein (52 km).

10.30 u a 12.00 u: gaan we zwemmen in het Felsenbad (temperatuur binnen: 32 graden, in het zwembad buiten: 34 graden).

12.00 u: rijden naar Böckstein. De bedrijvigheid aan de trein-Tauerntunnel (hier moet men zijn wagen op de trein zetten) is fel verminderd sedert de gewone Tauerntunnel is aangelegd. Verder stoppen we even aan de Heilstollen, een gewezen goudmijn waarin een zeker gehalte radon in de lucht aanwezig is en waar de temperatuur oploopt tot 41,5 graden. Het verblijf in deze stollen zou een heilzame werking hebben op o.a. reuma. Een kuur bedraagt meestal 10 beurten in een tijdspanne van 20 dagen. (Oostenrijkse en Duitse ziekenkassen betalen de kuur terug)

Net voorbij de Heilstollen begint de mautstrasse naar Sportgastein (Nassfeld). Sportgastein wordt vooral tijdens de winter druk bezocht door skiërs. De “maut” kost ons 2 x € 4.

12.10 u en 64 km: aankomst in Sportgastein aan het Valeriehaus (enige gebouw in deze, tijdens de zomer, wat desolaat aandoende vlakte, ingesloten door bergen. We verbruiken er een koffie, een klein bier, een boterham met hesp en een overheerlijke Kaiserschmarn (dit was de lekkerste die ik hier at) ( € 17). Terug in het dal koop ik in een tankstation een Duitse wegenkaart (€ 10). Het is de bedoeling rechtstreeks terug te rijden naar het hotel doch kunnen het niet laten toch nog even te stoppen in Dorfgastein. Het feit dat we onze reservatie in het begin van het jaar voor Steindlwirt niet rondkregen, ondanks 3 telefoontjes naar het hotel en 2 e-mails, ligt nog zwaar op onze maag. We stappen terug naar het overdekte achterterras waar de baas en de bazin aan het praten zijn met een ander koppel. We bestellen twee koffie’s. Als de bazin terugkomt met de koffie’s stel ik mij voor, leg het probleem uit en vraag haar hoe het komt dat er niet werd gereageerd op onze reservatieaanvraag. De bazin geeft een ontwijkend antwoord en blijft wat rond de pot draaien. Door een toeval (???) was men ons vergeten te melden dat het hotel volgeboekt was (???). Ik maak op een tactische manier een einde aan het voor haar duidelijk pijnlijk gesprek. Wanneer we na het nuttigen van de koffie de rekening vragen moeten we niet betalen, dit als een soort verontschuldiging. Dit is dan voor ons het definitieve einde van Steindlwirt in Dorfgastein. (vernamen nog dat Jozef Rieser, vader van huidige uitbater reeds overleden is maar zijn vrouw nog in leven is)

Eens terug in Grossarl tank ik, met het oog op de terugreis van morgen, vol (€ 11,90 – € 0,694/liter). Het is hier in het hotel de gewoonte dat de avond voor de afreis de rekening wordt vereffend (de dranken die daarna nog verbruikt worden kunnen dan cash betaald worden). De rekening (dranken inbegrepen) bedraagt € 1044. We proberen de rekening te vereffenen doormiddel van onze gewone betaalkaart maar zoals we reeds in het verleden meermaals hebben ervaren functioneren de toestellen, die de magneetstrips van de kaarten moeten lezen, niet goed. Bij toestellen die de chip van de kaart lezen is er bijna nooit een probleem. Na herhaald vruchteloos geprobeert te hebben de magneetstrip te lezen besluiten we naar het dorp te gaan en daar geld uit de muur te halen. Het is de eerste keer dat we dit doen en dit gebeurt (vanaf 1 september 2002) zonder kosten in de Europeese Gemeenschap (niet verwarren met Visakaart die wel nog (dure) kosten meebrengt). Aan de geldautomaat blijkt dat er per kaart en per dag maximum € 400 kan afgehaald worden. Gelukkig hebben we voldoende bankkaarten zodat we in totaal een bedrag van € 1000 kunnen afhalen. Eens terug scherts ik tegen de bazin dat we nog 14-dagen zullen moeten blijven om de vaat te doen en zo onze rekening te betalen. Eens het bedrag vereffend vraagt de bazin of alles naar wens was, wat we zonder enige terughoudendheid positief bevestigen. Wij bedanken haar voor de goede zorgen en zeggen haar dat we het volgend jaar, in dezelfde periode, willen terugkeren. We willen nu reeds reserveren en dan in het begin van 2003 bevestigen per e-mail of telefoon. Er is echter één voorwaarde: een kamer met balkon en uitzicht op het dal. We hebben moeten ervaren dat wegens de ingeslotenheid van de achterkamer we een en ander gemist hebben: de zonsopgang, de zonsondergang, het uitzicht op het dorp in het dal en in de avondlijke duisternis de lichtjes in het dal. Ze zegt dat voor volgend jaar een dergelijke kamer geen probleem zal zijn en we erop mogen rekenen.

Het laatste avondmaal:
 -soep
-saladbar
-1. Spätzele gemengd met kaas en gerookte hespblokjes (spätzele (komt van spatten) leerde ik voor het eerst kennen in de Vogezen. De ingrediënten zijn: bloem en eieren. Deze worden tot een deeg gekneed en al raspend in kokend water gegooid. Wordt opgediend ter vervanging van aardappelen of rijst. Kan zowel zonder als met kaas gegeten worden.
-2. Jägersnitsel met paddestoelen en kroketten
-fruit

Als afscheidsgebruik krijgen we een snaps van het huis aangeboden. We betalen de dranken van die avond en gaan dan naar de kamer om de koffers te pakken en al wat we niet meer nodig hebben reeds naar de wagen te brengen.

Zondag 15 september 2002

7.30 u: we proberen wat vroeger te ontbijten om zo vroeg mogelijk te kunnen vertrekken. Ook ander gasten komen reeds opdagen voor het ontbijt daar zowat de helft van het hotel naar huis vertrekt. Na het ontbijt groeten we enkele Duitse gasten ter afscheid. Nog even naar de kamer en met het weinige dat nog rest aan bagage terug naar beneden. We nemen afscheid van Frau Prommegger en vragen haar de groeten over te brengen aan dochter Monika en haar echtgenoot.

Een laaste keer leggen we de 15 km lange daluitgang af naar Sankt Johan.

8.32 u en 32 km: rijden voorbij het kasteel van Werfen. Rijden op de weg naar Salzburg tunnels door met een respectievelijke lengte van 809 m, 447 m, 596 m, 4004 m, 1384 m

9.10 u en 80 km: passeren de grens Oostenrijk – Duitsland.

9.28 u en 114 km: rijden voorbij de Chiemzee.

Ter hoogte van het Munchen Kreuz Nord krijgen we een kleine file.

10.38 u a 11.03 u en 230 km: stop aan baanrestaurant. Eten er enkele koeken, een koffie, een kaastaart en een cola (€ 7.30 u)

12.00 u en 350 km: passeren Nürnberg. Tot aan Munchen kregen we te maken met regen maar hier schijnt de zon en zal het zo blijven voor de rest van de dag.

13.22 u en 478 km: stoppen ter hoogte van Würzburg en tanken voor € 28,05 (€ 0,854/liter). We besluiten verder te rijden en hier niet te overnachten.

14.04 u en 528 km : stoppen te Rohrburg en eten er 2 x kiprollade met friet en rijst en 2 x cola (€ 21.30)

15.19 u en 597 km: zijn ter hoogte van Frankfurt.

16.39 u en 763 km: zijn ter hoogte van Keulen. Voor alle zekerheid hadden we een kamer gereserveerd in Etaphotel te Würzburg en een kamer in Etap te Keulen. Gezien het vrij vlotte verkeer en het goede weer besluiten we om in een dag naar huis te rijden.

16.55 u en 785 km: stoppen voorbij Keulen aan de stopplaats Frechen (€7).

18.05 u en 870 km: passeren de grens met België.

18.29 u en 911 km: stoppen op de stopplaats te Tessenderlo ( € 4,5).

19.21 u en 966 km; zijn op de ring van Antwerpen.

20.04 u en 1.032 km: we zijn thuis. Tanken vol voor € 27,80 zijnde 36,53 liter diesel (€ 0,761/liter)

Kilometerteller: 38.955

Eindbeschouwing

In totaal legden we 3.500 km af in 16 dagen, waarvan twee keer 1032 km voor de heen en terugreis. Buiten de regen op de heen- en terugreis, telkens tussen Salzburg en Munchen, regende het slechts één dag en was het één dag volledig bewolkt zonder regen evenwel. De temperatuur schommelde tussen de 19 en de 22 graden.

30-08-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
29-08-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen





Grossarl - Salzburgerland - Oostenrijk

29-08-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
28-04-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRETAGNE 2002 deel 1

Bretagne

zondag 28 april tot woensdag 8 mei 2002

Zondag 28 april 2002 – 1ste dag

Kilometerstand: 24.798

6.34 u: vertrek

Het is lichtjes aan het regenen wanneer we vertrekken.

57 km – 7.11 u: we rijden de Belgisch-Franse grens voorbij.

110 km – 7.44 u: we verlaten de snelweg even voor Arras en rijden de N 50 op en volgen daarna de N 39.

211 km – 9.01 u: we rijden te Neufchâtel-en-Bray de snelweg op richting Rouen zijnde de E 402. Het is nog steeds bewolkt met lichte regenval.

234 km – tussen 9.15 u en 9.35 u: we stoppen aan een baanrestaurant op de snelweg E 402 om iets te eten en te drinken. De ganse weg hebben we bijna geen verkeer en dikwijls zijn we de enigen die op de snelweg rijden. Links en rechts staan de gele koolvelden in bloei.

Te Saint-Saëns betalen we € 5,50 peage en volgen vanaf nu richting Caen.

357 km – 10.38 u: net voor Rouen betalen we nogmaals € 5,90 peage. Het is ondertussen opgehouden met regenen.

369 km – 10.47 u: we bereiken de Pont de Normandie en rijden voor de brug de parking op. Hier drink ik een grote koffie (€ 2).

369 km – 11.43 u: we betalen de peage voor de brug (€ 5) en rijden de Pont de Normandie over. Via de A 13 rijden we naar Caen. Te Quetteville betalen we €1 peage.

421 km – 12.10 u: op de snelweg te Dozulé betalen we € 2, 70 peage.

12.20 u: even voor Caen, te Giberville, tanken we op de snelweg 33,81 liter diesel voor € 29,41 (aan € 0,870/liter). Tussen Caen en Avranches is de gewone nationale weg reeds grotendeels vervangen door een autoweg, de E401/A84 (geen snelweg, dus gratis). Enkele delen zijn nog in aanbouw onder andere ter hoogte van Villedieu-les-Poêles. Even voor we deze laatstgenoemde stad bereiken worden we voorbij gestoken door een wagen van het autobedrijf Dhaenens uit Nevele.

523 km – 13.17 u: stop te Villedieu-les-Poêles, stadje dat we reeds jaren geleden bezocht hebben (zie 2de Normandiëreis) en bekend staat als “koperstad”. In heel wat winkels worden hier koperen siervoorwerpen verkocht (die hier Dinanderie worden genoemd, naar de Belgische stad Dinand). Afwisselend zijn er wolken en flinke perioden met zon met tussen in een vlaag regen. De klokkengieterij in het stadje gaat pas open om 15 u voor bezoek. Bij ons vorig bezoek hebben we deze reeds bezocht en gaan niet wachten tot zolang. Ook de kerk is tijdens de middag gesloten zodat we geen filmbeelden kunnen maken. We maken van de gelegenheid gebruik om wat te eten: elk een sandwich en een cola (€ 9). Om 14.05 u zetten we onze reis verder.

547 km – 14.30 u: aankomst te Avranches. Ter hoogte van deze stad is de snelweg nog niet af. Wij rijden niet naar het centrum daar we hier bij onze 2de Normandiëreis reeds waren maar rijden onmiddellijk naar het stadspark van waaruit men een mooi uitzicht heeft op de baai van de Mont St. Michel. Bij ons vorig bezoek hing er een dichte mist maar ook nu kunnen we de Mont maar amper zien deze keer wegens een opkomende regenvlaag. Het park is prachtig versierd met bloemen. Overal waar we tijdens deze reis komen valt ons de overdadige bloemenpracht op. We verlaten Avranches om 15.15 u.

589 km – 15.49 u: we rijden het stadje Dol de Bretagne voorbij.

617 km – 16.20 u: aankomst aan het hotel Première Classe te Saint-Jouan-des-Guerets. Daar we maar pas om 17.00 u in het hotel kunnen stappen we langs de overzijde van de weg het restaurant van een Cora-grootwarenhuis binnen. Niettegenstaande het zondag is, is het open. We drinken er iets (€ 2,87). Om 17 u stappen we naar de receptie van het hotel en betalen er voor 4 overnachtingen en 8 ontbijten €152 (€ 30 per nacht en € 4 per ontbijt). Het avondmaal gebruiken we in het ernaast gelegen Campanilehotel (2 special buffets en 1 karaf van 46 cl rode wijn: € 31,50 – de formule special buffet bestaat uit: een voorgerechten buffet, kaasschotel, nagerechten buffet).

21.15 u: gaan slapen. Worden een twee tal keer wakker en horen de felle wind en af en toe regen.

Maandag 29 april 2002 – 2de dag

7.30 u: opstaan

8.00 u: ontbijt

Kilometerstand: 25.416

9.15 u: vertrek op rondrit. Het is droog, de zon schijnt maar er is een felle wind.

20 km - 9.43 u: aankomst in het stadje Dol de Bretagne. Bezoeken het kleine stadje met een aantal oude vakwerkhuizen, de kathedraal die een samenraapsel is van verschillende stijlen. Voor Lea kopen we in een apotheek een fles hoestsiroop. We kopen tevens twee prentkaarten. We vertrekken uit het stadje om 10.52 u. We keren terug in de richting van Saint-Jouan-des-Guerets en nemen vervolgens de D 155 naar de Mont Dol, circa 2 km verder.

25 km – 11 u: aankomst te Mont Dol, een molshoop van 65 meter die zich verheft in het omliggende vlakke landschap. Van op de heuvel heeft men een uitzicht op de Mont St Michel en de omgeving. Op de heuvel staat een kapelletje, een typische windmolen en een toren die vrij kan beklommen worden. Daarnaast is er een café-restaurant maar deze is niet open. Vervolgens rijden we via een omweg, we waren even de goede richting kwijt, richting Comburg en stoppen aan de menhir van Champ Dolent die een hoogte heeft van 9,30 m. Hier stappen we niet uit de wagen daar er op dat ogenblik een ferme regenvlaag uitvalt.

48 km – 12.25 u: rijden naar Comburg.

63 km – 12.44u: aankomst te Comburg. We zullen hier het kasteel van Comburg bezoeken. De rondleiding duurt ca 45 minuten. Vooraf gaan we in het dorp iets eten in een restaurant. Lea neemt haringfilet als voorgerecht en forel als hoofdgerecht, ik kies voor de paté en een entrecote met friet. Beiden eten we een stuk appeltaart en een koffie (samen: € 28,20).

De eerstvolgende gidsenbeurt start om 14.30 u. Om het kasteel binnen te gaan moet een vrij hoge trap beklommen worden. Het werd bewoond door de Franse schrijver Chateaubriand. Het merkwaardigste dat er te zien is is een gemummificeerde kat in een glazen kast. Deze werd gevonden op een van de zolders van het kasteel. Het bezoek aan het kasteel kost 2 x € 5.

We verlaten Comburg om 15.48 u. Er vallen enkele regendruppels, de temperatuur is goed en soms valt er een bui. Omdat we tijd genoeg hebben besluiten we nog eens naar het hotel te rijden om ons te verfrissen. Op terugweg vergissen we ons even van weg doch om 16.30 u zijn we aan het hotel.

116 km – 17.46 u: vertrek naar de Mont St Michel.

Om naar de Mont te rijden volgen we de D 4 naar Gouésniére en vervolgens de D 8 naar St Benoit-des-Ondes. We volgen de kustweg D 155 doch enkele kilometer verder krijgen we te maken met een wegomlegging zodat we op de gewone D 176 terechtkomen naar de Mont St. Michel.

170 km – 19.02 u: aankomst aan de Mont St Michel. Naast de vaste toegangsweg naar de Mont is er een ruime parking. Deze parking loopt echter onderwater bij vloed. Bij het oprijden van de parking waarschuwt een bord dat het vloed is om 21.30 u en dat dan de parking moet vrijgemaakt worden. Ik twijfel even om de parking op te rijden doch de bewaakster wenkt mij en zegt dat ik via de parking terug op de toegangsweg mag rijden om daar te parkeren. De parking kost ons € 4. We wandelen via de grote poort eventjes het enige straatje door en gaan een restaurant binnen. We zijn er ons van bewust dat de prijzen hier zeer duur zijn maar ergens moet er toch iets gegeten worden. Ik eet een galette (een Bretoense specialiteit, zijnde een zoute pannenkoek [1] ) met kaas en hesp (€ 5,90), Lea een sandwich met hesp (€ 3,90) en we gebruiken elk een frisdank (€ 3,90 per frisdrank!!!). Dit is dus een mooi voorbeeld hoe toeristen uitgemolken worden. Na de maaltijd lopen we het straatje op tot aan de abdijpoort. Het bezoek aan de abdij is dan reeds afgelopen maar het was toch onze bedoeling om deze niet te bezoeken daar we er reeds bij ons vorig bezoek waren. Nu is het hier zeer rustig. Bij ons vorig bezoek (in een maand augustus) moesten we ons als het ware naar boven wringen. De weinige bezoekers installeren zich op de trappen vanwaar ze een goed zicht hebben op de baai. De zonsondergang is prachtig alhoewel er wat wolken hangen. De baai van de Mont St Michel heeft een hoogteverschil van meer dan 18 meter tussen eb en vloed. Bij het wassen van de zee vordert het water zeer snel. Het is niet aangeraden zich op dat moment op het strand te bevinden wegens de kans om ingesloten te worden. Men zegt dat het water opkomt met de snelheid van een galopperend paard, wat wel wat overdreven is, maar men moet toch een snelle stapper zijn om het water vooruit te zijn. Eens de vloed bijna zijn hoogste punt bereikt heeft keren we terug naar beneden en wachten nog een kwartiertje in onze wagen tot wanneer het donker genoeg is om de verlichte Mont St Michel te kunnen bekijken. Om 21.45 u keren we terug naar het hotel.

220 km – 22.35 u aankomst aan het hotel.

23.00 u – slapen

Dinsdag 30 april 2002 – 3de dag

Kilometerstand: 25.635

7.00 u: opstaan. Het is zwaar bewolkt en er staat een strakke wind

8.00 u: ontbijt

9.00 u: voor we vertrekken doen we nog enkele kleine boodschappen in het Cora-grootwarenhuis recht tegenover het hotel (3 flessen plat water, 2 videocassettes voor de camera, 6-tal appels = € 15,27). Tevens tanken we daar ( 25,22 liter diesel = € 18.55 / € 0,727 per liter)

9.55 u: vertrek naar Dinan (niet te verwarren met Dinard dat er ook in de buurt ligt).

28 km: aankomst te Dinan. We parkeren in een ondergrondse parkeergarage waarvoor de € 1,40 betalen. De stad bezit een mooie oude stadskern. Om 12.15 u vertrekken we uit de stad.

30 km – 12.29 u aankomst aan de ruïne van de Benedictijnenabdij van Lehon. In de kerk zijn heel wat graven te zien van belangrijke personen. Na een kort bezoek keren we terug naar Saint-Jouan-des-Guerets en het hotel om iets te eten in het restaurant van de Cora.

58 km: aankomst aan het restaurant. We verbruiken er voor € 8,37. We blijven daar tot 14.00 u.

66 km – 14.16 u aankomst aan de stuwdam van de Rance. Het betreft hier een stuwdam van de getijdencentrale van Saint-Malo en werkt dus volgens het principe van eb en vloed. Op het ogenblik dat we daar zijn wakkert de wind nog wat aan. Na even over de stuwdam te zijn gewandeld vetrekken we om 14.30 u. Omdat we het vermoeden hebben dat onze uitgestippelde rondrit van morgen wat te lang zou kunnen zijn rijden we nu het deel te oosten van St. Malo.

Via St. Malo en de kustweg D 201 rijden we naar de Pointe de Grouin.

95 km – 15.34 u: aankomst aan de Pointe de Grouin. Men heeft er een mooi uitzicht op de grillig gevormde kust. Op dat ogenblik begint het pas goed te regenen en zal het niet meer ophouden tot ’s avonds. Er is aldaar een restaurant maar wanneer we er willen binnenstappen om iets te drinken wordt de deur voor onze neus gesloten. We vertrekken aldaar om 16.00 u. We zetten onze weg verder via de D 201 en vervolgens de D 355 waarbij we Cancale (bekend van de oesters) voorbijrijden. Uiteindelijk komen we aan het station van St. Malo terecht en stappen er een gelegenheid binnen om er iets te drinken (een koffie en een thee).

122 km – 17.18 u aankomst in het hotel.

19.00 u: eten in Campanile (€ 34).

Woensdag 1 mei 2002 – 4de dag

Kilometerstand: 25.758

6.45 u: ik sta op maar omdat het feestdag is kan er maar om 8.00 u ontbeten worden. Ik maak een wandeling tot aan de kerk van Saint-Jouan-des-Guerets. Schuin tegenover de kerk is er een bakkerij maar die is nog niet open wegens de feestdag. Voor de deur is een vader met zijn twee zoontjes aan het wachten om eten te kopen en vraagt aan mij wanneer de bakkerij opengaat. Ik moet hem uiteraard het antwoord schuldig blijven. De twee zoontjes hebben elk een plastieken bassin bij zich die gevuld is met bosjes meiklokjes en die duidelijk bedoeld zijn om te verkopen om enkele spaarcenten te verdienen. Ik koop een bosje voor Lea, wij zijn vandaag 31 jaar getrouwd.

8.00 u: ontbijt.

8.41 u: vertrekken naar St. Malo. De zon schijnt volop, het is goed weer maar wat aan de frisse kant.

9 km – 9.00 u: aankomst te St. Malo. We parkeren ons (gratis) buiten de muren van St. Malo in de buurt van de Grand Porte. Er is plaats te over en dit waarschijnlijk wegens de feestdag. Eerst begeven we ons intra muros (binnen de muren) waarbij we dwars door de stad lopen. De kathedraal is nog niet open en we lopen verder tot aan de stadsmuur. Via de wandelweg op de muren lopen we volledig omheen te stad. Aan de chateau van de “Duchesse Anne” bezoeken we een terras (€ 6,40) en genieten er van de zon. Het straatje achter de stadsmuur tussen de Grand Porte en het kasteel Duchesse Anne lijkt met zijn vele restaurants een beetje op de Brusselse Beenhouwerstraat. We zullen deze avond hier terugkeren om eens “lekker” te eten. Na een bezoek aan de kathedraal vertrekken we om 11.00 u. We zullen nu de kust verkennen ten westen van St. Malo. Via Dinard en de kustweg D 786 bereiken we St. Lunaire. Tijdens de eerste wereldoorlog was hier in het toenmalig hotel “St. Lunaire et de Longschamps” een militair hospitaal ingericht. Heel wat gewonde Belgische soldaten werden hier verzorgd. In mei 1918 verbleef hier Florimond Pynaert uit Landegem na gewond te zijn door een Yperietbom. Zijn oorlogsverhaal werd gepubliceerd in het tijdschrift “Het Land van Nevele”. Volgens dit verhaal zou er achter de kerk een Belgisch Militair kerkhof zijn. Het is mijn bedoeling hiernaar op zoek te gaan. Het kleine kerkje Saint-Lazaire is gesloten en het kerkhof is blijkbaar opgeruimd. Aan enkel jongeren, die daar meiklokjes aan het verkopen zijn, vraag ik naar het kerkhof. Ze vertellen mij dat het gewone kerkhof enkele honderd meter verderop ligt maar van militaire graven weten ze niets. Wel verwijzen ze naar een oudere dame die daar op dat moment voorbij komt. Ik spreek de dame aan en die weet onmiddellijk waarover ik het heb. Ze vertelt mij dat de graven van de Belgische militairen opgeruimd zijn en dat de stoffelijke overschotten na de eerste wereldoorlog werden overgebracht naar België. Het gebouw van het vroegere hotel dat toen als militair hospitaal werd gebruikt bestaat nu nog maar is een banaal appartementsgebouw waarvan de appartementen aan toeristen verhuurd worden. Einde van de speurtocht dus. We vervolgen via de kustweg en onderweg bewonderen we de prachtige en grillig gevormde kust van Bretagne. Overal bloeit de gele brem en overheerst de kleuren van het landschap.

43 km – 12.23 u: Pointe du Chevet

54 km – 13.40 u: Notre Dame-le-Guildo: ik eet er een pizza van zeevruchten en Lea een sandwich met hesp, en twee frisdranken (€ 16,50).

83 km – 14.28 u: bezoek aan Fort La Latte. Om het fort te bereiken moet eerst nog een stukje gewandeld worden. De toegang kost ons 2 x € 3,70.

91 km – tot 16.00 u: Cap Frehel. Op de rotspunten voor de Cap Frehel zitten honderden vogels. In het restaurant aldaar drinken we een koffie en een gini (€ 5). We vervolgen verder de kustweg.

104 km – 16.25 u: we bereiken Erquy en besluiten daar onze vooropgestelde route af te breken en terug te keren naar het hotel via de kortste weg.

150 km – 17.17 u: aankomst aan het hotel.

Na een verfrissende douche vertrekken we naar Saint-Malo en parkeren er de wagen op dezelfde plaats als deze morgen. We bekijken de menukaarten van de verschillende restaurants en denken een goede keuze gemaakt te hebben daar waar er veel volk zit, wat achteraf een ferme vergissing was. We stappen het restaurant Des Rempart in de rue Jacques Cartier binnen en bestellen als voorgerecht zeevruchten, als hoofdgerecht een duo van vis “en papillotte” klaargemaakt, een dessert, een koffie en een halve liter Muscadet de Sevres. Het voorgerecht valt al om te beginnen ferm tegen. Er ligt van alles twee stuks op het bord maar de eetbare hoeveelheid is toch aan de magere kant, ik schat de verhouding 5 % eetbaars en 95 % afval. Het hoofdgerecht bestaat uit twee soorten vis klaargemaakt in een dikke aluminiumfolie. Het probleem hier is dat je de friet van onder de geopende folie moet tevoorschijn toveren. En dit alles op een veel te krappe tafel. Het geheel kost ons € 40,50.

Een tegenvaller dus.

175 km – 20.30 u: aankomst aan het hotel.

Donderdag 2 mei 2002 – 5de dag

06.45 u: ontbijt. Bagage reeds ingeladen voor het ontbijt.

07.45 u: vertrek naar Morlaix.

83 km – 8.29 u: rijden St. Brieuc voorbij. In de buurt van deze stad is het een stuk drukker. Vanaf St. Brieuc volgen we de kustweg. In Binic tanken we voor € 20,23 ( € 0,82/liter).

114 km – 9.48 u: via Plouha bereiken we het dorpje Kermaria. Het kleine kerkje is gesloten maar een bordje verwijst ons naar de “gardien” die even verderop woont. Een koppel toeristen en een eenzame Duitse toerist (we zullen hem die avond in het Campanile terugzien) willen ook het kerkje bezoeken. Ik volg de pijlen naar de woning van de “gardien” en bel aan. De tuin van het huis is dermate afgeschermd dat men er niet naar binnen kan kijken. Vanuit de tuin roept een vrouwenstem of “het is om de kerk te bezoeken” en op ons “ja” zegt ze dat we alvast naar de kerk mogen terugkeren en dat ze zal komen openen. Na enkele minuten gewacht te hebben in het portaal van de kerk, met tal van oude houten beelden, komt de vrouw openen. Het kerkje van Kermaria is vooral bekend om zijn fresco’s die de Danse Macabre (de dodendans) voorstellen. Alle lagen van de bevolking worden erop afgebeeld beginnende van de voornaamste, in dit geval de Paus, vervolgens de Keizers, de Koningen, enz. tot aan de armen. Spijtig genoeg zijn delen van de fresco’s in de loop der tijden uitgewist. Verder is in de kerk nog een schedelkist (een zogenaamd fiertel) aanwezig. We kopen aan de vrouw-bewaakster een prentkaart en laten haar de rest van de 2 euro. Een bordje maakt duidelijk dat de vrouw dit werk vrijwillig doet. Terwijl we binnen zijn valt er een regenbui. Dit zal de laatste regen zijn die we tot het einde van de reis zullen zien. Eens we buiten komen straalt de zon en zien we in de verte de spierwitte wolken.

128 km – 10.19 u: aankomst aan de abdijruïne van Beauport. Het betreft hier een gewezen Norbertijnenabdij. Het bezoek kost ons 2 x € 4,50. Van op de bovenverdieping kan men de zee zien.

11.16 u: stilstand te Ploubazlanec en bezoeken op het kerkhof de Mur des Disparus (de muur van de vermisten op zee). Tal van borden herinneren hier aan een aantal scheepsrampen, vooral bij de Ijslandvaart. Bij een bakker kopen we koeken om die later ergens op een rustige plek op te eten (de zon schijnt mild).

139 km – 12 u: dit doen we aan de Pointe de l’Arcouest, met zicht op de Ile de Bréhat. Ik doe navraag voor een boottocht naar het eiland: eerst vaart de boot rond het eiland (45 min.) legt vervolgens aan op het eiland en dan de trip naar het vaste land, alles voor de prijs van € 11 per persoon. De ganse trip moet minstens enkele uren in beslag nemen, dus voor ons te lang want we moeten nog in Morlaix geraken deze avond.

161 km – 12.44 u: rijden voorbij Treguier

184 km – 13.43 u: stilstand te Perros-Guirec en volgen dan verder de kustweg.

202 km – 14.26 u: stoppen ter hoogte van Ile Grande, rijden vervolgens via Lannion, wijken van het vooropgestelde parcours af en rijden naar Locquirec.

240 km – 15.27 u aankomst te Locquirec. De zon schijnt daar zo heerlijk dat we aan de verleiding niet kunnen weerstaan een tijdlang door te brengen op een terras (twee tafeltjes verder zitten twee luidruchtige koppels Nederlanders). Dit kost ons € 6,10.

264 km – 16.30 u: aankomst aan het Campanilehotel te Morlaix. De kamer is een stuk ruimer en comfortabeler dan de kamers in bv Première Classe, enz. Ze beschikken over een normale badkamer. Het raam is veel ruimer en laat meer licht naar binnen. Iedere avond staan twee plastiek kopjes klaar met zakjes oploskoffie en een elektrische waterkoker (met spiraal).

22.00 u: na de gebruikelijke avondrituelen en het avondmaal in Campanile gaan we slapen.

Zie verder deel 2


[1] Een specialiteit van Bretagne zijn de pannenkoeken. De zoute noemt men doorgaans “galette” en de zoete “crêpe”. De galetten (en ook de andere pannenkoeken) worden flinterdun gebakken en tot een rechthoek geplooid. Het deeg van de galetten is donker. Meestal worden ze gevuld met allerlei vleeswaren en ander beleg zoals bvb hesp, kaas, champignons, uien, enz. Een maaltijd bestaande uit een gevulde galette is echter aan de karige kant en komt nogal droog over.

28-04-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
27-04-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRETAGNE 2002 deel 2

Bretagne 2002 deel 2

Vrijdag 3 mei 2002 – 6de dag

6.15 u: opstaan en ontbijten

8.24 u: vertrek voor een bezoek aan het stadje Morlaix. De zon schijnt volop en er zijn nagenoeg geen wolken.

8.44 u: aankomst te Morlaix. Het stadje wordt gedomineerd door een groot spoorwegviaduct. Vroeger konden de voetgangers via de eerste verdieping van het viaduct, maar om veiligheidsredenen werd de toegang afgesloten. We beklimmen een helling tussen de huizen in en moeten dan naar beneden via een heel smal trapje. In een winkel kopen we een fles parfum voor Marijke (€ 34).

11.00 u: vertrek op rondrit. Via de D 46 rijden we langs St. Jean du Doigt en Plougasnou naar de Pointe de Primel.

51 km – 11.44 u: aankomst aan de Pointe de Primel. Daarna gaat het verder langs Terenez naar de Tumulus (of Cairn) de Barnenez

65 km – 12.12 u: aankomst aan de Tumulus van Barnenez, een megalithische grafstede. De toegang tot de site kost 2 x € 4. Na het bezoek moeten we terug naar Morlaix omdat er geen rechtstreeks verbinding ligt naar Carantan.

14.00 u: aankomst te Roscoff. Van hier vertrekt er een boot naar Ile de Batz, amper enkele kilometer van Roscoff verwijderd. De boottocht heen en terug kost € 6. We vertrekken met de boot van 14.30 u. De overtocht duurt amper 15 minuten. Bij het vertrek is het vloed en ligt de boot aangemeerd in het haventje. Bij de terugkeer is het eb en moet de boot aanleggen aan een betonnen aanlegsteiger. Op het Ile de Batz maken we een korte wandeling en de zon nodigt uit tot een terrasje. Onder een zonnescherm van het terras van een kleine bar drinken we elk een frisdrank (2 x € 1,80). De uitbaatster vertelt ons dat een van de bewoners van het eiland een Belgische landbouwer is die met een plaatselijke schone getrouwd is. Met de boot van 16.00 u keren we terug naar Roscoff.

16.25 u: vertrek naar het hotel. Onderweg zien we velden vol met bloemkolen (worden reeds geteeld) en artisjokken.

141 km – 17.00 u: aankomst aan het hotel.

Eten zoals gebruikelijk in Campanilerestaurant.

Zaterdag 4 mei 2002 – 7de dag

6.45 u: opstaan

8.00 u: ontbijten (tijdens weekend enkel vanaf 8 u)

8.45 u: vertrek

10 km – 08.58 u: aankomst te St. Tégonec. We bezoeken de “enclos paroissial” met een van de bekendste calvaries uit de streek. Bretagne is hiervoor bekend. Een “enclos paroissial” is de ruimte binnen de kerkhofmuur. Het bevat naast de kerk meestal ook nog een dodenhuisje, een calvarie, de begraafplaats en een knekelput. Binnen de muren was enkel de kerkelijke overheid juridisch bevoegd (tot aan de Franse Revolutie en dit was ook zo in onze streken). Een misdadiger kon zich dus gemakkelijk verschuilen wanneer hij kon vluchten binnen een “enclos”. We bemerken dat de kerk in de steigers staat maar de deur van het dodenhuisje staat open en twee dames zijn aan het poetsen. In het dodenhuisje is, in de kelder, een graflegging, de kerkschat en een grote groep houten beelden. Wanneer ik aan een van de dames vraag of de kerk toegankelijk is, krijg ik een uitgebreide uitleg. De kerk werd in 1998 geteisterd door een brand. Op de dag van de plechtige communie waren enkele kinderen komen spelen in de kerk en hadden een van de brandende kaarsen uit een ijzeren staander gehaald en op het altaar geplaatst. Met een kinderpistooltje hebben ze naar de kaars geschoten. Een vonk kwam terecht tussen twee plankenvloeren in en heeft daar een ganse nacht liggen smeulen. Pas om 8 ’s anderendaags morgen heeft de brand uitbreiding genomen en werd een deel van de kerk vernield. Delen van de kerk die niet werden aangetast door het vuur hadden daarentegen zwaar te lijden van het bluswater. Ieder jaar organiseren de vaders van de jeugdige brandstichters twee “pardon”-processies. De calvarie voor de kerk dateert van 1610.

Via de gewone weg bereiken we Guimiliau en bezoeken er eveneens de “enclos paroissial”. Het interieur van de kerk is ooks het bezoeken waard. We kopen een boekje met foto’s en uitleg over de ‘enclos” ( € 1,50)

21 km – 9.55 u: stop te Lampaul-Guimiliau met bezoek aan de “enclos” en de calvarie. Kopen hier eveneens een boekje.

57 km – 11.17 u: rijden over de Pont de Terenez en naderen stilaan het schiereiland Crozon. In Landevennec wijken we even af van het parcours.

131 km – 12.36 u: bereiken het uiterste punt van het schiereiland Crozon nl de Pointe des Espagnols. Aan de overzijde ligt de haven van Brest. Hier en daar zien we militaire installaties en is het verboten te fotograferen. In de buurt van de Pointe des Espagnols zien we een boerderijtje en op een bord wordt aangegeven dat men hier kan eten. Bij navraag blijkt dit enkel in de twee zomermaanden te kunnen. Maar de boerin verwijst ons vriendelijk naar Camaret waar we zeker iets zullen vinden om te eten.

137 km – 13.13 u: stop te Camaret en verbruiken er elk een sandwich en een cola (samen € 9,60).

151 km – 13.57 u: Crozon – tanken 28,33 liter diesel voor € 20,99 (€ 0,741/liter).

170 km – 14.17 u: rijden de Menez-Hom (menez is Bretoens voor berg of mont) op die een hoogte heeft van 330 meter. Hier zijn een tiental para-gliders aan het werk.

214 km – 15.48 u.: stop te Brasparts.

224 km – 16.10 u : stop op de Montagne St. Michel (in het Bretoens: Menez Mikael) die een hoogte heeft van 380 meter. Op de top staat er een kapel, uit natuursteenblokken gebouwd, maar zonder meubilair.

270 km – 17.15 u: aankomst aan het hotel.

Zondag 5 mei 2002 – 8ste dag

7.00 u: opstaan

8.00 u: ontbijt. Voor morgen en overmorgen hadden we een kamer gereserveerd in Première Classe te Cesson-Sévigné in de buurt van Rennes. Daar het comfort in de Campanilehotels beter is besluiten we ook, indien mogelijk, te Rennes in een Campanile te logeren (en waarschijnlijk in de toekomst altijd indien er een dergelijk hotel beschikbaar is). We vragen aan de gerant om te bellen en voor twee nachten te reserveren in Campanile te Rennes -Chantepie, wat hij onmiddellijk doet.

9.05 u: vertrek – op de wegen is het zeer stil want de meeste Fransen blijven thuis om naar de stembus te gaan. Vandaag wordt de tweede ronde van de presidentsverkiezingen gehouden. Pas tegen het einde van de dag zal het verkeer op gang komen.

16 km – 9.45 u: Plougonven – bezoek aan de “enclos paroissial” en de calvarie.

79 km – 11.26 u: stilstand te Carhaix-Plouguer. Vervolgens via de D 769 naar Huelgoat.

101 km – 12.10 u a 13 u: te Locmaria – Berrien, gelegen op een zijweg en 800 meter van de D 769, middageten in een gezellige crêperie. We eten er: (Lea) een galette met champignons en uien en (ik) een galette met gerookte zalm en vervolgens een crêpe Normande, en elke een cola. De galetten en de Normandische pannenkoek zijn lekker maar zeker niet overdadig. Dit alles kost € 22,05.

103 km – tot 13.21 u: stilstand te Huelgoat. We bezoeken even de kloof met reusachtige stenen. De site doet ons denken aan bepaalde natuurfenomenen in het Groot-Hertogdom Luxemburg. Hier besluiten we de rondrit af te breken en via het hotel te St-Martin-des-Champs naar de kust te rijden, meer bepaald naar Carentec en dit wegens het goede weer en de stralende zon, afgewisseld met spierwitte wolken. Op een rustig terras, met zicht op de kleine baai van Carentec, achter een glazen windscherm, genieten we van elke een ijs en daarna van elk een frisdrank (€ 14,10). Bij het terugkeren vinden we in de buurt van Carentec een carwash om de wagen eens met een hogedrukspuit af te spuiten. Toen we enkele dagen geleden naar het eiland Batz voeren hadden de meeuwen daar hun best gedaan om onze wagen te versieren.

198 km – 1715 u: aankomst aan het hotel. Buiten de verslagen over de uitslagen van de presidentsverkiezingen op de televisie hebben we in de buurt weinig gemerkt van deze gebeurtenis.

Rekenen ’s avonds nog af in het hotel om ’s anderendaags geen problemen te hebben (in de loop van de dag weigerde een toestel mijn visakaart maar achteraf bleek dit aan het toestel te liggen en niet aan de kaart)

Maandag 6 mei 2002 – 9ste dag

6.00 u: opstaan.

6.30 u: eten

7.41 u: vertrek naar Rennes. Op de snelweg die we volgen is er geen abnormaal druk verkeer, enkel in de buurt van de spaarzame steden die we onderweg voorbijrijden, is het wat drukker.

88 km – 8.34 u: rijden voorbij St-Brieuc.

109 km – 9.03 u: aankomst de Lamballe. Deze stad stond op het programma van een van onze rondritten de vorige dagen maar moesten de rit wegens tijdstekort inkrimpen. Hier is de grootste paardenstoeterij van Frankrijk gevestigd. In de gidsen stond dat deze iedere dag te bezoeken is (vanaf 10 u) maar dit blijkt niet te kloppen. Hier bemerken we dat de stoeterij enkel te bezichtigen is op woensdag, zaterdag en zondag. Voor de rest is Lamballe een onbelangrijke rustige provinciestad. Op dit uur is er nog niets open, dus zetten we onze reis verder.

158 km – 10.39 u: we verlaten even de snelweg (in feite is het een autoweg, vandaar dat er geen stopplaatsen op deze wegen voorhanden zijn) om in het dorpje Montauban een koffie en een thee te drinken.

205 km – 11.27 u: aankomst aan het hotel Campanile te Rennes – Chantepie. Rennes bezit een ringautosnelweg (men noemt ze hier de Rocade). Doormiddel van het schetsje in het boekje van Campanile vinden we zonder problemen het hotel. In tegenstelling met de andere hotelketens die we gewoon zijn en waarvan de receptie enkel open is na 17.00 u, kan je hier de ganse dag door terecht. We krijgen onmiddellijk een kamer toegewezen en kunnen aan het uitladen van de bagage beginnen. Daarna verlaten we het hotel en rijden naar het centrum van Rennes.

230 km – 12.30 u a 15.30 u: bezoek aan Rennes. Onmiddellijk valt hier de drukte op en de pompeuze gebouwen. Het centrum wordt van west naar oost doormidden gesneden door een kanaal waarvan het grootste deel overdekt is en als parking gebruikt wordt (een beetje zoals onze Reep). Wij komen uit zuidelijke richting maar om de noordzijde van het kanaal te bereiken moet ik ettelijke keren blokje omrijden wegens de overal aanwezige eenrichtingsstraten. Uiteindelijk vind ik in de rue de Kleber een ondergrondse parkeergarage (hoe men op de parking van het overdekte kanaal komt weet ik nu nog steeds niet). Buiten enkele grote officiële gebouwen en enkele vakwerkhuizen is de stad weinig interessant en overmatig druk (het wordt een stuk kalmer na 14.00 u wanneer iedereen terug aan het werk is). Boven een bakkerij in een straat die uitgeeft op het centrale plein (Place de la Mairie) eten we elke een sandwich en drinken we elk een cola. De winkels liggen zowat over alle straten van de binnenstad verspreid, een centrale winkelstraat kent Rennes niet. In de buurt van de Halles Centrales bezoekt Lea even een warenhuis terwijl ik buiten op de bank van een bushokje wacht.

15.30 u: verlaten het stadscentrum en rijden terug naar het hotel. Onderweg krijgen we te maken met een wegomlegging maar deze geeft geen noemenswaardige problemen. Bovendien valt me de borden op die de richting aangeeft naar het Ecomuseum van Rennes. Wij volgen deze borden en blijkt dat het hier om een soort van kinderboerderij gaat.

245 km – 17.30 u: in het dorpje Chantepie is er amper 500 meter van het hotel een Intermarche. Ik tank daar 29, 7 liter diesel voor € 21.77 (€ 0,749/liter). Naast het hotel loopt er een weg en langs de overkant ervan is een terrein met winkels. Minstens drie ervan zijn zogenaamde “overstock”-winkels. Een tweetal van deze winkels doen wij aan.

De kilometerteller staat op 27.060.

We vernemen, via de TV, de moord op de Nederlandse extreem rechtse politicus Pim Fortuyn. De laatste jaren gebeurt er wel altijd iets bijzonder tijdens onze reizen (korte reis naar Leeuwarden – ontploffing van de vuurwerkfabriek te Enschede, reis naar de Vogezen – de aanslagen op o.a. te WTC-torens te New-York).

Dinsdag 7 mei 2002 – 10de dag

8.49 u: vertrek op rondrit.

87 km – 10.50 u: in de buurt van Concoret stoppen we even om een oude en dikke boom (meer dan 9,5 meter omtrek) te bekijken. Volgens het bordje zou hij 1000 jaar oud zijn, maar wij hebben hierover onze bedenkingen.

101 km – 11.29 u: stop aan abdij La Joie Notre-Dame. Deze is gelegen op een rustige idyllische plaats. Het is een levende abdij die goed onderhouden is. De witgeverfde muren schitteren door de zon. Wij zijn er de enige bezoekers. Wanneer we de kapel van de abdij willen binnenstappen bemerken we een nota op de toegangsdeur dat er “aanstaande woensdag” (dus de dag nadien) een uitvaartdienst zal gehouden worden voor een overleden zuster. We stappen we kapel binnen en blijkt dat het overleden nonnetje opgebaard ligt midden in de kerk. Zonder ze te kunnen zien horen we andere zusters al biddend een dodenwake houden.

118 km – 11.53 u tot 13 u: te Paimpont eten we elk een belegde sandwich en drinken elk een cola.

203 km – 14.37 u: aankomst aan de Roche aux Fées en bezoeken er het bezonderste megalietbouwsel van Bretagne.

243 km – 15.34 u: aankomst aan het kasteel Sévigne. Een bordje aan de toegang maakt duidelijk dat de gids bezig is met een rondleiding in het kasteel en dat de volgende gidsenbeurt zal beginnen om 16.30 u. Wij besluiten niet te wachten en door te rijden naar de laatste bestemming van die dag.

205 km – 17.05 u: aankomst in het stadje Vitré. Het is een nog grotendeels door een muur omgeven middeleeuws stadje met smalle steile straatjes en oude vakwerkhuizen. Daarnaast bezit het stadje een kasteel (nu stadhuis en museum). Bij het bezoek aan de kerk valt op dat de deuren van het gebouw in een opvallende kleur is geschilderd. Op een terrasje drinken we iets. Na dit bezoek nemen we de kortste weg naar het hotel en doen nog enkele boodschappen om mee te nemen naar huis in de Intermarche (€ 21,65 u). ’s Anderendaags is het 8 mei en in Frankrijk is dit een feestdag (“Feest van de overwinning” – oorlog ’40-’45). We tanken aan de pomp van Intermarche 23,61 liter diesel voor € 17.68.

285 km – 18 u: aankomst aan het hotel.

Woensdag 8 mei 2002 – 11ste dag

Kilometerteller: 27.341

6.00 u: opstaan en bagage in wagen geladen.

8.00 u: ontbijt (vroeger kon niet wegens de feestdag).

8.40 u: rekenen af in hotel en vertrekken.

Tussen Rennes en Avranches is men nog op verschillende plaatsen bezig een snelweg of autoweg aan te leggen. Ter hoogte van Avranches zien we in tegenovergestelde richting een kilometers lange file. Het is feestdag vandaag en ook morgen (O.L.Heer Hemelvaart). Op vrijdag zal er dus een brug gemaakt worden zodat de Fransen 5 dagen verlof kunnen nemen. De uittocht in de richting van de Bretoense kust is volop bezig. In de richting die wij  volgen rijden we dikwijls als enigen.

Ter hoogte van Saint-Lo (Normandië) terug een kilometerslange file in tegenovergestelde richting. Tussen Avranches en Saint-Lo wordt er nog op een tweetal plaatsen aan de nieuwe snelweg gewerkt.

129 km – 10 u: rijden voorbij St. Lo.

208 km – 10.41 u: tussen Caen en de Pont de Normandie betalen we € 2,70 peage.

270 km – 11.42 u: Pont de Normandie, betalen € 5.

361 km – 12.34 u: Bosmenil even stilgestaan op stopplaats maar het restaurant (het enige op deze snelweg?) zit overvol.

429 km – 13.18 u: einde snelweg te Abbeville. vanaf hier is het gewone weg naar de omgeving van Rijsel (Lille)

445 km – 13.30 u a 14.08 u: stilstand aan het restaurant La Cabane Bambou te Brailly-Cornehotte (tussen Abbeville en Hesdin). We eten er elk een entrecote met friet en drinken elk een cola (€ 22.60). Tanken daar tevens (het is een café, een restaurant en een pompstation in één) 31,01 liter voor € 25,70.

482 km – 14.40 u: St. Pol sur Tornoise.

566 km – 16.00 u: rijden over de Frans-Belgische grens.

620 km – 16.30 u aankomst te Gent

Kilometerstand: 27.961

Samenvatting

Gedurende 11 dagen legden we 3.162 km af. Het weer was uitstekend, veel zon en een normale temperatuur voor de tijd van het jaar (ca 14 graden). Slechts één namiddag, en dan nog na 15 u, regende het.

27-04-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
26-04-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRETAGNE 2002 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen





de "enclos paroissale" van Guimiliau

26-04-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
10-02-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KEULEN CARNAVAL 2002

CARNAVAL IN KEULEN

10 – 11 FEBRUARI 2002

Zondag 10 februari 2002

We staan op om 06.00 u en vertrekken even na 7 uur. De temperatuur is zacht voor de tijd van het jaar (ca 13 graden), wat winderig, licht bewolkt en droog. Zo zal het de ganse dag blijven. Rond de middag piept hier en daar de zon eventjes door de wolken. Ook op zondag zal het droog blijven en pas bij het terugkeren naar huis, tussen Keulen en Aken, krijgen we regen die soms overvloedig is.

De afstand tussen Gent en Keulen bedraagt 275 km. Daar het zondag is hebben we de autosnelweg nagenoeg voor ons alleen. We rijden via Antwerpen, Genk en verder over Nederland. Onze eerste stop houden we te Heerlen (NL) op een autostopplaats en gebruiken er een ontbijt. Na een kleine drie kwartuur rijden we verder maar in Frechen houden we een sanitaire stop. We zien dan reeds de torens van de Dom van Keulen in de verte. Een twintigtal minuten later vertrekken we voor het laatste stukje snelweg. Even, na de Rijn te zijn overgereden, komen we aan het kreuz (klaverblad) Gremberg. Daar moeten we van de A4 en nog even de A 559 volgen richting vliegveld. De eerstvolgende afrit na het “kreuz” moeten we de snelweg afrijden (Gremberghoven). Aan het einde van de afrit moeten we naar links alwaar een straat te vroeg links inslaan. In de verte zien we het Etaphotel reeds staan. We keren terug naar de hoofdweg en aan de derde straat moeten we links inslaan. Op de hoek staat een KFC-eethuis (Kentucky Fried Chicken). Aan het hotel blijven we even staan om nazicht te doen naar de dichtst bijzijnde halteplaats van de trein. Het is dan ongeveer 11 uur. In het hotel kunnen we pas binnen vanaf 17 u We rijden vervolgens terug naar de af- en oprit van de snelweg Gremberghoven, rijden die voorbij en slaan de eerste straat rechts in. We komen in een woonwijk met appartementsblokken terecht. We volgen gewoon de straat en na even rechts te hebben afgeslagen komen we automatisch aan de treinhalte Gremberghoven (in feite konden we ook de straat net voor de op- en afrit rechts ingeslaan en onmiddellijk daarna de eerste straat links ingeslaan). Het betreft hier geen station maar een halteplaats. Die is te bereiken via aan vrij hoge trap in het viaduct (plaats is duidelijk aangegeven doormiddel van een grote S = snelbahn – soort stadstrein). Het betreft hier de lijn S 12 (te onthouden om terug te keren en in Köln Hbf de juiste trein te vinden – die stopt steeds op perron 10). Eens de steile trap te zijn opgeklommen bemerken we dat er op het perron twee biljettenautomaten staan. Op hetzelfde moment zijn er ook een viertal oudere allochtonen op het perron die verwoede pogingen doen om een treinkaartje uit de automaat te wurmen. Net als wij ook willen proberen een treinkaartje te kopen verwittigen ze ons dat het toestel kapot is en dat zij zelfs hun geld niet terugkregen. We zullen dus het kaartje op de trein moeten kopen. Er stoppen hier twee treinen per uur, dus om het half uur één. Om kwart voor twaalf stappen we op de trein en kopen aan de treinbewaker twee 24-uur kaartjes waarmee we zoveel als we willen kunnen rijden in en rond Keulen binnen de 24 uren. Wel zullen we onze laatste rit van morgennamiddag nog afzonderlijk moeten betalen daar die buiten de 24 uren valt. Acht minuten later en drie haltes verder komen we aan in Köln Hbf. In het station is het uitermate druk. Meer dan zestig procent van de mensen is ofwel verkleed of draagt een of ander carnavalhoofddeksel. Diegenen die gewoon gekleed zijn, zoals wij, vallen eerder op. We zijn van plan een deel van het parcours van de Rosenmontagstoet te verkennen om ons een goede plaats uit te zoeken. Even wippen we de Dom binnen maar er is op dat ogenblik een dienst bezig zodat we slechts even achteraan kunnen rondkijken. Op het plein naast de Dom staan er kermiskramen opgesteld en zelfs een reuzenrad. Af en toe zien we een groep verklede kinderen of jongeren op het parcours voorbij lopen. Om 11 u begon namelijk de Schull- und Veedelszöch (school- en vendelstoet). Van een echte stoet is er op dat moment nog geen sprake. We lopen nog wat verder het parcours af in de richting van de startplaats (Clodwigplaz) en komen onderweg op de Heumarkt (Hooimarkt) terecht. Daar vinden we een geschikte gelegenheid om iets te eten. We bestellen er twee frisdranken en twee belegde sandwiches (met koude snitzel). Het is zowat kwart na één als we aankomen op het kruispunt Pipinstrasse met de Hohestrasse. We zien hier de Veedelszöch de brede Pipinstrasse oversteken. Hier blijven we staan en zullen er blijven tot de ganse stoet is voorbij getrokken. We hebben algauw door dat ook in deze stoet met grote hoeveelheden snoep wordt gegooid. Het wordt dus grabbelen naar hartelust. Gelukkig zijn er in mijn regenjas grote zakken maar reeds na een half uur zijn die behoorlijk gevuld. We hebben een ruime reistas bij ons en ik vul dan maar de snoep van mijn zakken in de tas. Wanneer rond 16.00 u de stoet is voorbij getrokken hebben we reeds een behoorlijke lading snoep in onze reistas steken. Stilletjes aan zakken we terug af richting station. Van Keulen gaat het dan per trein terug naar Gremberghoven. Onze wagen hadden we aan de opstapplaats achtergelaten (op een breed voetpad waarop het toegelaten is te parkeren). Voor we naar het hotel rijden gaan we mijn oude kazerne te Westhoven opzoeken. Ik verbleef daar van 1 december 1966 tot 31 mei 1967. De kazerne is hier vlak in de buurt gelegen. Er is hier heel wat bijgebouwd want destijds was alles nog nagenoeg een open, met struikgewas begroeide, vlakte. Door de gewijzigde situatie rijden we de toegangsweg voorbij maar net op tijd zie ik het. We keren wat verder terug en rijden de toegangsweg in. 100 meter verder staat er een bordje “privaatweg”. We stoppen dus maar. Wel hangt hier nog een Belgische vlag aan de mast. Ik kan, na me even georiënteerd te hebben, het gebouw waar ik sliep, ontdekken. De tram die vroeger voor de kazerne liep en waarmee we naar Keulen reden, is nu verdwenen (is nu een breed fietspad geworden). De vroegere kaal aandoende omgeving is nagenoeg volgebouwd. Buiten de kazerne zelf kan ik hier nog weinig herkennen.

Omstreeks 17.15 u zijn we aan het hotel en betalen we 51,70 € voor een overnachting en twee ontbijten. We krijgen kamer 238 toegewezen (op het einde van de gang). Na het nemen van een douche verlaten we het hotel en zijn van plan om in het KFC-eethuis te eten (bij gebrek aan beter i n de onmiddellijke buurt). Tussen de foldertjes die in een rek in de inkomhal van het hotel te vinden zijn merk ik er een van een restaurant niet ver uit de buurt. Ik vraag de weg aan de uitbaatster van het hotel aan de hand van het plannetje op de folder. Ondertussen is het donker geworden en het is hier nog net als vroeger: schaars verlicht. Na even zoeken, en nadat ik blijkbaar wat te traag reed volgens de goesting van een Duitser, die me dit duidelijk kwam maken toen we stonden te wachten voor een verkeerslicht, vonden we het restaurant. Een deel van de gelagzaal was ingericht als café en de rest als restaurant. Al gauw heb ik door dat we terecht zijn gekomen bij gewezen Kroaten of zoiets, wat te zien is aan de spijskaart. We bestellen een gourmet voor twee personen en vooraf een ossenstaartsoep. Wanneer de vleesschotel wordt opgediend vallen we bijna achterover van de hoeveelheid. Het vleesgerecht is zo overvloedig dat we een deel moeten laten staan. En dit alles voor ca 1500 BEF (2 frisdranken, 2 soepen en een gourmet voor twee personen).

Daarna rijden we naar de treinhalte Gremberghoven en rijden nog even naar Keulen, kwestie van onze maaltijd wat te laten zakken. Rond de Dom heerst nog een kermissfeer door de helverlichte kermiskramen maar het publiek trekt stilaan naar huis. Ook wij blijven niet lang rondlopen en het is kwart na negen wanneer we terug op onze kamer zijn in het hotel. Rond elf uur gaan we slapen.

Maandag 11 februari 2002

Rond 7 uur staan we op en na het ochtendtoilet gaan we ontbijten. Veel werk voor het inladen in de wagen hebben we niet, want veel hebben we niet mee. Rond halftien vertrekken we naar de stopplaats Gremberghoven en laten daar de wagen achter. We nemen het hoogstnoodzakelijke mee in onze reistas naast de twee vouwstoeltjes die we speciaal voor deze gelegenheid hebben gekocht. Eens we aankomen in Köln Hbf bemerken we reeds de drukte. Nog meer dan gisteren spoeden verklede personen zich naar de uitgang van het station. We begeven ons rechtstreeks naar onze uitgekozen plaats aan het kruispunt Pipinstrasse – Hohestrasse. Op de ene hoek is er een balkon waaronder wij in geval van regen kunnen schuilen. Alhoewel er reeds heel wat groepen voorbijtrekken langsheen het parcours, op weg naar hun voorbehouden plaatsen op de tribunes, is het hier nog tamelijk rustig. Wij kunnen onze vouwstoeltjes nog op de rand van de stoep plaatsen en zo het begin van de Rosenmontagstoet afwachten. Aan de startplaats vertrekt de stoet om 11 minuten voor 11 uur. Wanneer hij bij ons voorbijtrekt heeft hij een goed derde van het parcours afgelegd. De politie te paard neemt de leiding van de stoet. Het is dan 11.30 u. Wij vouwen onze stoeltjes dicht en al vlug groeien de toeschouwers aan. Niet tegenstaande wij op een tamelijk smalle stoep staan (ca 1 meter), staan hier 4 rijen mensen. Nog meer dan gisteren worden hier massa’s snoep uitgestrooid en kan het gegrabbel beginnen. Vier uur na de opening van de stoet komt de laatste wagen, die van prins carnaval, voorbij. Het is geleden van deze morgen dat we gegeten hebben. Nadat de stoet voorbij is getrokken duiken we vlug een drankgelegenheid binnen om iets te drinken (ook dit hadden we nog niet gedaan sinds het ontbijt) en om naar het toilet te gaan. Vervolgens gaan we via de kortste weg naar het station. Onderweg zien we, op afstand, hier en daar het parcours van de stoet. Hoe dichter we tegen het station komen hoe compacter de massa wordt. In het station tracht ik nog een treinkaartje te nemen aan een automaat maar ik kan het codenummer voor Gremberghoven niet vinden en kan dus ook de bestemming niet ingeven. We zullen dan maar een kaartje nemen op de trein maar op het moment dat we de trein instappen lees ik op een kleefbiljet op de deur van de trein dat men moet voorzien zijn van een geldig biljet. Ik vraag aan een toezichter of ik op de trein een biljet kan kopen en die antwoord mij kortweg “einsteigen”. Een toezichter hebben we op de trein niet gezien, dus hebben we dan maar zwart gereden. Te Gremberghoven vinden we onze wagen terug en vullen de verzamelde snoep in één zak. Die is nagenoeg vol en thuis zullen we tot de vaststelling komen dat we meer dan 5 kg snoep en koekjes verzameld hebben. Via de A 4 rijden we richting Aken en even buiten Keulen stoppen we aan het baanrestaurant van Frechen. Daar eten we, Lea een worst en ik een varkenshammetje, beiden met gebakken aardappelen en een slaatje. Zoals gebruikelijk in baanrestaurants zijn de prijzen aan de hoge kant. Het is ca 18.00 u wanneer we terug vertrekken richting Aken. Ondertussen begint het goed te regenen en is het donker geworden. Even voor Aken neem ik de verkeerde snelweg en kom ik in de stad terecht. De duisternis en de regen maken het er niet gemakkelijk op. Toch komen we zonder veel problemen door de stad en volgen de wegwijzers “Kelmis”. Op die manier en na een omweg van zeker een half uur komen we op de snelweg naar Luik terecht. Even voor Luik stoppen we nog even om wat te drinken in het baanrestaurant boven de snelweg. Ook ter hoogte van Luik vergis ik mij van snelweg en dreig hier ook in het centrum van de stad terecht te komen. Aan de eerstvolgende uitrit sla ik af en keer op mijn stappen terug zodat we slechts enkele minuten verloren hebben. Via Brussel bereiken we Gent omstreeks 21.15 u. We hebben in totaal 595 kilometer afgelegd.

10-02-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
10-09-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE VOGEZEN 2001 deel 1

DE VOGEZEN

10 tot 18 september 2001

Maandag 10 september 2001

Het wordt de laatste tijd een gewoonte een halve dag vroeger te vertrekken op reis. In de voormiddag wordt de bagage ingeladen in de auto. Buiten is het zwaar bewolkt en er vallen hevige regenbuien. Na het middagmaal vertrekken we om 12.15 u – de kilometerteller geeft 9.390 km aan. Op het moment dat we vertrekken houdt het op met regenen.

12.45 u: we bereiken de Ring 0 rond Brussel. 13.30 u: we rijden door het Zoniënwoud (Vierarmenkruispunt), de zon komt er af en toe door en het blijft droog.

Halfweg tussen Brussel en Namen stoppen we aan een Q8 tankstation. Het is dan 13.27 u en hebben 108 km afgelegd. In de cafetaria verbruiken we een cola, een koffie en een stuk taart voor 204 BEF. We vertrekken terug om 14.00 u.

Net over de Belgisch-Luxemburgse grens stoppen we aan het tankstation van Capellen en tanken er 39,13 liter diesel aan 26.60 Fr/liter (tegen 31,50 Fr/liter in België) en voor een totaal van 1041 BEF of LUF. Het is dan 15.25 u en hebben 260 km gereden.

16.41 u en na 348 km: aankomst te Metz – Jouy-aux-Arches aan hotel Premiére Classe. Daar de receptie pas opengaat om 17.00 u zoeken we een MvDonald op in de buurt en verbruiken er een cola, een koffie en een koek voor 24,50 FF.

17.40 u en na 353km: we zijn terug aan het hotel en betalen voor twee overnachtingen en 2 x 2 ontbijten = 450 FF (€ 68,60). Vroeger kreeg je bij Premiére Classe een toegangscode om de deur van je kamer te openen. Dit systeem is nu vervangen door een magnetische kaart (af te geven bij het vertrek).

Ik stel tevens vast dat mijn GSM defect is (hij had een week voordien al eigenaardige kuren vertoond). Ik verwittig Marijke dat ze ons niet kan bereiken op de GSM maar dat we iedere avond naar haar zullen bellen met gebruik van onze Belgacom Cart en een oude Franse telefoonkaart (moest al lang eens opgebruikt worden). Ik besluit om morgen in Metz een andere GSM te kopen maar ik moet vaststellen dat toestellen die verkocht worden zonder abonnement (ik heb er een en moest er dus geen meer hebben) veel duurder zijn dan die met abonnement (een verkooptruc van de Franse telecommaatschappijen). Ik heb dan maar besloten de aankoop uit te stellen tot we terug thuis zijn.

19.30 u: we gaan naast de deur eten, namelijk in het Campanile-restaurant. Blijkbaar zijn de uren van de maaltijden veranderd bij Campanile (vroeger was het avondeten vanaf 19.30 u, nu vanaf 19.00 u). We eten elk een buffet hors d’oeuvre, een dessertbuffet en een fles Badoit (water), samen voor 172 FF.

Het is de eerste keer dat het zo fris is als we op reis zijn in Frankrijk (met uitzondering van onze reis naar Parijs in mei 2001). Het is dan ook te fris in de kamer. Iedere kamer heeft een elektrische verwarming en daar we deze nog nooit gebruikt hebben is het even uitkijken hoe het ding werkt. Niettegenstaande de schakelaars op de goede stand staan werkt de verwarming niet als we de kamer verlaten om te gaan eten. Bij onze terugkomst werkt plots de verwarming wel. Waarschijnlijk wordt het systeem centraal ingeschakeld.

Dinsdag 11 september 2001

6.45 u: opstaan. Buiten is het fris weer maar droog. De verwarming in de kamer is blijkbaar rond 6 u uitgeschakeld. Na het ontbijt rijden we naar het centrum van Metz. Aankomst in de parkeergarage aan de kathedraal om 09.50 u. Vooraf bezoeken we de kathedraal en ik alleen de crypte (9 FF). De kerk is vrij donker wegens de brandglasramen.

Om 10.30 u nemen we het toeristisch treintje op het plein achter de kathedraal. De rondrit duurt ca 35 minuten (er was 45 minuten opgegeven). Deze kost ons 2 x 35 FF. Daar Lea veel last heeft van haar knie is zo’n treintje de ideale oplossing om het voornaamste van de stad te zien zonder veel te lopen. Het is licht bewolkt.

In de telecomwinkels zoek ik wat naar een nieuwe GSM maar die zijn te duur wanneer men er geen abonnement bij neemt. Op de Place St. Jacques drinken we een koffie en een cola voor 34 FF. Het is dan 12.15 u. In Frankrijk koffiedrinken is naar onze normen problematisch. Ofwel vraag je een gewone koffie en krijg je een soort grote vingerhoed me een spul in waarin je je lepel kan in laten rechtstaan; ofwel vraag je een grote koffie die even sterk is dan de gewone koffie maar waarvan de hoeveelheid verdubbeld werd. Als je niet na enkele koffie’s wil lopen springen van de zenuwen kan je nog je toevlucht nemen tot een decafiné.

Op 13.00 u stappen we in een winkelstraat een sandwicherie binnen en eten er elk een belegde sandwich met kaas en hesp (36 FF) en 2 cola’s (32 FF).

Na de middag bezoek ik het Musee de la Cour d’Or, in feite een samenvoeging van een viertal musea (archeologie, oudheidkunde, schone kunsten, een zaal over de Joodse geschiedenis). Het is een vrij groot museum met een moderne opstelling. Heel wat voorwerpen en stenen herinneren aan de Romeinse tijd. (Toegangsprijs: 30 FF). Op het einde moest ik wel even de weg naar de uitgang vragen wegens de grillige structuur van het gebouw. Ondertussen bezoekt Lea wat winkels.

Om 16.00 u verlaten we Metz. De parkeergarage kost ons 43 FF.

Omdat het nog wat vroeg is rijden we het rond punt aan het hotel voorbij naar het dorpje Jouy-aux-Arches. Boven de (enige) hoofdweg van het plaatsje dwarst een Romeinse aquaduct en 100 meter van de weg af kan men nog een “Bassin Romain” zien. In de muur van de aquaduct is een doorgang gemaakt. Ik loop er even door. Bij het terugkeren let ik niet op de lage opening en stoot ik mij het hoofd. De slag is zo hevig dat ik pardoes op mijn rug val, zonder veel erg, de buil op mijn hoofd niet te na gesproken.

17.00 u: we zijn terug in het hotel. We hebben slechts 31 km gereden. Het hotel ligt amper enkele honderd meter van de oprit van de snelweg A 31 (de beste weg om van hieruit Metz te bereiken, het is slechts enkele minuten rijden naar de afrit Metz Nord).

Ostentatief zetten we het televisietoestel open terwijl we een bad nemen en de voorbereidingen treffen voor de reis van morgen. Meestal zijn reizen in het buitenland voor ons “nieuwsluwe” periodes. We beschikken over geen (Nederlandstalige) krant en de Tv-zenders zijn meestal uitsluitend Franstalig (met uitzondering van onze vier overnachtingen in de buurt van Colmar alwaar we over een Duitstalige zender konden beschikken). Na enig tijd valt het mij op dat TF 1 steeds maar weer dezelfde beelden toont van een brandend torengebouw, meer nog: beelden van datzelfde gebouw dat instort. Ik realiseer mij dat het beelden zijn van de WTC torens te New-York. Mijn aandacht is getrokken en uit de commentaar verneem ik de vier terroristische aanslagen in de VS. Dit doet me denken aan de studiedag van de Norbertijnen te Leeuwarden in mei 200. Toen verbleven we in de buurt van de stad in een Campanilehotel. Toen we het Tv-toestel aanzetten zagen we de rampbeelden van de ontploffing van de vuurwerkfabriek in Enschede.

Uit de commentaren over de aanslagen blijkt dat de Fransen beducht zijn voor een aanslag op de Tour de Montparnasse in Parijs, een bijna 100 verdiepingen tellend gebouw gelegen aan het station van Montparnasse. In mei van dit jaar (de uitstap met Godelieve en Lucien) waren we van plan de Eiffeltoren te bezoeken maar omdat het weekend was en de files wachtenden te groot stelde ik als alternatief voor de Tour de Montparnasse te bezoeken. Het uitzicht is er even mooi als van op de Eiffeltoren, het bezoek is minder duur en men is er nog beschut tegen de wind.

In Campanile gebruiken we die avond 2 x de formule Tonus (dagschotel en nagerechtenbuffet) en een ½ liter Badoit voor 172 FF.

Woensdag 12 september 2001

6.30 u: opstaan.

8.25 u en km-stand 9778: vertrek van Jouy-aux-Arches – het is bewolkt maar droog en zacht weer.

Via de N 57 (gemakkelijk te vinden want deze loopt via Jouy-aux-Arches) volgen we grotendeels de Moezel (Moselle). We rijden volgende dorpjes voorbij: Corny-sur-Moselle, Arry, Champey-sur-Moselle. In Pont a Mousson stoppen we even (8.59 u – 22 km) omdat er zich aldaar een Norbertijnenabdij bevind. De dubbele torens van de kerk doen denken aan die van Averbode.

09.04 u: rijden snelweg A 31 op richting Nancy.

Te Nancy parkeren we de auto in de parkeergarage onder de Place Thier (09.40 u – 53 km gereden). Het uithangbord van Nancy is beslist de Place Stanislas, een plein waarvan de toegangswegen kunnen afgesloten worden doormiddel van met bladgoud versierde hekkens. In twee van de vier hoeken van het plein staan beeldengroepen tegen de achtergrond van verguld hekwerk. In een winkeltje tegen het plein kopen we vier prentkaarten en twee postzegels (16 FF). Met een toeristisch treintje maken we een rondrit (2 x 35 FF) en krijgen we een goed beeld van de oude stad. In de hoek van het Stanislasplein bezoeken we een drankgelegenheid en drinken er een koffie en een fruitsap (35 FF). Bij een bakker in de buurt van het plein kopen we twee belegde sandwiches met kaas en hesp (53 FF). Het is goed weer, de zon schijnt, het is droog en de temperatuur is normaal.

Om 12.15 u zijn we aan de auto in de parkeergarage en verlaten we Nancy richting Epinal. Het is bij het buiten rijden van Nancy even zoeken maar al vlug vinden we Flavigny-s-Moselle (13.03 u). Om 13.12 u en na 82 km stoppen we op een rustplaats langsheen de weg tussen Flavigny en Crevechamps om onze sandwiches op te eten (tot 13.30 u). Daarna vervolgen we onze weg via Neuviller-s-Moselle tot aan de D 9, ter hoogte van Bayon. Daar slaan we rechts af en volgen de D 9 tot Haroue (13.45 u en 99 km gereden). Haroue is een klein dorpje met een mooi gerestaureerd kerkje en een kasteel. Het is de bedoeling dat we het kasteel bezoeken (nalatenschap van prinses Beauvau-Craon). We moeten echter wachten tot 14.00 u. Het bezoek kost ons 2 x 40 FF en kan enkel onder begeleiding. Wij, samen met een koppel Britten, zijn de enige bezoekers. Een deel van het kasteel is nog bewoond en dus niet toegankelijk. Binnen wordt een en ander stilaan gerestaureerd. Ook buiten moet er op gebied van restauratie nog heel wat gebeuren. Het bezoek begint om 14.30 u en eindigt om 15.35 u.

We zetten onze weg verder via de D 9 tot Tantonville, daar slaan we linksaf en volgen we de D 913 via St. Firmin, Diawille, via de D 413 tot de samenloop met de D 55, in Mirecourt slaan we links af via de D 166 en even daarna linksaf de D 10. Verder gaat het via Villers, Ahiville, Gugney-aux-Aulx tot Bettegny, vervolgens via St. Brice en daar rechtsaf via de D 36, St. Valhier, D 39 a en D 39 tot de D 166 om daar linksaf te slaan naar Epinal en de N 57 te volgen tot aan het Hotel Première Classe. Onderweg hebben we wel even moeten zoeken en op onze stappen terugkeren. Tussen Haroue en Epinal krijgen we al een kleine indruk van de heuvelachtigheid.

17.15 u en na 188 km gereden te hebben: aankomst aan het hotel. We betalen voor een nacht en twee ontbijten: 225 FF.

In het Campanilehotel naast de deur gebruiken we 2 x menu Tonus en een karaf van 46 cl witte wijn = 187 FF.

21.05 u: slapen

Donderdag 13 september 2001

06.30 u: opstaan (reeds wakker van 06.00 u)

Na het ontbijt vertrekken we om 08.50 u. Vandaag zullen we de Vogezen oversteken naar de Elzas. (D 11 – Cheniménil – Docelles – Le Tholy – Le Rain – D 417 naar Gerardmer).

09.26 u tot 09.56 u en na 25 km: stilstand aan de waterval van Tendon.

10.00 u en na 28 km: Col de Bonne Fontaine (677 meter hoog).

Om 10.25 u en na 41 km bereiken we Gerardmer. Gerardmer is een bekend vakantieoord gelegen aan een groot meer. Daar we al september zijn is het hier nu tamelijk rustig. In een drankgelegenheid aan de boord van het meer drinken we elk een koffie (samen 40 FF). In een krantenwinkel kopen we een Nederlandse krant De Telegraaf (12 FF) van 12 september op zoek naar wat meer informatie over de gebeurtenissen in de VS op 11 september. Op het middaguur stappen we een eetgelegenheid binnen en verbruiken er een sandwich met hotdog, een sandwich met brochette en 2 cola’s voor 57 FF.

We vertrekken in Gerardmer om even voor 13 u. We volgen verder de D 417 via de Roche du Diable en de top van de Col de la Schlucht (1130 m). Deze laatste bereiken we na 9 km klimmen en tientallen haarspeldbochten om 13.30 u en na 69 km. In de Brasserie de la Schlucht drinken we een koffie en een warme chocomelk (30 FF). We lopen even tot aan de moderne kapel die van op het altaar uitzicht heeft op de bergen. Om 14.00 u vertrekken we van de Col de la Schlucht. Het is droog maar het waait nogal fel. De afdaling gaat eveneens via de D 417 (nu richting Colmar) en is 13 km lang. Het zicht is goed en de aanblik van de dorpjes op de bergflanken en de bergen is gewoonweg prachtig. In het dorpje Munster, niet meer zover af van onze bestemming, taken we 25,60 liter diesel aan 5,27 FF/liter = 135 FF.

Eerst zoeken we de juiste weg naar het Villagehotel te Logelbach (deelgemeente van Wintzenheim). We zien het hotel steeds staan maar door de ingewikkelde wegenstructuur moeten we enkele keren het blokje rondrijden tot we de goede richting gevonden hebben. Daar het nog te vroeg is om het hotel binnen te stappen (achteraf blijkt de receptie 24 u / 24 u open te zijn) rijden we naar Colmar. Om 15.20 u rijden we de parkeergarage onder de Place Rapp binnen. We hebben dan 113 km op onze dagteller staan. De parking kost ons 10 FF en we bezoeken Colmar (de oude stad) tot 16.25 u. Tijdens ons bezoek vonden we in de rue Rapp (deze straat is gelegen rechts van het stadhuis) een restaurant dat geschikt is om er deze avond te gaan eten nl Aux Armes de Colmar. om 17.06 u en na 130 km zijn we terug aan het hotel. Hier betalen we voor vier overnachtingen en 2 x 4 ontbijten 900 FF. De wc- en doucheruimte is ruimer dan bij Première Classe en doet meer denken aan die van een Etaphotel.

Na het nemen van een douche en de nodige voorbereidingen te hebben gemaakt voor de trip van morgen, rijden we terug naar Colmar. We vinden een gewone parkeerplaats aan de Place Rapp. In restaurant Aux Armes de Colmar bestellen we een menu Pere Henri; voorgerecht: paté en croute, hoofdgerecht: sauerkraut met worst en als nagerecht: ijs. We bestellen daarbij een ½ liter Riesling en een ½ liter Badoit (263 FF).

Daar het ondertussen donker is geworden hebben we wat problemen om de weg terug te vinden maar na enkele straten hebben we de goede richting. We komen aan het hotel aan om 21.15 u. We hebben die dag 142 km afgelegd.

23.30 u: slapen.

Vrijdag 14 september 2001

06.30 u: opstaan.

08.10 u; vertrek – km-stand 10.106 – lichte regenval – in de voormiddag buiig maar na de middag meer zon.

Via de N 83 rijden we naar Houssen en voorbij Guermar via de A 35 – E 25 naar Obernai. Het is dan 09.09 u en hebben 47 km gereden. Obernai is een mooi stadje met veel vakwerkhuizen. Vandaag en ook de volgende dagen valt het ons op dat de meeste dorpen en stadjes in de Vogezen en de Elzas prachtig versierd zijn met bloemen. Ook Obernai doet hiervoor niet onder. We betalen 10 FF parkeergeld en kopen in een winkel voor 23 FF fruit.

Vanaf hier volgen we een route die we in een oude toeristische gids vonden. Om er geen snelheidwedstrijd van te moeten maken hebben we de route over twee dagen gespreid. Dit kon gemakkelijk door het feit dat het punt waar de helft van de route bereikt wordt in de buurt van ons hotel ligt.

Hierna volgt de wegbeschrijving:

Om 10.23 u en na 64 km bereiken we Mont St. Odile en het aldaar gelegen klooster. Het klooster werd gesticht door St. Odile op het einde van de 7de eeuw. Hij overleed in 720. De bedevaartplaats werd door veel keizers en pausen bezocht. Van hier uit heeft men een prachtig uitzicht op de omgeving. Wel begint het te regenen op het moment dat we daar zijn. We zetten onze tocht verder om 10.45 u

Om 12.03u en na 111 km bereiken we het kasteel Hohköningsburg. ook hier heeft men een mooi uitzicht op de omgeving. Van hieruit is te zien dat in de Elzasvlakte de zon schijnt. We verbruiken 29 Ff voor een wandelstok, 2 FF voor het toilet en 11 FF voor een koffie. Hier komen ganse busladingen toeristen toe. Het kasteel bezoeken we niet en we verlaten de plaats om 12.30 u.

Zoals aangegeven in de routebeschrijving maken we een zijsprongetje naar het klein wijndorphe St.-Hippotyte. We besluiten er het middagmaal te gebruiken in het restaurant Au Rouge de St. Hippolyte. Lea bestelt worst met aardappelen en ik filet van gevogelte met spätsler (dit zijn kleine stukjes deegwaren die in kokend water gedompeld geweest zijn) en dit voor 136 FF (frisdrank in begrepen). We verlaten het restaurant om 13.52 u.

14.19 u a 14.47 u – 137 km: stop te Ribeauvillé (Rappoltsweier).

Tot 15.52 u – 142 km: stop te Riquewihr (Reichenweier). Dit stadje loopt proppensvol toeristen. Het heeft nog zijn versterkte muren. Hier zijn we toe aan een dessert. Op verschillende plaatsen hadden we het gerecht “Tarte Flambe” (Flammenkuche) zien aangekondigd staan. We denken dat dit een zoet gerecht is, maar de naam bedriegt. We bestellen in een restaurant elk een ‘Tarte Flambé” en krijgen tot onze verwondering een soort van pizza voorgeschoteld. Het gerecht smaakt goed maar amper enkele uren na het middageten hadden we toch liever iets zoets gegeten. De twee Flammenkuchen en twee koffie’s kosten ons 144 FF. Blijkbaar laat de toeristische trekpleister zich in de zakken van de bezoekers voelen.

Onderweg, bijna aan het einde van onze rondrit van die dag, stappen we een Intermarche binnen en kopen er 6 flesjes water, 4 appelflappen en 1 koffiekoek voor 22 FF. Via Ingersheim keren we terug naar Logelbach.

Het hotel bereiken we om 16.50 u en na 164 km (km-stand 10.276). Naast het hotel is er een zelfbediening-carwash. Ik spuit er de modder af van de wagen (15 FF).

Wegens de onverwachte overdaad eten we die avond sober op onze kamer de appelflappen en de koffiekoek op.

20.15 u: slapen.

Zaterdag 15 september 2001

06.00 u: opstaan. Ik maak een kleine wandeling rondom het hotel.

08.00 u – km-stand 10.276. Het is mooi weer maar licht nevelig en fris. We rijden terug naar Ingersheim alwaar we gisteren onze rondrit hebben afgebroken. Via Turckheim en vervolgens de D 11 rijden we naar Les Trois-Epis (Drei Aerhem). Het is dan 8.23 u en hebben 13 km afgelegd. Les Trois-Epis is een bedevaartplaats maar op dit uur van de dag is er nog maar weinig beweging te bespeuren in het dorpje dat op de top van een heuvel gelegen is. Via de Bärenstall, waarvan we geen enkele aanduiding vonden, en de Col du Wettstein (880 m) bereiken we om 09.00 u (27 km) het oorlogsmonument La Ligne. Het betreft een bewaard gebleven loopgracht (vergelijkbaar met de Dodengang te Diksmuide) uit de 1ste Wereldoorlog. Hier lag in 1915 de Duits-Franse frontlijn. Te zien aan de opschriften op de witte kruisen werden hier 15 a 20 jaar geleden nog militairen uit de 1ste Wereldoorlog begraven. In de omgeving van de loopgraven zouden er volgens waarschuwingsbordjes nog munitie en mijnen liggen.

09.23 u – 36 km: we bereiken het Lac Blanc, een meer gelegen op een hoogte van 1050 meter. Buiten een bus met Duitsers zijn we hier de enige bezoekers. De heuvels die het meer omsluiten geraken steeds meer omhuld in de wolken en wanneer we een iets hogere hoogte bereiken zitten we volledig in de mist. Een zijweg brengt ons naar het Lac Noir, gelegen op 950 meter hoogte. Hier moeten we terugkeren op onze stappen daar er geen doorgaande weg is.

09.40 u – 42 km: we bereiken de Col du Calvaire op een hoogte van 1134 meter. Het is mistig en er valt wat lichte regen. We volgen de Route des Crête, ook Vogesen-Kammstrasse genoemd. Deze weg werd tijdens de 1ste wereldoorlog aangelegd op ca 1000 meter hoogte als dwarsverbinding achter het Franse front. Hier moeten we de mooie vergezichten missen wegens de dichte mist (zicht 50 a 100 meter). We moeten trouwens tamelijk traag rijden door de beperkte zichtbaarheid en de talrijke haarspeldbochten.

10.29 u – 76 km: ongeveer 7 km voor de top van de Grand Ballon stoppen we even aan hotel-restaurant Wolf. De naam is goed gekozen want voor de ingangsdeur ligt een kanjer van een Duitse schaper de deur te bewaken. We verbruiken aldaar een warme chocomelk en een grote koffie (33 FF).

83 km: we bereiken de top van de Grand Ballon. Die ligt op een hoogte van 1360 meter (sommige bronnen spreken van meer dan 1400 meter). Eens we over de in de mist gehulde top zijn en we enkele 100 meters zijn afgedaald wordt de mist stilaan ijler. 11.20 u a 11.46 u: komen aan op de Hartmansweilerkopf (de Fransen noemen hem Vieille Armand) alwaar zich ook een Memoriaal 1914 – 1918 bevind ter nagedachtenis aan de 30.000 gesneuvelden. Achter het memoriaal bevind zich een uitgestrekt soldatenkerkhof. Het bezoek aan het memoriaal kost ons 2 x 12 FF.

12.30 u – 114 km: we komen aan in het stadje Thann en blijven er tot 13.25 u. In een bescheiden eetgelegenheid, uitgebaat door een Chinees koppel, eten we een sandwich merquez (pikante worst) en een sandwich met tonijn. We leren daar het verschil kennen tussen een gewone sandwich en een sandwich Americain. Deze laatste is een sandwich met friet. Samen met een cola en een fanta kost ons dit 47 FF.

Via de N 66 / E 12 en de N 83 keren we terug naar het hotel te Logelbach. Het is 14.03 u als we daar aankomen en hebben 158 km gereden. De kamer is echter nog niet klaar gemaakt maar geen nood want we willen nog naar Colmar voor een bezoek aan de stad. We vertrekken om 14.45 u. Colmar heeft een mooie oude stadskern met heel wat vakwerkhuizen. Ook hier zijn de huizen veelvuldig versierd met bloemen. In een parfumwinkel kopen we een geschenk voor Marijke (229 FF). We hebben de indruk dat het hier iedere dag markt is op de vele pleintjes van de stad want toen we hier twee dagen geleden waren was het er eveneens markt. In Café Leffe (met het embleem van brouwerij Leffe uit België) drinken we een koffie en een fruitsap (33 FF). Rond 18.30 u opent restaurant Aux Armes de Colmar in de rue Rapp (waar we voor twee dagen ook gegeten hebben) zijn deuren en stappen we binnen voor het avondmaal. Lea had bij ons eerste bezoek een gerecht zien opdienen in een grote ovalen stenen pot met deksel. De ovalen potten kunnen in alle souvenirwinkels in de streek gekocht worden. We doen navraag bij de patron welk gerecht dit was. Het blijkt Baeckaoffe (uitgesproken: bakeufe) te zijn, een één-pot-gerecht bestaande uit een drietal soorten vlees (o.a. varkens- en schaapvlees), groenten (vooral wortelen) en aardappelschijfjes. Een frisse salade wordt als aanvulling geserveerd. We drinken erbij een ½ liter Pinot blanc en een ½ liter Badoit. Als dessert bestellen we een Kougelhoff (een ijstaart in de vorm van een halve bol: een kogelhoop) overgoten met marc van Gewurzstraminer.

De wagen hadden we in de parkeergarage onder de Place Rapp geparkeerd en bij ons vertrek betalen we 30 FF. Om 21.00 u zijn we terug in het hotel. De terugweg, die ingewikkelder is dan de weg naar de stad toe, beginnen we nu al wat beter te kennen.

In totaal hebben we 168 km gereden. We gaan slapen om 22.00 u.

Zondag 16 september 2001

06.45 u: opstaan.

08.32 u – km-stand 10.444. Het is zwaar bewolkt en op het moment van ons vertrek is het nog droog. Onderweg begint het te regenen. We nemen de kortste weg naar Thann via de N 83 en de N 66.

09.24 u – 45 km: aankomst te Thann. Tanken 29,72 liter diesel voor 153 FF. We wachten nog even in het stadje onder het drinken van een koffie. We hebben namelijk ervaren dat in deze streek het meestal stopt met regenen en eventueel gaat opklaren rond 11.00 u. Om 10.00 u vertrekken we. Via de Route Joffre gaat het naar Masevaux en daar rechtsaf via de D 466 naar de Ballon d’Alsace. Ons vermoeden dat het in de loop van de voormiddag terug zou opklaren blijkt te kloppen. Het zicht is tamelijk goed hoewel de hoogste bergtoppen bedekt zijn met wolken. Net voor we de top van de Ballon d’Alsace bereiken krijgen we met mist af te rekenen. De top bereiken we om 11.10 u en na 87 km. De thermometer van de wagen geeft een signaal (gebeurt telkens als de temperatuur onder de 5 graden zakt). Het is amper 4 graden. We stoppen even en lopen een souvenirwinkeltje binnen. Lang duurt onze stop daar niet want mijn korte hemdsmouwen zijn niet gecshikt om het in deze temperatuur lang uit te houden.

We verlaten de Ballon d’Alsace langs de D 465 richting Saint-Maurice-s-Moselle en vervolgens gaat het via de E 512 naar Bussang. Hier bevind zich het ‘Theatre du Peuple”, gebouwd in 1895. Om het theater te bereiken moeten we de grote weg even verlaten en het dorpje Bussang binnenrijden. We volgen de schaarse richtingaanwijzers naar het theater en moeten daarvoor langsheen een smal weggetje rijden. Op het einde kom ik terug op de E 512 uit. We waren dus het theater voorbijgereden. We keren terug en na ca 100 meter bemerken we het houten gebouw, verstopt tussen het groen en de bomen. Ik parkeer de wagen op een drassige weide lang de overzijde van de straat die aangeduid staat als parkeergelegenheid voor de bezoekers van het theater. In het theater is men blijkbaar druk doende aan de voorbereidingen van een opvoering. Een van de medewerkers, een oudere man, zegt dat we even binnen een kijkje mogen nemen. Het theater is volledig in hout opgetrokken en straalt een bijzondere sfeer uit. Het rugpaneel achteraan op de scène, waar normaal het decor staat, kan bij goed weer volledig geopend worden zodat de bomen en het groen dan als decor fungeren. Onze stop duurt van 11.44 u tot 12.00 u en na 103 km gereden te hebben.

We zetten onze weg verder. In plaats van de D 512 te volgen komen we per vergissing op de D 13 bis terecht. Een vergissing die we ons niet beklaagd hebben. Te Wildenstein stoppen we aan de Auberge du Bramont. De auberge is gelegen op een plaats met een prachtig uitzicht op de vallei en de bergen. We gebruiken er het middagmaal van 12.40 u tot 13.30 u en na 130 km, bestaande uit een brochette, een forel, een cola en een spuitwater (159 FF).

Om 13.41 u bereiken we de Col du Gamont (656 m) en om 13.58 u en na 158 km de Col du Grosse Pierre (955 m). We komen aan in Gerardmer om 14.11 u. Hier stoppen we niet daar we reeds in dit vakantieoord waren en ook hier korten we een deel van de vooropgestelde route in. We rijden rechtstreeks naar Bruyeres.

Om 15.14 u en na 205 km rijden we Saint-Dié binnen. Even buiten St-Dié willen we een dessert gebruiken in een auberge. We zien een aanduiding naar Auberge du Moulin. Het betreft hier een zogenaamde ferme-auberge (boerderij en tevens auberge). Hiervoor moeten we een zeer smal en steil weggetje van 400 meter lang oprijden. Het is dan 15.22 u en na 211 km gereden te hebben. Hier moeten we van een kale reis terugkeren. Fransen hebben namelijk de gewoonte op zondag zeer lang uit te slapen en daarna de rest van de dag in een of andere eetgelegenheid door te brengen. Het is meestal een stuk in de namiddag wanneer ze aan tafel gaan en kunnen hun eetfestijn zo rekken tot 6 of 7 uur ’s avonds. De meeste restaurants zitten op zondag dikwijls vol en is het een onmogelijke zaak als toevallige passant er een of ander dessert te gebruiken.

16.00 u (tot 16.35 u): we bereiken de top van de Col du Bonhomme. In een restaurant aldaar gebruiken we 2 x koofie en 2 x een stuk bosbessentaart (79 FF). Terwijl we binnen zijn begint het hevig te regenen en later te hagelen. Na enkele minuten ligt de weg en de omgeving er wit bij.

17.10 u – 261 km: aankomst aan het hotel.

Om 19.00 u gebruiken we een lichte maaltijd in de ‘Buffalo Grill” (een nieuw soort restaurantketen in de zin van de McDonalsrestaurants). We verbruiken er een steak, een gerecht met kip, elk een stuk taart, een cola en een biertje voor 167 FF.

Maandag 17 september 2001

06.30 u: opstaan.

07.54 u – km-stand 10.706. Het is bewolkt en slechts 10 graden. De bagage is reeds voor het ontbijt in de auto geladen.

De Col du Bonhomme (949 m) rijden we over om 8.29 u en na 27 km. Het regent en er hangt mist.

Via St-Dié en de N 59 bereiken we Raon-l’Etappe om 09.19 u en na 71 km.

09.55 u – 90 km: tussen Allarmont en Vexaincourt stoppen we aan een winkeltje van juwelen gemaakt van mineralen. een hangertje met bladgoud kost ons 70 FF.

10.09 u – 99 km: Col du Donon (727 m). Hier stoppen we tot 10.34 u voor het drinken van ene koffie en een warme chocolademelk (25 FF).

11.11 u: we rijden door Mulbach en het begint op te klaren. Om 11.38 u en na 136 km komen we in de buurt van het kasteel en de waterval van Nideck. Vanaf de parking tot het kasteel en de waterval is het nog 20 a 25 minuten lopen. We zien hier vanaf wegens de drassigheid van het pad door de regenval van de laatste dagen.

12.08 u – 153 km: Col du Valsberg (652 m).

We rijden de wijk La Hoube van Dabo binnen en vinder er een geschikt restaurant om het middagmaal te gebruiken tot 13.14 u. Het restaurant kijkt uit op de merkwaardige rots waarop de kapel van St-Leon staat. Eerst kunnen we de kapel niet zien door de mist doch na een tijdje verdwijnen de wolken. Lea bestelt een dagschotel bestaande uit preskop als voorgerecht, sauerkraut met worst als hoofdgerecht. Ik bestel een soep en een kalkoengegrecht (samen 163 FF).

13.23 u: aankomst aan de kapel van St. Leon met prachtig uitzicht op de omgeving. De kapel zelf, waarvoor toegangsgeld moet betaald worden, bezoeken we niet. Op weg naar Lutzelbourg en Phalsbourg rijden we nog een hellend vlak (scheepslift) voorbij. Net zoals bij de Belgische scheepsliften moet men er hier ook een toeristische attractie van maken om het geheel economisch leefbaar te houden. Veel schepen worden er hier niet verplaatst met de lift.

Het is nog te vroeg om de autosnelweg op te rijden en ons hotel in Jouy-aux-Arches nabij Metz op te zoeken. We maken een omweg. Van Phalsbourg rijden we naar Petit Pierre alwaar we even uitstappen. We vertrekken daar om 15.11 u en na 207 km gereden te hebben. Hadden we in de Vogezen alle mogelijkheden om een auberge of iets dergelijks te vinden, in deze buurt hebben we alle moeite om op maandag een café open te vinden. Tenslotte vinden we op het dorpsplein van Sarre-Union een tooghangerscafé alwaar we vlug een koffie naar binnen werken. Het is dan 15.56 u en hebben 232 km gereden.

Verder gaat het via de N 61, de N 56 en even voor St. Avold rijden we de A 4 op richting Metz. Daar moeten we 2 FF en even verder 22 FF peage betalen.

17.20 u – 338 km: aankomst aan het hotel Premiére Classe te Jouy-aux-Arches (hetzelfde alwaar we de 1ste en de 2de nacht verbleven). We betalen voor 1 nacht en 2 ontbijten 225 FF. We krijgen een kamer op het gelijkvloers toegewezen en ik kan de wagen net voor de deur parkeren, wat het in en uitladen vergemakkelijkt.

De km-teller wijst 11.044 km aan.

In het Campanilerestaurant naast de deur gebruiken we 2 x een menu Tonus en een karaf (46 cl) roséwijn voor 194 FF.

Dinsdag 18 september 2001

07.38 u: alle bagage is reeds voor het ontbijt ingeladen en we vertrekken richting Gent.

Na 43 km krijgen we te maken met een file (net voor de Frans-Luxemburgse grens) van 8.12 u tot 8.30 u. Het probleem zit hem niet bij de grens maar wel bij de eerste afrit op Luxemburgs grondgebied (blijkbaar gaan veel Fransen uit het grensgebied daar werken). Vanaf km 50 kan er weer vlot gereden worden.

08.52 u – 66 km: we rijden Luxemburgstad voorbij.

09.25 u: vertrekken van de parking te Capellen (Lux) na een tankbeurt van ca 40 liter diesel voor 1100 BEF of LUF.

Verder nog slechts een kleine file op de Brusselse ring.

12.00 u – 342 km: rijden de snelweg af te Drongen-Baarle.

km-stand: 11.386 km.

Conclusie

Gedurende negen dagen hebben we 1.996 km afgelegd.

Het weer in de Vogezen was, tegenover het weer in België, vrij goed. De laaghangende bewolking beperkte af en toe het zicht. Regen viel er meestal ’s nachts. De vlakte van de Elzas was overwegend zonnig. De temperaturen waren langs de lage kant doch voelden normaal aan door het feit dat het bijna windstil was.

Het landschap van de Vogezen is prachtig. De streek combineert op het gebied van bouwstijl en gastronomie het beste van Duitsland en Frakrijk.

Niettegenstaande de Elzas vroeger Duits gebied was hebben we er nagenoeg geen Duits horen praten, met uitzondering van de Duitse toeristen. Toen ik aan de waard van het restaurant Aux Armes de Colmar vroeg of hij Duits sprak (zijn menukaart was tweetalig Frans/Duits- kreeg ik een beslist ‘non’ te horen. Ik ben dan maar bij die ene poging gebleven. Blijkbaar is de verfransing van dit gebied nog sneller gegaan dan bij ons in de Oostkantons waar men nu nog overwegend Duits spreekt.

Tijdens onze tochten in de heuvels van de Vogezen reden we dikwijls op verlaten wegen. Uitgerekend tijdens deze reis ging onze GSM stuk, nu we hem het meest nodig konden hebben. Ik heb ook geen idee hoe de bereikbaarheid (dekking) van een GSM is in dit gebied.

10-09-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
09-09-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE VOGEZEN 2001 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen






Colmar

09-09-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
01-05-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PARIJS 2001

PARIJS

1 TOT 6 MEI 2001

Dinsdag 1 mei 2001

Opstaan om 05.15 u. Vertrekken naar Godelieve en Lucien om 06.30 u. Kilometerstand 1.296. Temperatuur: ca. 12 graden.

Via de E40 en de E17 rijden we naar de grens met Frankrijk. Tussen 8.15 u en 8.45 u stoppen we te d’Assevillers (Peronne) voor het gebruiken van een ontbijt. Even voor Parijs betalen we 77 FF peage. Parijs bereiken we na 305 km omstreeks 10 u. Ik vergis me nog maar eens, zoals vorig jaar, van afrit en kom op de periferique terecht. We nemen de volgende afrit en keren terug op onze stappen. Vervolgens nemen we de afrit Porte de Bagnolet en komen op het goede kruispunt terecht. Vanaf nu is het een koud kunstje om het hotel te bereiken (inslaan in het straatje rechts van het Novotel, op het einde linksaf, aan het rond punt rechtdoor, aan het kruispunt ter hoogte van het hotel even recht door en het volgende kruispunt linksaf, op het einde van deze straat even terugkeren en de parking van Ibis en Etaphotel binnenrijden.) We verlaten de ondergrondse parking via de voetgangersingang die uitkomt naast de ingang van het hotel. We kunnen pas over onze kamers in Etaphotel beschikken vanaf 12 u. Eerst gaan we naar het metrostation Gallieni en kopen daar alvast onze 5-daagse abonnementen voor de metro (voor de 4 abonnementen betalen we 700 FF). In een klein warenhuis in de buurt kopen we wat croissants voor het middageten en een pakje boter(15 FF). Onze bagage halen we tijdens het wachten eveneens uit de wagen en we wachten aan de receptie tot de receptioniste stipt om 12 u in gang schiet. We krijgen de kamers 453 (voor ons – kijken uit op de achterzijde van het gebouw) en 456 (voor Godelieve en Lucien – kijken uit op de voorzijde) toegewezen. We betalen voor de twee kamers, de vijf overnachtingen en de 5 x 4 ontbijten samen 3.280 FF. Na de bagage naar de kamer te hebben gebracht en er ook gegeten te hebben vertrekken we met de metro naar de Arc de Triomphe. Na er even te hebben rondgekeken rijden we gebruikmakend van de RER naar de Grande Arche. In de McDonalds aldaar drinken we een koffie en een cola (12 FF). Om naar het panorama boven op de Grande Arche met de lift te gaan betalen we 2 x 33 FF (vermindering op vertoon van het metroabonnement.) Het zicht boven is uitstekend, dit in tegenstelling met het mistige weer van vorig jaar. Eens terug beneden lopen we de Esplanade te voet naar beneden en nemen daar de metro naar Trocadero. Van daar heeft men een goed uitzicht op de Eiffeltoren. We keren terug naar het hotel via de metro lijn 6 tot Nation, de lijn 2 tot Pere Lachaise en de lijn 3 tot het eindstation Gallieni. We zijn terug in het hotel om 18 u. Tijdens een van de ritten met de metro kunnen we genieten van een poppenspeler. Om 19.30 u gaan we eten in het nabij gelegen Campanile. We eten er samen 3 x speciaal buffet (93FF x 3), 1 x formule tonus (82 FF), 2 x een karaf van 46 cl rode wijn (31 FF x 2) en een ½ liter plat water (14,50 FF): samen 434 FF.

Rond 21.30 u gaan we slapen.

Woensdag 2 mei 2001

Opstaan om 6 u en ontbijten om 7.30 u. We verlaten het hotel om 8.45 u en rijden we met de metro naar Les Invalides. Het museum en de dom zijn nog niet open en tijdens het wachten drinken we in de cafetaria elk een koffie (voor de 2: 15 FF). De ingang voor het Legermuseum en het bezoek aan de dom waarin Napoleon begraven ligt kost ons 2 x 40 FF. Eerst bezoeken we het museum en vervolgens de dom.

Met de metro gaat het dan naar het Forum Des Halles en brengen we een bezoek aan het winkelcentrum. Daar vinden we een geschikte plaats om er sandwiches te eten ( 2 met tonijn = 86 FF en 1 met mozzarellakaas = 37 FF.) We eten van 12 u tot 12.45 u. Na de middaglunch nemen we de metro naar de Catacomben. Ter plaatse stellen we vast dat deze wegens restauratie gesloten zijn. We verplaatsen ons dan maar naar het Rioolstelsel en betalen voor een bezoek hieraan 2 x 25 FF. Daarna nemen we de metro naar de Galerie Drouot waar we even in de verkoopzalen rondlopen. Te voet gaan we naar de Galeries Lafayette en kopen er een geschenkje voor Marijke (parfum – 225 FF). Tevens bewonderen we het prachtige gebouw waarin het warenhuis is ondergebracht. We pogen nog in de buurt de Opera te bezoeken doch hiervoor zijn we te laat. We keren dan maar terug naar het hotel alwaar we in de buurt enkele inkopen doen in de Auchan (8 cola’s van 50 cl en enkele potjes yoghurt, samen 45,85 FF.)

Het avondeten in Campanile kost ons voor 2 personen 205,5 FF.

Donderdag 3 mei 2001

Opstaan om 06.15 u en ontbijten om 07.30 u.

Omstreeks 9 u vertrekken we van het hotel. Het regent vrij hevig en zal dit de ganse voormiddag blijven doen. We stappen uit de metro aan de halte Bir Hakeim in de buurt van de Eiffeltoren. Wegens het regenweer drinken we eerst een koffie en een warme chocomelk in een café in de buurt van de halte. De Seine staat abnormaal hoog en de wegen langs beide zijden van de stroom staan deels onderwater. Het verkeer is er niet toegelaten. De Batobus is blijkbaar niet in gebruik daar de zes aanlegsteigers onderweg door het hoge water niet bruikbaar zijn. We nemen dan maar een ander boot. Deze kost ons 2 x 50 FF. Na de boortocht op de Seine, die bovendien sterk is ingekort wegens te sterke stroming van het water, bezoeken we de Notre Dame. Pas op het middaguur zal het ophouden met regenen maar het blijft bitter koud voor de tijd van het jaar. Na de Notre Dame wandelen we het Joods kwartier achter het stadhuis van Parijs binnen en in de pitazaak waar we vorig jaar een avondmaal gebruikten bestellen we nu een middagmaal (2 x Pita Mergues = 2 x 40 FF en 2 x 15 FF voor het drinken). Na het middageten lopen we even lang het Centre Pompidou en maken vervolgens een wandeling rond het eiland in de Seine waarop de Notre Dame staat. Het anders zo mooie parkje op het uiteinde van het eiland staat nu deels onderwater. Het oud cafeetje dat we vorig jaar aandeden zit stampvol zodat we er niet meer bij kunnen. De overdekte bloemenmarkt doen we aan waarna we besluiten het wassenbeeldenmuseum Grevin te gaan bezoeken. Ook daar moeten we vaststellen dat het museum gesloten is wegens restauratie. We lopen dan maar de winkelgalerijen in de buurt door (aan weerszijden van de Boulevard Hausmann). Tenslotte keren we terug naar het hotel alwaar we om 19.30 u zoals gebruikelijk het avondmaal gebruiken in Campanile.

Vrijdag 4 mei 2001

Opstaan om 6.15 u en gaan eten om 7.20 u.

Om 8.30 u vertrekken we met de metro naar Montmartre en stappen uit aan de halte Blanche. Te voet wandelen we de helling op naar Place du Tertre en brengen een kort bezoek aan de Sacre Coeurbasiliek. Te voet dalen we de Square Wilette af en gaan we naar de metrohalte Anvers. Van daar rijden we naar de Basiliek van Saint-Denis, de begraafplaats van heel wat Franse koningen en koninginnen. Het bezoek aan het koor met de graven in de basiliek kost 2 x 36 FF. In de buurt is het er zeer druk daar het net marktdag is. We zoeken een eetgelegenheid en we vinden er een die geschikt is in een klein Grieks-Turks restaurant. We verbruiken er voor 2 personen 76 FF. Na het middageten stappen we terug in de metro en rijden we naar de Opera. Het prachtige gebouw bezoeken we er voor 2 x 30 FF. Buiten is het nog steeds bitter koud voor de tijd van het jaar. Met de metro gaat het vervolgens naar de Gare du Nord om even de sfeer van het groot station op te snuiven en de aankomst en vertrek van de TGV’s eens te bekijken. We zijn terug in het hotel om 16.45 u.

Het gebruikelijke avondmaal in Campanile kost ons slechts 164 FF voor twee personen daar we achteraf vaststellen dat de kelner zich vergist heeft en één menu en een fles water niet heeft aangerekend.

Om 21.30 u gaan we slapen. Het heeft de ganse dag niet geregend maar het was wel koud.

Zaterdag 5 mei 2001

Opstaan om 6.15 u en ontbijten om 7.20 u.

Omstreeks 8.30 u vertrekken we naar de Porte de Clignancourt meer bepaald naar de marché au pouches. Daar lopen we tussen de kleine antiekzaakjes tot omstreeks 11 u. Op terugweg naar de metrohalte drinken we in een McDonalds een koffie en een warme chocomelk voor 14 FF. Met de metro gaat het dan naar de halte St Germain des Prez in de buurt van de Moulin Rouge en wandelen van daar naar de Jardin de Luxemburg. Op het einde van het park vinden we op weg naar het torengebouw, de Tour de Montparnasse, een geschikte gelegenheid om te eten (3 sandwiches en 2 frisdranken = 104 FF). Ook vandaag is het bitter koud en wanneer we na het eten wat opgewarmd zijn brengen we een bezoek aan het kerkhof van Montparnasse. We lopen even langs de graven van Serge Gainsbourg, Adolphe Pegoud en Saint-Sance. Met de metro gaat het dan naar de Eiffeltoren met de bedoeling deze te bezoeken maar eens daar aangekomen bemerken we dat niettegenstaande het koude weer er een ellenlange rij staat aan te schuiven voor een bezoek. Het koude weer is niet van die aard om een langdurige aanschuifbeurt gezellig te maken en zien we dus af van een bezoek. We keren daarop terug met de metro naar de Tour de Montparnasse en bezoeken er de 56ste en de 59ste (hoogste verdieping in openlucht). Normaal kost dit bezoek 49,50 FF/per persoon maar met ons metrobiljet mag er per betalende bezoeker één persoon gratis naar binnen. Op de 56ste verdieping genieten we van het prachtige uitzicht op Parijs en kunnen we ons gelukkig prijzen dat we dit kunnen doen vanachter het raam. Op de Eiffeltoren zou het daarentegen een stuk frisser geweest zijn. Even lopen Lucien en ik tot op de 59ste verdieping in open lucht en verwonderen we er ons over dat het hier niet harder waait. In de cafetaria op de 56ste verdieping drinken we 2 grote koffies en verbruiken we 2 stukken flantaart voor 80 FF.

Het avondeten in Campanile kost ons 205 FF voor twee personen.

Zondag 6 mei 2001

Opstaan om 06.30 u en eten om 7.20 u. Vooraf breng ik reeds het grootste deel van onze bagage naar de wagen. Na het ontbijt is de bagage van Godelieve en Lucien aan de beurt. Nadat we de kamer hebben vrijgemaakt en de badges aan de receptie hebben afgegeven gaan we te voet (ons metroabonnement is sinds gisteren afgelopen) naar het kerkhof Pere Lachaise. Op zondag opent het kerkhof pas om 9 u (tijdens de week om 8.30 u). We zijn 5 minuten te vroeg en van zodra de poort wordt geopend stappen we binnen om een bezoek te brengen aan de voornaamste graven. Om 11 u verlaten we het kerkhof en op terugweg naar het hotel stappen we een café binnen en drinken er een koffie en een warme chocolademelk voor 38 FF.

In het Ibis hotel betalen we de parking, voor 5 dagen 334 FF. Zonder problemen verlaten we de parkeergarage en vinden we de juiste weg naar de A3 en de A1. Het is wel druk op de snelweg doch geen filevorming. Omstreeks 12.30 u stoppen we op de stopplaats te Peronne en tanken er voor 176 FF diesel. Ook daar gebruiken we het middagmaal. Voor Lille betalen we voor peage 77 FF. Omstreeks 15 u komen we aan te Drongen alwaar ik een laatste keer tank voor 190 BEF.

BESLUIT

Voor ons zaten er slechts een tweetal nieuwigheden in de uitstap (Tour de Montparnasse, bezoek aan de Opera en bezoek aan de Basiliek van Saint-Denis). De metro blijft nog steeds een boeiende bedoening. Daar we vorig jaar in dezelfde periode vrij mooi weer hadden viel het koude en vochtige weer dit keer sterk tegen.

01-05-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
10-02-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2001 deel 1

Turkije

Antalya en Cappadocie

10 tot 17 februari 2001

Wat vooraf ging

Het was zowat 25 jaar geleden dat we beroep deden op een reisagentschap om een reis te plannen. In december 2000 stapten we het reisbureau Flash Travel in de Rondehuisjesdreef 1a te Drongen (uitgebaat door Kim Van Den Bos) binnen. We hadden toen reeds onze keuze gemaakt in een brochure van JetAir. Het zou Antalya in Turkije worden. Daarbij lieten we ons vooral leiden door de prijs (goedkoop), de te verwachte temperaturen in de maand februari, de natuurfenomenen en het culturele aspect. De reis zou doorgaan van zaterdag 10 tot zaterdag 17 februari 2001. We kiezen bewust voor een hotel buiten categorie dat gelegen is in het oude stadsgedeelte van Antalya. Daarnaast zullen we een driedaagse rondrit maken doorheen Cappadocië.

Op maandag 5 februari loop ik het reisagentschap binnen en kan ik mijn vliegtuigbiljetten en andere papieren in ontvangst nemen. Het vertrek is voorzien voor zaterdag 10 februari met het vliegtuig van 06.55 u in Zaventem. Op donderdagavond 8 februari krijgen we een telefoontje van Kim dat het vliegtuig pas zal vertrekken om 11.25 u. We moeten ter plaatse zijn om 10.00u. Indien we moesten vertrekken om 06.55 u zouden we reeds om 05.00 u moeten aanwezig zijn op de luchthaven. Een trein konden we dus niet nemen en de afspraak was dat Marijke ons met de wagen naar de luchthaven zou brengen. Godelieve zou met ons meegaan zodat Marijke niet alleen naar Gent moest terugkeren. Doordat het vliegtuig later vertrok konden we wat langer slapen en konden we gebruik maken van de spoorweg om in Zaventem te geraken.

De valiezen waren reeds in de loop van de week klaargemaakt en op onze personenweegschaal gewogen. Per persoon mag 15 kg bagage meegenomen worden. Het grootste valies weegt enkele grammen teveel en het kleinere valies enkele grammen minder dan 15 kg. We zijn dus juist aan de limiet van 30 kg voor ons twee. Naast de valiezen neemt Lea een tas als handbagage mee en ik mijn tas met videocamera.

Zaterdag 10 februari 2001 – 1ste dag

Ik heb mijn wekker om 06.00 u ingesteld maar in het vooruitzicht van de reis ben ik al wakker om 05.15 u en stap ik uiteindelijk uit bed om 05.30 u. We hebben dus nog ruim de tijd om een verfrissende douche te nemen en rustig ons vertrek voor te bereiden.

Even voor 07.00 u brengt Marijke ons met de wagen naar het Sint-Pietersstation en parkeert deze op de kiss-and-ridestrook. Marijke helpt ons om de valiezen naar het perron 11 te brengen nadat we ons treinbiljet hebben gekocht dat we betalen met mister-cash. Daar nemen we afscheid. Wegens de zaterdag is het nog vrij rustig in het station. De trein rijdt een ruime tijd op voorhand het station binnen en we kunnen op ons gemak plaatsnemen. We vertrekken om 07.24 u. We zullen dus ongeveer een uur te vroeg zijn op de luchthaven maar we hebben bewust deze trein genomen omdat die rechtstreeks naar de Nationale Luchthaven gaat zonder overstappen in Brussel. In onze wagon zitten er nog enkele andere personen die duidelijk dezelfde richting uitgaan, wat te zien is aan de labels van JetAir aan hun valiezen. Rond 09.00 u komen we aan in het station van de luchthaven, gelegen onder het luchthavengebouw. In de vertrekhal bekijken we het grote bord waarop de vertrekuren vermeld staan. Daar bemerken we al dat onze vlucht vertraging heeft en pas om 11.45 u aangekondigd is. Enkele weken terug hebben we de luchthaven verkend en kunnen dus probleemloos de balie van JetAir (bij het binnenkomen van de vertrekhal links) terugvinden. Een steward van JetAir verwijst ons naar de incheckbalies zonder echter op ons vliegtuigbiljet telkijken. We gaan maar onmiddellijk aanschuiven om onze valiezen kwijt te raken. Er staat een zeer lange rij voor de twee aangeduide balies en na enkele minuten dringt het tot mij door dat dit toch niet de goede rijen zijn waar wij staan aan te schuiven. Het nummer van de vlucht en de vliegtuigmaatschappij kloppen niet met wat er op mijn ticket staat. In die rij staat een Drongenaar aan te schuiven en ik heb nog een kort gesprek met hem. Plots verschijnt op de borden van de twee nevenliggende balies ons vluchtnummer (LFA304) en de juiste vliegtuigmaatschappij (Air Alfa). Dan maar vlug naar de andere rijen overgestapt. Wij zijn bij de eersten die kunnen inchecken en krijgen als zetelnummers 6 E en 6 F. Ik schat in dat, indien er zes zetels zijn per rij, een van onze zetels zich naast het raam zal bevinden. Onze valiezen zijn we al vlug kwijt (zonder problemen met het gewicht – op enkele grammen kijkt men nu ook weer niet) en hebben we onze instapkaart op zak. Daar we nog ruim tijd hebben lopen we een zelfbediening binnen waar enkel “vertrekkers” binnen mogen, na eerst de pascontrole gepasseerd te hebben. We drinken er elk een koffie en eten enkele broodjes (300 BEF) (we weten niet wanneer we nog iets tussen de tanden zullen krijgen). Daar ik enkel 100 en 50 US dollarbiljetten op zak heb en we in Turkije liefst met gepast geld ons visum moeten betalen (10 dollar per persoon), tracht ik nog aan een wisselloket een biljet van 50 dollar te wisselen in kleinere coupures. Dit lukt mij niet maar ik kan wel twintig dollar kopen of omwisselen met Belgisch geld. Na even naar de vertrekkende vliegtuigen te hebben gekeken passeren we de veiligheidscontrole. Ik herinner mij op dat ogenblik dat ik jaren geleden in Engeland een probleem had bij het voorbijgaan van de detectorpoort van de ferryboten. Ik had toen namelijk twee geldbeugels bij mij waarin een stalen veer zat. Bij het passeren van de poort ging het alarm af en na enig zoeken kwam ik pas tot het besef wat hiervan de oorzaak was. Ik breng dit voorval bij Lea nog eens in herinnering en vergeet daarbij dat ik in mijn broekzak net zo’n ding zitten hebben… resultaat: het alarm ging terug af. Dus jas uitgespeeld, de sleutelbos en de geldbeugel uit de zakken gehaald en ook de videocamera gaat door een speciaal detectortoestel. Uiteindelijk zijn we dan toch door de veiligheidspoort geraakt. Om de instapplaats (de poort of gate) te bereiken moeten we een eindje lopen, wat vlug gaat als men gebruik maakt van het ‘rollend voetpad”. Buiten is het zeer zonnig, geen wolkje aan de lucht en er is een goed zicht. Ganse drommen in het wit geklede mannen en vrouwen, uit een of ander Magreb-land lopen ons voorbij. Op hun kledij dragen zij een rood vlagje met links een witte ster en rechts een halve maan (het omgekeerde van de Turkse vlag). Ik vermoed dat ze op weg zijn voor een bedevaart naar Mekka. Na nog een lange tijd in de zetels te hebben gewacht mogen we het vliegtuig instappen. Ondertussen is het voorziene vertrekuur reeds lang verstreken. Het is dan 12.35 u. Bij het binnenkomen van het vliegtuig bemerken we al vlug dat Alfa Airlines een Turkse chartermaatschappij is. Per rij zijn er twee maal drie zetels. Ik zit, zoals ik vermoed had, aan het raam op de 6de rij. Van een van de laatste passagiers die aan boord komt herken ik het gezicht. Hij draagt een korte grijze baard en halflange grijze haren. Ik moet niet lang nadenken om te weten wie hij is. Ik heb geen goed cijfergeheugen maar kan mij soms jaren later nog gezichten herinneren. Na nog eens goed gekeken te hebben ben ik er zeker van dat het Fons Oerlemans is. Hij was het die jaren geleden de Atlantische Oceaan overstak met een vlot. Hij liet zich daarbij inspireren door de tocht van de Ra, een vlot bestaande uit papyrusstengels, ondernomen door Thor Heyerdahl. Een latere poging met een varende fles mislukte. Wie weet dat Oerlemans niet in hetzelfde hotel logeert van ons.

Het is 12.50 u wanneer het vliegtuig loskomt van de grond. Na ongeveer 45 minuten wordt een bescheiden voorverpakte maaltijd opgediend. Nog maar best dat het geen copieuze bedoening geworden is want de ruimte tussen de zetels is vrij smal. Wanneer ik het uitklaptafeltje naar beneden laat zit ik zowat geklemd tussen het tafeltje en mijn zetel en krijg ik een gevoel van een sardien in een blikje. Maar met enig gewriemel kan ik toch het voedsel naar binnen werken. Naast Lea zit een vrouw van Turkse origine van middelbare leeftijd. Zij zit in de zetel naast de middengang. Haar Turkse echtgenoot zit langs de andere kant van de gang. Zij is blijkbaar afkomstig van het Franssprekende gedeelte van België daar ze geen woord Nederlands kent maar haar wel probeert verstaanbaar te maken in gebrekkig Frans. Zij vertelt aan Lea dat het misschien al de 20ste keer is dat ze vliegt maar dat ze nog steeds vliegangst heeft. Zij zijn op weg naar familie in de buurt van Antalya en zullen daarna doorreizen naar Istamboel. Daar zal zij een geneesheer raadplegen omdat zij problemen heeft met haar linkeroor. Blijkbaar heeft ze, net als wij, meer vertrouwen in de dokters van eigen origine.

Na ongeveer één uur vliegen, we zien nagenoeg altijd de begane grond daar er geen wolken zijn, overvliegen we de Alpen. De aanblik van de besneeuwde bergtoppen is gewoon prachtig. De vlucht duurt 3 uur en 45 minuten. Eens de Alpen voorbij zijn is er nog weinig van de grond te zien wegens een dik wolkendek. Pas wanneer we over Turkije vliegen hebben we terug zicht op het landschap. Ondertussen verzetten we onze uurwerken (in Turkije is het één uur later) en is Lea ijverig bezig de kruiswoordraadsels in haar dik puzzelboek, die voor ze voor deze gelegenheid heeft gekocht om haar lichte vliegangst te vergeten, in het invullen. Na even rond de luchthaven van Antalya te hebben gevlogen landen we veilig en wel om 16.40 u Belgische tijd of 17.40 u Turkse tijd. Tijdens het landen was het reeds aan het deemsteren en eens op de begane grond is het volledig donker. De luchthaven van Antalya geeft een verlaten aanblik op dit uur van de dag en in dit seizoen. Het is een zeer modern gebouw dat er duidelijk op berekend is om in de toekomst veel toeristen te ontvangen. Ook moet het hier tijdens de zomer behoorlijk druk zijn. Het uitchecken verloopt vlot en ons visum (10 dollar/pp) hebben we vlug in handen. Dit laatste heeft weinig met controle op de reizigers te maken maar is eerder een commerciële zaak. Onze valiezen krijgen we zonder problemen in handen (we hadden voor alle zekerheid onze kledij over de twee valiezen verdeeld voor het geval er één valies zou zoek geraken). Aan de uitgang van het luchthavengebouw staan twee hostesses van JetAir die ons de eerste aanwijzingen geven. Het voelt hier aan alsof het een mooie warme lenteavond bij ons thuis is. Wij worden verwezen naar een klein busje (type minibus) even verderop. Eens we in het busje zitten en de bagage is ingeladen komt één van de hostesses ons verwelkomen en stopt ze ons een omslag in de handen waarop staat dat zij ons morgen om 11.15 u zal komen opzoeken in het hotel en met in de omslag het programma en vertrekuur voor de Cappadociërondreis. Ze maakt ons ook duidelijk dat we meteen miljonair geworden zijn want 1 miljoen Turkse Lira of Pond is gelijk aan 70 BEF. Het zal dus even wennen worden wat betreft het omgaan met al die nullen van het Turks geld. Na de korte begroeting vertrekken we richting hotel maar daar het reeds donker is kunnen we geen goed beeld krijgen van het moderne stadsdeel van Antalya. Uiteindelijk komen we, na een 20-tal minuten, in de oude wijk terecht van de stad die de naam draagt van Kaleici. Inzake uitzicht is deze wijk best vergelijkbaar met ons Patershol met zijn nauwe straatjes en oude, soms vervallen, huizen. Het is onmogelijk met een gewone autobus in dit stadsdeel te rijden, de straten zijn nauwelijks iets breder van een gewone wagen. Het afslaan op een van de kleine kruispuntjes vergt enige rijkunst. De smalle en karig verlichte straatjes wekken verwondering en vraagtekens op bij de acht inzittenden van het busje. Velen vragen zich af waar ze zullen terechtkomen.

Om 18.40 u stoppen we voor het hotel Alp Pasa. Het hotel heeft zijn naam niet gestolen. De eerste aanblik is gewoon overweldigend. De feeërieke verlichting en het oude maar prachtig gerestaureerde gebouw roept een romantische en oosterse sfeer op. Het hotel bestaat uit een drietal oude Ottomaanse woningen die samengevoegd werden. De kamers zijn bijna allemaal verschillend van grote en vorm. Ze hebben geen kamernummer maar dragen elk de naam van een sultan (soms moeilijk om te onthouden of wanneer men de naam om een of andere reden aan de receptioniste moet mededelen – onze kamer noemt Sultan Selim Yavuz). Vanaf de straat komt men via een van de twee toegangspoortjes op een gezellige binnenruimte in open lucht. Midden die ruimte is een klein zwembad dat ’s avond verlicht is. Ook daar (in open lucht maar onder een vooruitstekend deel) wordt het buffet klaargezet en maken de twee koks de warme gerechten klaar. Wanneer het niet te koud is kan men op deze binnenkoer eten, anders kan men terecht in het verwarmde restaurant binnen. Het valt ons onmiddellijk op dat de lichtdensiteit veel minder is dan dat wij gewoon zijn. Alle ruimtes en kamers zijn veel schaarser verlicht dan bij ons. Ook in de luchthaven liet men niet alle aanwezige lampen branden.

Aan de receptie vinden we naast een Turkse receptioniste ook nog een Nederlandstalige (Vlaamstalige) jonge dame. Later vraag ik haar van waar ze afkomstig is en blijkt dat ze geboren is in Dendermonde. De uitbater van het hotel is een Turkse Nederlander die regelmatig eens over en weer vliegt naar Amsterdam. Bij het inchecken krijgen we een soort kredietkaart waarmee we onze verbruikte dranken kunnen laten registreren om dan later, bij ons vertrek, te betalen. Blijkt dat we hier niet kunnen betalen met Visakaart maar wel met een Eurocheque. Ik wissel aan de receptie 50 US dollar en krijg er niet minder dan 33,2 miljoen Turkse Lira (TL) voor in de plaats. Onze valiezen worden naar onze kamer gebracht op de tweede verdieping. Het is een kamer van middelmatige grootte waarin nog een derde enkel bed staat dat goed van pas komt om er onze valiezen op kwijt te kunnen. De kamer kijkt uit op de binnenkoer met het klein zwembad en heeft een klein balkon die langs die kant uitgeeft. Na even aan ons verblijf te hebben gewend probeer ik eerst nog, met de telefoon op de kamer, naar Marijke te bellen. Die is echter niet te bereiken, noch thuis, noch op haar GSM. Ik bel dan maar naar Godelieve en Lucien om te zeggen dat we goed zijn aangekomen. Zij zullen dan verder Marijke verwittigen. Reeds op de luchthaven had ik moeten vaststellen dat mijn GSM hier niet werkt (de mijne werkt op 1800 MHz en hier werkt men nog met 900 MHz). Lea is de eerste om een douche te nemen maar komt tot de vaststelling dat er alleen koud water uit de kraan komt (iets wat de dag nadien op mijn vraag in orde gebracht wordt). Na mijn koude douche is het hoog tijd om te gaan eten. We stappen het schaars verlicht restaurant binnen en nemen plaats aan een tafel. De twee kelners komen zich voorstellen en zeggen hoe ze heten (de namen ben ik vergeten). Eén vraagt van waar we afkomstig zijn en wanneer we zeggen Belgen te zijn (van de Vlaams-Waalse problemen heeft men hier blijkbaar nog niet gehoord), zet hij prompt een Belgisch vlaggetje op onze tafel. Dit schijnt hier in dit hotel een traditie te zijn. De kelners zijn zeer los in de omgang en maken af en toe grapjes. We drinken elke een martini (veel keuze van aperitief is er niet – bvb geen porto) en bestellen voor bij het eten elk een halve liter plat water. Het buffet staat klaar op de binnenkoer, we moeten telkens vanuit het restaurant even naar buitenlopen naar de klaarstaande schotels. Eerst is er een ruime keuze uit voorgerechten (waarvan veel rauwe groenten en ook een heerlijke soep). Vervolgens komt het warme hoofdgerecht aan de beurt (keuze uit een vijftal warme gerechten) om dan af te sluiten met de beroemde overheerlijke zoete Turkse gebakjes en nagerechten zoals die ook bij ons in Turkse bakkerijen te vinden zijn.

Na het eten maken we een korte wandeling in de betoverende smalle en schaarverlichte straatjes in de buurt van het hotel tot 21.45 u. Omdat het kraantjeswater niet drinkbaar is koop ik nog twee flessen plat water in een winkeltje in de buurt. De vrouw verstaat geen woord Engels, Frans of Duits maar met de internationale gebarentaal lukt het ook. Ik betaal voor de twee grote flessen water 500.000 TL. Na nog even onze valiezen herschikt te hebben gaan we om 22.00 u slapen.

Zondag 11 februari 2001 – 2de dag

Half slaperig hoor ik om 06.00 u van op de omliggende minaretten (en er zijn er heel wat) de oproep tot het ochtendgebed. Vroeger klom de muezzin nog zelf in de minaret maar nu gebeurd dit doormiddel van een micro onderaan de minaret waarbij dan de oproep tot het gebed doorheen luidsprekers schalt.

Om 06.30 u sta ik op en kruip onder de, nog steeds, koude douche. Pas later merk ik dat uit de kraan van de lavabo wel warm water komt. Nadat ik dit euvel die morgen kenbaar gemaakt heb zal dit ’s avonds verholpen zijn. Terwijl Lea aan de beurt is voor de frisse wasbeurt maak ik een korte wandeling in de nog stille straatjes rond het hotel. Daar de temperatuur goed is, en met een trui aan, kunnen wij buiten ontbijten. Er zijn diverse soorten brood (de soorten die bij ons ook verkrijgbaar zijn in Turkse bakkerijen), allerhande soorten toespijs, confituur, gebakken eieren, pannenkoeken, koffie en thee. Het vers geperst sinaasappelsap moet wel afzonderlijk betaald worden.

Na het ontbijt maken we een wandeling naar de oude haven van Antalya. Bij het buitenkomen van het hotel rechtsaf en amper 300 meter van het hotel verwijderd. In een van de straatjes vind ik een winkeltje met toeristische informatie. Ik vraag er naar een stadsplan van Antalya maar de man zegt mij dat hij er zonder zit. Hij verwijst mij naar een collega een straat verder. Wanneer we daar aankomen staat die reeds klaar in de deuropening met het stadsplan in de hand (ze hadden blijkbaar reeds naar elkaar getelefoneerd). Uiteraard maakt hij van de gelegenheid gebruik om wat publiciteit te maken voor de uitstappen doorheen de streek die men bij hem kan boeken. Het valt op dat iedereen hier zeer vriendelijk is, zelfs wanneer men niets koopt.

Tegen 11.00 u zijn we terug in het hotel en stipt om 11.15 u is de hostess van JetAir aanwezig. We krijgen iets te drinken aangeboden. De nieuwe gasten worden verwelkomt en krijgen wat uitleg over de stad, de bevolking, de gebruiken en voor diegenen die morgen naar Cappadocië vertrekken worden de nodige afspraken gemaakt. Onder de nieuw gasten is ook Fons Oerlemans met zijn Nederlandse echtgenote (waarmee hij de oceaantocht ondernam). Fons vraagt aan de hostess waar hij een stadsplan kan bekomen en aangezien ik de weg weet ga ik met hem op stap om hem de weg te wijzen. Uit het gesprek dat ik onderweg met hem voer blijkt dat zijn (vroegere) bekendheid hem geen parten speelt. Het is een eenvoudig man met een open verdraagzame geest die zich voor de streken die hij bezoekt interesseert. Later op de dag heb ik met hem, wanneer ik hem en zijn echtgenote in een van de straatjes tegenkom, nog een boeiend gesprek.

Het vertrekuur naar Cappadocië is vastgesteld op 07.10 u. De hostess maakt de nodige afspraken met de receptie om voor morgenochtend lunchpakketten klaar te leggen (het ontbijt begint pas vanaf 07.30 u). Ze geeft ons ook haar GSM-nummer waarop zij dag en nacht te bereiken is in geval van problemen.

Tijdens de ontmoeting met de hostess leren we een koppel (Carine en Piet) kennen afkomstig uit Lokeren. Zij gaan mee naar Cappadocië (Oerlemans niet) en we besluiten zoveel als mogelijk samen te blijven.

Ondertussen is het tijd voor het middageten. Dit wordt opgediend (dus geen buffet) en bestaat uit een slaatje, een warm hoofdgerecht (kip, groenten, rijst en enkele frietjes) en een bescheiden dessert.

Een koppel dat hier reeds een week is en de rondrit door Cappadocië meemaakte geeft ons enkele wenken: een paar extra warme sokken meedoen voor in de Houten Moskee – omdat de grond ondanks de tapijten er koud aanvoelt).

Na het middageten maken we (zonder Carine en Piet) een wandeling naar de Hadrianuspoort (genoemd naar de Romeinse keizer Hadrianus), amper 150 meter van het hotel gelegen. Deze poort is gelegen aan de voornaamste laan van Antalya: de Ataturklaan (genoemd naar de stichter van de moderne Turkse staat, in 1923, Mustafa Kemal Ataturk). Deze laan is in het midden beplant met hoge palmbomen. Er loopt een tram via deze laan (enkel spoor – van het ene eindstation tot het andere duurt de rit amper 20 minuten ondanks de lage snelheid van het tuig – tijdens de daluren is er slechts één rijtuig in omloop – tijdens de spitsuren wordt er een tweede wagen aangekoppeld).

Wanneer we de Ataturklaan oversteken bereiken we enkele straten verder de overdekte markt, hier “bazaar” genoemd. Er is daar van alles te koop: kledij, vis, prularia en ook zoete gebakjes en snoep. Iets wat wij, Noord-Europeanen, moeten gewoon worden is het afbieden wanneer we hier iets willen kopen. Het afbieden is hier een nationale sport. Nooit mag men ingaan op het eerste bedrag dat genoemd wordt. In de regel biedt men eerst de helft van het oorspronkelijk bedrag en komt men zo naar mekaar toe. Als de handelaar wat aan de taaie kant is kan het wel eens helpen de indruk te geven verder te lopen zonder te kopen. Soms komt die achter je aan en krijg je de waar voor het bedrag dat je eerst wou geven. Maar we leren snel en na een dag is het zelfs een amusante bezigheid. Daar de batterij van mijn uurwerk niet meer werkt laat ik, na het gebruikelijke bieden, deze vervangen door een handelaar in uurwerken. Na enig gerommel in een kartonnen doosje vindt hij de gepaste batterij. Dit kost mij 1,5 miljoen TL (105 BEF – dus ongeveer de helft goedkoper dan bij ons). Bij een andere handelaar koop ik een geldbeugel (wegens de negatieve ervaring op de luchthaven) en een sleuteletui, samen voor de prijs van 5 miljoen TL (350 BEF).

Bij het terugkeren drinken we aan de Ataturklaan op een terras een fanta en een Turkse koffie. Deze laatste is amper een vingerhoed groot en men moet even het koffiedik laten bezinken. Deze uitspatting kost ons samen 1 miljoen TL (70 BEF!!!). Daarna lopen we nog even door het stadspark dat uitgeeft op de Middellandse zee. De terrasjes zitten er overvol met plaatselijke inwoners en op de tafels wordt de theekan warm gehouden doormiddel van een samowaar. In de buurt van de oude haven met een prachtig uitzicht op de baai van Antalya en het Taurusgebergte genieten we op een terras van de zonsondergang. Een deel van deze drankgelegenheid bevindt zich in de oude stadsversterking. De vier consumpties (o.a. de bekende appelthee) kosten ons 2,25 miljoen TL. Eens de zon achter die bergen zakt is het vlug donker (circa 17.15 u). De temperatuur schommelde vandaag zowat rond de 20 a 21 graden en we konden het ons veroorloven in hemdsmouwen rond te lopen. Er heerst hier een echte vakantiestemming.

Bij aankomst in het hotel is een van de personeelsleden, met een Engelse sleutel in de hand, het warm water aan het herstellen. Die avond kunnen we een warme douche nemen. Aan de receptie, in het vooruitzicht van de rondreis van morgen, wissel ik 100 US dollar om. Voor het eerst krijg ik biljetten te zien van 10 miljoen TL (700 BEF).

Na het avondeten, in gezelschap van Carine en Piet, en wat nakaarten kruipen we omstreeks 22.00 u onder de wol (in feite was het een dekbed).

Maandag 12 februari 2001 – 3de dag

Om 05.10 u staan we op, nemen we een (warme) douche en maken we alles klaar voor ons vertrek naar Cappadocië. Aan de receptie reken ik het verbruik aan drank van de afgelopen dagen af bij de nachtportier. Wij moeten namelijk volledig uitchecken en bij onze terugkomst terug inchecken. Achteraf bemerk ik dat men vergeten heeft een telefoongesprek aan te rekenen. Aan de stand waar normaal het buffet of het ontbijt klaarstaat vinden we onze lunchpakketten en staat de koffie klaar. Ook Carine en Piet zijn op post. Stipt om 07.05 u komt het kleine busje voor het hotel gereden, de bagage ingeladen en vertrekken we om 07.15 u. Dit busje brengt ons even buiten de stad naar de parking van een tankstation in de buurt van het vliegveld alwaar na vijf minuten de gewone tourbus aankomt waarin we overstappen. In de bus zitten reeds diegenen die van de andere hotels komen, gelegen aan de stranden buiten Antalya. Het zijn allemaal Belgen, deels Walen en een iets groter deel Vlamingen.

Om 08.00 u verlaten we de parking en kan onze reis naar Cappadocië beginnen. Aan boord zijn er twee Turkse gidsen, de ene spreekt Nederlands en slechts een weinig Frans, de andere Frans en enkele woorden Nederlands. In de loop van de rondreis zullen we ervaren dat we het met onze gidsen zeer goed getroffen hebben. Ze besparen zich geen moeite om ons te laten kennismaken met alle aspecten van Turkije: de bevolking, de gebruiken, de godsdienst, de economische aspecten van het land en de bezienswaardigheden. Soms praten ze een uur lang. Ze doen dit wanneer we langsheen weinig interessante delen van de reisweg rijden. Uit hun eerste uitleg vernemen we o.a. dat het uitzonderlijk is dat er geen sneeuw ligt in Cappadocië (normaal ca 20 cm), dat het afgelopen zomer (in 2000) een zeer warme zomer was waarbij temperaturen gehaald werden van boven de 50 graden en dat er toen verschillende doden vielen mede door de hoge vochtigheidsgraad (ca 90 a 95 %), dat de hoogste berg van Turkije 5.135 meter hoog is (Arovrad ook Noach genoemd), dat men hier in Turkije moeilijk een betrouwbare weersvoorspelling kan maken, dat er tijdens de zomer in Antalya meestal temperaturen heersen van 40 a 45 graden en een luchtvochtigheid van 75%, Dat er achter het Taurusgebergte tijdens de zomer meestal temperaturen voorkomen van 35 graden – dat het dus ca 10 graden frisser is dan in Antalya, dat men het bevolkingsaantal van Turkije schat op 67 miljoen en dat het land ongeveer 22 keer groter is dan België.

Via het Taurusgebergte, dat Antalya omgeeft, bereiken we Isparta om 09.30 u. Van 10.00 u tot 10.20 u houden we in Egirdir een theestop (1 miljoen TL voor 4 appelthees). Dit plaatsje is gelegen aan het meer van Beysehir.

In de bus tel ik even hoeveel personen deze uitstap meemaken. Het zijn er 30. Dit wil zeggen dat er ruimte genoeg is in de bus. Wij met ons vieren hebben ons gans achteraan genesteld. Ik heb zelfs een klein tafeltje voor mij, wat handig is om er mijn nota’s op te nemen. Onze jassen en truien kunnen we kwijt achter onze zetels.

Om 11.50 u komen we aan te Beysehir en stoppen er aan de Houten Moskee voor een bezoek (van 12.00 u tot 12.30 u). De gidsen leggen uit hoe we te werk moeten gaan. Voor de ingang (in het portaal) ligt er een tapijt. Dit mag men niet met de schoenen betreden. Net voor het tapijt moet men zijn schoenen uitdoen en stapt men rechtstreeks op het tapijt (dus niet eerst op de grond en dan op het tapijt). Dan draait men zich om en neemt men zijn schoenen op die dan, hetzij op een boord in het portaal, hetzij achteraan op houten plankjes in de moskee kwijt kan. Deze regel heeft twee aspecten: 1. uit eerbied, 2. voor de netheid – diegenen die er komen bidden buigen met het voorhoofd tot op het tapijt. De vrouwen moeten ofwel een lange broek dragen of een lange rok die de benen gans bedekt en bedekken ook het hoofd doormiddel van een hoofddoek. Niettegenstaande de helderklare uitleg van de gidsen zijn er toch enkele domme onverlaten die, wanneer ze hun schoenen bij het buitenkomen willen aantrekken, deze op het tapijt zetten. Op het ogenblik dat we in de moskee zijn is het net middaggebed (de vijf dagelijkse gebedstonden duren telkens amper 10 minuten). In het midden van het dak is er een opening waar doorheen men tijdens de winter de sneeuw liet naar binnenvallen die dan in een diepe put terechtkwam. Deze sneeuw volstond doorgaans om het dorp de ganse zomer van ijs te voorzien.

Enkele kilometers van de Houten Moskee vandaan, in Beysehir dus, stappen we een eenvoudig restaurant binnen voor het middagmaal. In het hotel Alp Pasa hadden we vol pension maar op de rondreis is het middagmaal niet inbegrepen. In het restaurant heeft men er een goed systeem op bedacht om ons te laten kiezen uit een 5-tal gerechten. Van het Turks heeft niemand van ons kaas gegeten, laat staan dat we een menukaart kunnen lezen en begrijpen. Men zet een voorbeeld van al de te verkrijgen gerechten op één grote schotel en daarmee komen de kelners langs de tafels. Zo kunnen we op een eenvoudige wijze aanduiden wat we verkiezen. Waarschijnlijk was dit een idee van de gidsen, die deze rondrit reeds ettelijke keren deden, om alles vlot en snel te laten verlopen. Voor een bedrag van 4 miljoen TL krijgen we soep, een viertal kroketten (waarvan twee met fetakaas), ciskebab met rijst en enkele frietjes, brood naar wens en fruit als dessert. Voor de twee drankjes betalen we 500.000 TL. Dus kost ons de bescheiden (maar voldoende) maaltijd ons 9,5 miljoen TL voor twee personen (ca 600 BEF). De maaltijd duurt van 12.30 u tot 14.00 u. Voor het restaurant kopen we aan een stalletje 3 prentkaarten voor 250.000 TL(17,5 BEF). Tussen het fruit van het dessert ligt een ons onbekend voorkomende fruitsoort. Ik vraag uitleg aan onze gids en het blijkt hier om stukjes doodgewone pompoenen te gaan die in suikerwater waren gedrenkt en een beetje op gekonfijt fruit doen denken. Ik wil nog twee grote flessen plat water kopen voor op de kamer deze avond maar de flessen die op straat klaarstaan zijn van het restaurant. De buschauffeur ziet mijn vergissing, neemt het geld uit mijn hand en loopt naar een winkel in de buurt om er twee flessen water te kopen.

Omstreeks 15.30 u bereiken we de stad Konya alwaar we een sanitaire stop houden van 15 minuten. Ondertussen vertelt de gids een en ander over deze stad. Konya is een conservatieve moslimstad. Alcohol is er in de winkels of restaurants niet te krijgen. Maar in de beslotenheid van de huiselijke kring wordt er heimelijk gedronken…en veel zelfs. Van het totale verbruik in Turkije van Raki (alcoholische anijsdrank) neemt Konya ongeveer 35% voor haar rekening. Officieel kan de burgerlijke overheid geen drankgelegenheden weigeren. De Islam is hier geen staatsgodsdienst en is sinds Ataturk streng gescheiden van de staat. Wel kan de burgemeester (is hier een conservatieve moslim) drankgelegenheden verbieden in de buurt van scholen en moskeeën. Maar als men weet dat er in iedere straat bijna een school of een moskee staat ligt het voor de hand dat men hier praktisch geen drankgelegenheden vindt waar men alcohol kan verbruiken. Daar de staat geen geld ter beschikking stelt van de eredienst en ook het religieus personeel niet betaalt moeten de gelovigen zelf het geld ter beschikking stellen. En dat doen ze dan ook, wat goed te zien is aan de vele nagelnieuwe minaretten en moskeeën.

Het laatste stuk van de reis verloopt over een desolaat, verlaten en vlak steppegebied. De kleinere dorpen geven een verarmde indruk en toch zijn de daken van bijna ieder huis uitgerust met zonnepanelen en een reservoir voor warm water.

Onderweg vertellen de gidsen heel wat over de bevolking, de economie en de volksgebruiken. Zo vernemen we dat een doorsnee ambtenaar (politieagenten e.d.m.) ca 10.000 a 12.000 BEF per maand verdient. Het minimumloon in Turkije is vastgesteld op 9.000 BEF per maand. Om in een stad zoals Antalya te kunnen overleven moet men zowat 40.000 a 45.000 BEF per maand verdienen (om de huishuur en de andere kosten te kunnen betalen). Men is dus nagenoeg verplicht met twee te werken en samen te wonen of gehuwd te zijn. En dan kan men nog niets sparen. Eens men een universitair diploma of een diploma van de hoge school op zak heeft behoort men tot de toplaag van de bevolking en kan men een leefbaar inkomen verkrijgen. Anders is het gesteld op het platte land. Daar kan men, wegens de lagere levensstandaard, met een inkomen van 9000 a 10.000 BEF ruimschoots volstaan en kan men er zelfs nog behoorlijk van sparen. De soms armoedig uitziende huizen op het platte land zijn meestal voorzien van een koelkast, een televisietoestel, een elektrische wasautomaat e.d. De ogenschijnlijke weelde in de steden en de even ogenschijnlijke armoede op het platte land moeten dus gerelativeerd worden. Schijn bedriegt hier.

Het onderwijs is hier gratis. De scholieren en hogeschoolstudenten lopen allen in een soort uniform gekleed (lagere scholen in een helderblauw uniform).

Wat het bezoek aan de moskeeën betreft is het net zoals hier. Er is een duidelijk merkbare terugloop van gelovigen in de moskeeën, vooral in de steden, net zoals het kerkbezoek bij ons. Wel wordt er nog een beroep gedaan op de eredienst bij de voornaamste fasen in het leven zoals de besnijdenis, het huwelijk en het overlijden. Veel Turken noemen zich gelovig maar zijn niet meer praktiserend. Onze gidsen zijn duidelijk van het modernere type en hebben een open geest. Ze relativeren heel wat zaken i.v.m. de Islam en het geloof. Dat men de regels uit de Koran niet altijd even stipt volgt blijkt uit het volgde voorbeeld. Een jongeling wordt uitgenodigd op een feestje thuis. De gastheer zegt dat er die avond alcoholische dranken zullen verbruikt worden. Dit is voor de uitgenodigde geen probleem. Dan zegt de gastheer dat er een buikdanseres aanwezig zal zijn. Ook geen probleem. Plots zegt de gastheer dat er die avond buiten het gewone voedsel ook varkensvlees zal gegeten worden. Bijna steeds is dit het breekpunt waarop de gast zal afhaken. Niettegenstaande de regels van de Koran even streng zijn inzake het gebruik van alcohol en het eten van varkensvlees worden die regels duidelijk anders geïnterpreteerd (Dit voorbeeld komt van onze gidsen).

Hoe gaat men te werk wanneer een jongen op zoek is naar een meisje om te huwen? Eens men de twee voornaamste stappen van de volwassenheid achter de rug heeft, de besnijdenis en de legerdienst, geeft een jongen aan zijn moeder te kennen dat hij zou willen trouwen. De moeder zoekt een aantal huwelijkskandidaten waarbij ze zich onder andere laat leiden door de eerbaarheid van de kandidaten en of ze al dan niet uit een bemiddelde familie komen. Eens een aantal kandidaten gevonden zijn gaan de ouders samen met de jongen, die zich in zijn beste kostuum heeft gestoken, op familiebezoek. Na wat gegeten en gepraat te hebben wordt er thee gedronken. Dit is de belangrijkste fase van de avond. Hoe weet de jongen nu dat het meisje hem aanvaart? Simpel, de huwelijkskandidate is diegene die de thee klaarmaakt. Wanneer er suiker in de thee van de jongen is wil dit zeggen dat het meisje de jongen aanvaardt.

Ook kan men in de woning zien dat er daar huwbare meisjes wonen. Op de schouw staat dan een lege glazen fles (geen plastiek). Indien er twee huwelijkskandidates zijn staan er twee lege glazen flessen op de schouw, enz.

In Aksaray houden we een laatste stop aan een Shellstation van 17.15 u tot 17.35u. We verbruiken er drie broodjes en 2 cola’s (1,7 miljoen TL) en voor het eerst moeten we hier betalen voor het gebruik van de toiletten (150.000 TL = 10,5 BEF).

De ganse dag was het zonnig en goed weer (in de bus in hemdsmouwen, daarbuiten soms met een trui aan).

Om 18.45 u komen wij aan in het hotel waar we twee nachten zullen doorbrengen: het Hotel Altin Öz in Nevsehir (onder de s moet er nog een staartje zoals bij François hangen). Het is een 4 **** hotel. Het inchecken verloopt vlot dank zij de medewerking van de gidsen. Op onze valiezen wordt het nummer van onze kamer (102) aangebracht en die worden dan door een heuse piccolo in livrei naar de kamer gebracht. De slaapkamer is zeer luxueus en dermate groot dat men er gerust met een fiets in kan rondrijden. Ze bevat naast de ruime badkamer met ligbad en douche nog: een dubbel bed, een tafel met twee stoelen, een brede divan, twee zetels met tafeltje en een grote kaptafel. Een venster geeft uit op de straat (geen lawaai wegens de isolatie) en een kleiner raam op de centrale inkomhal. Het enige probleem is dat de verwarming hier een beetje te hoog staat en we vinden nergens een knop om deze te regelen. Dan maar het venster, op zijn Amerikaans, open gezet. Ik bel nog even naar Marijke en verneem van haar dat alles in orde is thuis.

We hebben die dag circa 650 km afgelegd.

Na de gebruikelijke kamerrituelen gaan we om 20.00u, samen met Carine en Piet, eten in het ruime restaurant. Ook hier is alles in buffetvorm. Het drinken rekenen we meteen na het eten af (twee maal spa = 2 miljoen TL). Aan een andere tafel probeert een oudere dame de kelner ertoe te bewegen de dranken per persoon af te rekenen maar er heerst daar een Babylonische spraakverwarring en het duurt minutenlang vooraleer de rekening betaald geraakt.

Na het eten praten we samen met Carine en Piet nog wat na in de bar onder het drinken van elk een appelthee (1,5 miljoen TL).

Dinsdag 13 februari 2001 – 4de dag

Ik sta op om 05.45 u. Reeds om 05.30 u werd ik gewekt door de oproep tot het morgengebed van op de omliggende minaretten. Na de gebruikelijke badkamerrituelen loop ik even tot buiten het hotel. Het voelt fris aan daar het slechts ca 0 graad is. Om 7.00 u kunnen we reeds aan het ontbijtbuffet en om 8 u zijn we paraat voor de rondrit in de buurt van Nevsehir. We zullen vandaag slechts ongeveer 70 km afleggen.

Om 08.15 u komen we aan te Uchisar. We bekijken er de vallei met de zachte tufstenen kegels waarin grotwoningen werden uitgehouwen. Dit natuurfenomeen werd veroorzaakt door de erosie. Op iedere kegel ligt een hardere basaltsteen. Wanneer de erosie verder schrijdt en de basaltsteen van de kegel valt betekent dit meestal het einde van de tufstenen kegel die dan, na een verloop van honderden jaren volledig wegslijt. Het uitzicht over de vallei, met op de achtergrond de opgaande zon, is gewoon prachtig.

Na dit bezoek stappen we terug in de bus en rijden enkele honderden meters verder om er een bezoek te brengen aan een werkhuis waar men onyxstenen verwerkt. Er wordt aldaar een en ander gedemonstreerd o.a. hoe een ei doormiddel van een draaibank wordt gemaakt en daarna gepolijst. Kleinere stenen worden in gouden hangers of ringen gezet. Er bestaan onyxstenen van verschillende kleuren en hardheden al naar gelang op welke diepte ze in de grond gevonden worden. Telkens er als demonstratie iets wordt gemaakt wordt er een vraag gesteld en diegene van de groep die het juiste antwoord weet krijgt het voorwerp gratis mee naar huis. Ook worden er hier zaken uit het zachte meerschuim gemaakt zoals pijpen. Op het einde van de rondleiding komen we in een toonzaal terecht alwaar de mogelijkheid geboden wordt de er geproduceerde zaken te kopen. Lea is geïnteresseerd in een ring en een hangertje waarin een blauwe onyxsteen werd verwerkt. We vragen de prijs hiervan en de twee zouden ons 15.000 BEF kosten. Ik herinner me opeens dat ik nog niet afgeboden heb en we komen met de verkoper uiteindelijk overeen voor een bedrag van 14.000 BEF. Er wordt ons daarbij een certificaat afgeleverd. Ondertussen, zoals dit gebruikelijk is bij een min of meer belangrijke aankoop, wordt ons een appelthee aangeboden. Ik betaal het verschuldigde bedrag doormiddel van mijn Visakaart. De ring moet echter nog aangepast worden maar dit duurt amper 5 minuten. We verlaten de werkplaats om 10.10 u.

Vervolgens gaat het naar Kaymakli alwaar we een ondergrondse stad gaan bezoeken. Deze ondergrondse stad werd eeuwen geleden uit de zachte tufstenen ondergrond uitgehouwen en bestaat uit verschillende verdiepingen. In tijden van oorlog kon de bevolking hierin schuilen en konden de ingangen afgesloten worden doormiddel van grote ronde steden die gemakkelijk van binnenuit konden verrold worden. Van buitenaf konden de ronde stenen nagenoeg niet geopend worden daar de indringers dit moesten doen in een ongemakkelijke houding en vanuit een zeer smalle gang. Om van de ene verdieping naar de andere te gaan moeten we gebukt doorheen een zeer smalle gang, de een na de andere. Bij een van die verplaatsingen loopt Lea net achter de gids aan en komt als een van de eersten in een grotere ruimte terecht. Daar zegt de gids: “en nu goed kijken naar de televisie”. Hij wijst daarbij naar een vierkante opening in de wand die op een televisie lijkt en waardoor men de achteropkomende bezoekers in een komische gebukte houding doorheen de smalle gang ziet wurmen. Met een luid gelach voor gevolg van diegenen die eerst aangekomen zijn. Het bezoek aan de ondergrondse stad duurt van 10.30 u tot 11.45 u. Aan de uitgang kopen we aan een van de traditioneel aanwezige stalletjes twee prentkaarten voor 200.000 TL.

De verdere reisroute loopt via een verlaten orthodoxe stad op de flank van een heuvel. Daar houden we even halt. Het is dan 12 u. Bij het uitsappen van de bus worden we omringd door een groep kinderen die voor de middagpauze onderweg naar huis zijn. Allen zijn netjes gekleed in hun helderblauwe uniformen. Wanneer Piet en Carine op zoek gaan naar snoep vinden ze nog enkele pakjes kauwgom in hun tassen. De handjes grijpen gretig de kauwgom. Er zijn er blijkbaar bij die over drie handen beschikken.

Het middagmaal gebruiken we in Uchisar, aan de rand van de prachtige Göremevallei. Alles verloopt hier zeer vlot wegens de buffetvorm. Het middageten samen met twee cola’s kost ons 11 miljoen TL (ca 1050 Bef). We verblijven er van 12.30 u tot 13.45 u.

Vervolgens gaat de trip naar de Göremevallei zelf alwaar we een bezoek brengen aan het openluchtmuseum. In de tufsteen werden ganse kloosters uitgehouwen. We bezoeken er enkele kleine Orthodoxe kerken. Binnenin mag men niet fotograferen noch filmen maar het is daar zowat gelijk bij ons: als de bewakers het niet zien mag men alles.

Daarna gaat de rondrit verder in de richting van Zelve. Onderweg stoppen we nog even om enkele grillig gevormde tufsteenkegels te bekijken. Aan een van de stalletjes aldaar kopen we een T-shirt voor Marijke. De verkoper geeft niet gemakkelijk af maar na een rondje hard onderhandelen krijgen we het kledingstuk mee voor de prijs van 2,5 miljoen TL.

Onze laatste stop is het tapijtenpaleis (zo noem ik het wegens de grote luxueuze zalen vol met tapijten) van Zelve. Hierin is een school gevestigd waar de meisjes en vrouwen uit de omgeving de stiel van het tapijtknopen aanleren. Het tapijtknopen door de “afgestudeerden” gebeurt thuis. We krijgen er enkele demonstraties te zien van het tapijtknopen. We leren hieruit dat er drie soorten tapijten bestaan: wol op een ondergrond van wol, wol op een ondergrond van katoen en zijde op een ondergrond van zijde. Volgens de perfect Nederlands sprekende gids van de school bestaat een tapijt van zijde op wol niet. De zijdedraad zou in dit geval de wollen ondergrond doorsnijden. Ook wordt er gedemonstreerd hoe de zijdedraden gesponnen worden. Tenslotte worden we in een grote ruimte gebracht waar men ons tientallen tapijten toont die aldaar kunnen aangekocht worden. Ik bemerk dat deze tapijten gelood zijn en vraag aan de gids waarom. Het antwoord is simpel: wanneer deze tapijten uitgevoerd worden is dit het bewijs voor de douane dat het geen oude tapijten zijn. Het is namelijk ten strengste verboden antiek uit te voeren. Het mooiste tapijt dat we te zien krijgen, onder het drinken van de gebruikelijke appelthee, is er een van een bekende tapijtweverfamilie uit de buurt. Deze familie haalde ooit het Guinesrecordboek met het hoogste aantal knopen per vierkante centimeter. Op het tapijt is een soort boom van Jesse afgebeeld en bovenaan is de naam van deze familie aangebracht. De kostprijs: 1.5 miljoen… maar dan Belgische frank. Er werd aan dit tapijt ongeveer 12 maand gewerkt.

Het bezoek aan deze instelling duurt van 16.30 u tot 17.55 u. Ondertussen is het reeds donker geworden en is het tijd om ons hotel in Nevsehir op te zoeken. We komen aldaar aan om 18.30 u.

Wanneer ik even mijn rekening maak blijkt dat we tot nu toe amper ongeveer 2.225 BEF hebben uitgegeven (buiten de 20 US dollar voor de visums en de 14.000 BEF voor de sierraden). Die avond wissel ik aan de receptie van het hotel een biljet van 50 dollar om in Turkse Lira.

In de namiddag kreeg Lea wat problemen met diarree maar door wat gepaste medicatie is het euvel ’s anderendaags opgelost. Het is niet duidelijk wat hiervan de reden is (wat opgewonden? een lichte besmetting?). Om die reden blijft Lea op de kamer terwijl ik met het koppel Carine en Piet ga tafelen tot omstreeks 21.00 u. Die avond is er mogelijkheid om een Turkse avond bij te wonen. De bus, waarmee we de rondrit maken, zal de geïnteresseerden, een kwartier ver, ter plaatse brengen. Omstreeks middernacht zal er teruggekeerd worden naar het hotel. Gezien de omstandigheden en omdat we stilaan wat vermoeid geraken besluiten we hieraan niet deel te nemen. Om 22.00 u gaan we slapen na eerst nog even de videobeelden, die we tot nu toe gefilmd hebben, bekeken te hebben.

Woensdag 14 februari 2001 – 5de dag

Een wekker heeft men hier niet echt nodig. Het wekken gebeurd meestal door de luide klanken die van de omliggende minaretten komen (rond 05.30 u). Om 05.30 u sta ik op en na een douche loop ik even tot buiten het hotel. Er valt natte sneeuw die wanneer hij op de grond terechtkomt overgaat naar regen. Na het ontbijt, om 07.15 u, worden de koffers naar beneden gebracht door een piccolo. Het is wel even uitkijken geblazen dat onze koffers in de juiste bus terechtkomen. Er is hier namelijk nog een andere groep landgenoten die met een gelijkaardige bus en met dezelfde Turkse reisorganisatie (Tantur) op rondreis zijn. Maar alles verloopt vlot en Lea is ook van haar diarree verlost. Om 08.14 u vertrekken we voor een trip van ongeveer 550 km terug naar Antalya. Even buiten Nevsehir kunnen we genieten van een prachtig besneeuwd landschap. Nog voor ons vertrek is het opgehouden met regenen.

Van 09.45 u tot 10.35 u bezoeken we de karavanserai van Sultanhani. Dit was een overnachtingplaats voor de karavanen. Even voordien zijn we reeds enkele vervallen karavanserai voorbijgereden. Deze van Sultanhani is volledig gerestaureerd. De verkleurde stenen zijn origineel en de witte stenen zijn afkomstig van de restauratie. Terwijl de groep bijna volledig buiten is ontdekken Piet en ik in de hoek van het binnenplein, naast de poort, een ruimte waar niemand naar binnen ging. Het was nochtans een van de voornaamste ruimten van het ganse gebouw. Binnenin zien we een stenen verhoging met er achter een goot die uitgeeft in de buitenmuur. Wij komen tot de slotsom dat dit een gemeenschappelijk toilet geweest is en de afvalstoffen via de goot en de buitenmuur buiten het gebouw werden gevoerd.

Wanneer we buiten de poort van de karavanserai komen staat er een klein meisje dat probeert wollen sokken te verkopen. Ze heeft op haar hoofd een soort hoofddeksel dat aan de smurfen doet denken. Ze is zo schattig dat Lea het niet kan laten haar een bankbiljet toe te stoppen.

Langs de overzijde van de straat stapt de ganse groep een drankgelegenheid binnen en wij bestellen er een appelthee en voor Lea een cola (het is echte Coca-Cola). De coca wordt uit een koelkast gehaald en ik vraag aan de kelner, met tussenkomst van onze gids, een niet gekoelde coca. Wanneer onze gids het antwoord van de kelner hoort begint hij onbedaarlijk te lachen. Hij vertelt ons dat de koelkast in feite niet werkt en dat de blikjes coca die buiten liggen nog kouder zijn wegens de nachtelijke vriestemperaturen. Dan heeft Lea maar de koude, zogezegd niet-gekoelde, drank opgedronken.

Om 11.50 u komen we aan in de stad Konya en we zullen er blijven tot 13.00 u. We bezoeken er het Mevlanamuseum dat ondergebracht is in het gewezen klooster van de draaiende Derwisjen. De orde is gesticht door de Islamfilosoof Mevlana. Daar de orde zeer conservatief was werd ze door Ataturk afgeschaft en verboden. Nu kan men enkel nog de draaiende Derwisjen aan het werk zien tijdens het festival dat ieder jaar in december wordt gehouden. De uitvoerders gaan echter niet meer zo ver dat ze in trance gaan. In het hoofdgebouw van het museum bevind zich de begraafplaats van Mevlana en zijn opvolgers. Alhoewel het geen moskee is worden uit respect ook hier de schoenen uitgedaan. Terug bemerk in enkele onverlaten uit onze groep die plomp met hun schoenen op het voor het gebouw liggend tapijt gaan staan. Het deel waarin Mevlana begraven ligt is bekleed met goud en is indrukwekkend. Het museum bezit tevens een stukje baard van Mohammed. Heel wat bedevaarders naar Mekka komen hier vooraf even bij de relikwie bidden. Recht tegenover het museum ligt de begraafplaats van Konya. Wij lopen er even binnen. Net zoals in andere steden komen we hier enkele bedelende vrouwen tegen.

In een restaurant aan de rand van de stad gebruiken we het middagmaal dat bestaat uit een pangerecht van rundvlees (soort van platte wok). We betalen hiervoor met inbegrip van de drank 9,5 miljoen TL.

Het laatste stuk van onze trip loopt via het hoge Taurusgebergte. De hellingen zijn zo steil dat onze bus het soms moeilijk heeft. Hoe hoger we klimmen des te meer sneeuw er op de hellingen ligt. Op het hoogste punt van onze route stoppen we even en wordt er een heus sneeuwballengevecht gehouden. Onder de sneeuw is de grond nogal modderachtig en zorgt er voor dat sommigen met goed bevuilde schoenen de bus moeten instappen. De grond is hier meestal roodbruin gekleurd wegens het hoog bauxietgehalte. Wij rijden dan ook enkele aluminiumfabrieken voorbij.

Onze laatste stop houden we aan een tankstation tussen 16.10 u en 16.25 u. Daar het gebruikelijk is de gidsen en de chauffeur wat drinkgeld toe te stoppen en ik slechts bankbiljetten bij heb met een hogere waarde, wissel ik wat in kleinere coupures.

De eersten die hun bestemming bereiken worden aan hun hotel afgezet. Het betreft hier het Hotel Dedeman, een viersterrenhotel, buiten Antalya gelegen. Het is daar een ware heksenketel. Blijkbaar is hier een of ander hoogwaardigheidbekleder op bezoek want het krioelt er van de politiemannen en officiële wagens (met een vlagje op).

Omstreeks 20.00 u komen we aan in ons hotel, Alp Pasa, in de wijk Kaleici van Antaya, nadat we onderweg overgestapt zijn in een klein busje. Bij onze aankomst laat de vermoeidheid zich goed voelen. Terug worden onze valiezen naar onze kamer gebracht door een personeelslid. Dit keer logeren we in een kamer (Yasmina) die rechtstreeks uitgeeft op het binnenplein en hoeven we geen trappen te doen. Eens binnen in de kamer vallen we van de ene verbazing in de andere. Het is een zeer klein kamertje en we hebben alle moeite om er onze twee grote valiezen in kwijt te kunnen. Maar met een beetje goed wil lukt het toch en we zullen er wel aan wennen. Maar wat me het meest stoort is dat wanneer ik de badkamer goed bekijk de tegels aan de wand en de vloer nog vol hangen met verse voegcement. Nu gaat er bij mij een licht op. Net voor ons vertrek had ik gezien dat men deze kamertjes aan het opkalfateren was (herschilderen en de badkamers voorzien van nieuwe wandtegels). Ik ga mijn beklag maken aan de receptie en moet alle registers opentrekken om de receptioniste duidelijk te maken wat er aan de hand is. Terwijl we aan het avondmaal bezig zijn toont men toch zijn goede wil en wordt er een poging gedaan het meeste voegcement te verwijderen. Ik neem mij voor om morgen de hostess van JetAir op haar GSM op te bellen en mijn beklag te doen.

Die avond gaan we onmiddellijk na het avondeten slapen.

Donderdag 15 februari 2001 – 6de dag

We staan op om 7.30 u en nemen vooraf een douche. Dit ritueel hadden we gisterenavond overgeslagen wegens de vermoeidheid. Om 08.45 u gaan we samen ontbijten en hierna bel ik, het is dan even na 9.00 u, naar de hostess van JetAir om haar het probleem voor te leggen. Zij verwijst me naar de receptie van het hotel en wanneer het probleem niet opgelost kan worden zal zijzelf tussenkomen. Zij moet toch naar het hotel komen om de nieuwe gasten, die gisteren vanuit België aankwamen, te begroeten. Gisteren had ik nog geprobeerd een andere kamer te krijgen maar alle kamers waren bezet. Aan de receptie heb ik het geluk door een vriendelijke dame te woord gestaan te worden die perfect Duits spreekt. Zij verontschuldigt zich en zegt dat onze kamer pas gisteren in de namiddag kon afgewerkt worden en dat men de voegcement nog niet met een vochtige doek mocht reinigen. Zij belooft ons ten stelligste dat alles in de loop van de dag in orde zal komen (wat dan ook gebeurd). Ook de gebroken spiegel in de badkamer zal vervangen worden.

In de voormiddag maken we een wandeling in de buurt en naar de haven. Daar we met Carine en Piet afgesproken hebben gezamenlijk een of andere bezienswaardigheid te bezoeken maken we van de gelegenheid gebruik een verkenning te doen. We ontdekken een taximaatschappij die uitstappen doet naar de Dûdenwatervallen. Bij onze terugkomst aan het hotel willen Carine en Piet net vertrekken naar de bazaar waar wij reeds eerder deze week waren. We besluiten met hen mee te gaan. Daar gaan we ons terug te buiten aan de nationale sport, namelijk het afbieden. Wij kopen er een pull waarvoor men eerst 11 miljoen TL vroeg doch waarvoor we een prijs kunnen bedingen van 6,5 miljoen TL. Regelmatig vragen de verkopers ons van waar we afkomstig zijn. Wanneer een verkoper hoort dat we van België komen noemt hij prompt de naam Eddy Wally. Blijkbaar is de Ertveldse voice of Europ hier ook bekend.

Tijdens het middagmaal spreken we met Carine en Piet af de uitstap naar de Düdenwatervallen te ondernemen. Het is droog weer en het is licht bewolkt. Voor morgen is er kans dat het gaat regenen. Dus is het nu het moment om de uitstap te doen. Na het middageten nemen we een half uurtje platte rust en vertrekken we aan het hotel om 14.15 u met onze compagnons. Een bord aan de taxistandplaats geeft aan dat het 30 Duitse mark kost voor de uitstap naar de Düdenwatervallen. We vragen hoeveel het kost voor de rit met inbegrip van de Kursunluwatervallen. De chauffeur zegt dat het 18 miljoen TL is. Na enig afbieden komen we overeen dat de rit ons 17 miljoen TL zal kosten (voor de vier personen). Met drie volwassene achteraan in de taxi is het wat eng, maar het gaat. De chauffeur vraagt ons waar we eerst naartoe willen en wij zeggen dat hij eerst het minst mooie van de twee mag aandoen. Het simpele antwoord van de man is dat beiden even mooi zijn. We besluiten dan maar eerst de Düdenwatervallen te bezoeken. Even buiten Antalya bereiken we dan de voornoemde watervallen en wacht de chauffeur op ons geduldig op een parkeerplaats. Hij maakt ons duidelijk dat we ons niet moeten haasten. We genieten uitgebreid van het natuurfenomeen en drinken bij het buitenkomen een thee.

Vervolgens gaat het met de taxi naar de heel wat verder afgelegen Kursunluwatervallen. De chauffeur maakt een omweg via een primitief dorpje waar heel wat serres met tomaten staan. Onderweg zien we hier en daar meer dan mensenhoge cactussen staan langs de weg. Na een uitgebreid bezoek aan de watervallen vinden we de geduldig wachtende chauffeur terug op de parking aan de ingang. Hij vraagt ons welke van de twee watervallen het mooiste is en ook wij moeten het antwoord schuldig blijven. Ik vraag op de terugweg even te willen stoppen om een grote cactus te kunnen filmen maar hij zegt dat hij via een andere weg zal terugkeren. Speciaal voor ons keert hij even terug om aan het gevraagde te kunnen voldoen. Het is al 17.45 u wanneer de man ons aan het hotel laat uitstappen. Ik besluit hem zijn geduld en dienstvaardigheid te belonen en betaal met plezier de eerst gevraagde 18 miljoen TL. Zijn tevredenheid is zo van zijn gezicht af te lezen.

Na een verfrissende douche gebruiken we bij het avondeten een fles rode Turkse wijn. De prijs hiervoor is 5,5 miljoen TL.

Vrijdag 16 februari 2001 – 7de dag

We staan op om 07.00 u en gaan ontbijten om 07.45 u. Vandaag is het wat frisser dan de vorige dagen. We moeten vaststellen dat we tot nu toe nog geen enkele druppel regen gehad hebben. En we zullen Turkije verlaten zonder nog regen te zien. Toen het ’s nachts regende in Nevsehir was het reeds opgehouden wanneer we met de bus op pad gingen. Vandaag is het bewolkt en over het Taurusgebergte hangen wat donkere wolken. Tegen de middag zullen er drie druppels vallen maar die maken niet eens de straten nat. Toen we afgelopen dinsdag op rondreis waren zou het hier in Antalya met bakken uit de lucht gevallen hebben. Dit is dus duidelijk aan ons voorbij gegaan.

Om 9.00 u nemen we de tram in de richting van het Antalyamuseum. Daar is het ene eindstation van de tram. Deze rijdt op een enkel spoor en slechts op een plaats, halfweg, werd een dubbel spoor aangelegd om de tram, die uit de andere richting komt, te laten kruisen. Tijdens de daluren rijdt hier slechts één tram op gans het traject en dan meestal een stel dat slechts uit één wagon bestaat. Tijdens de spitsuren wordt er nog een wagon aangekoppeld en zo nodig kan er nog een tweede stel rijden in tegenover gestelde richting. De kostprijs voor een rit is 150.000 TL (ca 10 BEF). Hoe men dit financieel kan rond krijgen is mij een raadsel. Neem nu bijvoorbeeld een stel dat uit twee wagons bestaat. Dit heeft een bestuurder en bovendien is er in iedere wagon een ontvanger. De tram rijdt zeer langzaam en zelfs dan duurt het volledige traject van het ene eindstation naar het andere slechts een twintigtal minuten.

Voor ons komt een netgeklede heer zitten. Hij begint ronduit te vertellen (in het Engels). Het blijkt een gepensioneerd leraar te zijn van een hogeschool (geen universiteit). Hij heeft een woning in Istamboel en ook een optrekje in Antalya. Tijdens de winter verblijft hij hier en tijdens de zomer in Istamboel. Tijdens de zomer vindt hij het in Antalya te warm (vorige zomer was het hier meer dan 50 graden!) en zouden dan de temperaturen in Istamboel dragelijker zijn. Waarschijnlijk net zoals alle stedelingen vindt hij zijn stad Istamboel de mooiste stad ter wereld. Volgens hem heeft deze stad niet alleen interessante gebouwen maar ook nog een behoorlijke brok natuur. Op mijn vraag welke lessen hij doceerde antwoordt hij o.a. Engels (was duidelijk te horen wegens zijn correcte uitspraak). Aan het eindstation stapt hij samen met ons uit en wijst ons de goede richting aan voor het museum. Hij drukt ons op het hart dat we beslist eens Istamboel moeten bezoeken.

Ter plaatse besluiten we het museum in de namiddag te bezoeken. We lopen wat verder van het stadscentrum vandaan en komen dan aan de eerste grote hotels die zicht hebben op het strand en de Middellandse Zee. Wel moeten de hotelgasten, wanneer ze naar het strand willen een afdaling doen van ongeveer een 50-tal meter.

Daar de tram toch zo goedkoop is rijden we vervolgens het ganse traject af tot aan het andere eindstation. Daar is er niets merkwaardigs te zien. In een drankgelegenheid drinken we elk een citroenthee (de appelthee is blijkbaar uitgeput). Ook hier hebben de kelners dezelfde gewoonte zoals overal in Turkije (ook in onze hotels hebben we dit moeten ervaren). Eens men gedaan heeft met eten, vooral als je bord leeg is, is het blijkbaar een nationale sport om het bord zo vlug als mogelijk af te dienen. Op een keer zat Piet nog met mes en vork in de hand het laatste restje voedsel te kauwen wanneer reeds zijn bord werd weggenomen. We maakten er op de duur een spelletje van om te raden hoeveel seconden het zou duren vooraleer de borden werden afgediend.

Vervolgens nemen we de tram in de andere richting en stappen af aan de Hadrianuspoort op de Ataturklaan. We slenteren wat door de winkelstraatjes en komen terecht aan de geribde of gekartelde minaret. Ik kan het niet laten de grote moskee aan de overzijde even binnen te stappen na eerst de schoenen te hebben uitgetrokken. Het is er net gebedstonde en de imman is bezig een soort donderpreek aan het afsteken (althans dit veronderstel ik want ik begrijp er geen jota van). Eens buiten vertelt mij een handelaar dat het vandaag een “heilige dag” is, een van de tientallen die de Islam kent.

Onderweg naar hier komt er, schijnbaar toevallig, een wandelaar naast ons lopen. Hij vraagt ons vanwaar we afkomst zijn (dit doet men hier steeds of men gist ernaar – ze kennen hier maar twee nationaliteiten: Duitsers en Belgen). De vriendelijke man begint ronduit te vertellen tot hij plots zegt dat hij in de straat, waarin wij lopen, een zaak heeft van lederen kledij. Even verder wijst hij zelfs zijn winkel aan. Hij nodigt ons uit hem een bezoek te brengen en met hem de gebruikelijke appelthee te drinken. Wij wijzen dit beleeft maar beslist af en verzinnen een smoes. Het is namelijk zo dat zolang men nog geen thee drinkt met een handelaar die ook nog geen verwachtingen heeft dat je iets zal kopen. Je kan dan nog altijd gewoon de winkel verlaten of niet ingaan op zijn uitnodigingen. Hij zal je dan ook niets kwalijk nemen. Eens je aan de theeceremonie bent heb je wel al enige verwachtingen uitgelokt nopens een mogelijk aankoop en dan kan het wel eens dat de handelaar iets minder vriendelijk wordt wanneer je zonder kopen of ten minste zonder bieden de winkel verlaat. Het zakeninstinct van de Turken is onnavolgbaar.

Na het middagmaal, om 12.30 u, vertrekken we terug met de tram naar het Antalyamuseum. De ingang kost ons, voor twee personen, 6 miljoen TL. Het museum is hoofdzakelijk gewijd aan archeologische vondsten van Griekse en Romeinse oorsprong. Buiten de gewoonlijke kleine voorwerpen bezit het museum een drietal zalen vol met witstenen reuzengrote beelden en ook een zaal met prachtige witstenen sarcofagen. In een andere zaal zijn een reeks iconen te zien en het laatste deel gaat over de Turkse volkscultuur. Na nog eerst iets gedronken te hebben in de cafetaria van het museum keren we met de tram terug naar het hotel. Het is dan 17.00 u. Carine en Piet zijn er ook reeds en zitten de komst van de hostess van JetAir af te wachten die ons zal mededelen wanneer onze vlucht morgenochtend vertrekt. Een half uurtje later daagt de hostess op en vernemen we dat onze vlucht, zoals oorspronkelijk gepland, om 06.30 u zal vertrekken en te Brussel zal aankomen om 09.15 u. Dit wil zeggen dat we morgen vroeg uit de veren zullen moeten. Het vertrek aan het hotel wordt vastgesteld op 03.40 u. We hadden eigenlijk in stilte gehoopt dat, zoals vorige week, wij ook wat later konden vertrekken. Twee koppels vernemen echter dat ze pas om 12.30 u zullen opstijgen. Eerst dachten we dat ze meer geluk hadden dan wij maar wanneer we vernemen dat hun vlucht eerst nog een tussenlanding zal maken in Istamboel en dat ze dus heel wat langer onderweg zullen zijn, prijzen we ons gelukkig. Zij zullen pas om 17.30 u landen in Brussel.

Vervolg: zie TURKIJE 2001 deel 2

10-02-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
09-02-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2001 deel 2

Vervolg van TURKIJE 2001 deel 1

Eens we op de hoogte zijn van wat er morgen zal gebeuren gaan we naar onze kamer om onze valiezen zo goed als mogelijk klaar te maken. Morgenochtend zullen we daar niet meer de tijd en de goesting voor hebben. Nog voor het avondmaal reken ik af bij de receptie. De rest van hetgeen we nog aan dranken zullen verbruiken zal ik met cash geld betalen. Het is wel even cijferen om juist toe te komen met het Turks geld. Teveel dollars of Belgisch geld omwisselen is uit den boze daar men in principe met het Turks geld het land niet uitmag en ook omdat niemand geneigd is buiten Turkije dit geld om te wisselen. Wel leren we uit de situatie dat we, indien we deze reis nog eens mochten overdoen, we net zo goed Belgisch geld kunnen meenemen (dit bespaart één keer omwisselen) en dat men best enkele biljetten van 1000 BEF achterhoudt tot op het einde van de reis. Wanneer men op het einde nog geld moet omwisselen met biljetten van 2000 BEF en men heeft bijvoorbeeld slechts een tegenwaarde nodig van 1000 BEF krijgt men toch de volle 2000 BEF uitgewisseld. Eens men daar vreemde valuta in de hand heeft lossen ze die niet graag meer. Daar ik mijn rekening niet kan betalen doormiddel van mijn Visakaart betaal ik met een Eurocheque. Eerst dacht ik op de cheque het bedrag (een goeie 1000 BEF) in Turkse Lira te vermelden maar de receptioniste wil het bedrag in Belgische Frank zien.

Samen met Carine en Piet gebruiken we ons “laatste avondmaal”. We stoppen de voornaamste kelner wat in de hand. Het was hij die in de loop van de week zo spitsvondig was, dat wanneer ik het juiste woord in het Engels niet vond voor “spuitwater”, voor de dag kwam met het woord “jaccuzziwasser”. Onder het eten komt de Duits sprekende dame van het hotel afscheid nemen en tracht er ons toe aan te zetten nog maar eens terug te komen naar Antalya (liefst dan in hetzelfde hotel).

Na het avondeten besluiten we maar onmiddellijk te gaan slapen wegens het vroege vertrekuur van morgen.

Zaterdag 17 februari 2001 – 8ste en laatste dag

Wij staan op om 02.45 u, plaatselijke tijd, dit is 01.45 u Belgische tijd. Ik kruip nog vlug even onder de douche en stoppen dan de laatste bagage in onze koffers. Op de binnenkoer staat ons lunchpakket klaar aan de buffetstand en de nachtportier heeft voor verse koffie en thee gezorgd. Het busje komt stipt om 03.40 u voorgereden en na een snelle rit doorheen de verlaten straten van Antalya komen we aan op het vliegveld om 04.15 u. Toen we hier een week geleden aankwamen gaf de luchthaven een verlaten indruk. Nu heerst hier een drukte van jewelste. Buiten ons vertrekken er verschillende andere vliegtuigen onder andere enkele richting Duitsland. Na het inchecken en na de controleposten voor nazicht van onze identiteitskaarten en visums te zijn gepasseerd drink ik nog een koffie. Nog een geluk dat Lea geen drinken moet hebben want met hetgeen mij noch rest aan Turkse Lira’s kan ik amper nog één enkele koffie kopen. Daarna heb ik nog slechts een biljet van 500.000 TL en een muntstukje van 25.000 TL over. Die houd ik bij mij als herinnering aan deze reis. Vervolgens gaan we nog maar eens door een veiligheidscontrole (hier moet men tweemaal door het poortje stappen), dit keer zonder dat bij mij het alarm afgaat. In de wachtzaal zie ik collega Walter De Bundel zitten. Die was 14 dagen in Side. Ik wissel kort enige woorden met hem. Na een korte tijd wachten mogen we de trap af maar moeten we eerst nog in een bus die ons naar het vliegtuig brengt. Dit keer vliegen we met de Turkse chartermaatschappij ONUR. Stipt op tijd, om 06.30 u, komen we los van de grond. De vlucht zal normaal 3 uur en 45 minuten duren. Eens we Turkije verlaten sluit het wolkendek zich en is er van de begane grond niets meer te zien. Ondertussen gebruiken we het bescheiden ontbijt. Wanneer we Brussel naderen, we zijn stipt op tijd, meldt de piloot dat de landing 10 a 15 minuten later zal plaatsgrijpen dan gepland. Circa 20 minuten blijven we boven het gesloten wolkendek van Brussel rondcirkelen. Later zullen we te weten komen dat op datzelfde ogenblijk uitgerekend Prins Filip en Prinses Mathilde moesten landen bij hun terugkomst uit Thailand. Kwestie van enige prioriteiten te leggen. Om 09.35 u zij we terug op de begane grond. Zonder enige problemen vinden we op de transportband onze valiezen terug en passeren we de grenscontrole. Bij de uitgang van de aankomsthal zegt Lea nog dat we hier naar niemand moeten uitkijken daar we met niemand afgesproken hebben. Plots horen we toch naar ons roepen. Godelieve en Lucien zijn op het onverwachts ons komen afhalen. In een van de restaurants van de luchthaven drinken we samen iets, worden de eerste reisverhalen verteld en brengen Godelieve en Lucien ons wat later naar huis. Het is net 12.00 u wanneer we de sleutel in het slot van onze voordeur steken. Om 14.00 u zijn onze valiezen reeds uitgeladen, kunnen we een dutje doen en dromen van de draaiende Derwisjen.

Besluit

Onze 8-daagse reis naar Turkije is voor 100% geslaagd maar was in feite veel te kort. Aan heel wat bezienswaardigheden, vooral deze van Griekse oorsprong, zijn we niet eens toegekomen.

Aan een reis naar dit land begin je best met een open geest en moet je vooral je vooroordelen thuis laten. Dit geldt trouwens niet alleen voor Turkije alleen maar ook voor alle andere landen. De inwoners zijn uitermate vriendelijk. Vriendelijke handelaars moet je echter sceptisch benaderen want achter hun lachend gezicht verschuilen ze een doorgedreven handelszin. Zij moeten trouwens hun waren aan iemand kwijt kunnen. Eens je het afbieden onder de knie hebt wordt het zelfs een leuke bezigheid.

De levensstandaard in Turkije is lager dan bij ons. Dit heeft voor gevolg dat het een relatief goedkoop land is om het als toerist te bezoeken. Op het ogenblik dat wij dit verslag maken vernemen we dat de Turkse Lira met 30% gedevalueerd is. In de toekomst zal het er voor ons nog goedkoper op worden.

Turkije is nagenoeg klaar om de grote toeristenmassa’s te ontvangen. Nu al is het beter de drukte te vermijden en het land buiten het hoogseizoen te bezoeken.

Op 6 maart 2001, amper twintig dagen na onze terugkeer, wordt ik in het ziekenhuis
opgenomen wegens een hartinfarct...

09-02-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
08-02-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2001 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen







De Hadrianuspoort aan de Ataturklaan in Antalya

08-02-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
16-09-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG 2000

GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG

BERDORF

VAN 16 SEPTEMBER TOT 24 SEPTEMBER 2000

Wat vooraf ging...

Oorspronkelijk hadden we een reis gepland naar Bretagne in Frankrijk van 16 september tot 26 september. Een veertiental dagen voor het geplande vertrek breekt in Frankrijk de complete chaos uit. De transporteurs blokkeren de meeste hoofdwegen uit protest tegen de hoge dieselprijzen. De zondag voor ons vertrek beslissen we om deze reis uit te stellen tot latere datum en naar het Groothertogdom Luxemburg te gaan. Vorig jaar hadden we tijdens een kort verblijf in Weilerbach, in de buurt van Echternach, een mooi en rustig gelegen hotel ontdekt dat we op ons verlanglijstje opnamen: Hotel Bisdorff te Berdorf. Ik bel naar het hotel en kan reserveren voor acht overnachtingen vanaf 16 september 2000. Een dag later stoppen de Franse vrachtrijders met hun acties (op maandag) maar breekt dezelfde chaos uit op de Belgische wegen, zelfs de grensovergang te Sterpenich is afgesloten. Even overwegen we, in geval van nood, via Noord-Frankrijk naar Luxemburg te rijden. Dit zou ons echter een dubbele verplaatsingsafstand opleveren. In de nacht van donderdag op vrijdag worden echter alle blokkades opgegeven en kunnen we uitkijken naar ons vertrek op zaterdag 16 september. Voor alle zekerheid vullen we onze benzinetank compleet vol.

Zaterdag 16 september - 1ste dag

We vertrekken om 7.30 u. De kilometerteller staat op 107.821. Het weer is alles behalve goed, het regent soms hevig, gepaard gaande met onweer. Te Brussel bereiken we de afslag naar Namen na 78 km en om 8.30 u. Na 121 km en om 8.50 u houden we een sanitaire stop aan een tankstation op de snelweg E 411. Berdorf bereiken we om 11.15 u en na 324 km. Enkele kilometers voor Berdorf worden we opgebeld op de GSM door Marijke, die informeert hoever we zitten. Rond de middag komt de zon eventjes door de wolken piepen, maar daarna wordt het even slecht weer. We krijgen kamer 8 toegewezen, gelegen langs de voorzijde van het hotel, met zicht op de langs de overzijde van de weg gelegen tuin. Het is een grote kamer, zonder terras (was zo afgesproken), met douche en ligbad, een dubbele lavabo en een toilet. De kamer heeft twee ruime dubbeledeursbergkasten, een tv-toestel (geen aansluiting mogelijk voor de videocamera), een ruim bureau en een dubbelbed. We stellen vast dat de GSM-ontvangst in de kamer niet al te fameus is (we moeten het raam openen om vanuit de kamer te kunnen bellen - we zullen dus meestal buiten het hotel bellen). We informeren ons over de tijdstippen waarop we kunnen eten: ontbijt tussen 8.15 u en 10 u, avondeten tussen 19 u en 20 u. We logeren in half pension. Het hotel bezit een overdekt zwembad waarvan we de volgende dagen gretig zullen gebruik maken. Nadat we de bagage naar de kamer gebracht hebben en ons wat ingericht hebben rijden we naar het in de buurt gelegen Beaufort voor een bezoek aan het kasteel. Het betreft hier een kasteelruïne. We betalen 80 Fr./p.p. voor het bezoek. In de buurt van de ingang kan een aperitief genuttigd worden. Tijdens het bezoek, en ook daarna, krijgen we regelmatig te maken met felle regenvlagen. Op de terugreis tanken we in Bollendorf-Pont de tank vol (21,26 liter aan 34.80 Fr./liter = 738,80 + 10 Fr. (waarschijnlijk voor het gebruik van de Visakaart) = 748, 80 Fr. Ter vergelijking: in België kost dezelfde benzine 44,80 Fr.

Om 16.15 u zijn we terug in het hotel. Samen gaan we een half uur zwemmen.

Om 19 u bezoeken we het restaurant. Menu: roomsoep, meloen met hesp, sorbet, rostbeef en een nagerecht (bol ijs met perzikken en een  sausje), samen met een halve fles wijn en een halve liter spuitwater (Rosport). Aan een tafel naast de onze zit tot mijn verbazing een collega (Willy Van Vlaenderen) met zijn familie. De volgende dag hebben we hem niet meer teruggezien.

We gaan slapen om 21.30 u

Zondag 17 september - 2de dag

Na een goede nachtrust sta ik op om 7 u en zwem ik een 20-tal lengtes van het zwembad, iets wat ik iedere ochtend, voor het ontbijt en voor het avondmaal, zal doen. Om 8.15 u gaan we ontbijten (buffet: sandwichen of donker brood, kaas, salami, een drietal soorten zelfgemaakte confituur, zeer smaakvolle platte kaas, honing, allerlei andere zaken in kleine verpakking, koffie, thee of melk).

Omstreeks 9.30 u bellen we via de GSM het thuisfront op en om 9.45 u vertrekken we richting Esch-sur-Alzette, in het zuiden van Luxemburg. Even hebben we in de buurt van de hoofdstad wat problemen om de juiste weg te vinden, maar het lukt. We hadden reeds gemerkt dat de tegenhanger van Orange in Luxemburg Tango is. Onderweg naar Esch verschijnt er een geschreven boodschap op de GSM. Het betreft hier reclame voor een concert. We komen aan te Esch om 11.15 u en blijven er tot 13.45 u. Esch-sur-Alzette is een kleine industriestad waar onder andere de hoofdvestiging van Arbed resideert. Daar het zondag is lijkt de stad verlaten. We wandelen even door de enige winkelstraat en drinken er in een café een koffie en een thee (115 Fr.). Bij een Turk eten we respectievelijk een doner kebab met friet en een sandwich met kip (340 Fr.). Buiten het Nationaal Verzetsmuseum (en tevens monument) heeft de stad weinig te bieden.

Om 13.45 u vertrekken we naar Rumelange, niet veraf van Esch gelegen. Bij onze aankomst aldaar hebben we 84 km gereden en is het 14.00 u. We bezoeken het mijnmuseum dat bestaat uit een klein museum en een bezoek van minstens een anderhalf uur aan de oude mijngangen. Het betreft hier geen steenkolenmijn, maar wel een ijzerertsmijn. De rondleiding wordt gegeven door een gewezen mijnwerker in het Frans. We hadden gekozen voor een Duitstalige gids doch men overtuigt ons met de Franstalige gids mee te gaan omdat we anders te lang zouden moeten wachten. Een Luxemburgse bezoeker treedt op als gelegenheidstolk voor een koppel Duitsers die geen jota Frans verstaan. De tolk heeft echter wel een spraakgebrek, af en toe staat hij eens voor de brug. De toegangsprijs bedraagt 200 Fr./p.p. (= 400 Fr.). Bij het betalen van het toegangsgeld botsen we op een van de gevoeligheden van de Luxemburgers. Wij betalen met Belgisch geld maar krijgen een biljet van 100 Fr. Luxemburgs geld terug. Wanneer ik om een Belgisch biljet vraag schijnt de man aan de kassa het daar moeilijk mee te hebben. Hij verstaat namelijk niet dat er in Luxemburg Belgisch geld wordt aanvaard maar omgekeerd niet. Ik tracht hem uit te leggen dat dit komt door een wettelijke regeling: Luxemburgs geld is in België niet gangbaar, omgekeerd wel. Hij verwijst nog naar het feit dat men in Arlon wel het Luxemburgs geld aanvaard. Ik tracht nog uit te leggen dat dit een gedoogzaamheid is maar in feite niet wettelijk is. Ik maak een eind aan deze zachte discussie door er op te wijzen dat vanaf volgend jaar dergelijke problemen zullen uitgesloten zijn door de komst van de Euro. We besluiten wel in het vervolg het Luxemburgs geld te aanvaarden om het daarna zo vlug als mogelijk terug uit te geven, kwestie om niet op zere tenen te trappen. Voor het bezoek aan de mijngangen krijgen we een gele veiligheidshelm opgezet en worden we doormiddel van een treintje de mijn binnengevoerd. Om 16.25 u verlaten we de site na nog eerst een koffie en een thee te hebben gedronken in de cafetaria van het museum (110 Fr.).

We zijn terug aan het hotel om 17.45 u en hebben die dag 154 km afgelegd.

Van 19.05 u a 20.45 u genieten we van het avondeten: roomsoep, voorgerecht van mosselen, sorbet, als hoofdgerecht kippeborst en als dessert fijne druiven, samen met een fles Muscadet de Sevre.

We gaan slapen om 21.30 u.

Het weer was in de morgen bewolkt en wat nevelig, het bleef echter droog en na de middag kwam de zon er volop door.

Maandag 18 september - 3de dag

Ik sta op om 7 u en ga zwemmen tot 7.30 u.

Na het ontbijt en de gebruikelijke telefoontjes vertrekken we om 9.15 u. De kilometerteller geeft 108.347 km aan.

We volgen de Sure in noordelijke richting (weg 10 en 19) en slaan even voorbij Bettendorf rechtsaf (weg 17) richting Vianden en vervolgens naar Putscheid. Hier verlaten we even de gewone weg en rijden de St. Nicolasberg op. Op het hoogste punt slaan we rechtsaf, een soort veredelde karreweg (asfalt) in met de bedoeling aan het stuwmeer uit te komen. We komen echter een eind verder uit nl. in Stolzembourg. Zonder het te plannen volgen we een prachtig weggetje dat uitzicht geeft op de omliggende heuvels. Vervolgens gaat het via weg 10 tot Dasburg-Pont alwaar we om 11 u een café binnenstappen en er een koffie en een soep drinken . Tot nu toe was het nogal mistig maar die trekt langzaam op. Van Dasburg gaat het in de richting van Clervaux maar wijken even van de weg af naar Munshausen. We bezoeken er het kerkje met de grafelijke kapel (11.15 u). In de kapel bemerken we een grafzerkje met een afbeelding van een gebunseld kind. Het naast de kerk gelegen landelijk museum bezoeken we niet. Om 12 u zijn we te Clervaux en lopen we eens binnen in de kerk (geen bijzonderheden). We hebben dan 79 km gereden. We eten er in een bescheiden gelegenheid 2 x brochette van kip met friet en salade en 2 cola’s (510 Fr.). Het kasteel van Clervaux is enkel op zondag te bezoeken en we vertrekken aldaar om 13.30 u. Vianden bereiken we om 14.15 u en na 115 km. Eerst stappen we in de stoeltjeslift die ons naar het Belvédère brengt (2 x 160 Fr.). We drinken er elk een koffie. Om 15.30 u zijn we terug beneden. 3 prentkaarten en drie postzegels kosten ons 99 Fr. Met de wagen rijden we de helling op naar het kasteel. We bemerken dat Vianden een prachtig stadje is dat op deze helling gelegen is. Het bezoek aan het kasteel kost ons 360 Fr. (voor 2 personen). Het kasteel is mooi gerestaureerd en bevat heel wat antieke meubels. Om 17 u vertrekken we uit Vianden en komen aan in het hotel om 17.50 u na die dag in totaal 154 km gereden te hebben.

Het avondeten (19 u a 20.30 u) bestaat uit: groentenroomsoep, gevulde tomaat met garnalen, sorbet, wild (ree) met gebakken aardappeltjes en rode kool, een dessert bestaande uit een bol ijs met warme bosbessen en slagroom, een halve fles Mistral en een halve liter spuitwater.

We gaan slapen om 22.00 u

Dinsdag 19 september - 4de dag

Ik sta op om 06.45 u en ga zoals gebruikelijk zwemmen. Er is mist maar de vooruitzichten zijn goed.

De kilometerteller staat op 108.500 en we vetrekken om 9.15 u. Via de E 29 (Berdorf-Condorf tot ca Graulinster) en weg 14 (Breidweiler) bereiken we Grevenmacher, gelegen aan de Luxemburgse-Duitse grens. We tanken er 24,60 liter benzine (=856 Fr.) en kopen er wat snoep (55 Fr.). In Grevenmacher rijden we over de brug van de Moezel en volgen we deze langs de Duitse kant tot Remich. Daar rijden we de brug over en volgen verder de Moezel tot in Schengen. Schengen is een klein dorpje dat vooral bekend werd door het aldaar ondertekende verdrag van Schengen (Europa zonder grenzen - raar maar waar: toen we even daarvoor de brug te Remich overreden was een indrukwekkende politiemacht en douane alles aan het controleren wat over de brug wou rijden - Europa zonder grenzen???). We lopen even langs de kade waar het schip lag waarop het verdrag werd ondertekend (dit moest wel want het dorpje heeft geen enkel gebouw dat groot genoeg is om al die staatshoofden een zitje te garanderen), de Europaplatz (met de gedenksteen in verband met het verdrag en de fontein met drie armen - symbool voor het drielandenpunt). In een plaatselijk café drinken we een koffie en een thee (samen 100 Fr.). We verlaten Schengen om 12.05 u. Remich bereiken we na 84 km. We vinden een parkeerplaats niet ver van de aanlegsteiger van de plezierboten die op de Moezel varen. Recht daartegenover is er een frituur waar men ook ‘sandwiches’ verkoopt. Gewoon zijnde bij reizen in Frankrijk om ‘s middags een belegde sandwich (ter grootte van een half stokbrood) te eten, denken we hier net hetzelfde te kunnen doen. De 120 Fr. per sandwich die aangegeven staat op de prijslijst is niet te duur wanneer het om een half stokbrood gaat, maar groot is mijn verwondering wanneer de uitbater me even later twee pietluttige kleine sandwichen met kip en een blad sla in de handen duwt voor 240 Fr. Nood breekt wet: dus kopen we voor elk nog een bakje friet (om de inhoud te kunnen schatten moest je zeker niet tot 20 kunnen tellen) voor de prijs van 70 Fr. per pakje - het zout en de mayonaise was dan wel gratis).

Na deze copieuze (!) maaltijd proberen we om 13.30u een boottocht te maken op de Moezel maar wegens de te geringe belangstelling (buiten vacantieperiode en weekdag - er moeten minstens 10 belangstellenden zijn) moeten we nog een half uur wachten. De tocht kost ons 2 x 230 Fr., duurt een uur en tijdens de tocht drinken we een kannetje koffie en een ijsthee voor 180 Fr. De zon is volop van de partij. We vertrekken terug uit Remich om 15.10 u en rijden langsheen de Moezel lang de Luxemburgse kant. De hellingen langs weerszijden staan vol met wijnranken. Even stoppen we nog te Wasserbillig waar er een overzetveer is niettegenstaande er even verder een brug ligt.

Omdat we wat te vroeg in het hotel zouden zijn brengen we nog, in de buurt van Berdorf een bezoek aan de waterval (het uithangbord van het Müllerthal en Luxemburg) de zgn. Schiessentumpel.

We bereiken het hotel om 17.45 u en na 163 km gereden te hebben.

Na de gewoonlijke zwempartij bestaat het avondeten uit: tomatenroomsoep, voorgerecht van fijne hesp, sorbet, schnitzel met fijne worteltjes en gestoofde aardappeltjes, als dessert: notenmousse en een fles Muscadet de Sevre. Na de maaltijd vraagt de cheffin (mevr. Bisdorff) wat we vinden van het eten, waarvan we alleen kunnen zeggen dat het overheerlijk is.

We gaan slapen om 21.30 u

Woensdag 20 september - 5de dag

Ik sta op om 7 u. De gebruikelijke rituelen: zwemmen, ontbijten en bellen naar het thuisfront. Om 9 u doen we boodschappen in de kleine zelfbediening in Berdorf. We kopen er 7 sandwichen, een pakje kaas en een pakje gekookte hesp (wegens de ervaring van gisteren), 4 blikjes cola en 2 flessen spuitwater (samen 365 Fr.).

Onze reisroute loop vandaag van Berdorf via het Müllerthal - Larochette - weg 14 - Medernach - Diekirch - net voor deze stad linksaf via weg 7 en verder rechtsaf via weg 27 - Erpeldange en steeds weg 27 blijven volgen. Onderweg slaan we af naar Bourscheid en bezoeken er het kasteel (2 x 80 Fr.). Terug naar weg 27 tot Esch-sur Sure. De gerestaureerde kaarsenfabriek vonden we er niet, wel een kaarsenwinkel. Het betreft hier een klein stadje dat zeer mooi gelegen is. We rijden tot aan het stuwmeer en dan herinneren we ons dat we daar vorig jaar ook reeds waren. Aan het stuwmeer keren we terug naar Esch en vervolgen onze weg naar Wilz. Daar houden we een korte stop voor het gebruiken van 2 x koffie en 2 x taart (255 Fr.). We hebben dan 106 km gereden. Van Wilz gaat het naar Kauterbach en verder naar Consthum, daar nemen we de 7 naar Diekirch. We parkeren er in de ondergrondse garage van de Mach (gratis) en brengen een bezoek aan het winkelcentrum en de oude St. Laurentiuskerk. De ganse dag kregen we te maken met soms hevige regenvlagen. We komen aan in het hotel om 17.20 u en na 169 km gereden te hebben.

Het avondeten bestaat uit: soep, toast met paddestoelen, sorbet, zalm met rijst, ananas in kirsch.

We gaan slapen om 21.20 u

Donderdag 21 september - 6de dag

Ik sta op om 7 u - zwemmen - ontbijt. In de winkel in het dorp koop ik 7 sandwichen en een pakje hesp (115 Fr.). Omdat we moeten wachten op een telefoontje van Marijke blijven we in het hotel (we laten haar bellen op het nummer van het hotel daar we geen al te beste verbinding hebben via de GSM - de verbinding in en om de steden is veel beter).

Om 10.45 u vertrekken we op wandeling via Kaltesbach. Al vlug worden we gewaar dat het summiere kaartje waarover we beschikken onvoldoende is. We vinden het juiste pad niet dat op het kaartje staat aangegeven en volgen verder de gewone weg. Aan het kruispunt met de weg naar Consdorf slaan we rechtsaf richting Berdorf en denken even verder links de goede weg gevonden te hebben. Na ongeveer een km stappen loopt de weg dood op een weide. We trachten nog via de drassige weide aan de hoeve Dostert te geraken, doch moeten wegens de schrikdraad en pinnetjesdraad onze poging staken. We keren op onze stappen terug en volgen dan de grote weg verder richting Berdorf. Even voor het dorp is er een parking waar ook een aantal gemarkeerde wandelingen beginnen. Lea blijft daar op een bank wachten terwijl ik de auto ga ophalen aan het hotel. Samen rijden we dan richting Müllerthal naar de zgn. Preekstoel. Daar eten we onze picnic op en wandelen we wat op de steile paden in de buurt. Daarna rijden we via Berdorf (kopen ondertussen 6 blikjes cola in de zelfbediening - 105 Fr.) naar Grundhof en drinken in een kantine van een aldaar gelegen camping een koffie en een frisdrank ( 90 Fr.). We maken daar een korte wandeling naar de rots de zgn. Ile de Diable. In Bergdorf zelf stappen we het bureau voor toerisme binnen en kopen er een degelijke wandelkaart (80 Fr.). Verder verkennen we nog wat de omgeving van Berdorf met de wagen (Vogelsmuhle en Müllerthal). Om de plots opkomende honger te stillen koopt Lea nog een doos koekjes (52 Fr.) in de zelfbediening (wij zijn er goede klant die dag). We zijn terug in het hotel om 17.00 u en hebben 40 km gereden. Het was de ganse dag mooi weer (18 a 20 graden).

Als avondeten is er: osso bucco, Russisch ei, sorbet, lamscarbonade, als dessert bessentaart, een halve fles Saumur vin de Loire.

We gaan slapen om 21.30 u

Vrijdag 22 september - 7de dag

Ik sta op om 6.45 u - zwemmen enz.

In de zelfbediening koop ik 7 sandwichen en een pakje gekookte hesp (115 Fr.).

Het weer is bewolkt doch droog. Na de gebruikelijke telefoontjes rijden we met de wagen tot aan de parking in de buurt van het hotel aan het begin van de wandeling S 2 (ca 1 km van hotel afgelegen). We beginnen aan de wandeling om 9.30 u en om 11 u hebben we de 5 km naar Müllerthal afgelegd. De wandeling is gewoonweg prachtig. In de buurt van het hotel Les Cascades de Müllerthal rusten we een half uur en eten onze picnic op. Plots komen er een 5-tal voertuigen van het Luxemburgs leger aanreden en houden er ook middagpauze. Uit de voertuigen, met afweergeschut, worden er metalen valiesjes gehaald waarop kan gekookt worden. Blijkbaar is het Luxemburgs leger modern uitgerust want uit een van de voertuigen wordt zelfs een drukpan gehaald om er de aardappelen in te koken. Te voet keren we terug naar onze startplaats via een deel van een andere wandeling (wandeling L -Müllerthal naar Echternach = 11 km) tot aan de weg die naar Berdorf loopt. Daar nemen we de wagen en rijden tot in het dorp van Berdorf en verbruiken er in het café Rupert 2 grote frisco’s en 2 koffies (samen 200 Fr.). Vervolgens rijden we naar het hotel (ca om 14 u), parkeren daar de wagen en doen we wandeling A die begint op amper 200 meter van het hotel. Het pad loopt via een diepe en spectaculaire kloof. Het zogenaamde amfitheater trekt onze aandacht. Onderweg rusten we af en toe zodat het 16.45 u is wanneer we terug aan het hotel zijn.

Na het zwemmen maak ik nog wat voorbereidingen voor de uitsap van morgen.

Als avondeten is er: erwtensoep, qiuche Laureine, sorbet, in wijn gemarineerde kip, chocolademousse, een halve fles Beaujolet Village en een halve fles spuitwater.

We gaan slapen om 21.30 u

Zaterdag 23 september - 8ste dag

Ik sta op om 7 u - zwemmen - ontbijten - bellen naar huis.

Om 9.15 u vertrekken we naar de hoofdstad Luxemburg. Aankomst aldaar om 10.00 u. Vooraf doen we de in het boekje Marco Polo aangegeven wandeling via de zogenaamde Cornisse en het paleis van de Groothertog - bewaakt door 1 soldaat. We brengen een bezoek aan de kathedraal. Vervolgens bezoek ik alleen de Casamatten van de Bock (70 Fr.). Het betreffen hier kilometers lange, in de rotsen uitgehakte gangen. Gezien het zaterdag is, is het hier behoorlijk druk door de met bussen aangevoerde toeristen. Met het Petrussetreintje (2 x 250 Fr. - koptelefoons met Nederlandstalige uitleg) maken we kennis met het lager gelegen deel van de stad (o.a. Ground en de Petrussevallei).

Aan de Place d’Arme eten we in Pizzahut een pizza (580 Fr.). Op het plein is er een demonstratie bezig van de reddingshonden van het Luxemburgse Rode Kruis. Terwijl Lea de winkelstraten doorloopt breng ik een bezoek aan het historisch museum (100 Fr.). Op de Place d’Arme wacht ik onder het drinken van een koffie (60 Fr.) op Lea en samen drinken we een cola op het terras van de Quick. Het is de ganse dag zeer zonnig en er heerst een goede temperatuur, met uitzondering van wat mist in de voormiddag. Wanneer we onze wagen ophalen, die we achtergelaten hebben in een parkeergarage, moeten we 600 Fr. betalen. Na even zoeken vinden we de weg om de stad te verlaten, het is er een zeer druk verkeer. Via Larochette en Beaufort bereiken we omstreeks 17.20 u het hotel. We hebben 85 km gereden. Daar het onze laatste dag is ordenen we wat onze valiezen.

Als avondeten is er: soep, iets in bladerdeeg (verm. bospaddestoelen), sorbet , wild, als dessert flan, een fles Rieslingwijn. Waren we in de loop van de week met slechts 10-tal hotelgasten, sinds gisterenavond (met het aangekondigd goed weer) is het hotel nagenoeg volgeboekt. 80 procent daarvan zijn van Belgische oorsprong en de meeste zijn Vlamingen (waaronder een groep uit Antwerpen die nogal luidruchtig is).

Om 21.40 u gaan we slapen.

Zondag 24 september - 9de dag

Ik sta op om 7 u. Vandaag ga ik niet zwemmen want reeds voor het ontbijt breng ik de bagage naar de wagen. Na het ontbijt betaal ik de rekening: hotel met half pension en de dranken samen: 36.950 Fr. Ik kan niet betalen met Visakaart daar we reeds een vermindering gekregen hebben (normaal 2350 Fr./p.p./dag - bij 7 dagen verblijf of meer 2000 Fr./p.p./dag). Ik betaal dan maar met Eurocheque.

Met tegenzin vatten we onze terugreis aan. Het is 9.15 u. Aan de grens, te Capellen, tanken we 38.80 l voor 1350 Fr. en in de shop koopt Lea een geschenkje voor Marijke (360 Fr.). We hebben dan 58 km gereden. Via de E 411 bereiken we om 11.30 u de abdij van Chevetogne. De abdij van Benedictijnen bezit een Oosterse kerk en iedere zondagmorgen wordt hier een mis opgedragen volgens de Oosterse (Slavische) ritus. De mis begint om 10.15 u en wanneer we de kerk binnenkomen is de eredienst reeds een goed stuk gevorderd. Op de parking van de abdij bemerken we heel wat wagens met Nederlandse nummerplaat (zeker meer dan de helft). De binnenzijde van de kerk is beschilderd volgens de Oosterse traditie. Ze bezit tevens een trap die naar een lager gelegen ruimte loopt waarin ondermeer een toilet is. Dit laatste is geen overbodige luxe daar de dienst twee uur duurt. Het is dan ook geen uitzondering dat de aanwezigen voor een korte tijd de kerk verlaten tijdens de dienst. Eens na het sermoen blijft iedereen tot het einde in de kerk. De monniken zingen de traditionele Oosterse gezangen. Naast de Oosterse kerk bezit de abdij ook nog een moderne Latijnse kerk. Na het einde van de dienst, om 12.15 u, lopen we nog wat rond de abdij en bezoeken we de shop. Vervolgens rijden we tot Rochefort (187 km gereden) alwaar we aankomen om 13 u. In een van de vele restaurants gebruiken we een maaltijd (1300 Fr.). Het is er vrij druk en gezien het goede weer zijn er tientallen motorrijders in het stadje aanwezig. Voor thuis kopen we nog een brood en wat vlees (60 Fr. en 173 Fr.) en vertrekken er om 14.15 u.

Gent bereiken we om 15.55 u en na 363 km gereden te hebben. Ik tank vol: 20,78 liter voor 931 Fr. De kilometerteller staat op 109.334 km.

Enkele conclusies

In totaal hebben we 1513 km afgelegd in 9 dagen. De wagen verbruikte in totaal 3876 Fr. aan benzine, zijnde 105,44 liter. Dit is ca 7 liter per 100 km.

Alle kosten samen bedragen 48.069 Fr.

Het weer was doorgaans goed tot zeer goed met uitzondering van twee regendagen.

Het hotel Bisdorff is uitstekend over de ganse lijn (omgeving, kamers, uitrusting en keuken).

Een verblijf aldaar is voor herhaling vatbaar. Er zijn nog heel wat mooie wandelingen in de onmiddellijke en verre omgeving te doen die nog niet aan bod kwamen.

Luxemburgers zijn beleefd maar iets wat afstandelijk, met hen in contact komen is niet zo voor de hand liggend. Toch voerden we enkele korte gesprekken met een Luxemburgs koppel dat te gast was in het hotel. De man was reeds 12 jaar met pensioen en was vroeger personeelschef van een chemisch bedrijf waar 800 mensen werkzaam waren.

16-09-2000 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-04-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PARIJS 2000

PARIJS

VAN 30 APRIL TOT 7 MEI 2000

1ste dag - Zondag 30 april 2000

We staan op om 5.20 u en kunnen vertrekken om 6.25 u. De kilometerteller van de wagen geeft 100.974 km aan (dagteller op 0). Het weer is bewolkt maar goed gepast van temperatuur. Het is de eerste keer dat we naar een bestemming in Frankrijk vertrekken vanuit Gent. Daar reeds op de E 17 in Gent Parijs is aangegeven moeten we geen bijzondere aandacht besteden aan de wegen die we volgen. Ter hoogte van Kortrijk volgen we de E403. Het is dan 6.55 u en hebben 53 km afgelegd. Tussen Kortrijk en Rijsel krijgen we wat motregen. De weg gaat via Moeskroen. Om 7.40 u en na 127 km bereiken we de peage in de buurt van Arras. We nemen een ticket. Na 260 km en om 8.45 u bereiken we de peage en betalen met Visakaart 75 FF. Op ongeveer 25 km voor Parijs stoppen we aan een baanrestaurant (Vémars West). We blijven er van 9.15 u tot 9.25 u en hebben 274 km afgelegd. We verbruiken er voor 50 FF. Bij onze aankomst aan het hotel hebben we 313 km afgelegd. Het plannetje in het boekje van de Etaphotels, dat aanduidt hoe we het hotel kunnen bereiken, blijkt op het eerste zicht duidelijk maar de werkelijkheid is toch iets anders. Daar men kan ontbijten in het Etaphotel, op zondag tot 10.30 u, trachten wij voor dit uur in het hotel aan te komen. De receptie is dan nog zeker open. Ter plaatse blijkt echter de receptie 24u/24 u bemand te zijn. Wanneer we in de buurt van de Porte de Bagnolet zijn is het al tamelijk druk wat het verkeer betreft. We nemen echter de verkeerde afrit zodat we op de periferique terecht komen (deze loopt langsheen het hotel). Al vlug zie ik mijn vergissing in en neem de volgende afrit om op onze stappen terug te keren. Terug ter hoogte van het hotel, dat we steeds zien staan doch niet kunnen bereiken, verlaten we de periferique. Na de afrit komen we op een zeer groot kruispunt terecht. Ik denk de goede richtring te hebben gevonden maar komen terug op de periferique, nu in de andere richting. Nog maar eens de volgende afrit genomen en teruggekeerd, terwijl het verkeer steeds maar drukker wordt. Ter hoogte van het hotel sla ik nog maar eens de verkeerde richting in en rijden we terug van waar we oorspronkelijk komen, de A3-A1, dus terug richting België. Nog maar eens de volgende afrit genomen en teruggekeerd. Ter hoogte van het hotel verlaat ik terug de snelweg en komen we op hetzelfde groot kruispunt van daarnet. Ik besluit nu maar voor het zekerste de weg te vragen. Een dame die naar de bus staat te wachten kan me niet helpen, zelfs al wijs ik aan de overkant van de periferique het hotel aan. Een man denkt dat hij de goede weg kent maar ik betrouw hem niet al te best. Tenslotte is er een jonge man die mij op het goede pad zet. Via enkele straten, waarvan er ene onder de periferique doorloopt, komen we uiteindelijk aan het Ibis/Etaphotel terecht. Beide hotels vormen één gebouw. Ik laat mijn wagen achter op een parkeerplaats voor autocars voor het hotel. Lea blijft in de wagen achter en ik ga naar de receptie van het Etaphotel (via enkele trappen naar boven). Het is dan 10.30 u. Ik betaal de zeven dagen overnachtingen en de 2 x 7 ontbijten met Visakaart (245 FF per dag + 20 FF per dag voor de tweede persoon en de ontbijten = 2.191 FF). Ik vraag tevens naar de parkeergarage van het hotel . Deze kan ik enkel betalen bij het buitenrijden aan een automaat of aan de receptie van het Ibishotel met Visakaart. Ik stel vast dat het parkeren hier 95 FF per dag kost (24 u) . De receptioniste wijst me de weg naar de ingang van de garage ( 3 x rechts af). Om toegang te krijgen tot de kamer moeten we volgens haar zeggen wachten tot na 12 u maar nadat we onze wagen in de parkeergarage hebben achtergelaten krijg ik omstreeks 11u reeds de badge van de kamer (geen codenummer). We logeren in kamer 323 waarvan de venster op de schaduwzijde uitgeeft, wat voordelig is tijdens de warme dagen. In de garage is het even zoeken hoe het systeem werkt. De voetgangersuitgang naar het Etaphotel vinden we vlug maar zien dat de uitgangsdeuren enkel vanuit de garage te openen zijn (type branddeuren). Voor alle zekerheid nemen we het parkeerticket mee. Maar best want met dit ticket kan ik terug in de garage binnen. Deze garage is goed beveiligd doormiddel van een slagboom gevolgd door een volledig afgesloten deur.

Van zodra dat wij de badge van de kamer in ons bezit hebben beginnen we met de bagage uit te laden. Daarvoor moeten we 3 trappen nemen vanuit de garage en dan via de receptie van het hotel kan het via de lift naar de 3de verdieping. Eens we onze kamer ingericht hebben is het ca 12.15 u en verkennen we de omgeving van het hotel. Het is de bedoeling nu reeds het ticket van de metro aan te kopen om morgen geen tijd te verliezen, maar als we aan het hokje komen waar ze die verkopen is het juist dicht voor de middagpauze. Het hokje ligt op amper 300 meter van het hotel naast de ingang van het metrostation Gallieni.

Daar het zondag is, en ook morgen (1 mei) een feestdag, moeten we omheen het Mister Bedhotel naar de ingang van de metro. Tijdens de werkdagen kan men korter via de brug die van de ingang van het hotel loopt naar de ingang van het winkelcentrum (met een Auchan), doorheen het winkelcentrum, daar de roltrap nemen naar beneden en bij het buitenkomen rechtsaf naar de metroingang. Daar is ook de ingang van het Campanilehotel en -restaurant waar we in de loop van de week, met uitzondering van één dag, iedere avond zullen gaan eten.

Vervolgens lopen we tot aan het stadhuis van Bagnolet, waar het marktdag is, en vinden in de buurt ervan een gelegenheid waar we 2 belegde sandwichen (halve stokbroden) kopen voor 40 FF. Van thuis hebben we 24 blikken cola en 6 flessen spuitwater meegenomen, voor het gemak, om niets steeds op zoek te moeten gaan naar drinken. Op een bank op het pleintje eten we onze sandwichen op. De zon schijnt mild ondertussen. Daarna gaan we terug naar het hotel en nemen een rustpauze. Eerst bellen we nog even naar het thuisfront om te zeggen dat we goed aangekomen zijn.

Na de rustpauze gaan we terug naar het metrostation en trachten we aan 2 zogenaamde carte orange te geraken (hiervoor heeft men een pasfoto nodig - die hebben we bij). De bediende zegt dat de carte orange eigenlijk bedoeld is voor het woon-werkverkeer. Uiteindelijk nemen we een 5-dagenkaart voor toeristen, geldig voor de zones 1, 2 en 3. Dit kost ons 2 x 175 FF= 350 FF. Naderhand zal blijken dat dit spotgoedkoop is als je bedenkt hoeveel keer we in de loop van de week met de metro en de RER gereden hebben. Het 5-dagenticket zit in een plastieketui dat een papiertje bevat met uitleg en met erop een nummer. Daarbij steekt tevens een ticket om in de automaat aan de ingang van ieder metrostation te stoppen zodat de deurtjes opengaan. Men is verplicht het nummer op het papiertje te noteren op het ticket samen met de geldigheidsduur. De tijd begint pas te lopen vanaf men de eerste keer het ticket in de automaat steekt (in ons geval vanaf maandag 1 mei). Het invullen mag men niet vergeten want reeds op 1 mei kregen we onderweg controle en keek men na of alles goed ingevuld was. Het was trouwens de enige controle tijdens de ganse week.

Daar het goed weer is en we nog wat tijd over hebben besluiten we te voet via de Porte de Bagnolet naar het kerkhof Pere Lachaise te wandelen. Op de laan daarheen maken we kennis met de eerste clochards. Een ervan is zich met een krabbertje (Gilette) zonder zeep aan het scheren in de spiegel van een winkelvitrine. Zijn maat zit op de bank en in het terugkeren zitten ze er nog. Blijkbaar was het hun vaste stek, wat bij clochards veel gebeurt.

Het kerkhof Pere Lachaise bezoeken we slechts vluchtig daar dit nog in de loop van de week op ons programma staat.

Bij onze terugkomst in het hotel bellen we naar Marijke. Na een verfrissend bad gaan we eten in het restaurant van het Campanilehotel (2x menu Détente, 46 cl roséwijn, ½ liter Badoit = 241,50 FF.)

We zijn terug op de kamer om 20.45 u. Om 21.30 u houden we het voor bekeken en blazen we de kaarsen uit.

2de dag - Maandag 1 mei 2000

We staan op om 6.45 u en hebben goed geslapen. Het venster lieten we open maar door het aanhoudend verkeer, tot een stuk na middernacht, gebruiken we wel oordopjes.

Om 7.30 u, na het nemen van een bad, gaan we ontbijten.

Het is 8.55 u als we het hotel verlaten. Van de 1ste meistoeten, die er wel waren, hebben we niets gezien.

Via de lijn 3 van de metro rijden we naar het station Pere Lachaise en stappen over op lijn 2 tot aan de Arc de Triomphe. We bereiken deze plaats na amper een goede 35 minuten (samen 21 haltes en 1 overstap).

Lijn 2 loopt voor een groot deel over een metalen bovengrondse viaduct en heeft dus het voordeel dat men toch een deel van Parijs ziet. Na een kort bezoek aan de Arc, enkel te bereiken via een tunnel, drink ik een koffie (5 FF) in een McDonald’s in de buurt. Daar er in Parijs meer McDonaldsvestigingen zijn dan openbare toiletten gebruiken we deze eethuizen niet zozeer om er te eten maar om gebruik te maken van de toiletten (en wij niet alleen blijkbaar). Aan de Arc de Triomphe nemen we de RER (stadstrein) naar La Defense. Rijdt de metro reeds behoorlijk snel, de RER rijdt zowaar nog sneller . De laan tussen de Arc en de Grande Arche (La Defense) wordt zowat beschouwd als het verlengstuk van de Champs Elysee. Aan de Grande Arche wandelen we even rond maar besluiten wegens de mist ons bezoek uit de stellen tot wat later op de dag. Met de lijnen 1 en 3 rijden we even naar Alma Marceau om te kijken of op deze 1ste mei het rioolstelsel open is voor bezoek (de Arc de Triomphe kan die dag niet beklommen worden). We hebben geluk, er is bezoek mogelijk. We keren dus terug naar La Defense en proberen het toilet van de McDonald’s in de buurt van de Grande Arche te gebruiken. Geen geluk, de toegang is afgesloten. Dan maar ergens anders onze toevlucht gezocht. Aan de overzijde van de esplanade vinden we een groot gebouw met daarin een tweetal restaurants en met een gemeenschappelijk toilet. Omdat er hier geen belegde sandwichen te vinden zijn eten we dan maar iets in de McDonald’s. Dit kost ons 2 x 40 FF = 80 FF (Big Mac + hamburger met kaas + pak friet + cola). Ondertussen, het is dan ca 13.45 u geworden, is de mist voldoende weggetrokken om de Grande Arche met de lift te bezoeken. Dit kost ons 2 x 33 FF (op vertoon van het metrobiljet krijgen we 13 FF vermindering - volledige prijs is 46 FF). Boven op de Grande Arche heeft men een prachtig uitzicht over de omgeving. Wegens de nog lichte mist kunnen we echter amper de contouren van de Arc de Triomphe zien. Boven in de Grande Arche staat een vleugelpiano en daarop geeft een Japanse toeriste een stukje Chopin ten beste, wat gesmaakt wordt door de andere toeristen.

Na ons bezoek aan de Grande Arche lopen we de esplanade gans af tot op het einde en nemen daar de metro naar Alma Marceau. Via de omroepinstallatie van de metro horen we dat er een ernstig ongeval is gebeurd met een reiziger op de RER. Daardoor is lijn B deels onderbroken en is het in de metro drukker dan normaal.

Op de Almabrug staat een man verkleed in een goudkleurig pak als farao. Hij stond er reeds bij ons eerste bezoek enkele uren vroeger op de dag. Lea rust wat uit op een bank met zicht op de Seine terwijl ik het rioolstelsel aan de Almabrug bezoek. Dit kost mij 25 FF. Terwijl we terugkeren naar het hotel vragen we ons af hoe het met de drukte gesteld zal zijn in de metro op een gewone werkdag. Maar gans de week zal blijken dat dit zeer goed meevalt wegens de hoge frequentie van de metrostellen op het spitsuur.

We komen in het hotel aan om 17.30 u. Na een verfrissend bad doen we het werk van barmhartigheid “de hongerigen spijzen” in het Campanilerestaurant. Het eetmaal kost ons 157,50 FF (2 x speciaal buffet, 2 x kir, 46 cl rode wijn en ½ liter Badoit).

De ganse namiddag was het zonnig maar de zon werd wat getemperd door de lichte mist waardoor het draaglijk weer was.

En vooral niet te vergeten: vandaag waren we 29 jaar getrouwd.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Reizen met de metro in Parijs

Er kan geen enkele twijfel over bestaan: het rijden met de metro in een stad zoals Parijs is het openbaar vervoermiddel bij uitstek. Het is snel (boven de grond staan de auto’s soms in ellenlange files). Zelden is het te druk in de metrostellen, zelfs niet tijdens het spitsuur. De reden is dat de frequentie van de stellen dan zeer hoog ligt. Om de 2 a 3 minuten passeert er een stel). Doordat iedere metrowagon 4 deuren heeft, is het in en uitstappen, zelfs bij drukke momenten, nooit een probleem. Eens het signaal klinkt is het beter niet meer in- of uit te stappen want dan klappen de deuren snel dicht en het heeft trouwens geen zin want wachten moet men nooit lang op de volgende metro.

Met het toeristisch biljet (1, 3 of 5 dagen) kunnen zowel de metro, de bus (minder interessant wegens het drukke verkeer) en de RER (de stadstrein) gebruikt worden. Eens men in een station door de deurtjes is kan men zonder hindernis overstappen naar believen.

Eens men het gewoon is met de metro te reizen stellen er zich nog weinig problemen. Best heeft men een plannetje bij van de metrolijnen (zowat overal te verkrijgen). Voor het instappen moet men enkele principes huldigen: 1. wat is het nummer van de lijn (of de kleur)?; 2. wat is het eindstation van de lijn die men wil gebruiken (om niet in de verkeerde richting te rijden)?; 3. in welk station wil men afstappen of overstappen? Binnen in de stellen staat duidelijk aangegeven hoe de verschillende stopplaatsen volgen en met de lijnen waarop men kan overstappen.

Het 5-dagenbiljet dat wij aankochten is geldig voor 3 zones: zone 1 alles wat binnen de periferique ligt; zone 2 een smalle zone omheen zone 1 en zone 3 een iets bredere zone omheen zone 2 (La Defense en St. Denis liggen binnen deze zones).

Regelmatig komt men in de metro bedelaars tegen. Deze kopen één biljet en kunnen daarmee alle metrolijnen aandoen, zolang ze maar niet door de poortjes gaan. Ze zijn echter niet agressief, ze steken enkel maar de hand uit en laten je verder met rust. Voor het verkrijgen van het bedelgeld gebruiken ze verschillende technieken. We noemen er enkele op die we gezien hebben. Een meisje van ca 10 jaar oud rammelt een tekst af zeggende dat “haar moeder ziek en werkloos is en haar vader overleden, enz”. Een man verkoopt stadsmagazines en geeft er nog wat uitleg bij. Een man van ca 60 jaar oud vraagt enkele momenten aandacht voor de poëzie en draagt dan met luide stem (om boven het lawaai van de metro uit te komen) een gedicht voor. Een man kruipt op de knieën van voor naar achter van het metrostel al bedelend. Eerst dachten we dat de man verlamd was aan de benen maar bij de volgende halte stapt hij gezwind uit aan een tempo waarbij wij hem niet kunnen volgen. Deze methode moet wel slijtachtig zijn voor de broek. De meest opmerkelijke techniek was een moeder en dochter, moeder speelde op een accordeon en de dochter had een luidspreker gemonteerd op een oud onderstel van een boodschappentas op wieltjes. Hun eerste nummer dat ze brachten was “Marina” van Rocco Granada. Zij waren trouwens de enigen die we geld zagen toegestopt krijgen.

In de verbindingsgangen van de metro krijgt men de indruk dat gans Parijs doorkruist wordt door gangen. Men kan op dat moment zich best inbeelden hoe een mol zich moet voelen. In sommige gevallen moet er een hele resem gangen doorlopen worden om van de ene metrolijn naar de andere over te stappen.

De metro in Parijs is een belevenis op zichzelf; een waar pretpark voor volwassen.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

3de dag - Dinsdag 2 mei 2000

We staan op om 6.30 u en na het ontbijt verlaten we het hotel om 8.30 u. Het is bewolkt en fris weer (uitstekend wandelweer).

Daar het weekdag is kunnen we via het winkelcentrum naar het metrostation Gallieni ( is het eindstation van lijn 3). We bezoeken het kerkhof van Pere Lachaise van 9 u tot 11 u en bezoeken er de graven van o.a. Edith Piaff, Sarah Bernard, Simonne Signoret en Yves Montand, Fr. Chopin en in het reusachtig columbarium Achilles Zavatte (de wereldberoemde clown) en Maria Callas. Aan het graf van Chopin komt net een Poolse groep op bezoek en de gids verwijst met enige fierheid naar de Poolse oorsprong van de componist. Aan de ingang kan men een klein plannetje bekomen waarmee men de graven gemakkelijk kan terugvinden.

We stappen in de metrohalte Pere Lachaise en zijn reeds onderweg als Lea zegt dat ze andere schoenen wil aandoen wegens pijnlijke voeten. We stappen bij de volgende halte uit en nemen de metro terug naar het hotel. In het winkelcentrum in de Auchan kopen we 2 belegde sandwichen (16 FF en 17 FF), en enkele kleinigheden. Daar het ondertussen middag is eten we op onze kamer van 12 u tot 13 u. Rond 13 u vertrekken we naar Montmartre via lijn 3 tot Pere Lachaise en met lijn 2 tot Blanche. Aan de uitgang van de metro bevindt zich de bekende Moulin Rouge. We lopen even een eindje de Boulevard de Clichy af. Hier bevindt zich de ene peepshow naast de andere. Terwijl Lea even binnenwipt in een Monoprix-warenhuis wandel ik nog even op de Boulevard de Clichy. Ik word er aangeklampt door een buitenwipper (of moet ik zeggen: een binnenduwer) die me de show aanprijst. Blijkbaar heeft hij door dat ik een Vlaming ben want hij vraagt me in het Nederlands-Vlaams dialect van waar ik ben. Als ik zeg dat ik van Gent kom vraagt hij of ik de Maxims ken en op mijn bevestigend antwoord zegt hij dat hij daar 13 jaar werkte.

Vervolgens wandelen we door de straten van Montmartre en bezoeken er de wijngaard (midden in de stad !), de Place du Tertre, de Sacre Coeur en de Moulin de la Galette (de oudste molen van Parijs). Tenslotte dalen we te voet de trappen van de Square Wilette af (we maken dus geen gebruik van de Funiculaire). Beneden in de winkelstraatjes (smal en blijkbaar was de reinigingsdienst niet langs geweest met 1 mei), koopt Lea een T-shirt voor Marijke.

De rit naar het hotel duurt amper 25 minuten (met 1 overstap). Ondanks het avondspitsuur is het best te doen in de metro.

Gans de dag was het bewolkt maar droog, dus goed weer om in de stad rond te lopen.

Het avondmaal is Campanile kost ons 227 FF.

Op de brug die ons hotel met het winkelcentrum verbindt zit een koppel clochards (man en vrouw) die niet minder dan 5 honden bij zich hebben. Onder een deken zitten nog maar eens een onbekend aantal pubs. Ze zitten hier waarschijnlijk omdat ze bij regenval beschermd zijn door de afrit van de A3 - Porte de Bagnolet - die erboven loopt. Iedere dag van de week zullen we ze hier zien zitten (en bedelen). ‘s Avonds verplaatsen ze zich naar een beschutte hoek aan het hotel.

4de dag - Woensdag 3 mei 2000

We staan op om 6.45 u. Het motregent lichtjes en het is tamelijk fris. Wanneer ik de TV op de kamer openzet hoor ik het nieuws van een bomaanslag (eigenlijk werd er een granaat tot ontploffing gebracht) tijdens de voorbije nacht in de straat waar de Crazy Horse gevestigd is. Er zijn geen gewonden.

Rond 9.15 u vertrekken we naar de Ile de la Cite voor een bezoek aan de Notre Dame. Op het voorplein is het reeds zeer druk van busladingen toeristen die er aangevoerd worden. Tijdens ons bezoek aan de Notre Dame bezoeken we ook de schatkamer (2 x 15 FF). Quasimodo zijn we echter niet tegengekomen.

Vervolgens wandelen we rond de Ile de la Cite waar we op het uiterste punt van het eiland in een kleine gezellige drankgelegenheid een dubbele koffie en een warme chocomelk drinken (de warme melk en de warme chocolade worden afzonderlijk opgediend) voor 49 FF.

Via de Pont St. Louis wandelen we door de enkele straten dat het eilandje telt en kopen er twee belegde sandwichen (2 x 18 FF). Op een bank langsheen de Seine eten we. Het is dan 12.10 u. Na een half uur stappen we verder over de Seine naar het stadhuis met de erachter liggende St. Gervaiskerk. Ik moet even navragen naar de rue Grenier sur l’Eau en verder in die straat vinden we het Joods Nationaal gedenkteken. Vervolgens steken we de rue Rivoli over en via de rue des Ecouffe wandelen we de Joodse wijk binnen. We vinden er het aloude en bekende winkeltje van de familie Finkelsztajn (gebak en vleeswaren samen), maar het café des Psaumes vinden we echter niet (in de rue des Rosiers). Om de hoek drinken we in een café een koffie en een thee citroen (13 FF en 23 FF = 36 FF). Het naar het toilet gaan daar is al een belevenis op zichzelf. Je zit er onder een verlichte sterrenhemel, alle muren zijn bekleed met inox en in de lavaboruimte spelen er drie Tv’s.

Terug in de rue Rivoli bereiken we even verder het stadhuis van Parijs. Niet ver daar vandaan staat het Centre Pompidou. Bij ons eerste bezoek aan Parijs, jaren geleden, kon men nog als toerist met de roltrap naar boven (mooi uitzicht), maar nu moet men over een pasje beschikken. Bij diezelfde gelegenheid had ik een café opgemerkt die de naam Artevelde droeg maar die naam is nu blijkbaar verdwenen.

Op een zitbank voor het stadhuis blijft Lea achter terwijl ik te voet naar de Conciergerie trek om deze te bezoeken. Hierin bracht Marie Antoinette haar laatste dagen door. Niettegenstaande we er deze morgen reeds voorbij gegaan waren kost het me toch enig zoekwerk om de ingang te vinden maar na twee keer vragen lukt het mij. In de Conciergerie lees ik dat er niet minder dan 2780 Parijzenaars onder de guillotine vielen waaronder Blanchard P., Commissaris Generaal van het Leger, en Blanchard Gillis, marin (zeeman). Ik betaal voor het bezoek 35 FF en keer daarna naar het stadhuis terug alwaar ik Lea terugvind.

Met de metrolijnen 1 en 3 keren we terug naar het hotel (amper een half uur rijden) en komen er aan om 16.45 u.

Het avondeten in Campanile kost ons 241 FF. Rond 22 u gaan we slapen.

5de dag - Donderdag 4 mei 2000

We staan op om 7 u. Er valt ook deze morgen wat motregen maar weer niet voor lang.

Om 9.30 u vertrekken we naar St. Germain des Prez. Vlak bij de uitgang van de metro vinden we de kerk van St. Germain des Prez. Na een kort bezoek aan de kerk gaan we te voet naar het Parc du Luxemburg met het paleis van Maria de Medici. We wandelen door het park en op het einde ervan nemen we de RER om een halte verder af te stappen aan Denfer Rochereau. Niet ver van de uitgang van de metro kopen we een belegde sandwich en twee verpakte boterhammen voor 44 FF. Op een bankje langsheen de muur van het kerkhof van Montparnasse eten we en rusten we wat uit. Vervolgens bezoeken we het grootste deel van het kerkhof. Dit wordt in twee gesneden door een weg. Aan de ingang krijgen we op eenvoudige vraag een plannetje en een meerkleurige brochure van het kerkhof (gratis). We vinden er de graven van Serge Gainsburg, Camille Saint Saen (moeilijk te vinden omdat het midden in een groot perk met graven ligt), Jean Paul Belmondo en Jean Paul Sartre samen met Simonne de Beauvoir.

Daarna gaat het met de metro naar Les Invalides. We bezoeken daar de dom waar Napoleon begraven ligt (indrukwekkend). In de toegangsprijs (2 x 38 FF) is tevens het legermuseum begrepen. Hoeveel harnassen het museum bezit is niet te tellen. In de dom mag er niet gefotografeerd worden, maar daar stoort zich blijkbaar niemand aan gelet op de vele flitslampen die afgaan (ook aan de rode voetgangerslichten stoort niemand zich nog in Parijs). Op het einde van de rondgang bezoeken we nog de mooie kapel van de militairen. Een deel van Les Invalides wordt nu nog gebruikt voor gehandicapte militairen, hun echtgenoten of weduwen. In het cafetaria van het complex drinken we een koffie, een frisdrank en een donut voor 47 FF. Wanneer we vertrekken is het 16 u.

Het is slechts 30 minuten rijden met de metro naar het hotel. Die avond wijzig ik lichtjes het programma van morgen. In de Auchan kopen we 4 appels voor 8.90 FF.

Het avondeten in Campanile kost ons 273,50 FF.

6de dag - Vrijdag 5 mei 2000

We staan op om 7 u en vertrekken na het ontbijt om 9 u uit het hotel. Met de metro gaat het via lijn 3 tot Pere Lachaise, overstappen op lijn 2 richting Nation, overstappen in Nation op lijn 6 richting Charles de Gaulle-Etoile tot Bir Hakeim. We hebben voor deze morgen het Louvre van het programma geschrapt. Het museum is te groot voor een bezoek van een halve dag en de vermoeidheid laat zich na 6 dagen voelen. Vanaf Bir Hakeim is het slechts een kleine wandeling tot aan de aanlegplaats van de Batobus, een lijnbootdienst op de Seine. Deze doet hetzelfde parcours af als de andere boten maar is met het metroticket goedkoper. Het biljet is de ganse dag geldig en men kan op een 5-tal plaatsen op- of afstappen. De aanlegplaats ligt net voor de Eiffeltoren. Van het hotel tot hier is het 45 min. rijden met de metro. Het ticket voor de boot kost 2 x 45 FF (normaal 65 FF). Vooraf bekijken we even de prijzen voor een bezoek aan de Eiffeltoren en de openingsuren (tot de 3de verdieping 62 FF/p.p.).

De boottocht, met als verste punt het eilandje St. Louis, duurt zowat 1u en 20 min. Na afloop verbruiken we op een cafeboot 1 koffie en een ijstea voor 20 FF. Vervolgens gaan we terug naar het station Bir Hakeim, nemen de lijn richting Nation, stappen over te La Motte Picqard op lijn 8 richting Creteil tot Richelieu Drouot. Nabij de metrouitgang eten we in een gelegenheid een belegde sandwich en een belegd broodje met twee cola’s en een gebak voor 68 FF.

Een 500 meter hiervandaan bevindt zich de Galerie La Fayette. Lea loopt er even binnen terwijl ik de Opera in de buurt wil filmen. Ik heb geen geluk. Wegens werken ziet het gebouw eruit als een kunstwerk van Monte Cristo, de verpakkingskunstenaar. We keren terug naar de halte van de metro waar we uitgestapt waren. Enkele honderd meter hiervandaan is het veilinghuis Drouot gevestigd in een modern gebouw op de hoek van een straat (ook hier moeten we even de weg vragen). De Veiling Drouot beschikt over 15 verkoopzalen. Die namiddag waren er ca 7 zalen in gebruik. Het is er behoorlijk druk en het is even wachten om een stoel te vinden. We nemen een kijkje in elk van de zalen en in een ervan blijven we de verkoop volgen. Iedere zaal heeft zijn specialiteit: voorwerpen in glas en porselein, wandtapijten, meubelen, tapijten, enz. De zaal waar we zijn gaan zitten is er een voor glazen en porseleinen voorwerpen. Op een boord ziet Lea een klein houten kastje staan met een glazen deurfront. Dit zouden we kunnen gebruiken voor een Lieve Vrouw bij ons thuis waarvan de globe gebroken is. Het kastje blijft echter staan want de afroeping is reeds voorbij (Lea zou anders nog eens bieden - maar het probleem was dan wel dat we het spul die namiddag moesten meezeulen hebben).

Na ons bezoek aan de veiling Drouot keren we terug met de metro Opera - lijn 3 rechtstreeks naar het hotel voor een verfrissend bad. Rond 17 uur stappen we terug in de metro lijn 3 tot Republiek, stappen over op lijn 11 richting Châtelet en stappen af aan het stadhuis van Parijs. Vanavond willen we eten in het Joods kwartier dat we enkele dagen geleden bezochten. We bemerken al vlug dat het vrijdag is (vooravond van de sabbat) want in de eethuizen kunnen we niet meer alle gerechten die op de spijskaart staan bekomen (b.v. geen gerilde spijzen). We bestellen dan maar een Chawarme, een Joods gerecht van gebakken vlees met koude groenten en 2 cola’s (160 FF). Het gerecht smaakt voortreffelijk, en het is koser. De meeste eethuizen stoppen om 19 u (in verband met de sabbat?). In andere restaurants kan men er slechts terecht tussen 19 u en 21 u. Bij een typische Joodse bakkerij “Marianne” (en Marianne mocht gezien worden) kopen we 2 gebakjes gevuld met een soort notenpasta en twee gebakjes in de vorm van worstjes ook al met een notenpastavulling (samen 44 FF). In de rue Rivoli stappen we het metrostation St. Paul in, nemen lijn 1 tot Ch.de Gaulle en stappen over op lijn 6 richting Nation tot Bir Hakeim. Aan de Eiffeltoren is het behoorlijk druk van toeristen. We zien ook massa’s in de richting van de Champ du Mars gaan. Het krioelt er van politiemannen. Later doe ik navraag aan een politieman en die zegt dat er een concert aan de gang is met Andrea Botcelli. Het grote plein van de Champ du Mars staat bomvol met volk. Na op een bankje in het parkje aan de voet van de Eiffeltoren wat gerust te hebben en de Joodse gebakjes te hebben verorberd, beginnen we om 21 u aan ons bezoek van de Eiffeltoren (2 x 62 FF). Vooraf gebruiken we nog eens het toilet (2,5 FF/p.p.). De mist die deze morgen nog tamelijk dik was is nu heel wat minder geworden. Eerst gaat het met de lift in de schuine pilaren tot de 2de verdieping en daar moeten we overstappen in een andere lift tot de hoogste verdieping (3de verdieping). Boven is het wat drummen geblazen voor een plaatsje aan de reling maar met wat geduld lukt dit wel. Beneden flitsen meer en meer de verlichtingen aan, wat een mooi beeld geeft van Parijs. Onder ons is het concert van Andrea Botcelli nog volop aan de gang en af en toe horen we flarden van het applaus. Bij het afdalen kijken we nog wat rond op de 2de verdieping en even voor 22 u staan we terug op de begane grond. Langzaam, de vermoeidheid laat zich al goed voelen, keren we terug naar het metrostation Bir Hakeim. Het is die avond behoorlijk zwoel. De terugreis duurt ca 1 uur. Tijdens deze rit moet er een onweersbui zijn uitgevallen want we zien druipnatte mensen in de metro stappen. Aan het eindstation zien we dat de wegen nat liggen, maar de bui is over.

Om 23.15 u komen we aan in het hotel en vallen doodmoe op bed in slaap.

7de dag - Zaterdag 6 mei 2000

Reeds om 06.50 zijn we wakker. Het is mooi weer en het zal de ganse dag zo blijven. Na het ontbijt vertrekken we met lijn 3 tot Pere Lachaise, stappen over op lijn 2 tot Barbes Rochechouart en stappen terug over op lijn 4 tot aan het eindstation van de lijn aan de Porte de Clignancourt. Te voet moeten we onder de periferique door en even verder staan langs de straat reeds de kraampjes opgesteld. Hier verkoopt men nieuwe waren. We zijn echter op zoek naar de Marché au Pouce, de 2de handsmarkt. Deze vinden we wat verderop en bestaat uit een groep stalletjes doorsneden van kleine smalle straatjes. Hier geven we onze ogen de kost aan de uitgestalde brocanterie en antiek. Elk heeft hier zowat zijn specialiteit: zilverwerk, meubelen, koperwerk, enz. In een stalletje met zilverwerk ziet Lea een zilveren samovar staan die ze nog zou willen hebben. De prijs hiervoor is omgerekend 12.000 BEF (men kan echter nog afbieden). Het probleem van het meenemen stelt zich terug, dus kopen we maar niet (bij sommige handelaars kan men zijn Visakaart gebruiken). Na een uitgebreid bezoek aan de Marché au Pouce, rijden we met de Metro naar het Musee Grevin, het wassenbeeldenmuseum. Het is bijna middag als we daar aankomen en het museum is pas terug open om 14 u. Ik vraag even de weg naar het museum aan een ruitenwasser die bezig is aan een bepaald raam van een grootwarenhuis. Naast het museum verbruiken we 2 belegde sandwichen en 2 cola’s voor 70 FF. Om niet teveel tijd te verliezen stappen we terug de metro in en rijden we naar Les Halles (groot knooppunt van de metro, bus en RER), meer bepaald naar het grote winkelcentrum Forum des Halles. Het is zaterdag en het gelijkt hier op een bijenkorf. Het is er uitermate druk. Lea blijft hier achter om wat in de winkels rond te zien en ik neem de RER naar de Catacomben. Deze zijn pas open om 14 u en ik rust ondertussen wat uit op een bank in het parkje aan de ingang. Op een andere bank zitten een 5-tal clochards zich te goed te doen aan een kratje bier die ze gezamenlijk gekocht hebben. Elk van hen heeft een grote hond bij zich. De toegang tot de Catacomben bedraagt 33 FF. Op dit moment is het reeds behoorlijk warm. De file bezoekers aan de ingang is meters lang maar ik ben bij de eerste binnen. Voor het bezoek moeten er 103 treden (smalle draaitrap) afgedaald worden en op het einde 83 treden geklommen. De lengte van de gangen is in totaal 1 km 700 meter. Het eerste deel zijn honderden meters lange smalle en nietzeggende gangen tot men plots voor een deur komt te staan waarboven het opschrift “Opgelet, hier betreedt men het rijk der doden”. De gangen die dan volgen liggen volgestouwd met menselijke beenderen en schedels, netjes gestapeld zodat ze de muren vormen van de gangen. De skeletten zijn afkomstig van de vroegere kerkhoven, die opgeruimd werden, in de buurt van de vele Parijse kerken (verbod binnen de steden en in de kerken te begraven door Jozef II). Op het einde komt dan de draaitrap met de 83 treden (het klopt want ik heb ze geteld). De bewaker vraagt me of ik mijn fototas wil opendoen, dit om te kijken of ik geen schedel heb meegenomen als souvenir. Eens buiten is het nog een flink stuk lopen tot aan het metrostation waar ik mijn bezoek begon. Met de RER keer ik terug naar Les Halles. Het treinstel zit bomvol omdat heel wat Parijzenaars willen gaan winkelen in het Forum des Halles. Een half uur voor afgesproken tijd (het is dan 15 u) vind ik Lea terug op de Place Carré in het Forum. Het winkelbezoek heeft haar niet te best bevallen, het was veel te druk, het gebouw is reusachtig groot en nergens is er een plaatsje vrij om even uit te rusten. Het is streng verboden op de trappen van het winkelcentrum te gaan zitten. Van zodra men het doen komt er een bewaker je diets maken dat dit niet mag.

Samen rijden we met de metro naar het Musee Grevin. Aan de uitgang van het metrostation staat dezelfde ruitenwasser nog steeds, het is dan zeker drie uur later, dezelfde ruit te wassen. (Later valt mijn frank dat dit misschien een rechercheur was die het een of ander in het oog aan het houden was - cfr de bomaanslag enkele dagen geleden). De ingang van het museum betalen we met Visakaart (2 x 58 FF) . Vooraf gaan we nog iets drinken en een kleinigheid eten in een Quickrestaurant om de hoek (36.50 FF). Terwijl we in de Grevinmuseum zijn horen we een onweersbui op het dak kletteren. Naast de gewone verzameling kan men in het museum twee korte spektakels bijwonen: een klank en lichtspel in een soort van spiegelpaleis (stond reeds op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs en naar hier overgebracht in 1906), en een soort poppentheater. Na het museum lopen we nog even door een gezellige winkelgalerij en stappen dan de metro in om terug te keren naar het hotel.

Het avondeten in Campanile kost ons 273,50 FF. Terug op de kamer bekijken we nog even de beelden van de videofilm, waarna we gaan slapen.

8ste dag - Zondag 7 mei 2000

Na het ontbijt brengen we de bagage naar de auto en geven de badge van de kamer terug aan de receptioniste. Terwijl Lea wacht in de auto in de garage tracht ik het parkeergeld met Visakaart te betalen aan de automaat. Dit lukt echter niet daar het bedrag te hoog is. Ik kan echter met Visakaart betalen aan de receptie van het Ibishotel. Ik betaal 660 FF voor de ganse week (95 FF/dag).

We rijden de garage buiten om 9.10 u. De kilometerteller staat op 101.289. Al vlug vinden we de weg naar de A3. Rond de vlieghaven van Charles de Gaulle is het behoorlijk druk, niet zozeer door de vlieghaven zelf maar door het even verder gelegen Asterixpark. Er is echter geen filevorming. Op de parking te Peronne stoppen we even van 10.35 u tot 10.55 u. We verbruiken er voor 31,50 FF en tanken daar 33 liter benzine voor 254 FF. We hebben dan 125 km gereden.

De eindpeage bereiken we om 11.15 u na 176 km. en betalen terug 75 FF met Visakaart. Na 302 km zijn we te Gent om 12.25 u (kilometerteller 101.592)

Die avond gaan we samen met Marijke, om niet uit de gewoonte te geraken, in het Campanilerestaurant te Gent eten.

Enkele conclusies

-Het weer viel gans de week best mee. Het was vooral gemakkelijk weer om te wandelen in de stad.

-Om zich te verplaatsen doorheen Parijs is de metro het vervoermiddel bij uitstek. Verplaatsingen in de stad met de auto zijn sterk af te raden.

-Parijs is een stad van alle nationaliteiten en rassen. Mensen die last hebben van een fictief onveiligheidsgevoel blijven er dus best weg. Tijdens de acht dagen hebben we echter geen enkele situatie meegemaakt die als bedreigend kan bestempeld worden. De enige persoon die me spontaan zijn zitplaats wou afstaan in de metro was uitgerekend een neger! De bedelaars en de clochards zijn een fenomeen die je er moet bijnemen. Ze vallen de toeristen echter nooit lastig.

-We hebben het gevoel dat we gerust nog eens acht dagen in Parijs kunnen doorbrengen. Teveel zaken hebben we nog niet aan bod kunnen laten komen.

-Aan deze reis zullen we nog lang goede herinneringen overhouden.

30-04-2000 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-11-1999
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MONSCHAU 1999 deel 1

MONSCHAU

31.11.1999 - 5.12.1999

Dinsdag 31 november 1999

Alhoewel we ons vertrek op woensdag 1 december hadden gepland, vertrekken we op dinsdag 31 november. De vele werken op de E 40 hebben ons hiertoe doen besluiten.

We vertrekken te Gent om 17.45 u. Kilometerstand 94.987.

Er is weinig verkeer op de snelweg tussen Gent en Brussel. Net voorbij Groot-Bijgaarden, op de Brusselse Ring zijn er werken, maar ook hier verloopt alles vlot. Zonder problemen bereiken we de E 40 Brussel - Luik. Van een groot deel van deze snelweg is de rechterrijstrook gesloten wegens de werken aan de TGV-lijn. Alhoewel de snelheid er beperkt is tot 90 km/u is er geen filevorming. Ongeveer 25 km voor Luik moet het verkeer op 1 rijstrook waardoor er wel een file ontstaat tot zelfs stilstaand verkeer. Net ter hoogte van de werken is er een Carestelrestaurant waar we stoppen voor het avondeten. We verbruiken er samen 4 broodjes, 2 cola’s, een koude schotel met hesp en een koude schotel met zalm waarvoor we 817 Fr. betalen.

Om 20 u vertrekken we voor het laatste stukje naar Luik. Daar nemen we de afrit Rocour (afrit 33). Onmiddellijk in de buurt van de afrit is er een hotel Première Classe, dat we na even zoeken vinden. Daar we op het onverwacht vertrokken zijn hebben we niet gereserveerd. Het is ten slotte een weekdag en we rekenen er op dat er wel nog een kamer vrij zou zijn. Bij navraag in Première Classe blijkt tot onze verwondering alles vol te zitten. De dame aan de receptie verwijst ons naar het Etaphotel, een 100-tal meter verder. Ook daar blijkt alles volgeboekt. De receptionist raadpleegt zijn computer en ziet dat er een kamer gereserveerd is en dat men niet is komen opdagen op het gestelde uur. Bijgevolg krijgen we de kamer (nr. 302). Zoals gebruikelijk betalen we met Visakaart: 1290 Fr. voor de kamer en 2 x ontbijt aan 150 Fr./persoon = samen 1590 Fr.

Onze kilometerteller wijst 158 km aan. Het hoogst nodige aan bagage brengen we naar de kamer. Na nog een douche te hebben genomen en nog wat TV gekeken, gaan we omstreeks 22 u slapen. Niettegenstaande het hotel vlak naast de snelweg is gelegen hebben we geen last van het lawaai (de geluidsisolatie is dus perfect).

Woensdag 1 december 1999

Na een uitstekende nachtrust staan we op om 7 u. Na de gebruikelijke ochtendrituelen en het ontbijt laden we de bagage in de auto en vertrekken we even na 9 u. Omdat we anders te vroeg in het hotel te Monschau-Höfen zouden aankomen besluiten we een ommetje te maken via Voeren. We nemen een stukje autosnelweg richting Maastricht en verlaten die ter hoogte van Voeren. Via enkele Voerense deelgemeenten bereiken we het dorpje Bombaye, een onooglijk klein dorpje net voorbij Voeren.  We stoppen er even om wat te filmen, o.a. het kleine kerkje met zijn nogal verwaarloosd aandoend kerkhofje. Vervolgens rijden we richting Kelmis (La Calamine) waar we van plan zijn eens binnen te wippen bij Roger Cloth, een oude bekende die we enkele jaren geleden leerden kennen te Oostduinkerke. Bij gebrek aan richtingsborden zijn we verplicht 3 a 4 keer de weg te vragen. Tenslotte belanden we om 10.30 u in de dorpskern van Kelmis (een tiental jaar geleden waren we er reeds een keer geweest) en vinden we in de Thymstraat het kapperssalon van Roger terug. De verbazing is op het gezicht van Roger te lezen wanneer we zijn klein kapperssalon binnenkomen. Daar hij aan het werk is blijven we slechts een korte tijd maar hij stelt voor nog eens binnen te wippen bij hem thuis en eens een goede dag te zeggen aan zijn vrouw Monica. Daar het al een tijd geleden is dat we bij hem thuis waren, tekent hij ons een even de weg uit en zonder veel moeite vinden we zijn huis.  Wel belt hij vooraf nog eens naar huis maar er wordt niet opgenomen. Mogelijk is Monica aan het stofzuigen en hoort ze de telefoon niet rinkelen, of is ze even een boodschap gaan doen. Wij zouden desnoods wel eventjes wachten. Na zowat drie kwartuur voor de deur in de wagen gewacht en ondertussen enkele keren aangebeld te hebben, vertrekken we uiteindelijk om 11.45 u richting Eupen.

We bereiken Eupen om 12.15 u, parkeren de wagen daar op een parking en eten in een snackbar 2 belegde stokbroden en 2 cola’s voor 305 Fr.

Ons hotel in Monschau-Höfen bereiken we, na wat zoekwerk, om 13.45 u. Tussen Eupen en Monschau reden we door het mooie landschap van de Hoge Venen. In het hotel Aquarium - Heigden 34 - worden we opgewacht door een dienstmeid die ons de kamer (nr. 16) aanwijst daar de patron en zijn vrouw boodschappen aan het doen zijn. Na de bagage naar de kamer gebracht te hebben, rijden we met de wagen naar Monschau-Altstadt - het oude centrum dus. We parkeren onze wagen op de parking aan de Glashutte aan de rand van het centrum en betalen daar 5 DM. Het is nog stil in de Altstadt maar daar het betrokken weer is wordt het al vlug donker en kan men al iets merken van de kerstsfeer. De dienstmeid had ons aangeraden de kerstmarkt van Monschau niet te bezoeken op zaterdag of zondag wegens de te grote drukte in de stad maar bij voorkeur op vrijdagnamiddag. In een conditorei gebruiken we 2 koffies en 1 stuk taart voor 17 DM. Aan een van de standjes in de Glashutte kopen we een hangertje voor Marijke (5 DM).

Vervolgens rijden we naar de deelgemeente Kaltenherberg om naar het hotel Gut Heistert te zoeken. Dit was onze eerste keuze geweest maar we konden daar slechts terecht vanaf 2 december. In de folder hadden we gezien dat dit hotel veraf was gelegen van de dorpskern, midden in de bossen en dus zeer rustig. We vinden de toegangsweg naar het hotel maar daar het reeds donker is en de weg onverlicht keren we halfweg tussen het dorp en het hotel terug.

Wij zijn terug in ons hotel (Aquarium) om 17.15 u. Bij het binnenkomen worden we begroet door de patron van het hotel en met hem spreken we af om het avondeten te gebruiken om 19 u.

Het hotel is volledig ingericht in Biedermeierstijl waaraan we toch even moeten wennen. In de eetzaal van het hotel (geen restaurant) staat een groot aquarium. Midden het plafond hangt een grote glazen luchter samengesteld uit grote glazen stukken die naar mijn schatting tussen de 50 en 75 kg moet wegen. Naast een koppel dat er logeert, alleen kamer met ontbijt, zijn we de enigen in het hotel. De patron vertelt ons dat de nachten daarvoor hier een Gospelkoor uit New-York heeft gelogeerd. Ze waren de ochtend van onze aankomst vertrokken en hadden de nacht voordien nogal wat lawaai gemaakt. Hun optreden in de kerk van Höfen had maar matig succes, er waren een aantal plaatsen onbezet gebleven.

Als avondeten krijgen we: soep, kotelet met bloemkool en frieten, een dessert. Daarbij dronken we een ½ liter rode wijn (van zeer voortreffelijke kwaliteit) en 2 koffies. Om 20.15 u zoeken we onze kamer op en bellen we naar de vader van Lea en naar Marijke. Na nog even TV te hebben gekeken, gaan we slapen om 21.45 u.

De kilometerteller staat op 95.267

Donderdag 2 december 1999

We worden wakker om 7.15 u. Het is waarschijnlijk de eerste keer dat we op hotel zo goed geslapen hebben. De stilte zal daar wel voor iets tussenzitten.

Het ontbijt gebruiken we om 8 u (elk 2 broodjes, 2 sneden volkorenbrood, 2 sneden bruin Duits brood, confituur, honing, kaas, hesp, een gekookt ei en vooraf een glas fruitsap).

Om 9 u vertrekken we richting Aken. Daar is het een ganse maand iedere dag kerstmarkt. Onderweg krijgen we af te rekenen met een wegomlegging zodat we pas om 10.30 u aankomen te Aken. We parkeren er in een parkeergarage (11 DM). Vooraf drinken we op de markt, naast het stadhuis, een koffie (samen 7 DM). De dom van Aken vereren we met een bezoek. Na een eerste verkenning van de kerstmarkt, die de ganse verkeersvrije zone beslaat, weet Lea nog een typisch Duitse eetgelegenheid terug te vinden die ze bij een vorig bezoek had gevonden. We eten er 2 x braadworst met friet en twee cola’s voor 20 DM.

Na de middag bezoekt Lea de kerstmarkt en ik bezoek de schatkamer van de dom (5 DM) en daarna het stadhuis (3 DM) met onder andere de vergaderzaal van de gemeenteraad, de witte zaal en op het eerste verdiep een reusachtige zaal onder booggewelven. Omstreeks 15.30 u vinden mekaar terug op de afgesproken plaats en drinken nog een grote en een kleine koffie (samen 10 DM). Op de kerstmarkt had Lea nog een tafelkleedje gekocht (10 DM), een versiert snijplankje voor Marijke (10 DM) en een zakje typische koeken (4 DM).

Tot aan de middag scheen de zon, na de middag was het betrokken maar bleef het droog. Op de kerstmarkt werd er toezicht gehouden door twee vrouwelijke en een mannelijke Duitse politieman samen met een Duitstalige Belgische Rijkswachter.

Via een andere weg, om de wegomlegging te omzeilen, vertrekken we naar het hotel om 16 u. Onderweg zien we aanduidingsbordjes die de richting van het Vogelsangkamp aangeven (ik was daar met het leger in 1967 voor 1 overnachting en ik herinner me nog de snijdende wind rond de kazerne). Regelmatig zien we ook nog onderweg delen van de oude Siegfriedlinie (antitankhindernissen). Om 17.20 u zijn we terug in het hotel. Daar bellen we naar het thuisfront. Als avondeten is er: als voorgerecht een gegrilde Camenbertkaas, gestoofd wild met rode kool en kroketten, als nagerecht een eigen gemaakte ijscreme en een ½ liter rode wijn.

Om 22.45 u gaan we slapen.

Vrijdag 3 december 1999

We worden wakker om 7.40 u en gaan om 8.15 u ontbijten. Om 9 u vertrekken we naar de historische mosterdmolen. Die is op dit moment niet te bezoeken. In het winkeltje van de molen kopen we een pot mosterd en een pot smout met kaantjes voor samen 15 DM.

We rijden vervolgens naar Kalterherberg (deelgemeente van Monschau) tot aan het Gut Heistert (zie 1ste dag). We zouden daar een koffie drinken maar het restaurant is nog niet open. We keren terug naar het hotel om daar de wagen achter te laten en onze wandelschoenen aan te trekken. Het hotel ligt op precies 1,2 km van de Altstadt Monschau. Te voet dalen we af naar het centrum. Het laatste derde is vrij steil. Onderweg hebben we een mooi uitzicht op de omgeving en de Altstadt in de diepte. Na circa 15 a 20 minuten zijn we ter plaatse. Bij aankomst drinken we er een grote en een kleine cappuccino voor 8 DM. Ondertussen krijgen we te maken met hevige windvlagen. We bezoeken uitgebreid de stad en in een klein achterstraatje besluiten we een snack te eten. Veel plaats in de eetgelegenheid is er niet (amper 3 tafels). We bestellen elk een tas uiensoep en een belegde sandwich. De patron waarschuwt dat het wel heel grote belegde sandwichen zijn. En hij heeft nog gelijk ook. Ze zijn belegd met een snede gewone kaas, een snede gekookte hesp, een spiegelei en een snede Camenbertbaas (samen 39 DM).

Daar het vrijdag is, is het nog zeer kalm op de kerstmarkt. Af en toe komt een hevige windvlaag opsteken. Via dezelfde steile weg en na 30 minuten bereiken we om 15.30 u het hotel. We zijn amper aangekomen of het begint water te gieten en nog heviger te waaien (later vernemen we dat het noorden van Duitsland windsnelheden te verwerken kreeg van 180 km/ u, de storm richtte heel wat schade aan).

Omdat het nog vroeg is besluiten we ergens iets te gaan drinken met de wagen. Niet veraf stoppen we aan het hotel - restaurant Perlenau. We drinken er een portwijn en 3 bitter lemmons (16 DM). Het is een prachtig hotel met een gezellige zithoek (voor de open haard is er een zitbank in een put).

Om 19 u zijn we terug in het hotel en eten er; als voorgerecht een huispizza, gepaneerde vis met salade en aardappelen, als nagerecht een mousse met amaretto en een ½ liter witte wijn van uitstekende kwaliteit (spätlese).

Om 22 u gaan we slapen.

Zaterdag 4 december 1999

We staan op om 07.30 u en ontbijten om 08.30 u . Om 09.30 u vertrekken we met de wagen om de omgeving te verkennen. In een folder had ik een uitgestippelde route gevonden. De abdij van Mariagarten bereiken we om 11 u. De abdij (Cisterciënzers) zelf is niet te bezoeken. In de gastrerie drinken we 2 koffies (5 DM). De verdere route loopt door een prachtig landschap. In bijna ieder dorpje dat we voorbij rijden is er een kerstmarkt. In Heimbach stoppen we en lopen we even de burcht van het stadje binnen waar er ook een kleine kerstmarkt wordt gehouden. Lea proeft een reibekouche (geraspte aardappelen gemengd met geraspte ajuin en in een koek gebakken in de olie). Tot aan de middag was het zonnig, na de middag valt er af en toen wat natte sneeuw. In Woffelsbach, aan de Rur-talsperre, stoppen we aan een patisserie en verbruiken er 2 x koffie en 2 x appeltaart. In de keuken speelt een TV en vangen we een blik op van het prinselijk huwelijk (Filip en Mathilde).

Om 15 u zijn we terug in Monschau - Höfen en rijden we door naar de Altstadt. Vandaag is het er heel wat drukker. Wat opvalt is dat er vandaag weinig landgenoten naar Monschau zijn afgezakt en dit wegens het prinselijk huwelijk. Aan de ijsbar, uitgebaat door de uitbaatster van ons hotel, drinken we elk een glas gluhwein voor 6 DM. Om 17 u is er een voorstelling van een levende kerststal op de burcht van Monschau. We beklimmen de steile helling en bekijken het 40 minuten durend schouwspel. Passend in het kader is wel dat het tijdens de voorstelling lichtjes begint te sneeuwen en lijkt alsof het zo gepland is, want als de voorstelling afgelopen is houdt het op met sneeuwen.

Na afloop zakken we terug naar het centrum af en zijn we getuige van een wat uit de hand gelopen burenruzie. Aan een van de huizen heeft de bewoner drie spandoeken aan de gevel gehangen waarop hij zijn beklacht doet over zijn buur. Waarover het precies gaat is mij niet duidelijk maar in de tekst is er sprake van “mafiabende” en staan er enkele hakenkruisen bij.

‘s Morgens had de patron van het hotel zich verontschuldigd dat hij die avond niet kon zorgen voor het avondeten en stelde hij ons voor ergens in de stad te eten. Reden hiervoor is dat hij zijn zoon moest afhalen op het vliegveld van Aken die in Tenerife een ongeval gehad heeft. Daarnaast moest zijn vrouw tot ‘s avonds in de ijsbar blijven. Bijgevolg eten we die avond in het Burghotel (op aanraden van de patron) in het centrum. We eten er: 2 x soep en 2 x een jagerssnitsel voor samen 53 DM.

Rond 19 u zijn we terug in het hotel

De kilometerteller staat op 95.528.

Zondag 5 december 1999

Rond 7.15 u staan we op en ontbijten we even na 8 u. Wanneer ik het rolluik van de kamer omhoog trek zie ik dat het afgelopen nacht gesneeuwd heeft (ca 5 cm). Na het ontbijt reken ik af. We betalen alles samen 766,20 DM (4 overnachtingen met ontbijt = 520 DM, 3 x avondeten = 168 DM, drinken = 59 DM, telefoons = 19,20 DM).

Na de auto wat sneeuwvrij gemaakt en de bagage ingeladen te hebben, maak ik nog vlug wat filmopnamen van de besneeuwde omgeving.

Rond 09.30 u vertrekken we richting Gent. Van Monschau gaat het naar Eupen waar we de E 40 oprijden. In de buurt van Luik; in het Carestelrestaurant over de snelweg, stoppen we om een koffie te drinken. We besluiten nog een snack te eten in het centrum van Leuven waarvoor we even de snelweg moeten verlaten. Daarna gaat het in één ruk naar Gent alwaar we aankomen om 13.20 u

Eindstand kilometerteller: 95.754 d.w.z. in totaal 767 km gereden gedurende 6 dagen.

30-11-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
29-11-1999
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MONSCHAU 1999 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen









de altstadt Monschau

29-11-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • NORMANDIË 1993 deel 2
  • NORMANDIË 1993 deel 1
  • NORMANDIË 1995 deel 2
  • NORMANDIË 1995 deel 1
  • NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 2
  • NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 1
  • ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 2
  • ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 1
  • BOURGONDIË 1998 deel 2
  • BOURGONDIË 1998 deel 1
  • MONSCHAU 1999 deel 2
  • MONSCHAU 1999 deel 1
  • PARIJS 2000
  • GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG 2000
  • TURKIJE 2001 deel 3
  • TURKIJE 2001 deel 2
  • TURKIJE 2001 deel 1
  • PARIJS 2001
  • DE VOGEZEN 2001 deel 2
  • DE VOGEZEN 2001 deel 1
  • KEULEN CARNAVAL 2002
  • BRETAGNE 2002 deel 3
  • BRETAGNE 2002 deel 2
  • BRETAGNE 2002 deel 1
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 1
  • TURKIJE 2003 deel 3
  • TURKIJE 2003 deel 2
  • TURKIJE 2003 deel 1
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 1
  • KRETA 2004 deel 2
  • KRETA 2004 deel 1
  • HOUFFALIZE 2004
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 1
  • TURKIJE 2005 deel 3
  • TURKIJE 2005 deel 2
  • TURKIJE 2005 deel 1
  • VIERDAAGSE VAN DE IJZER 2005
  • GROSSARL 2005 deel 3
  • GROSSARL 2005 deel 2
  • GROSSARL 2005 deel 1
  • Hotel Torre Artale - Trabia - Sicilië - Italië
  • Reis naar Sicilië - Italië 2006
  • De Pyreneeën
  • Lourdes en de Pyreneeën
  • Antalya Turkije 2006
  • Antalya Turkije 2006
  • Grossglockner 3798 m
  • Sankt-Martin bei Lofer - Oostenrijk
  • Kas Turkije 207
  • Kas - Turkije 2007
  • Kusadasi Turkije 2008
  • Kusadasi Turkije 2008
  • Bernau - Zwarte Woud
  • Bernau - Zwarte Woud
  • Bornholm - Denemarken
  • Tenerife 2010
  • Antalya Turkije 2011
  • Malta 2011
  • Tenerife 2012
  • Nieuw
  • Welkom op deze blog
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997
  • 1996
  • 1995
  • 1993
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Blog als favoriet !
    Gastenboek
  • solar
  • Op bezoek geweest
  • Lieve groetjes
  • Vrolijk pasen
  • xxx

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!