Reisverslagen

02-08-1996
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 1

REIS NOORD-FRANKRIJK

VAN 2 TOT 8 AUGUSTUS 1996

1ste dag - 2 augustus 1996

Kilometerstand: 32.573

We vertrekken vanuit Oostduinkerke om 08.05 u. We rijden via Koksijde, De Panne, het nieuw rond punt te Adinkerke naar Ghyvelde. Na 16 km bereiken we de Belgisch-Franse grens. Nog steeds is de autosnelweg E40 niet afgewerkt. Het stukje tussen Adinkerke en Ghyvelde ontbreekt nog (afwerking voorzien voor 1997). In Ghyvelde nemen we de autosnelweg richting Boulogne. We verlaten de autosnelweg te Couderkerque-Branche en rijden via Bergues (Sint-Winoksbergen), Quadypre, Bissezeele en Erckelsbrugge naar Sint-Omer. In Sint-Omer nemen we de N43 richting Bethune. Ongeveer 15 km voor Bethune stoppen we even. Om 10.30 u bereiken we Bethune na 125 km gereden te hebben. We kijken even rond in het centrum (de St.-Vaastkerk en het Belfort) en kopen ondertussen belegde sandwichen om deze middag te verorberen (17FF). Wat me opvalt is dat de campanile van het belfort voorzien is van vier roephoorns (om de stadsberichten uit te roepen?). Om 11 u vertrekken we en zoeken in de wijk Quinty de Sint-Elooikapel, de zetel van de “Charitables”, een broederschap gesticht in 1888, door twee smeden, die tot doel had de pestdoden te begraven. Daar er even buiten Bethune een dorpje ligt met de naam Quinchy is het even opletten geblazen om geen vergissing te begaan. De Sint-Elooikapel ligt op de uitvalsweg van Bethune naar Lens. De kapel zelf is gesloten. We lopen even door het ernaast liggend park. Vervolgens keren we een 100-tal meter op onze stappen terug om in een Aldi enkele blikken frisdrank te kopen(13FF).

Omdat we veel te vroeg zouden aankomen in ons hotel in de buurt van Arras veranderen we onze reisweg. Eerst nemen we de D937 richting Arras en nemen in Noeux-les-Mines de D65 naar Hersin en vervolgens de D57. Net voor Cambligneul nemen we de D341 tot Mont-Saint-Eloi. Op onze kaart staat een uitzichtpunt aangegeven in dit dorpje. We verlaten de D341 en rijden naar het dorpscentrum van Mont-Saint-Eloi. Een eerste grote verrassing. Het dorpsplein is een groot mooi aangelegd grasveld waarop een tweetal picknick banken met tafels staan. Vanaf hier heeft men een prachtig uitzicht over een vallei. Langs de andere kant staat de ruïne - enkel de voorgevel met twee torens bestaan nog - van de gewezen abdij van Mont-Saint-Eloi. Het is 12.20 u bij onze aankomst en hebben 155 km gereden. Het dorpsplein nodigt ons uit om er de picknick te gebruiken. We blijven er tot 13.10 u

We vervolgen onze weg via de D49 naar Mont-Neuville-St.-Vaast en vervolgens naar Vimy. Reeds onderweg zie we in de verte het reusachtig monument, opgericht ter ere van de Canadese gesneuvelden in WO.I. We komen er aan om 13.30 u en bezoeken eerst de gerestaureerde loopgraven en vervolgens het monument zelf. We hebben 163 km gereden en blijven er tot 14.15 u. Een prentkaart kost 2,5 FF.

Omdat we nog wat tijd kunnen spenderen rijden we naar Notre-Dame de Lorette waar op de wegenkaart eveneens een uitzichtpunt staat aangegeven. Op het hoogste punt ligt een Frans oorlogskerkhof uit W.O. I. Eerst bekijken we de kapel en vervolgens bezoeken we de toren die de vorm heeft van een vuurtoren. We blijven er van 15 u tot 15.40 u. Op de benedenverdieping zijn een groot aantal lijkkisten opgebaard waarin telkens een onbekende soldaat ligt die afkomstig is van de Franse slagvelden tijdens W.O. I. Het bezoek aan de toren en het museum kost 2 x 5 FF. “Museum” is echter een groot woord voor de viertal kijkkasten waarin enkele relicten te zien zijn. De beklimming van de toren geeft een mooi uitzicht op de omgeving. We besluiten na afloop iets te gaan drinken in een café in de onmiddellijke buurt van het kerkhof. Het ongezellig interieur doet echter eerder denken aan een fabriekskantine dan aan een café-restaurant.

Vervolgens zoeken we stilaan het hotel Formule 1 van Tilloy-les-Mofflaines op, dat we zonder problemen vinden. We komen er aan om 16.20 u en moeten dus nog tot 17 u wachten om binnen te kunnen en een verfrissende douche te nemen. Formule 1-hotels verwijzen meestal naar een restaurant in de buurt. Hier duidt men een Courte-Paille-restaurant aan, gelegen langsheen de autosnelweg A 1 richting Douai. Voor de gasten van Formule 1 wordt er een speciaal menu aangeboden tegen gunsttarief (59 FFpp). Samen met twee porto’s en twee koffies kost dit etentje ons 168 FF. In de “buurt”, naar onze maatstaven, is het restaurant wel niet gelegen want we moet een goede 10 km rijden om het te bereiken.

Vooraleer terug te keren naar ons hotel rijden we nog even naar de dorpskern van Tilloy-les-Mofflaines. Recht tegenover de kerk bevindt er zich een kasteeltje omgeven door een mooi park. Voor het kasteel ligt een prachtig aangelegd bloemenperk. De datum van vandaag wordt er gevormd door planten (in bakken gekweekt - iedere dag wordt de datum aangepast).

Om 20.15 u zijn we terug in het hotel. Het weer was zonnig, niet te warm of te koud. We hebben vandaag 230 km gereden.

2de dag - 3 augustus 1996

Vandaag staat een stadsbezoek aan Arras op het programma. Omstreeks 8 u vertrekken we richting stad, op amper 10 minuten rijden gelegen. In Frankrijk is het nog volop verlofperiode. De meeste steden ontwaken pas om 10 u in de ochtend. Op een grote laan vinden we gemakkelijk een parkeerplaats in de buurt van de Grand Place. Het is zaterdag en marktdag. De marktkramers nemen een deel in van de Grand Place alsook de Place des Heros, het pleintje achter het stadhuis en het belfort en de straten die deze pleinen verbinden. We kuieren wat rond op de twee grote pleinen (Place des Heros en Grand Place) met hun typische huizen in Vlaamse stijl en voorzien van palissaden. De Place des Heros vinden we een stuk gezelliger dan de veel grotere Grand Place. Voor het stadhuis speelt een Pools orkestje er duchtig op los. Eerst bezoeken we de kathedraal. Het is even na 10 u wanneer we het stadhuis binnenstappen voor een bezoek aan de onderaardse gangen die de stad rijk is. We moeten echter wachten op de gidsenbeurt van 11 u. Ondertussen bekijken we het Historama (diabeelden voorzien van een klankband - op CD en in het Nederlands). Het Historama geeft een goede eerste indruk over de geschiedenis van Atrecht (=Arras), voorheen een Vlaamse stad. Na het Historama en nog enkele minuten wachten, bezoeken we de onderaardse gangen (ook boves genoemd). Met een bestendige temperatuur, zowel ‘s zomers als ‘s winters, van 11 graden boden de gangen tijdens diverse periodes onderdak aan de inwoners van Arras of aan legereenheden (b.v. tijdens W.O. I). Sommige delen van de gangen worden nu als privekelder gebruikt. Op het einde van de rondgang vertelt de jonge vrouwelijke gids het verhaal dat er vroeger een gang zou geweest zijn die liep naar de kilometers verder geleden abdij van Mont-Saint-Eloi. Blijkbaar heeft ze gezien dat ik wat ongelovig met het hoofd schud want ze voegt er snel aan toe dat het hier vermoedelijk om een legende gaat. Verhalen over onderaardse gangen komen bijna in alle steden voor maar kunnen zelden bewezen worden. We betalen 62 FF voor het bezoek aan de gangen en het historama en 36 FF voor een prentkaart en een boekje postzegels.

Na het bezoek aan de gangen, het is ondertussen middag geworden, zoeken we een geschikte gelegenheid op om een belegde sandwich te eten (73 FF voor 3 sandwichen en 2 cola’s). Op de markt kopen we wat fruit (11 FF) en in een winkel blikjes frisdrank (25 FF) die ik naar de koelbox breng die in de auto staat.

In de namiddag, terwijl Lea wat winkels aandoet, bezoek ik de gewezen Sint-Vaastabdij, nu archeologisch museum en museum voor schone kunsten (15 FF).

Na onze afspraak om 15.30 u aan het stadhuis nemen we de auto en rijden naar de stadsrand om een kijkje te nemen aan de citadel. De citadel zelf is slechts op zondag te bezoeken maar een bordje wijst de weg naar de “Muur der Gefusilleerden”. Deze is achter de citadel gelegen. Hier werden tijdens W.O. II heel wat weerstanders terechtgesteld. Vooraleer naar het hotel te rijden drinken we nog iets in het café-restaurant naast het station.(24 FF)

Om 17 u rijden we naar het hotel om, na ons wat verfrist te hebben, terug naar de stad te rijden. Achter het stadhuis van Arras hadden we een geschikte gelegenheid gevonden om een stevig maal te gebruiken: de O.K.-pub. Het eten valt er best mee maar het is niet in verhouding met wat we betaalden (333 FF)

In de loop van de dag hadden we in de buurt van het stadhuis en de kerken verschillende huwelijken gezien. Het lijkt in Arras de gewoonte te zijn, als er een trouwstoet wegrijdt van het stadhuis of de kerk, alle auto’s van de karavaan aan het claxonneren gaan. Na de kerkdienst worden er knallers of voetzoekers afgestoken.

Wanneer we terug in ons hotel aankomen valt het mij op dat er weinig wagens op de parking staan. ‘s Anderendaags wordt het ons duidelijk dat een groot deel van het hotel was afgehuurd door de deelnemers aan een trouwpartij. ‘s Morgens staat de parking bomvol. De meeste wagen zijn versierd met witte linten.

3de dag - 4 augustus 1996

We vertrekken vanuit het hotel om 8 u. We nemen de D939 naar Cambrai (Kamerijk). Op de weg naar Cambrai krijgen we af te rekenen met mist. We bezoeken de stad van 8.40 u tot 9.15 u. We hebben 35 km afgelegd. De St.-Gerykerk (St.-Goriks en St. Aubertuskerk) kunnen we niet in wegens de aan gang zijnde dienst. Ik neem enkele foto’s van het belfort en van de gewezen Jezuïetenkapel. In de buurt van de kathedraal van Cambrai is er rommelmarkt. In de kathedraal vallen ons vooral de mooie grauwschilderingen (grisailles) in de transepten op.

Vervolgens gaat het via de N44 naar St-Quentin (St-Kwintens) waar we halthouden van 10.15 u tot 11.00 u. We hebben 80 km gereden. Het centrum van de stad valt op door zijn mooi marktplein en nette voetgangerszone. Na enig zoeken vinden we een bakkerijtje en kopen er 3 belegde sandwichen en 2 eclairs voor 64 FF. Aan de rand van de stad tanken we een eerste maal (154 FF voor 25,50 l aan 6,09 FF/l)

Vervolgens nemen we de N44 tot La Fère alwaar we de D13 willen nemen richting St.-Gobain. Na even zoeken, we waren blijkbaar het juiste kruispunt voorbij gereden, vinden we toch de juiste weg. Enkele kilometers verderop duiken we het prachtig bos van St.-Gobain binnen. Minutenlang rijden we over een bijna verlaten schaduwrijke weg. In St.-Gobain volgen we verder de D13 tot Septvaux. Daar staat de gewezen abdij van Premontrè reeds aangeduid (via de D14). Enkele kilometers voor de abdij gebruiken we onze picknick. We zijn nog steeds in het bos van St.-Gobain. We hebben 112 km gereden en pauzeren van 12 u tot 12.25 u.

Pater Janssens van de abdij van Averbode had me verteld dat een bezoek aan de gewezen abdij van Premontrè eerder een teleurstelling zal zijn. Onze verwachtingen zijn dan ook niet al te hoog gespannen. Hoe meer we de abdij naderen, des te meer we ervan overtuigd geraken dat smaken kunnen verschillen. De prachtige omgeving en de indrukwekkende gebouwen vallen bij ons best in de smaak. De abdij is gelegen in een dal. De heuvels er omheen zijn bebost. Eerst rijden we langsheen de ellenlange abdijmuur en vervolgens, in het dorpscentrum, via de mooi aangelegde oprijlaan naar de omheiningspoort. Onderweg lezen we op een bord dat de bezoekers zich voor inlichtingen kunnen wenden tot de conciërge. Achter het poortgebouw ligt een bloemrijk park afgeboord door drie kolossale gebouwen. Ik vraag aan de conciërge of we in het park eens mogen rondwandelen, waarop hij mij prompt 2 sleutels in de hand duwt. De ene sleutel is voor het openen van de kapel gelegen in het hoofdgebouw. De tweede sleutel dient om het linker gebouw te openen om er de prachtige smeedijzeren trap met wapenschild te bewonderen.

Hier te Premontrè stichtte Norbertus van Gennep (de latere Sint Norbertus) zijn eerste abdij en orde: de Orde van Prèmontrè, ook Norbertijnen of Witheren (wegens hun witte ongeverfde pij) genoemd. De Norbertijnerorde breidde zich razendsnel uit. Tientallen abdijen rezen uit de grond, zowel in Frankrijk als in de Nederlanden (Vlaanderen en Nederland). Tot op de dag van vandaag kent de orde succes. In tegenstelling tot de andere kloosters of abdijen treden nu nog regelmatig jongeren in in een of andere Norbertijnerabdij. Enkele abdijen konden zich echter na de Franse Revolutie niet meer herstellen (o.a. Drongen)

Ons valt op dat de wapenschilden op de gebouwen nagenoeg onherkenbaar zijn, hetzij door de tand des tijds aangevreten, hetzij opzettelijk vernield door de revolutionairen. In de kapel kunnen we een brandglasraam ontdekken waarop St.-Norbertus is afgebeeld. In het zijgebouw bewonderen we de smeedijzeren trapleuning, op de eerste verdieping voorzien van het wapenschild van de abt die het gebouw liet optrekken. Voor de rest herinnert hier nog weinig aan de Norbertijnse tijd. Nu wordt de gewezen abdij gebruikt als psychiatrische instelling, wat we vlug merken wanneer we even langs de laan wandelen achter het hoofdgebouw. Hier zijn er door tralies afgesloten binnenkoertjes waarbinnen de geesteszieken kunnen verblijven bij goed weer. Onze indruk is dat het hier om vrij zware geesteszieken gaat.

Na het nemen van enkele foto’s en nadat we de sleutels terug hebben gebracht bij de conciërge, samen met een hartelijke bedanking, vervolgen we onze weg. Via de D552 gaat het naar Suzy en Cessières. Vandaar rijden we via de D7 naar Laon.

Laon bestaat uit een moderne benedenstad en een historische bovenstad. We rijden met de wagen naar de bovenstad en vinden een parkeerplaatsje op het plein voor het stadhuis. Voor een bezoek aan de kathedraal moeten we nog even wachten en dat doen we onder het drinken van een frisdrank (28 FF) op een terras net voor de kathedraal. Een prentkaart kost ons 5 FF. Na de kathedraal bezocht te hebben zijn we van plan een ritje te maken met het kabeltreintje, de Poma 2000. Dit rijdt op zondag van 15 u tot 18 u (tijdens de week ook in de voormiddag) tussen de bovenstad en het station in de benedenstad. We zien een leeg treintje naar boven komen, blijkbaar om de baan te testen, en dit nog voor we de kathedraal bezochten. Bij onze terugkomst aan het stationnetje, ruim na 15 u, is dit nog steeds gesloten en liggen de kabels stil. Vermoedelijk had men te kampen met een defect en heeft men, zonder enig bericht uit te hangen aan de deur, het zaakje gesloten. Terwijl Lea de winkels bekijkt, die grotendeels gesloten zijn (zondag en vakantieperiode), loop ik nog eens naar de zuidkant van de stad om er de Tempelierskapel (zonder bezoek aan het museum) te bekijken. In de kapel is een man druk doende met een wichelroede. In een dik notaboek maakt hij aantekeningen van zijn bevindingen. Wat hij aan het zoeken is, weet ik niet (doden of waterputten?), maar hij doet heel gewichtig.

Terug aan de wagen doen we de even verderop gelegen abdijkerk van St.-Martin aan. Bij het buitenkomen is het ongeveer 16 u en tijd om op zoek te gaan naar ons hotel te Reims - Tinqueux. Voor een keer zetten we onze principes opzij om zo weinig als mogelijk autosnelwegen te gebruiken. In de buurt van Laon duiken de we A26/E17 op (na het nemen van een biljet - betaalde autosnelweg). Wij hebben de ganse snelweg tussen Laon en Reims nagenoeg voor ons alleen. Net voor we Reims bereiken betalen we 19 FF. De rest is onbetaalde autosnelweg (meestal in de buurt van de steden). We nemen de afrit Reims - Tinqueux en amper enkele 100 meters verder bereiken we het hotel Formule 1. Het is 16.45 u en hebben vandaag 225 km gereden. Ook vandaag was het mooi weer, op het hoogtepunt van de dag iets naar de warme kant (ca 27 graden), doch niet te heet.

Na een verfrissende douche trek ik op verkenning voor het avondeten. Achter ons hotel liggen een Ibishotel en een Novotel. Ik ga mijn licht opsteken in Le Restaurant van Ibis, maar dit is op zondag gesloten. Ook stel ik vast dat men het bufetsysteem van vroeger (wat uitstekend was) niet meer volgt. De receptionist van Ibis verwijst me naar het restaurant van Novotel. Die avond kost ons etentje ons 308 FF (alles inbegrepen). Het eten is goed maar we krijgen de indruk dat men er ons zo vlug als mogelijk buiten wil. Ons voorgerecht is nog niet goed binnengewerkt of de kelner staat er reeds met het hoofdgerecht. Een negatief punt voor een naam als het Novotel.

Niettegenstaande onze kamer langs de zonnekant ligt kunnen we deze voldoende laten afkoelen om van een goede nachtrust te kunnen genieten. De avonden en de nachten zijn vrij fris.

4de dag - 5 augustus 1996

De dag begint om 6 u. Nog voor het ontbijt ontmoet ik op de parking van het hotel een Bruggeling. Uit het gesprek met hem verneem ik dat hij op terugweg is vanuit Zuid-Frankrijk. Hij is nog op zoek naar een geschikte uitstap tijdens de terugreis. Ik raad hem het bos van St.-Gobain aan maar met het simpel kaartje dat hij bij zich heeft heb ik weinig hoop dat hij de juiste weg zal vinden. Tijdens het ontbijt hoor ik een koppel, dat ook aan het ontbijten is, Gents praten. Mijn opmerking “dat het te horen is dat de Gentse Feesten voorbij zijn” en “dat de Gentenaars nu op reis gaan” lokt naast een gulle lach ook de opmerking uit: “dat nog niet alle geld verteerd is”.

Om 8 u vertrekken we naar Reims voor een stadsbezoek. Het is nog geen 10 km rijden naar het centrum. Wanneer ik in de buurt van het hotel aan een kruispunt wat aan het twijfelen ben om de juiste weg te kiezen, stopt een koppel vriendelijke Fransen naast mij en vragen mij waar ik naar toe wil. Als ik hen duidelijk maak dat ik naar het centrum wil zeggen zij dat ik hen maar moet volgen. Eens in de buurt bedank ik hen met een handbeweging. Tijdens deze 7-daagse is het de enige keer dat we zo’n hoffelijke Fransen tegenkomen. De andere verkiezen liever de claxon te gebruiken als men twijfelt.

In de buurt van de kathedraal rijden we voor alle zekerheid een betaalparking binnen. Eerst bezoeken we de kathedraal. Mooi van architectuur maar weinig meubilair en beelden (wat me later duidelijk zal worden waarom). Na de kathedraal trekt Lea het winkelcentrum in en bezoek ik het museum in het Palais du Tau, gelegen naast de kathedraal. Het is het gewezen bisschoppelijk paleis. In het museum zijn de beelden ondergebracht afkomstig van de kathedraal. Ik sta in bewondering hoe men die hier heeft kunnen binnenbrengen. Sommige zijn naar schatting 3 a 4 meter hoog. Naast enkele zalen met prachtige wandtapijten zijn er ook de gewaden gedragen ter gelegenheid van de kroning van een Franse koning en de gouden kerkvaten en juwelen (waaronder een prachtige kroon), gemaakt ter dier gelegenheid, te bewonderen (bezoek: 28 FF).

Tussen het bezoek aan de kathedraal en het museum stelde ik vast dat ik het dekseltje van de lens van mijn fotocamera verloren ben. Het is nog stil in de stad en ik weet nog precies welke weg we gevolgd zijn. Na even zoeken vind ik het dekseltje terug.

Rond de middag vinden we een gelegenheid om enkele belegde sandwichen met frisdrank te gebruiken (70 FF). Vervolgens besluiten we Reims te verlaten en Epernay te gaan bezoeken. Vooraf kopen we wat fruit en frisdrank om mee te nemen (18 FF). De parking kost ons 20 FF - wat teveel is voor het aangegeven tarief.

Vooraleer de stad te verlaten - om 12.45 u - rijden we nog langs de basiliek van de gewezen abdij van St.-Remi. Deze is pas open om 14 u en we besluiten hierop niet te wachten.

In de loop van de voormiddag had ik in de toeristische dienst aan de kathedraal navraag gedaan waar zich de wijk “La Maison Blanche” bevindt. Deze is gelegen aan de rand van de stad in de richting van Epernay, het kan niet beter passen. Wanneer we één van de richtingsborden “Maison Blanche” zien, verlaten we de hoofdweg en rijden de bewuste wijk in. Deze bestaat hoofdzakelijk uit appartementsgebouwen. Aan de eerste de beste vraag ik de weg naar “La Chaise au Plafond”. Ik heb het blijkbaar aan een verkeerde gevraagd want het blijkt hier om een wat achterlijke jongeling te gaan die het niet hoort donderen in Keulen maar in Reims. Even verder rijden we op een soort van boulevard met lage uniforme oude huizen. Een oudere dame wijst me de weg naar “La Chaise au Plafond”. Terug naar de hoofdweg, richting Epernay, die we net hadden verlaten. Aan een rond punt staan we plots voor het bewuste etablissement. Nu is het een café met winkel (kranten, fotofilms, prentkaarten). We stappen binnen en vinden in het cafégedeelte de stoel in het plafond. Het gans huis werd gerestaureerd met uitzondering van dat ene stukje zoldering. Tijdens een bombardement in W.O. I (op 12 september 1914) vloog een stoel tegen het plafond en bleef daar hangen. In de winkel koop ik nog een nieuwe fotofilm en enkele prentkaarten (waar onder één met “La Chaise au Plafond” op) (50,50 FF).

Via de N51 gaat het richting Epernay maar ongeveer halfweg tussen Reims en Epernay slaan we linksaf om de aangeduide toeristische route te volgen. Het mooi weggetje loopt langs de wijngaarden van de Champagne. Onderweg zijn er een drietal stopplaatsen die een prachtig uitzicht geven op de vallei en Epernay.

In Epernay eten we aan het ronde plein, met monument ter ere van de weerstanders, een ijs (78 FF). Daar we graag een Champagnekelder willen bezoeken wippen we de toeristische dienst binnen en aan de hand van de daar liggende folders vinden we zo’n kelder in de buurt. Naast het politiebureau bevindt zich de kelder van Achille Princier. Een bezoek kost 20 FF/pp. In de kelders heerst een bestendige temperatuur van 11 graden. 1 miljoen flessen Champagne worden er bewaard. Ieder jaar worden er 300.000 flessen geproduceerd. Bij het begin van het bezoek krijgen we een videofilm te zien met Nederlandse commentaar. Naast een koppel jonge Nederlanders zijn we de enige bezoekers. Na de rondleiding krijgen we een glaasje Champagne te drinken - inbegrepen in de prijs maar net genoeg om even te proeven. Tijdens het proeven worden ons in de toonzaal diverse soorten Champagne aangeprezen. De Hollanders geven de indruk geïnteresseerd te zijn want ze stellen heel wat vragen. Maar het zal wel zijn gelijk alle Nederlanders: veel vragen stellen en weinig kopen.

Na het bezoek aan de Champagnekelders wordt het tijd om ons hotel te Reims - Tinqueux op te zoeken. We nemen terug de toeristische route en komen in ons hotel aan om 16.50 u. We hebben die dag 83 km gereden.

Langs de overzijde van de hoofdweg die voor ons hotel loopt, te bereiken via een viaduct, vinden we een Italiaans restaurantje, palend aan een bowling. Nadat ik de kelner erop gewezen had dat hij ons te weinig had aangerekend, betalen we 222 FF.

Het is een zwoele avond die voor wat problemen zorgt bij het verfrissen van de kamer. Enkele dreigende wolken willen maar geen verfrissende regen laten vallen. Pas in de late nacht, omstreeks 5 u, valt een bui.

5de dag - 6 augustus 1996

De dag vangt aan om 06.15 u. Omstreeks 5 u heeft het wat geregend. Nu is het bewolkt. Om 7.45 u vertrekken we richting Soisson via de N31/E46. We bereiken de stad om 8.45 u en na 58 km gereden te hebben. Om de ruïne van Saint Jean de Vigne te bezoeken is het nog te vroeg. Een bord aan de ingang duidt aan dat de kapittelzaal om veiligheidsredenen gesloten is. We zien dan maar af van een bezoek. Wel bezoeken we de kathedraal. Hier vallen ons de afgeronde uiteinden van de transepten op.

Terwijl Lea op zoek gaat naar belegde sandwichen en frisdrank (35 FF + 18 FF), loop ik tot aan de gewezen abdij Saint Leger en het museum. De kerk en het museum zijn gesloten (dinsdag, algemene sluitingsdag in Frankrijk voor musea).

Om 10.15 u vertrekken we richting Noyon. Even buiten Soisson nemen we de N31/E46 tot Mercin en nemen dan de D6 via Tartiers, Vezaponin en Blerancourt. Vanaf daar volgen we de D934 richting Noyon.

In Noyon is het net marktdag en een ware heksenketel. Toch vinden we niet ver van de kathedraal een parkeerplaats. We hebben 104 km gereden en het is 11.15 u. Een bezoek aan de kathedraal loont de moeite. Inzake meubilair is het de mooiste die we gezien hebben tijdens deze 7-daagse. Hier lezen we dat Jan Calvijn, de grondlegger van het Calvinisme, in 1509 in Noyon geboren is. 2 prentkaarten kosten ons 5 FF.

Wegens de drukte besluiten we niet langer in Noyon te blijven dan noodzakelijk. Om 12 u vetrekken we richting Roye. Aan de rand van Noyon tanken we 24,27 l voor 152 FF aan 6,26 FF/l. We nemen de D934 en even buiten Noyon verlaten we de grote weg om een geschikt plaatsje te zoeken voor de picknick. We pauzeren van 12.10 u tot 12.30 u. Daarna gaat het terug via de D934 naar Roye waar we de N17 nemen richting Peronne. Even voor Peronne slaan we linksaf via de D1 tot Bray-sur-Somme. Vanaf hier tot in Amiens volgen we de Somme. In Bray-sur-Somme nemen we de D329 en wat verderop de D71. In Mericourt-sur-Somme stoppen we even voor een ijsje - het worden er voor elk zelfs twee(22,5 + 13 FF). Het is dan 14 u. In Gailly steken we terug de Somme over naar Gailly-Laurette en via de D42e gaat het naar Vaux-sur-Somme om tenslotte uit te komen in Corbie. Daar keren we even terug om op de D1 het uitzichtpunt te bereiken. Omdat het nog wat vroeg is om ons hotel op te zoeken, doorkruisen we de streek in de buurt van Corbie. Ondertussen krijgen we een ferme regenvlaag te verwerken. In Daours nemen we uiteindelijk de D1 richting Amiens en dan de ringweg naar Glisy(Boves). Ter hoogte van het rond punt (met de E44/N29) vinden we het Formule 1-hotel. Het is dan 16 u en we hebben 237 km gereden.

Naast het Formule 1-hotel bevindt er zich een hotel Première Classe en een Campanilehotel. We overleggen even en besluiten onze kans te wagen in het hotel Première Classe. Om 17 u blijkt dat er nog plaats is en we boeken voor 2 nachten. Een nacht in dit hotel kost 155 FF. In de kamer is er een module met daarin toilet en douche. De douche is wel wat naar de enge kant, maar het gaat. Iedere kamer heeft een buitendeur die uitgeeft op een overloop. De verdiepingen zijn te bereiken via een betonnen trap. Tijdens de nacht is het er een stuk rustiger dan in de Formule 1-hotels (geen over en weer geloop in de gangen). Ik heb het vermoeden dat bij warm weer men de kamer beter kan verfrissen wegens de deur die men kan openzetten. Voor de rest gelijkt alles een beetje op de Formule 1-hotels. Een ontbijt kost er 22FF/pp (tegen 24 FF/pp in F. 1), eenvoudig doch ruim voldoende. Wij logeren op de 2de verdieping en hebben een mooi uitzicht op de omgeving. De zon schijnt terug volop tegen de avond.

Het hotel Campanile, gelegen op hetzelfde terrein, heeft een restaurant. Het menu van 120 FF/pp is meer dan overdadig (aperitief, voorgerechtenbuffet naar hartelust en ruime keuze, een opgediend hoofdgerecht, een halve liter water op een andere drank, een dessertbuffet naar hartelust en met een ruime keuze, en tot slot een koffie - alles in de prijs inbegrepen). Een goedkoper menu, waarbij het hoofdgerecht wegvalt, zou ook al volstaan.

6de dag - 7 augustus 1996

We staan op om 6.15 u. Het is regenachtig maar droog. De nacht was fris. Na het ontbijt vertrekken we om 8.05 u naar Amiens, amper 7 km verderop. Aankomst om 8.30 u. We parkeren aan de Somme, ter hoogte van de wijk St.-Leu, niet ver van de kathedraal. Op de deur van de kathedraal staat vermeld dat hij opengaat om 8.30 u. Maar de deur blijft dicht. We verkennen even de stad en bij onze terugkomst, om 9.20 u, zien we nog net dat de deuren geopend worden, dus bijna een uur te laat (Leven als God in Frankrijk noemt men dit). De kathedraal is prachtig, zij het dat de voorgevel momenteel gerestaureerd wordt waardoor een deel van de voorgevel verscholen zit achter stellingen. Een deel van de vloer der middenbeuk is aangelegd in de vorm van een labyrint (cfr. de vloer van het Schepenhuis van de Keure in het Gentse stadhuis). We kopen in het winkeltje naast de kathedraal 3 prentkaarten voor 9 FF. De schatkamer blijkt niet te bezichtigen te zijn. In de buurt van de kathedraal ligt de wijk St.-Leu met zijn oude huizen met meestal houten gevels. Heel typisch en gezellig om er door te wandelen. Doorheen de wijk loop de Somme (of een arm ervan). Bij het doorwandelen van de wijk bemerken we hier en daar een voordeur die openstaat. Hieruit blijkt dat armoede hier nog troef is. De mooie St.-Leuwijk voor de toeristen is voor de inwoners waarschijnlijk minder poëtisch en aantrekkelijk. Een soort Gents Patershol van voor 50 jaar. Wie weet staat ook St.-Leu dezelfde toekomst te wachten als het Patershol. Een deel ervan wordt nu reeds ingenomen door restaurants.

Bij onze eerste verkenning hadden we al een gepaste gelegenheid opgemerkt waar men sandwichen kan eten. Rond de middag keren we er terug en onze lunch kost ons 63 FF. In een winkel kopen we wat frisdrank (12 FF) en twee stukken vlaai (12 FF).

Omdat we wat moegelopen zijn, genieten we in de auto van een half uurtje platte rust. Tegen 14 u aan, wij zijn nog een 5-tal minuten te vroeg, brengen we een bezoek aan de Hortillonnages, gelegen 50 meter voorbij de brug over de Somme. Het is een moerasachtig gebied dat eeuwen geleden werd gesaneerd om op de eilandjes groenten te telen. Het is ca 300 ha groot en er zijn nu 1200 eigenaars waaronder nu nog slechts een 7-tal die professioneel groeten kweken. Een tochtje met een barquette duurt een goede 45 minuten en kost 28 FF/pp. Nu worden de Hortillonnages meestal gebruikt voor weekendverblijf of door hobbytuiniers. Er is geen elektriciteit aanwezig zodat men er niet kan wonen. Een vereniging schrijft er jaarlijks een wedstrijd uit voor de mooiste bloementuin. Enkele jaren geleden wou men op de Hortillonnages een winkelcentrum bouwen. “Les amis de l’Hortillonnages” hebben dit weten te voorkomen.

Omstreeks 17.15 u zijn we terug in het hotel en hebben slechts 15 km gereden die dag. Voor het avondeten geen probleem, het restaurant van Campanile heeft ons gisteren goed bevallen en dus is de keuze niet moeilijk. Het enig probleem dat zich stelt is om het menu van 120 FF/pp naar binnen te krijgen.

7de dag - 8 augustus 1996

Het is reeds 6.40 u wanneer ik wakker wordt, dus 10 minuten later dan voorzien. Na het ontbijt vetrekken we om 8.10 u. We besluiten de N25 te nemen richting Doullens om een kijkje te gaan nemen in de grotten van Naours. Om 8.30 u zijn we ter plaatse. We zijn blijkbaar te de eersten. In de toegangsprijs is ook een bezoek aan het park en enkele attracties inbegrepen. Het park en de grotten zijn pas open om 9 u maar we nemen dit met een flinke korrel zout naar we de laatste dagen ervaren hebben. Omdat ons enkel de grotten interesseren en de toegangsprijs wat aan de hoge kant is voor deze attractie alleen, besluiten we door te rijden. Op het eerste zicht loont het geheel wel de moeite als men over minstens een halve dag beschikt.

Via Waignies, Haverna en Vignacourt bereiken we, na over de Somme te zijn gereden, Picquigny. Op het hoogste punt van het dorpje staat een kasteelruïne met binnen de omheining de St.Jan de Doper en St.Maartenskerk (11de en 13de eeuw). Op het kerkhof zou volgens een oude publicatie een klokketoren staan uit de 14de eeuw. Deze is echter niet terug te vinden.

In een bakkerijtje, onderweg, kopen we enkele croissants (8 FF). We vervolgen onze weg via de D3 en stoppen aan de gewezen abdij Du Gard. Wat verder staat op onze kaart een uitzichtpunt aangegeven. Daar stoppen we om onze croissants op te eten (10.20u - tussen Hangest-sur-Somme en Conde-Folie). Te Conde-Folie steken we terug de Somme over naar Etoile en daar linksaf via de D112 naar Long en Cocquerel tot Pont-Remy. Vanaf nu volgen we de D901 tot Abbeville.

Bij onze aankomst in deze stad is het 11.30 u en hebben we 80 km gereden. Het is er zeer druk. In een weinig aantrekkelijke croissanterie gebruiken we enkele belegde sandwichen en frisdrank (50 FF). Abbeville valt ons voor de tweede keer sterk tegen. Op de hoofdzakelijk blokkendozenarchitectuur is men reeds na 5 minuten uitgekeken. De kathedraal valt op midden in die betonnen kubussen. Wanneer ik een indruk wil opdoen van het interieur van de kathedraal wordt deze net gesloten (het is 12 u).

Om 12.30 u verlaten we de stad. Eerst rijden we een stukje in de richting van Le Treport om in Cambron de D3 te nemen naar St.-Valery-sur-Somme, alwaar we aankomen om 13 u.

St.-Valery is gelegen aan de monding van de Somme die daar een baai vormt. Net zoals in de buurt van de Mont-Saint-Michel weiden hier ook “pré-salé”-schapen (zoute weiden). De oude stad is op een heuvel gelegen en heeft nog zijn middeleeuwse muren en stadspoorten. Vanop het hoogste punt heeft men een mooi uitzicht op de baai. Op dit ogenblik is het eb. Via een trap dalen we af naar het strand en in een cafétaria, aan de voet van de heuvel, eten we een ijs (30 FF). De meesten beginnen hier pas aan hun middageten.

Om 14.05 u nemen we de auto en rijden naar het uiterste punt van de baai - de vuurtoren Le Hourdel, en vervolgens via de kustweg D102, gelegen in de duinen, bereiken we Cayeux-sur-Mer.

Vanaf nu begint onze terugweg. We hebben 125 km gereden en het is 14.40 u. We rijden via de D3, richting St.-Valery-sur-Somme, de D940 tot Nolette-sur-Mer, de D111 tot Nouvin en de N1 richting Boulogne. Vanaf Boulogne volgen we de autosnelweg naar de Frans-Belgische grens te Ghyvelde, met slechts een korte sanitaire stop op de eerste parking voorbij Boulogne. We bereiken uiteindelijk Oostduinkerke om 17.20 u en na 323 km. Een tankbeurt te Oostduinkerke van 36 l kost 1232 BEF (34,30 F/l).

De kilometerteller staat op 33.713

Nabeschouwing

Het weer zat goed mee. Aangename temperaturen, praktisch geen regen, overwegend zonnig.

In totaal hebben we 1140 km afgelegd op meestal mooie en rustige wegen.
Verbruik aan benzine: totaal 87 liter = gemiddeld 7,5 l/100 km.
De wegsignalisatie in Frankrijk is uitstekend - verloren rijden is er nagenoeg onmogelijk.

02-08-1996 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
01-08-1996
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen







gewezen abdij van Prémontré

01-08-1996 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • NORMANDIË 1993 deel 2
  • NORMANDIË 1993 deel 1
  • NORMANDIË 1995 deel 2
  • NORMANDIË 1995 deel 1
  • NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 2
  • NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 1
  • ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 2
  • ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 1
  • BOURGONDIË 1998 deel 2
  • BOURGONDIË 1998 deel 1
  • MONSCHAU 1999 deel 2
  • MONSCHAU 1999 deel 1
  • PARIJS 2000
  • GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG 2000
  • TURKIJE 2001 deel 3
  • TURKIJE 2001 deel 2
  • TURKIJE 2001 deel 1
  • PARIJS 2001
  • DE VOGEZEN 2001 deel 2
  • DE VOGEZEN 2001 deel 1
  • KEULEN CARNAVAL 2002
  • BRETAGNE 2002 deel 3
  • BRETAGNE 2002 deel 2
  • BRETAGNE 2002 deel 1
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 1
  • TURKIJE 2003 deel 3
  • TURKIJE 2003 deel 2
  • TURKIJE 2003 deel 1
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 1
  • KRETA 2004 deel 2
  • KRETA 2004 deel 1
  • HOUFFALIZE 2004
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 1
  • TURKIJE 2005 deel 3
  • TURKIJE 2005 deel 2
  • TURKIJE 2005 deel 1
  • VIERDAAGSE VAN DE IJZER 2005
  • GROSSARL 2005 deel 3
  • GROSSARL 2005 deel 2
  • GROSSARL 2005 deel 1
  • Hotel Torre Artale - Trabia - Sicilië - Italië
  • Reis naar Sicilië - Italië 2006
  • De Pyreneeën
  • Lourdes en de Pyreneeën
  • Antalya Turkije 2006
  • Antalya Turkije 2006
  • Grossglockner 3798 m
  • Sankt-Martin bei Lofer - Oostenrijk
  • Kas Turkije 207
  • Kas - Turkije 2007
  • Kusadasi Turkije 2008
  • Kusadasi Turkije 2008
  • Bernau - Zwarte Woud
  • Bernau - Zwarte Woud
  • Bornholm - Denemarken
  • Tenerife 2010
  • Antalya Turkije 2011
  • Malta 2011
  • Tenerife 2012
  • Nieuw
  • Welkom op deze blog
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997
  • 1996
  • 1995
  • 1993
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Blog als favoriet !
    Gastenboek
  • solar
  • Op bezoek geweest
  • Lieve groetjes
  • Vrolijk pasen
  • xxx

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!