Reisverslagen

10-02-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KEULEN CARNAVAL 2002

CARNAVAL IN KEULEN

10 – 11 FEBRUARI 2002

Zondag 10 februari 2002

We staan op om 06.00 u en vertrekken even na 7 uur. De temperatuur is zacht voor de tijd van het jaar (ca 13 graden), wat winderig, licht bewolkt en droog. Zo zal het de ganse dag blijven. Rond de middag piept hier en daar de zon eventjes door de wolken. Ook op zondag zal het droog blijven en pas bij het terugkeren naar huis, tussen Keulen en Aken, krijgen we regen die soms overvloedig is.

De afstand tussen Gent en Keulen bedraagt 275 km. Daar het zondag is hebben we de autosnelweg nagenoeg voor ons alleen. We rijden via Antwerpen, Genk en verder over Nederland. Onze eerste stop houden we te Heerlen (NL) op een autostopplaats en gebruiken er een ontbijt. Na een kleine drie kwartuur rijden we verder maar in Frechen houden we een sanitaire stop. We zien dan reeds de torens van de Dom van Keulen in de verte. Een twintigtal minuten later vertrekken we voor het laatste stukje snelweg. Even, na de Rijn te zijn overgereden, komen we aan het kreuz (klaverblad) Gremberg. Daar moeten we van de A4 en nog even de A 559 volgen richting vliegveld. De eerstvolgende afrit na het “kreuz” moeten we de snelweg afrijden (Gremberghoven). Aan het einde van de afrit moeten we naar links alwaar een straat te vroeg links inslaan. In de verte zien we het Etaphotel reeds staan. We keren terug naar de hoofdweg en aan de derde straat moeten we links inslaan. Op de hoek staat een KFC-eethuis (Kentucky Fried Chicken). Aan het hotel blijven we even staan om nazicht te doen naar de dichtst bijzijnde halteplaats van de trein. Het is dan ongeveer 11 uur. In het hotel kunnen we pas binnen vanaf 17 u We rijden vervolgens terug naar de af- en oprit van de snelweg Gremberghoven, rijden die voorbij en slaan de eerste straat rechts in. We komen in een woonwijk met appartementsblokken terecht. We volgen gewoon de straat en na even rechts te hebben afgeslagen komen we automatisch aan de treinhalte Gremberghoven (in feite konden we ook de straat net voor de op- en afrit rechts ingeslaan en onmiddellijk daarna de eerste straat links ingeslaan). Het betreft hier geen station maar een halteplaats. Die is te bereiken via aan vrij hoge trap in het viaduct (plaats is duidelijk aangegeven doormiddel van een grote S = snelbahn – soort stadstrein). Het betreft hier de lijn S 12 (te onthouden om terug te keren en in Köln Hbf de juiste trein te vinden – die stopt steeds op perron 10). Eens de steile trap te zijn opgeklommen bemerken we dat er op het perron twee biljettenautomaten staan. Op hetzelfde moment zijn er ook een viertal oudere allochtonen op het perron die verwoede pogingen doen om een treinkaartje uit de automaat te wurmen. Net als wij ook willen proberen een treinkaartje te kopen verwittigen ze ons dat het toestel kapot is en dat zij zelfs hun geld niet terugkregen. We zullen dus het kaartje op de trein moeten kopen. Er stoppen hier twee treinen per uur, dus om het half uur één. Om kwart voor twaalf stappen we op de trein en kopen aan de treinbewaker twee 24-uur kaartjes waarmee we zoveel als we willen kunnen rijden in en rond Keulen binnen de 24 uren. Wel zullen we onze laatste rit van morgennamiddag nog afzonderlijk moeten betalen daar die buiten de 24 uren valt. Acht minuten later en drie haltes verder komen we aan in Köln Hbf. In het station is het uitermate druk. Meer dan zestig procent van de mensen is ofwel verkleed of draagt een of ander carnavalhoofddeksel. Diegenen die gewoon gekleed zijn, zoals wij, vallen eerder op. We zijn van plan een deel van het parcours van de Rosenmontagstoet te verkennen om ons een goede plaats uit te zoeken. Even wippen we de Dom binnen maar er is op dat ogenblik een dienst bezig zodat we slechts even achteraan kunnen rondkijken. Op het plein naast de Dom staan er kermiskramen opgesteld en zelfs een reuzenrad. Af en toe zien we een groep verklede kinderen of jongeren op het parcours voorbij lopen. Om 11 u begon namelijk de Schull- und Veedelszöch (school- en vendelstoet). Van een echte stoet is er op dat moment nog geen sprake. We lopen nog wat verder het parcours af in de richting van de startplaats (Clodwigplaz) en komen onderweg op de Heumarkt (Hooimarkt) terecht. Daar vinden we een geschikte gelegenheid om iets te eten. We bestellen er twee frisdranken en twee belegde sandwiches (met koude snitzel). Het is zowat kwart na één als we aankomen op het kruispunt Pipinstrasse met de Hohestrasse. We zien hier de Veedelszöch de brede Pipinstrasse oversteken. Hier blijven we staan en zullen er blijven tot de ganse stoet is voorbij getrokken. We hebben algauw door dat ook in deze stoet met grote hoeveelheden snoep wordt gegooid. Het wordt dus grabbelen naar hartelust. Gelukkig zijn er in mijn regenjas grote zakken maar reeds na een half uur zijn die behoorlijk gevuld. We hebben een ruime reistas bij ons en ik vul dan maar de snoep van mijn zakken in de tas. Wanneer rond 16.00 u de stoet is voorbij getrokken hebben we reeds een behoorlijke lading snoep in onze reistas steken. Stilletjes aan zakken we terug af richting station. Van Keulen gaat het dan per trein terug naar Gremberghoven. Onze wagen hadden we aan de opstapplaats achtergelaten (op een breed voetpad waarop het toegelaten is te parkeren). Voor we naar het hotel rijden gaan we mijn oude kazerne te Westhoven opzoeken. Ik verbleef daar van 1 december 1966 tot 31 mei 1967. De kazerne is hier vlak in de buurt gelegen. Er is hier heel wat bijgebouwd want destijds was alles nog nagenoeg een open, met struikgewas begroeide, vlakte. Door de gewijzigde situatie rijden we de toegangsweg voorbij maar net op tijd zie ik het. We keren wat verder terug en rijden de toegangsweg in. 100 meter verder staat er een bordje “privaatweg”. We stoppen dus maar. Wel hangt hier nog een Belgische vlag aan de mast. Ik kan, na me even georiënteerd te hebben, het gebouw waar ik sliep, ontdekken. De tram die vroeger voor de kazerne liep en waarmee we naar Keulen reden, is nu verdwenen (is nu een breed fietspad geworden). De vroegere kaal aandoende omgeving is nagenoeg volgebouwd. Buiten de kazerne zelf kan ik hier nog weinig herkennen.

Omstreeks 17.15 u zijn we aan het hotel en betalen we 51,70 € voor een overnachting en twee ontbijten. We krijgen kamer 238 toegewezen (op het einde van de gang). Na het nemen van een douche verlaten we het hotel en zijn van plan om in het KFC-eethuis te eten (bij gebrek aan beter i n de onmiddellijke buurt). Tussen de foldertjes die in een rek in de inkomhal van het hotel te vinden zijn merk ik er een van een restaurant niet ver uit de buurt. Ik vraag de weg aan de uitbaatster van het hotel aan de hand van het plannetje op de folder. Ondertussen is het donker geworden en het is hier nog net als vroeger: schaars verlicht. Na even zoeken, en nadat ik blijkbaar wat te traag reed volgens de goesting van een Duitser, die me dit duidelijk kwam maken toen we stonden te wachten voor een verkeerslicht, vonden we het restaurant. Een deel van de gelagzaal was ingericht als café en de rest als restaurant. Al gauw heb ik door dat we terecht zijn gekomen bij gewezen Kroaten of zoiets, wat te zien is aan de spijskaart. We bestellen een gourmet voor twee personen en vooraf een ossenstaartsoep. Wanneer de vleesschotel wordt opgediend vallen we bijna achterover van de hoeveelheid. Het vleesgerecht is zo overvloedig dat we een deel moeten laten staan. En dit alles voor ca 1500 BEF (2 frisdranken, 2 soepen en een gourmet voor twee personen).

Daarna rijden we naar de treinhalte Gremberghoven en rijden nog even naar Keulen, kwestie van onze maaltijd wat te laten zakken. Rond de Dom heerst nog een kermissfeer door de helverlichte kermiskramen maar het publiek trekt stilaan naar huis. Ook wij blijven niet lang rondlopen en het is kwart na negen wanneer we terug op onze kamer zijn in het hotel. Rond elf uur gaan we slapen.

Maandag 11 februari 2002

Rond 7 uur staan we op en na het ochtendtoilet gaan we ontbijten. Veel werk voor het inladen in de wagen hebben we niet, want veel hebben we niet mee. Rond halftien vertrekken we naar de stopplaats Gremberghoven en laten daar de wagen achter. We nemen het hoogstnoodzakelijke mee in onze reistas naast de twee vouwstoeltjes die we speciaal voor deze gelegenheid hebben gekocht. Eens we aankomen in Köln Hbf bemerken we reeds de drukte. Nog meer dan gisteren spoeden verklede personen zich naar de uitgang van het station. We begeven ons rechtstreeks naar onze uitgekozen plaats aan het kruispunt Pipinstrasse – Hohestrasse. Op de ene hoek is er een balkon waaronder wij in geval van regen kunnen schuilen. Alhoewel er reeds heel wat groepen voorbijtrekken langsheen het parcours, op weg naar hun voorbehouden plaatsen op de tribunes, is het hier nog tamelijk rustig. Wij kunnen onze vouwstoeltjes nog op de rand van de stoep plaatsen en zo het begin van de Rosenmontagstoet afwachten. Aan de startplaats vertrekt de stoet om 11 minuten voor 11 uur. Wanneer hij bij ons voorbijtrekt heeft hij een goed derde van het parcours afgelegd. De politie te paard neemt de leiding van de stoet. Het is dan 11.30 u. Wij vouwen onze stoeltjes dicht en al vlug groeien de toeschouwers aan. Niet tegenstaande wij op een tamelijk smalle stoep staan (ca 1 meter), staan hier 4 rijen mensen. Nog meer dan gisteren worden hier massa’s snoep uitgestrooid en kan het gegrabbel beginnen. Vier uur na de opening van de stoet komt de laatste wagen, die van prins carnaval, voorbij. Het is geleden van deze morgen dat we gegeten hebben. Nadat de stoet voorbij is getrokken duiken we vlug een drankgelegenheid binnen om iets te drinken (ook dit hadden we nog niet gedaan sinds het ontbijt) en om naar het toilet te gaan. Vervolgens gaan we via de kortste weg naar het station. Onderweg zien we, op afstand, hier en daar het parcours van de stoet. Hoe dichter we tegen het station komen hoe compacter de massa wordt. In het station tracht ik nog een treinkaartje te nemen aan een automaat maar ik kan het codenummer voor Gremberghoven niet vinden en kan dus ook de bestemming niet ingeven. We zullen dan maar een kaartje nemen op de trein maar op het moment dat we de trein instappen lees ik op een kleefbiljet op de deur van de trein dat men moet voorzien zijn van een geldig biljet. Ik vraag aan een toezichter of ik op de trein een biljet kan kopen en die antwoord mij kortweg “einsteigen”. Een toezichter hebben we op de trein niet gezien, dus hebben we dan maar zwart gereden. Te Gremberghoven vinden we onze wagen terug en vullen de verzamelde snoep in één zak. Die is nagenoeg vol en thuis zullen we tot de vaststelling komen dat we meer dan 5 kg snoep en koekjes verzameld hebben. Via de A 4 rijden we richting Aken en even buiten Keulen stoppen we aan het baanrestaurant van Frechen. Daar eten we, Lea een worst en ik een varkenshammetje, beiden met gebakken aardappelen en een slaatje. Zoals gebruikelijk in baanrestaurants zijn de prijzen aan de hoge kant. Het is ca 18.00 u wanneer we terug vertrekken richting Aken. Ondertussen begint het goed te regenen en is het donker geworden. Even voor Aken neem ik de verkeerde snelweg en kom ik in de stad terecht. De duisternis en de regen maken het er niet gemakkelijk op. Toch komen we zonder veel problemen door de stad en volgen de wegwijzers “Kelmis”. Op die manier en na een omweg van zeker een half uur komen we op de snelweg naar Luik terecht. Even voor Luik stoppen we nog even om wat te drinken in het baanrestaurant boven de snelweg. Ook ter hoogte van Luik vergis ik mij van snelweg en dreig hier ook in het centrum van de stad terecht te komen. Aan de eerstvolgende uitrit sla ik af en keer op mijn stappen terug zodat we slechts enkele minuten verloren hebben. Via Brussel bereiken we Gent omstreeks 21.15 u. We hebben in totaal 595 kilometer afgelegd.

10-02-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
10-09-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE VOGEZEN 2001 deel 1

DE VOGEZEN

10 tot 18 september 2001

Maandag 10 september 2001

Het wordt de laatste tijd een gewoonte een halve dag vroeger te vertrekken op reis. In de voormiddag wordt de bagage ingeladen in de auto. Buiten is het zwaar bewolkt en er vallen hevige regenbuien. Na het middagmaal vertrekken we om 12.15 u – de kilometerteller geeft 9.390 km aan. Op het moment dat we vertrekken houdt het op met regenen.

12.45 u: we bereiken de Ring 0 rond Brussel. 13.30 u: we rijden door het Zoniënwoud (Vierarmenkruispunt), de zon komt er af en toe door en het blijft droog.

Halfweg tussen Brussel en Namen stoppen we aan een Q8 tankstation. Het is dan 13.27 u en hebben 108 km afgelegd. In de cafetaria verbruiken we een cola, een koffie en een stuk taart voor 204 BEF. We vertrekken terug om 14.00 u.

Net over de Belgisch-Luxemburgse grens stoppen we aan het tankstation van Capellen en tanken er 39,13 liter diesel aan 26.60 Fr/liter (tegen 31,50 Fr/liter in België) en voor een totaal van 1041 BEF of LUF. Het is dan 15.25 u en hebben 260 km gereden.

16.41 u en na 348 km: aankomst te Metz – Jouy-aux-Arches aan hotel Premiére Classe. Daar de receptie pas opengaat om 17.00 u zoeken we een MvDonald op in de buurt en verbruiken er een cola, een koffie en een koek voor 24,50 FF.

17.40 u en na 353km: we zijn terug aan het hotel en betalen voor twee overnachtingen en 2 x 2 ontbijten = 450 FF (€ 68,60). Vroeger kreeg je bij Premiére Classe een toegangscode om de deur van je kamer te openen. Dit systeem is nu vervangen door een magnetische kaart (af te geven bij het vertrek).

Ik stel tevens vast dat mijn GSM defect is (hij had een week voordien al eigenaardige kuren vertoond). Ik verwittig Marijke dat ze ons niet kan bereiken op de GSM maar dat we iedere avond naar haar zullen bellen met gebruik van onze Belgacom Cart en een oude Franse telefoonkaart (moest al lang eens opgebruikt worden). Ik besluit om morgen in Metz een andere GSM te kopen maar ik moet vaststellen dat toestellen die verkocht worden zonder abonnement (ik heb er een en moest er dus geen meer hebben) veel duurder zijn dan die met abonnement (een verkooptruc van de Franse telecommaatschappijen). Ik heb dan maar besloten de aankoop uit te stellen tot we terug thuis zijn.

19.30 u: we gaan naast de deur eten, namelijk in het Campanile-restaurant. Blijkbaar zijn de uren van de maaltijden veranderd bij Campanile (vroeger was het avondeten vanaf 19.30 u, nu vanaf 19.00 u). We eten elk een buffet hors d’oeuvre, een dessertbuffet en een fles Badoit (water), samen voor 172 FF.

Het is de eerste keer dat het zo fris is als we op reis zijn in Frankrijk (met uitzondering van onze reis naar Parijs in mei 2001). Het is dan ook te fris in de kamer. Iedere kamer heeft een elektrische verwarming en daar we deze nog nooit gebruikt hebben is het even uitkijken hoe het ding werkt. Niettegenstaande de schakelaars op de goede stand staan werkt de verwarming niet als we de kamer verlaten om te gaan eten. Bij onze terugkomst werkt plots de verwarming wel. Waarschijnlijk wordt het systeem centraal ingeschakeld.

Dinsdag 11 september 2001

6.45 u: opstaan. Buiten is het fris weer maar droog. De verwarming in de kamer is blijkbaar rond 6 u uitgeschakeld. Na het ontbijt rijden we naar het centrum van Metz. Aankomst in de parkeergarage aan de kathedraal om 09.50 u. Vooraf bezoeken we de kathedraal en ik alleen de crypte (9 FF). De kerk is vrij donker wegens de brandglasramen.

Om 10.30 u nemen we het toeristisch treintje op het plein achter de kathedraal. De rondrit duurt ca 35 minuten (er was 45 minuten opgegeven). Deze kost ons 2 x 35 FF. Daar Lea veel last heeft van haar knie is zo’n treintje de ideale oplossing om het voornaamste van de stad te zien zonder veel te lopen. Het is licht bewolkt.

In de telecomwinkels zoek ik wat naar een nieuwe GSM maar die zijn te duur wanneer men er geen abonnement bij neemt. Op de Place St. Jacques drinken we een koffie en een cola voor 34 FF. Het is dan 12.15 u. In Frankrijk koffiedrinken is naar onze normen problematisch. Ofwel vraag je een gewone koffie en krijg je een soort grote vingerhoed me een spul in waarin je je lepel kan in laten rechtstaan; ofwel vraag je een grote koffie die even sterk is dan de gewone koffie maar waarvan de hoeveelheid verdubbeld werd. Als je niet na enkele koffie’s wil lopen springen van de zenuwen kan je nog je toevlucht nemen tot een decafiné.

Op 13.00 u stappen we in een winkelstraat een sandwicherie binnen en eten er elk een belegde sandwich met kaas en hesp (36 FF) en 2 cola’s (32 FF).

Na de middag bezoek ik het Musee de la Cour d’Or, in feite een samenvoeging van een viertal musea (archeologie, oudheidkunde, schone kunsten, een zaal over de Joodse geschiedenis). Het is een vrij groot museum met een moderne opstelling. Heel wat voorwerpen en stenen herinneren aan de Romeinse tijd. (Toegangsprijs: 30 FF). Op het einde moest ik wel even de weg naar de uitgang vragen wegens de grillige structuur van het gebouw. Ondertussen bezoekt Lea wat winkels.

Om 16.00 u verlaten we Metz. De parkeergarage kost ons 43 FF.

Omdat het nog wat vroeg is rijden we het rond punt aan het hotel voorbij naar het dorpje Jouy-aux-Arches. Boven de (enige) hoofdweg van het plaatsje dwarst een Romeinse aquaduct en 100 meter van de weg af kan men nog een “Bassin Romain” zien. In de muur van de aquaduct is een doorgang gemaakt. Ik loop er even door. Bij het terugkeren let ik niet op de lage opening en stoot ik mij het hoofd. De slag is zo hevig dat ik pardoes op mijn rug val, zonder veel erg, de buil op mijn hoofd niet te na gesproken.

17.00 u: we zijn terug in het hotel. We hebben slechts 31 km gereden. Het hotel ligt amper enkele honderd meter van de oprit van de snelweg A 31 (de beste weg om van hieruit Metz te bereiken, het is slechts enkele minuten rijden naar de afrit Metz Nord).

Ostentatief zetten we het televisietoestel open terwijl we een bad nemen en de voorbereidingen treffen voor de reis van morgen. Meestal zijn reizen in het buitenland voor ons “nieuwsluwe” periodes. We beschikken over geen (Nederlandstalige) krant en de Tv-zenders zijn meestal uitsluitend Franstalig (met uitzondering van onze vier overnachtingen in de buurt van Colmar alwaar we over een Duitstalige zender konden beschikken). Na enig tijd valt het mij op dat TF 1 steeds maar weer dezelfde beelden toont van een brandend torengebouw, meer nog: beelden van datzelfde gebouw dat instort. Ik realiseer mij dat het beelden zijn van de WTC torens te New-York. Mijn aandacht is getrokken en uit de commentaar verneem ik de vier terroristische aanslagen in de VS. Dit doet me denken aan de studiedag van de Norbertijnen te Leeuwarden in mei 200. Toen verbleven we in de buurt van de stad in een Campanilehotel. Toen we het Tv-toestel aanzetten zagen we de rampbeelden van de ontploffing van de vuurwerkfabriek in Enschede.

Uit de commentaren over de aanslagen blijkt dat de Fransen beducht zijn voor een aanslag op de Tour de Montparnasse in Parijs, een bijna 100 verdiepingen tellend gebouw gelegen aan het station van Montparnasse. In mei van dit jaar (de uitstap met Godelieve en Lucien) waren we van plan de Eiffeltoren te bezoeken maar omdat het weekend was en de files wachtenden te groot stelde ik als alternatief voor de Tour de Montparnasse te bezoeken. Het uitzicht is er even mooi als van op de Eiffeltoren, het bezoek is minder duur en men is er nog beschut tegen de wind.

In Campanile gebruiken we die avond 2 x de formule Tonus (dagschotel en nagerechtenbuffet) en een ½ liter Badoit voor 172 FF.

Woensdag 12 september 2001

6.30 u: opstaan.

8.25 u en km-stand 9778: vertrek van Jouy-aux-Arches – het is bewolkt maar droog en zacht weer.

Via de N 57 (gemakkelijk te vinden want deze loopt via Jouy-aux-Arches) volgen we grotendeels de Moezel (Moselle). We rijden volgende dorpjes voorbij: Corny-sur-Moselle, Arry, Champey-sur-Moselle. In Pont a Mousson stoppen we even (8.59 u – 22 km) omdat er zich aldaar een Norbertijnenabdij bevind. De dubbele torens van de kerk doen denken aan die van Averbode.

09.04 u: rijden snelweg A 31 op richting Nancy.

Te Nancy parkeren we de auto in de parkeergarage onder de Place Thier (09.40 u – 53 km gereden). Het uithangbord van Nancy is beslist de Place Stanislas, een plein waarvan de toegangswegen kunnen afgesloten worden doormiddel van met bladgoud versierde hekkens. In twee van de vier hoeken van het plein staan beeldengroepen tegen de achtergrond van verguld hekwerk. In een winkeltje tegen het plein kopen we vier prentkaarten en twee postzegels (16 FF). Met een toeristisch treintje maken we een rondrit (2 x 35 FF) en krijgen we een goed beeld van de oude stad. In de hoek van het Stanislasplein bezoeken we een drankgelegenheid en drinken er een koffie en een fruitsap (35 FF). Bij een bakker in de buurt van het plein kopen we twee belegde sandwiches met kaas en hesp (53 FF). Het is goed weer, de zon schijnt, het is droog en de temperatuur is normaal.

Om 12.15 u zijn we aan de auto in de parkeergarage en verlaten we Nancy richting Epinal. Het is bij het buiten rijden van Nancy even zoeken maar al vlug vinden we Flavigny-s-Moselle (13.03 u). Om 13.12 u en na 82 km stoppen we op een rustplaats langsheen de weg tussen Flavigny en Crevechamps om onze sandwiches op te eten (tot 13.30 u). Daarna vervolgen we onze weg via Neuviller-s-Moselle tot aan de D 9, ter hoogte van Bayon. Daar slaan we rechts af en volgen de D 9 tot Haroue (13.45 u en 99 km gereden). Haroue is een klein dorpje met een mooi gerestaureerd kerkje en een kasteel. Het is de bedoeling dat we het kasteel bezoeken (nalatenschap van prinses Beauvau-Craon). We moeten echter wachten tot 14.00 u. Het bezoek kost ons 2 x 40 FF en kan enkel onder begeleiding. Wij, samen met een koppel Britten, zijn de enige bezoekers. Een deel van het kasteel is nog bewoond en dus niet toegankelijk. Binnen wordt een en ander stilaan gerestaureerd. Ook buiten moet er op gebied van restauratie nog heel wat gebeuren. Het bezoek begint om 14.30 u en eindigt om 15.35 u.

We zetten onze weg verder via de D 9 tot Tantonville, daar slaan we linksaf en volgen we de D 913 via St. Firmin, Diawille, via de D 413 tot de samenloop met de D 55, in Mirecourt slaan we links af via de D 166 en even daarna linksaf de D 10. Verder gaat het via Villers, Ahiville, Gugney-aux-Aulx tot Bettegny, vervolgens via St. Brice en daar rechtsaf via de D 36, St. Valhier, D 39 a en D 39 tot de D 166 om daar linksaf te slaan naar Epinal en de N 57 te volgen tot aan het Hotel Première Classe. Onderweg hebben we wel even moeten zoeken en op onze stappen terugkeren. Tussen Haroue en Epinal krijgen we al een kleine indruk van de heuvelachtigheid.

17.15 u en na 188 km gereden te hebben: aankomst aan het hotel. We betalen voor een nacht en twee ontbijten: 225 FF.

In het Campanilehotel naast de deur gebruiken we 2 x menu Tonus en een karaf van 46 cl witte wijn = 187 FF.

21.05 u: slapen

Donderdag 13 september 2001

06.30 u: opstaan (reeds wakker van 06.00 u)

Na het ontbijt vertrekken we om 08.50 u. Vandaag zullen we de Vogezen oversteken naar de Elzas. (D 11 – Cheniménil – Docelles – Le Tholy – Le Rain – D 417 naar Gerardmer).

09.26 u tot 09.56 u en na 25 km: stilstand aan de waterval van Tendon.

10.00 u en na 28 km: Col de Bonne Fontaine (677 meter hoog).

Om 10.25 u en na 41 km bereiken we Gerardmer. Gerardmer is een bekend vakantieoord gelegen aan een groot meer. Daar we al september zijn is het hier nu tamelijk rustig. In een drankgelegenheid aan de boord van het meer drinken we elk een koffie (samen 40 FF). In een krantenwinkel kopen we een Nederlandse krant De Telegraaf (12 FF) van 12 september op zoek naar wat meer informatie over de gebeurtenissen in de VS op 11 september. Op het middaguur stappen we een eetgelegenheid binnen en verbruiken er een sandwich met hotdog, een sandwich met brochette en 2 cola’s voor 57 FF.

We vertrekken in Gerardmer om even voor 13 u. We volgen verder de D 417 via de Roche du Diable en de top van de Col de la Schlucht (1130 m). Deze laatste bereiken we na 9 km klimmen en tientallen haarspeldbochten om 13.30 u en na 69 km. In de Brasserie de la Schlucht drinken we een koffie en een warme chocomelk (30 FF). We lopen even tot aan de moderne kapel die van op het altaar uitzicht heeft op de bergen. Om 14.00 u vertrekken we van de Col de la Schlucht. Het is droog maar het waait nogal fel. De afdaling gaat eveneens via de D 417 (nu richting Colmar) en is 13 km lang. Het zicht is goed en de aanblik van de dorpjes op de bergflanken en de bergen is gewoonweg prachtig. In het dorpje Munster, niet meer zover af van onze bestemming, taken we 25,60 liter diesel aan 5,27 FF/liter = 135 FF.

Eerst zoeken we de juiste weg naar het Villagehotel te Logelbach (deelgemeente van Wintzenheim). We zien het hotel steeds staan maar door de ingewikkelde wegenstructuur moeten we enkele keren het blokje rondrijden tot we de goede richting gevonden hebben. Daar het nog te vroeg is om het hotel binnen te stappen (achteraf blijkt de receptie 24 u / 24 u open te zijn) rijden we naar Colmar. Om 15.20 u rijden we de parkeergarage onder de Place Rapp binnen. We hebben dan 113 km op onze dagteller staan. De parking kost ons 10 FF en we bezoeken Colmar (de oude stad) tot 16.25 u. Tijdens ons bezoek vonden we in de rue Rapp (deze straat is gelegen rechts van het stadhuis) een restaurant dat geschikt is om er deze avond te gaan eten nl Aux Armes de Colmar. om 17.06 u en na 130 km zijn we terug aan het hotel. Hier betalen we voor vier overnachtingen en 2 x 4 ontbijten 900 FF. De wc- en doucheruimte is ruimer dan bij Première Classe en doet meer denken aan die van een Etaphotel.

Na het nemen van een douche en de nodige voorbereidingen te hebben gemaakt voor de trip van morgen, rijden we terug naar Colmar. We vinden een gewone parkeerplaats aan de Place Rapp. In restaurant Aux Armes de Colmar bestellen we een menu Pere Henri; voorgerecht: paté en croute, hoofdgerecht: sauerkraut met worst en als nagerecht: ijs. We bestellen daarbij een ½ liter Riesling en een ½ liter Badoit (263 FF).

Daar het ondertussen donker is geworden hebben we wat problemen om de weg terug te vinden maar na enkele straten hebben we de goede richting. We komen aan het hotel aan om 21.15 u. We hebben die dag 142 km afgelegd.

23.30 u: slapen.

Vrijdag 14 september 2001

06.30 u: opstaan.

08.10 u; vertrek – km-stand 10.106 – lichte regenval – in de voormiddag buiig maar na de middag meer zon.

Via de N 83 rijden we naar Houssen en voorbij Guermar via de A 35 – E 25 naar Obernai. Het is dan 09.09 u en hebben 47 km gereden. Obernai is een mooi stadje met veel vakwerkhuizen. Vandaag en ook de volgende dagen valt het ons op dat de meeste dorpen en stadjes in de Vogezen en de Elzas prachtig versierd zijn met bloemen. Ook Obernai doet hiervoor niet onder. We betalen 10 FF parkeergeld en kopen in een winkel voor 23 FF fruit.

Vanaf hier volgen we een route die we in een oude toeristische gids vonden. Om er geen snelheidwedstrijd van te moeten maken hebben we de route over twee dagen gespreid. Dit kon gemakkelijk door het feit dat het punt waar de helft van de route bereikt wordt in de buurt van ons hotel ligt.

Hierna volgt de wegbeschrijving:

Om 10.23 u en na 64 km bereiken we Mont St. Odile en het aldaar gelegen klooster. Het klooster werd gesticht door St. Odile op het einde van de 7de eeuw. Hij overleed in 720. De bedevaartplaats werd door veel keizers en pausen bezocht. Van hier uit heeft men een prachtig uitzicht op de omgeving. Wel begint het te regenen op het moment dat we daar zijn. We zetten onze tocht verder om 10.45 u

Om 12.03u en na 111 km bereiken we het kasteel Hohköningsburg. ook hier heeft men een mooi uitzicht op de omgeving. Van hieruit is te zien dat in de Elzasvlakte de zon schijnt. We verbruiken 29 Ff voor een wandelstok, 2 FF voor het toilet en 11 FF voor een koffie. Hier komen ganse busladingen toeristen toe. Het kasteel bezoeken we niet en we verlaten de plaats om 12.30 u.

Zoals aangegeven in de routebeschrijving maken we een zijsprongetje naar het klein wijndorphe St.-Hippotyte. We besluiten er het middagmaal te gebruiken in het restaurant Au Rouge de St. Hippolyte. Lea bestelt worst met aardappelen en ik filet van gevogelte met spätsler (dit zijn kleine stukjes deegwaren die in kokend water gedompeld geweest zijn) en dit voor 136 FF (frisdrank in begrepen). We verlaten het restaurant om 13.52 u.

14.19 u a 14.47 u – 137 km: stop te Ribeauvillé (Rappoltsweier).

Tot 15.52 u – 142 km: stop te Riquewihr (Reichenweier). Dit stadje loopt proppensvol toeristen. Het heeft nog zijn versterkte muren. Hier zijn we toe aan een dessert. Op verschillende plaatsen hadden we het gerecht “Tarte Flambe” (Flammenkuche) zien aangekondigd staan. We denken dat dit een zoet gerecht is, maar de naam bedriegt. We bestellen in een restaurant elk een ‘Tarte Flambé” en krijgen tot onze verwondering een soort van pizza voorgeschoteld. Het gerecht smaakt goed maar amper enkele uren na het middageten hadden we toch liever iets zoets gegeten. De twee Flammenkuchen en twee koffie’s kosten ons 144 FF. Blijkbaar laat de toeristische trekpleister zich in de zakken van de bezoekers voelen.

Onderweg, bijna aan het einde van onze rondrit van die dag, stappen we een Intermarche binnen en kopen er 6 flesjes water, 4 appelflappen en 1 koffiekoek voor 22 FF. Via Ingersheim keren we terug naar Logelbach.

Het hotel bereiken we om 16.50 u en na 164 km (km-stand 10.276). Naast het hotel is er een zelfbediening-carwash. Ik spuit er de modder af van de wagen (15 FF).

Wegens de onverwachte overdaad eten we die avond sober op onze kamer de appelflappen en de koffiekoek op.

20.15 u: slapen.

Zaterdag 15 september 2001

06.00 u: opstaan. Ik maak een kleine wandeling rondom het hotel.

08.00 u – km-stand 10.276. Het is mooi weer maar licht nevelig en fris. We rijden terug naar Ingersheim alwaar we gisteren onze rondrit hebben afgebroken. Via Turckheim en vervolgens de D 11 rijden we naar Les Trois-Epis (Drei Aerhem). Het is dan 8.23 u en hebben 13 km afgelegd. Les Trois-Epis is een bedevaartplaats maar op dit uur van de dag is er nog maar weinig beweging te bespeuren in het dorpje dat op de top van een heuvel gelegen is. Via de Bärenstall, waarvan we geen enkele aanduiding vonden, en de Col du Wettstein (880 m) bereiken we om 09.00 u (27 km) het oorlogsmonument La Ligne. Het betreft een bewaard gebleven loopgracht (vergelijkbaar met de Dodengang te Diksmuide) uit de 1ste Wereldoorlog. Hier lag in 1915 de Duits-Franse frontlijn. Te zien aan de opschriften op de witte kruisen werden hier 15 a 20 jaar geleden nog militairen uit de 1ste Wereldoorlog begraven. In de omgeving van de loopgraven zouden er volgens waarschuwingsbordjes nog munitie en mijnen liggen.

09.23 u – 36 km: we bereiken het Lac Blanc, een meer gelegen op een hoogte van 1050 meter. Buiten een bus met Duitsers zijn we hier de enige bezoekers. De heuvels die het meer omsluiten geraken steeds meer omhuld in de wolken en wanneer we een iets hogere hoogte bereiken zitten we volledig in de mist. Een zijweg brengt ons naar het Lac Noir, gelegen op 950 meter hoogte. Hier moeten we terugkeren op onze stappen daar er geen doorgaande weg is.

09.40 u – 42 km: we bereiken de Col du Calvaire op een hoogte van 1134 meter. Het is mistig en er valt wat lichte regen. We volgen de Route des Crête, ook Vogesen-Kammstrasse genoemd. Deze weg werd tijdens de 1ste wereldoorlog aangelegd op ca 1000 meter hoogte als dwarsverbinding achter het Franse front. Hier moeten we de mooie vergezichten missen wegens de dichte mist (zicht 50 a 100 meter). We moeten trouwens tamelijk traag rijden door de beperkte zichtbaarheid en de talrijke haarspeldbochten.

10.29 u – 76 km: ongeveer 7 km voor de top van de Grand Ballon stoppen we even aan hotel-restaurant Wolf. De naam is goed gekozen want voor de ingangsdeur ligt een kanjer van een Duitse schaper de deur te bewaken. We verbruiken aldaar een warme chocomelk en een grote koffie (33 FF).

83 km: we bereiken de top van de Grand Ballon. Die ligt op een hoogte van 1360 meter (sommige bronnen spreken van meer dan 1400 meter). Eens we over de in de mist gehulde top zijn en we enkele 100 meters zijn afgedaald wordt de mist stilaan ijler. 11.20 u a 11.46 u: komen aan op de Hartmansweilerkopf (de Fransen noemen hem Vieille Armand) alwaar zich ook een Memoriaal 1914 – 1918 bevind ter nagedachtenis aan de 30.000 gesneuvelden. Achter het memoriaal bevind zich een uitgestrekt soldatenkerkhof. Het bezoek aan het memoriaal kost ons 2 x 12 FF.

12.30 u – 114 km: we komen aan in het stadje Thann en blijven er tot 13.25 u. In een bescheiden eetgelegenheid, uitgebaat door een Chinees koppel, eten we een sandwich merquez (pikante worst) en een sandwich met tonijn. We leren daar het verschil kennen tussen een gewone sandwich en een sandwich Americain. Deze laatste is een sandwich met friet. Samen met een cola en een fanta kost ons dit 47 FF.

Via de N 66 / E 12 en de N 83 keren we terug naar het hotel te Logelbach. Het is 14.03 u als we daar aankomen en hebben 158 km gereden. De kamer is echter nog niet klaar gemaakt maar geen nood want we willen nog naar Colmar voor een bezoek aan de stad. We vertrekken om 14.45 u. Colmar heeft een mooie oude stadskern met heel wat vakwerkhuizen. Ook hier zijn de huizen veelvuldig versierd met bloemen. In een parfumwinkel kopen we een geschenk voor Marijke (229 FF). We hebben de indruk dat het hier iedere dag markt is op de vele pleintjes van de stad want toen we hier twee dagen geleden waren was het er eveneens markt. In Café Leffe (met het embleem van brouwerij Leffe uit België) drinken we een koffie en een fruitsap (33 FF). Rond 18.30 u opent restaurant Aux Armes de Colmar in de rue Rapp (waar we voor twee dagen ook gegeten hebben) zijn deuren en stappen we binnen voor het avondmaal. Lea had bij ons eerste bezoek een gerecht zien opdienen in een grote ovalen stenen pot met deksel. De ovalen potten kunnen in alle souvenirwinkels in de streek gekocht worden. We doen navraag bij de patron welk gerecht dit was. Het blijkt Baeckaoffe (uitgesproken: bakeufe) te zijn, een één-pot-gerecht bestaande uit een drietal soorten vlees (o.a. varkens- en schaapvlees), groenten (vooral wortelen) en aardappelschijfjes. Een frisse salade wordt als aanvulling geserveerd. We drinken erbij een ½ liter Pinot blanc en een ½ liter Badoit. Als dessert bestellen we een Kougelhoff (een ijstaart in de vorm van een halve bol: een kogelhoop) overgoten met marc van Gewurzstraminer.

De wagen hadden we in de parkeergarage onder de Place Rapp geparkeerd en bij ons vertrek betalen we 30 FF. Om 21.00 u zijn we terug in het hotel. De terugweg, die ingewikkelder is dan de weg naar de stad toe, beginnen we nu al wat beter te kennen.

In totaal hebben we 168 km gereden. We gaan slapen om 22.00 u.

Zondag 16 september 2001

06.45 u: opstaan.

08.32 u – km-stand 10.444. Het is zwaar bewolkt en op het moment van ons vertrek is het nog droog. Onderweg begint het te regenen. We nemen de kortste weg naar Thann via de N 83 en de N 66.

09.24 u – 45 km: aankomst te Thann. Tanken 29,72 liter diesel voor 153 FF. We wachten nog even in het stadje onder het drinken van een koffie. We hebben namelijk ervaren dat in deze streek het meestal stopt met regenen en eventueel gaat opklaren rond 11.00 u. Om 10.00 u vertrekken we. Via de Route Joffre gaat het naar Masevaux en daar rechtsaf via de D 466 naar de Ballon d’Alsace. Ons vermoeden dat het in de loop van de voormiddag terug zou opklaren blijkt te kloppen. Het zicht is tamelijk goed hoewel de hoogste bergtoppen bedekt zijn met wolken. Net voor we de top van de Ballon d’Alsace bereiken krijgen we met mist af te rekenen. De top bereiken we om 11.10 u en na 87 km. De thermometer van de wagen geeft een signaal (gebeurt telkens als de temperatuur onder de 5 graden zakt). Het is amper 4 graden. We stoppen even en lopen een souvenirwinkeltje binnen. Lang duurt onze stop daar niet want mijn korte hemdsmouwen zijn niet gecshikt om het in deze temperatuur lang uit te houden.

We verlaten de Ballon d’Alsace langs de D 465 richting Saint-Maurice-s-Moselle en vervolgens gaat het via de E 512 naar Bussang. Hier bevind zich het ‘Theatre du Peuple”, gebouwd in 1895. Om het theater te bereiken moeten we de grote weg even verlaten en het dorpje Bussang binnenrijden. We volgen de schaarse richtingaanwijzers naar het theater en moeten daarvoor langsheen een smal weggetje rijden. Op het einde kom ik terug op de E 512 uit. We waren dus het theater voorbijgereden. We keren terug en na ca 100 meter bemerken we het houten gebouw, verstopt tussen het groen en de bomen. Ik parkeer de wagen op een drassige weide lang de overzijde van de straat die aangeduid staat als parkeergelegenheid voor de bezoekers van het theater. In het theater is men blijkbaar druk doende aan de voorbereidingen van een opvoering. Een van de medewerkers, een oudere man, zegt dat we even binnen een kijkje mogen nemen. Het theater is volledig in hout opgetrokken en straalt een bijzondere sfeer uit. Het rugpaneel achteraan op de scène, waar normaal het decor staat, kan bij goed weer volledig geopend worden zodat de bomen en het groen dan als decor fungeren. Onze stop duurt van 11.44 u tot 12.00 u en na 103 km gereden te hebben.

We zetten onze weg verder. In plaats van de D 512 te volgen komen we per vergissing op de D 13 bis terecht. Een vergissing die we ons niet beklaagd hebben. Te Wildenstein stoppen we aan de Auberge du Bramont. De auberge is gelegen op een plaats met een prachtig uitzicht op de vallei en de bergen. We gebruiken er het middagmaal van 12.40 u tot 13.30 u en na 130 km, bestaande uit een brochette, een forel, een cola en een spuitwater (159 FF).

Om 13.41 u bereiken we de Col du Gamont (656 m) en om 13.58 u en na 158 km de Col du Grosse Pierre (955 m). We komen aan in Gerardmer om 14.11 u. Hier stoppen we niet daar we reeds in dit vakantieoord waren en ook hier korten we een deel van de vooropgestelde route in. We rijden rechtstreeks naar Bruyeres.

Om 15.14 u en na 205 km rijden we Saint-Dié binnen. Even buiten St-Dié willen we een dessert gebruiken in een auberge. We zien een aanduiding naar Auberge du Moulin. Het betreft hier een zogenaamde ferme-auberge (boerderij en tevens auberge). Hiervoor moeten we een zeer smal en steil weggetje van 400 meter lang oprijden. Het is dan 15.22 u en na 211 km gereden te hebben. Hier moeten we van een kale reis terugkeren. Fransen hebben namelijk de gewoonte op zondag zeer lang uit te slapen en daarna de rest van de dag in een of andere eetgelegenheid door te brengen. Het is meestal een stuk in de namiddag wanneer ze aan tafel gaan en kunnen hun eetfestijn zo rekken tot 6 of 7 uur ’s avonds. De meeste restaurants zitten op zondag dikwijls vol en is het een onmogelijke zaak als toevallige passant er een of ander dessert te gebruiken.

16.00 u (tot 16.35 u): we bereiken de top van de Col du Bonhomme. In een restaurant aldaar gebruiken we 2 x koofie en 2 x een stuk bosbessentaart (79 FF). Terwijl we binnen zijn begint het hevig te regenen en later te hagelen. Na enkele minuten ligt de weg en de omgeving er wit bij.

17.10 u – 261 km: aankomst aan het hotel.

Om 19.00 u gebruiken we een lichte maaltijd in de ‘Buffalo Grill” (een nieuw soort restaurantketen in de zin van de McDonalsrestaurants). We verbruiken er een steak, een gerecht met kip, elk een stuk taart, een cola en een biertje voor 167 FF.

Maandag 17 september 2001

06.30 u: opstaan.

07.54 u – km-stand 10.706. Het is bewolkt en slechts 10 graden. De bagage is reeds voor het ontbijt in de auto geladen.

De Col du Bonhomme (949 m) rijden we over om 8.29 u en na 27 km. Het regent en er hangt mist.

Via St-Dié en de N 59 bereiken we Raon-l’Etappe om 09.19 u en na 71 km.

09.55 u – 90 km: tussen Allarmont en Vexaincourt stoppen we aan een winkeltje van juwelen gemaakt van mineralen. een hangertje met bladgoud kost ons 70 FF.

10.09 u – 99 km: Col du Donon (727 m). Hier stoppen we tot 10.34 u voor het drinken van ene koffie en een warme chocolademelk (25 FF).

11.11 u: we rijden door Mulbach en het begint op te klaren. Om 11.38 u en na 136 km komen we in de buurt van het kasteel en de waterval van Nideck. Vanaf de parking tot het kasteel en de waterval is het nog 20 a 25 minuten lopen. We zien hier vanaf wegens de drassigheid van het pad door de regenval van de laatste dagen.

12.08 u – 153 km: Col du Valsberg (652 m).

We rijden de wijk La Hoube van Dabo binnen en vinder er een geschikt restaurant om het middagmaal te gebruiken tot 13.14 u. Het restaurant kijkt uit op de merkwaardige rots waarop de kapel van St-Leon staat. Eerst kunnen we de kapel niet zien door de mist doch na een tijdje verdwijnen de wolken. Lea bestelt een dagschotel bestaande uit preskop als voorgerecht, sauerkraut met worst als hoofdgerecht. Ik bestel een soep en een kalkoengegrecht (samen 163 FF).

13.23 u: aankomst aan de kapel van St. Leon met prachtig uitzicht op de omgeving. De kapel zelf, waarvoor toegangsgeld moet betaald worden, bezoeken we niet. Op weg naar Lutzelbourg en Phalsbourg rijden we nog een hellend vlak (scheepslift) voorbij. Net zoals bij de Belgische scheepsliften moet men er hier ook een toeristische attractie van maken om het geheel economisch leefbaar te houden. Veel schepen worden er hier niet verplaatst met de lift.

Het is nog te vroeg om de autosnelweg op te rijden en ons hotel in Jouy-aux-Arches nabij Metz op te zoeken. We maken een omweg. Van Phalsbourg rijden we naar Petit Pierre alwaar we even uitstappen. We vertrekken daar om 15.11 u en na 207 km gereden te hebben. Hadden we in de Vogezen alle mogelijkheden om een auberge of iets dergelijks te vinden, in deze buurt hebben we alle moeite om op maandag een café open te vinden. Tenslotte vinden we op het dorpsplein van Sarre-Union een tooghangerscafé alwaar we vlug een koffie naar binnen werken. Het is dan 15.56 u en hebben 232 km gereden.

Verder gaat het via de N 61, de N 56 en even voor St. Avold rijden we de A 4 op richting Metz. Daar moeten we 2 FF en even verder 22 FF peage betalen.

17.20 u – 338 km: aankomst aan het hotel Premiére Classe te Jouy-aux-Arches (hetzelfde alwaar we de 1ste en de 2de nacht verbleven). We betalen voor 1 nacht en 2 ontbijten 225 FF. We krijgen een kamer op het gelijkvloers toegewezen en ik kan de wagen net voor de deur parkeren, wat het in en uitladen vergemakkelijkt.

De km-teller wijst 11.044 km aan.

In het Campanilerestaurant naast de deur gebruiken we 2 x een menu Tonus en een karaf (46 cl) roséwijn voor 194 FF.

Dinsdag 18 september 2001

07.38 u: alle bagage is reeds voor het ontbijt ingeladen en we vertrekken richting Gent.

Na 43 km krijgen we te maken met een file (net voor de Frans-Luxemburgse grens) van 8.12 u tot 8.30 u. Het probleem zit hem niet bij de grens maar wel bij de eerste afrit op Luxemburgs grondgebied (blijkbaar gaan veel Fransen uit het grensgebied daar werken). Vanaf km 50 kan er weer vlot gereden worden.

08.52 u – 66 km: we rijden Luxemburgstad voorbij.

09.25 u: vertrekken van de parking te Capellen (Lux) na een tankbeurt van ca 40 liter diesel voor 1100 BEF of LUF.

Verder nog slechts een kleine file op de Brusselse ring.

12.00 u – 342 km: rijden de snelweg af te Drongen-Baarle.

km-stand: 11.386 km.

Conclusie

Gedurende negen dagen hebben we 1.996 km afgelegd.

Het weer in de Vogezen was, tegenover het weer in België, vrij goed. De laaghangende bewolking beperkte af en toe het zicht. Regen viel er meestal ’s nachts. De vlakte van de Elzas was overwegend zonnig. De temperaturen waren langs de lage kant doch voelden normaal aan door het feit dat het bijna windstil was.

Het landschap van de Vogezen is prachtig. De streek combineert op het gebied van bouwstijl en gastronomie het beste van Duitsland en Frakrijk.

Niettegenstaande de Elzas vroeger Duits gebied was hebben we er nagenoeg geen Duits horen praten, met uitzondering van de Duitse toeristen. Toen ik aan de waard van het restaurant Aux Armes de Colmar vroeg of hij Duits sprak (zijn menukaart was tweetalig Frans/Duits- kreeg ik een beslist ‘non’ te horen. Ik ben dan maar bij die ene poging gebleven. Blijkbaar is de verfransing van dit gebied nog sneller gegaan dan bij ons in de Oostkantons waar men nu nog overwegend Duits spreekt.

Tijdens onze tochten in de heuvels van de Vogezen reden we dikwijls op verlaten wegen. Uitgerekend tijdens deze reis ging onze GSM stuk, nu we hem het meest nodig konden hebben. Ik heb ook geen idee hoe de bereikbaarheid (dekking) van een GSM is in dit gebied.

10-09-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
09-09-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE VOGEZEN 2001 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen






Colmar

09-09-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
01-05-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PARIJS 2001

PARIJS

1 TOT 6 MEI 2001

Dinsdag 1 mei 2001

Opstaan om 05.15 u. Vertrekken naar Godelieve en Lucien om 06.30 u. Kilometerstand 1.296. Temperatuur: ca. 12 graden.

Via de E40 en de E17 rijden we naar de grens met Frankrijk. Tussen 8.15 u en 8.45 u stoppen we te d’Assevillers (Peronne) voor het gebruiken van een ontbijt. Even voor Parijs betalen we 77 FF peage. Parijs bereiken we na 305 km omstreeks 10 u. Ik vergis me nog maar eens, zoals vorig jaar, van afrit en kom op de periferique terecht. We nemen de volgende afrit en keren terug op onze stappen. Vervolgens nemen we de afrit Porte de Bagnolet en komen op het goede kruispunt terecht. Vanaf nu is het een koud kunstje om het hotel te bereiken (inslaan in het straatje rechts van het Novotel, op het einde linksaf, aan het rond punt rechtdoor, aan het kruispunt ter hoogte van het hotel even recht door en het volgende kruispunt linksaf, op het einde van deze straat even terugkeren en de parking van Ibis en Etaphotel binnenrijden.) We verlaten de ondergrondse parking via de voetgangersingang die uitkomt naast de ingang van het hotel. We kunnen pas over onze kamers in Etaphotel beschikken vanaf 12 u. Eerst gaan we naar het metrostation Gallieni en kopen daar alvast onze 5-daagse abonnementen voor de metro (voor de 4 abonnementen betalen we 700 FF). In een klein warenhuis in de buurt kopen we wat croissants voor het middageten en een pakje boter(15 FF). Onze bagage halen we tijdens het wachten eveneens uit de wagen en we wachten aan de receptie tot de receptioniste stipt om 12 u in gang schiet. We krijgen de kamers 453 (voor ons – kijken uit op de achterzijde van het gebouw) en 456 (voor Godelieve en Lucien – kijken uit op de voorzijde) toegewezen. We betalen voor de twee kamers, de vijf overnachtingen en de 5 x 4 ontbijten samen 3.280 FF. Na de bagage naar de kamer te hebben gebracht en er ook gegeten te hebben vertrekken we met de metro naar de Arc de Triomphe. Na er even te hebben rondgekeken rijden we gebruikmakend van de RER naar de Grande Arche. In de McDonalds aldaar drinken we een koffie en een cola (12 FF). Om naar het panorama boven op de Grande Arche met de lift te gaan betalen we 2 x 33 FF (vermindering op vertoon van het metroabonnement.) Het zicht boven is uitstekend, dit in tegenstelling met het mistige weer van vorig jaar. Eens terug beneden lopen we de Esplanade te voet naar beneden en nemen daar de metro naar Trocadero. Van daar heeft men een goed uitzicht op de Eiffeltoren. We keren terug naar het hotel via de metro lijn 6 tot Nation, de lijn 2 tot Pere Lachaise en de lijn 3 tot het eindstation Gallieni. We zijn terug in het hotel om 18 u. Tijdens een van de ritten met de metro kunnen we genieten van een poppenspeler. Om 19.30 u gaan we eten in het nabij gelegen Campanile. We eten er samen 3 x speciaal buffet (93FF x 3), 1 x formule tonus (82 FF), 2 x een karaf van 46 cl rode wijn (31 FF x 2) en een ½ liter plat water (14,50 FF): samen 434 FF.

Rond 21.30 u gaan we slapen.

Woensdag 2 mei 2001

Opstaan om 6 u en ontbijten om 7.30 u. We verlaten het hotel om 8.45 u en rijden we met de metro naar Les Invalides. Het museum en de dom zijn nog niet open en tijdens het wachten drinken we in de cafetaria elk een koffie (voor de 2: 15 FF). De ingang voor het Legermuseum en het bezoek aan de dom waarin Napoleon begraven ligt kost ons 2 x 40 FF. Eerst bezoeken we het museum en vervolgens de dom.

Met de metro gaat het dan naar het Forum Des Halles en brengen we een bezoek aan het winkelcentrum. Daar vinden we een geschikte plaats om er sandwiches te eten ( 2 met tonijn = 86 FF en 1 met mozzarellakaas = 37 FF.) We eten van 12 u tot 12.45 u. Na de middaglunch nemen we de metro naar de Catacomben. Ter plaatse stellen we vast dat deze wegens restauratie gesloten zijn. We verplaatsen ons dan maar naar het Rioolstelsel en betalen voor een bezoek hieraan 2 x 25 FF. Daarna nemen we de metro naar de Galerie Drouot waar we even in de verkoopzalen rondlopen. Te voet gaan we naar de Galeries Lafayette en kopen er een geschenkje voor Marijke (parfum – 225 FF). Tevens bewonderen we het prachtige gebouw waarin het warenhuis is ondergebracht. We pogen nog in de buurt de Opera te bezoeken doch hiervoor zijn we te laat. We keren dan maar terug naar het hotel alwaar we in de buurt enkele inkopen doen in de Auchan (8 cola’s van 50 cl en enkele potjes yoghurt, samen 45,85 FF.)

Het avondeten in Campanile kost ons voor 2 personen 205,5 FF.

Donderdag 3 mei 2001

Opstaan om 06.15 u en ontbijten om 07.30 u.

Omstreeks 9 u vertrekken we van het hotel. Het regent vrij hevig en zal dit de ganse voormiddag blijven doen. We stappen uit de metro aan de halte Bir Hakeim in de buurt van de Eiffeltoren. Wegens het regenweer drinken we eerst een koffie en een warme chocomelk in een café in de buurt van de halte. De Seine staat abnormaal hoog en de wegen langs beide zijden van de stroom staan deels onderwater. Het verkeer is er niet toegelaten. De Batobus is blijkbaar niet in gebruik daar de zes aanlegsteigers onderweg door het hoge water niet bruikbaar zijn. We nemen dan maar een ander boot. Deze kost ons 2 x 50 FF. Na de boortocht op de Seine, die bovendien sterk is ingekort wegens te sterke stroming van het water, bezoeken we de Notre Dame. Pas op het middaguur zal het ophouden met regenen maar het blijft bitter koud voor de tijd van het jaar. Na de Notre Dame wandelen we het Joods kwartier achter het stadhuis van Parijs binnen en in de pitazaak waar we vorig jaar een avondmaal gebruikten bestellen we nu een middagmaal (2 x Pita Mergues = 2 x 40 FF en 2 x 15 FF voor het drinken). Na het middageten lopen we even lang het Centre Pompidou en maken vervolgens een wandeling rond het eiland in de Seine waarop de Notre Dame staat. Het anders zo mooie parkje op het uiteinde van het eiland staat nu deels onderwater. Het oud cafeetje dat we vorig jaar aandeden zit stampvol zodat we er niet meer bij kunnen. De overdekte bloemenmarkt doen we aan waarna we besluiten het wassenbeeldenmuseum Grevin te gaan bezoeken. Ook daar moeten we vaststellen dat het museum gesloten is wegens restauratie. We lopen dan maar de winkelgalerijen in de buurt door (aan weerszijden van de Boulevard Hausmann). Tenslotte keren we terug naar het hotel alwaar we om 19.30 u zoals gebruikelijk het avondmaal gebruiken in Campanile.

Vrijdag 4 mei 2001

Opstaan om 6.15 u en gaan eten om 7.20 u.

Om 8.30 u vertrekken we met de metro naar Montmartre en stappen uit aan de halte Blanche. Te voet wandelen we de helling op naar Place du Tertre en brengen een kort bezoek aan de Sacre Coeurbasiliek. Te voet dalen we de Square Wilette af en gaan we naar de metrohalte Anvers. Van daar rijden we naar de Basiliek van Saint-Denis, de begraafplaats van heel wat Franse koningen en koninginnen. Het bezoek aan het koor met de graven in de basiliek kost 2 x 36 FF. In de buurt is het er zeer druk daar het net marktdag is. We zoeken een eetgelegenheid en we vinden er een die geschikt is in een klein Grieks-Turks restaurant. We verbruiken er voor 2 personen 76 FF. Na het middageten stappen we terug in de metro en rijden we naar de Opera. Het prachtige gebouw bezoeken we er voor 2 x 30 FF. Buiten is het nog steeds bitter koud voor de tijd van het jaar. Met de metro gaat het vervolgens naar de Gare du Nord om even de sfeer van het groot station op te snuiven en de aankomst en vertrek van de TGV’s eens te bekijken. We zijn terug in het hotel om 16.45 u.

Het gebruikelijke avondmaal in Campanile kost ons slechts 164 FF voor twee personen daar we achteraf vaststellen dat de kelner zich vergist heeft en één menu en een fles water niet heeft aangerekend.

Om 21.30 u gaan we slapen. Het heeft de ganse dag niet geregend maar het was wel koud.

Zaterdag 5 mei 2001

Opstaan om 6.15 u en ontbijten om 7.20 u.

Omstreeks 8.30 u vertrekken we naar de Porte de Clignancourt meer bepaald naar de marché au pouches. Daar lopen we tussen de kleine antiekzaakjes tot omstreeks 11 u. Op terugweg naar de metrohalte drinken we in een McDonalds een koffie en een warme chocomelk voor 14 FF. Met de metro gaat het dan naar de halte St Germain des Prez in de buurt van de Moulin Rouge en wandelen van daar naar de Jardin de Luxemburg. Op het einde van het park vinden we op weg naar het torengebouw, de Tour de Montparnasse, een geschikte gelegenheid om te eten (3 sandwiches en 2 frisdranken = 104 FF). Ook vandaag is het bitter koud en wanneer we na het eten wat opgewarmd zijn brengen we een bezoek aan het kerkhof van Montparnasse. We lopen even langs de graven van Serge Gainsbourg, Adolphe Pegoud en Saint-Sance. Met de metro gaat het dan naar de Eiffeltoren met de bedoeling deze te bezoeken maar eens daar aangekomen bemerken we dat niettegenstaande het koude weer er een ellenlange rij staat aan te schuiven voor een bezoek. Het koude weer is niet van die aard om een langdurige aanschuifbeurt gezellig te maken en zien we dus af van een bezoek. We keren daarop terug met de metro naar de Tour de Montparnasse en bezoeken er de 56ste en de 59ste (hoogste verdieping in openlucht). Normaal kost dit bezoek 49,50 FF/per persoon maar met ons metrobiljet mag er per betalende bezoeker één persoon gratis naar binnen. Op de 56ste verdieping genieten we van het prachtige uitzicht op Parijs en kunnen we ons gelukkig prijzen dat we dit kunnen doen vanachter het raam. Op de Eiffeltoren zou het daarentegen een stuk frisser geweest zijn. Even lopen Lucien en ik tot op de 59ste verdieping in open lucht en verwonderen we er ons over dat het hier niet harder waait. In de cafetaria op de 56ste verdieping drinken we 2 grote koffies en verbruiken we 2 stukken flantaart voor 80 FF.

Het avondeten in Campanile kost ons 205 FF voor twee personen.

Zondag 6 mei 2001

Opstaan om 06.30 u en eten om 7.20 u. Vooraf breng ik reeds het grootste deel van onze bagage naar de wagen. Na het ontbijt is de bagage van Godelieve en Lucien aan de beurt. Nadat we de kamer hebben vrijgemaakt en de badges aan de receptie hebben afgegeven gaan we te voet (ons metroabonnement is sinds gisteren afgelopen) naar het kerkhof Pere Lachaise. Op zondag opent het kerkhof pas om 9 u (tijdens de week om 8.30 u). We zijn 5 minuten te vroeg en van zodra de poort wordt geopend stappen we binnen om een bezoek te brengen aan de voornaamste graven. Om 11 u verlaten we het kerkhof en op terugweg naar het hotel stappen we een café binnen en drinken er een koffie en een warme chocolademelk voor 38 FF.

In het Ibis hotel betalen we de parking, voor 5 dagen 334 FF. Zonder problemen verlaten we de parkeergarage en vinden we de juiste weg naar de A3 en de A1. Het is wel druk op de snelweg doch geen filevorming. Omstreeks 12.30 u stoppen we op de stopplaats te Peronne en tanken er voor 176 FF diesel. Ook daar gebruiken we het middagmaal. Voor Lille betalen we voor peage 77 FF. Omstreeks 15 u komen we aan te Drongen alwaar ik een laatste keer tank voor 190 BEF.

BESLUIT

Voor ons zaten er slechts een tweetal nieuwigheden in de uitstap (Tour de Montparnasse, bezoek aan de Opera en bezoek aan de Basiliek van Saint-Denis). De metro blijft nog steeds een boeiende bedoening. Daar we vorig jaar in dezelfde periode vrij mooi weer hadden viel het koude en vochtige weer dit keer sterk tegen.

01-05-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
10-02-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2001 deel 1

Turkije

Antalya en Cappadocie

10 tot 17 februari 2001

Wat vooraf ging

Het was zowat 25 jaar geleden dat we beroep deden op een reisagentschap om een reis te plannen. In december 2000 stapten we het reisbureau Flash Travel in de Rondehuisjesdreef 1a te Drongen (uitgebaat door Kim Van Den Bos) binnen. We hadden toen reeds onze keuze gemaakt in een brochure van JetAir. Het zou Antalya in Turkije worden. Daarbij lieten we ons vooral leiden door de prijs (goedkoop), de te verwachte temperaturen in de maand februari, de natuurfenomenen en het culturele aspect. De reis zou doorgaan van zaterdag 10 tot zaterdag 17 februari 2001. We kiezen bewust voor een hotel buiten categorie dat gelegen is in het oude stadsgedeelte van Antalya. Daarnaast zullen we een driedaagse rondrit maken doorheen Cappadocië.

Op maandag 5 februari loop ik het reisagentschap binnen en kan ik mijn vliegtuigbiljetten en andere papieren in ontvangst nemen. Het vertrek is voorzien voor zaterdag 10 februari met het vliegtuig van 06.55 u in Zaventem. Op donderdagavond 8 februari krijgen we een telefoontje van Kim dat het vliegtuig pas zal vertrekken om 11.25 u. We moeten ter plaatse zijn om 10.00u. Indien we moesten vertrekken om 06.55 u zouden we reeds om 05.00 u moeten aanwezig zijn op de luchthaven. Een trein konden we dus niet nemen en de afspraak was dat Marijke ons met de wagen naar de luchthaven zou brengen. Godelieve zou met ons meegaan zodat Marijke niet alleen naar Gent moest terugkeren. Doordat het vliegtuig later vertrok konden we wat langer slapen en konden we gebruik maken van de spoorweg om in Zaventem te geraken.

De valiezen waren reeds in de loop van de week klaargemaakt en op onze personenweegschaal gewogen. Per persoon mag 15 kg bagage meegenomen worden. Het grootste valies weegt enkele grammen teveel en het kleinere valies enkele grammen minder dan 15 kg. We zijn dus juist aan de limiet van 30 kg voor ons twee. Naast de valiezen neemt Lea een tas als handbagage mee en ik mijn tas met videocamera.

Zaterdag 10 februari 2001 – 1ste dag

Ik heb mijn wekker om 06.00 u ingesteld maar in het vooruitzicht van de reis ben ik al wakker om 05.15 u en stap ik uiteindelijk uit bed om 05.30 u. We hebben dus nog ruim de tijd om een verfrissende douche te nemen en rustig ons vertrek voor te bereiden.

Even voor 07.00 u brengt Marijke ons met de wagen naar het Sint-Pietersstation en parkeert deze op de kiss-and-ridestrook. Marijke helpt ons om de valiezen naar het perron 11 te brengen nadat we ons treinbiljet hebben gekocht dat we betalen met mister-cash. Daar nemen we afscheid. Wegens de zaterdag is het nog vrij rustig in het station. De trein rijdt een ruime tijd op voorhand het station binnen en we kunnen op ons gemak plaatsnemen. We vertrekken om 07.24 u. We zullen dus ongeveer een uur te vroeg zijn op de luchthaven maar we hebben bewust deze trein genomen omdat die rechtstreeks naar de Nationale Luchthaven gaat zonder overstappen in Brussel. In onze wagon zitten er nog enkele andere personen die duidelijk dezelfde richting uitgaan, wat te zien is aan de labels van JetAir aan hun valiezen. Rond 09.00 u komen we aan in het station van de luchthaven, gelegen onder het luchthavengebouw. In de vertrekhal bekijken we het grote bord waarop de vertrekuren vermeld staan. Daar bemerken we al dat onze vlucht vertraging heeft en pas om 11.45 u aangekondigd is. Enkele weken terug hebben we de luchthaven verkend en kunnen dus probleemloos de balie van JetAir (bij het binnenkomen van de vertrekhal links) terugvinden. Een steward van JetAir verwijst ons naar de incheckbalies zonder echter op ons vliegtuigbiljet telkijken. We gaan maar onmiddellijk aanschuiven om onze valiezen kwijt te raken. Er staat een zeer lange rij voor de twee aangeduide balies en na enkele minuten dringt het tot mij door dat dit toch niet de goede rijen zijn waar wij staan aan te schuiven. Het nummer van de vlucht en de vliegtuigmaatschappij kloppen niet met wat er op mijn ticket staat. In die rij staat een Drongenaar aan te schuiven en ik heb nog een kort gesprek met hem. Plots verschijnt op de borden van de twee nevenliggende balies ons vluchtnummer (LFA304) en de juiste vliegtuigmaatschappij (Air Alfa). Dan maar vlug naar de andere rijen overgestapt. Wij zijn bij de eersten die kunnen inchecken en krijgen als zetelnummers 6 E en 6 F. Ik schat in dat, indien er zes zetels zijn per rij, een van onze zetels zich naast het raam zal bevinden. Onze valiezen zijn we al vlug kwijt (zonder problemen met het gewicht – op enkele grammen kijkt men nu ook weer niet) en hebben we onze instapkaart op zak. Daar we nog ruim tijd hebben lopen we een zelfbediening binnen waar enkel “vertrekkers” binnen mogen, na eerst de pascontrole gepasseerd te hebben. We drinken er elk een koffie en eten enkele broodjes (300 BEF) (we weten niet wanneer we nog iets tussen de tanden zullen krijgen). Daar ik enkel 100 en 50 US dollarbiljetten op zak heb en we in Turkije liefst met gepast geld ons visum moeten betalen (10 dollar per persoon), tracht ik nog aan een wisselloket een biljet van 50 dollar te wisselen in kleinere coupures. Dit lukt mij niet maar ik kan wel twintig dollar kopen of omwisselen met Belgisch geld. Na even naar de vertrekkende vliegtuigen te hebben gekeken passeren we de veiligheidscontrole. Ik herinner mij op dat ogenblik dat ik jaren geleden in Engeland een probleem had bij het voorbijgaan van de detectorpoort van de ferryboten. Ik had toen namelijk twee geldbeugels bij mij waarin een stalen veer zat. Bij het passeren van de poort ging het alarm af en na enig zoeken kwam ik pas tot het besef wat hiervan de oorzaak was. Ik breng dit voorval bij Lea nog eens in herinnering en vergeet daarbij dat ik in mijn broekzak net zo’n ding zitten hebben… resultaat: het alarm ging terug af. Dus jas uitgespeeld, de sleutelbos en de geldbeugel uit de zakken gehaald en ook de videocamera gaat door een speciaal detectortoestel. Uiteindelijk zijn we dan toch door de veiligheidspoort geraakt. Om de instapplaats (de poort of gate) te bereiken moeten we een eindje lopen, wat vlug gaat als men gebruik maakt van het ‘rollend voetpad”. Buiten is het zeer zonnig, geen wolkje aan de lucht en er is een goed zicht. Ganse drommen in het wit geklede mannen en vrouwen, uit een of ander Magreb-land lopen ons voorbij. Op hun kledij dragen zij een rood vlagje met links een witte ster en rechts een halve maan (het omgekeerde van de Turkse vlag). Ik vermoed dat ze op weg zijn voor een bedevaart naar Mekka. Na nog een lange tijd in de zetels te hebben gewacht mogen we het vliegtuig instappen. Ondertussen is het voorziene vertrekuur reeds lang verstreken. Het is dan 12.35 u. Bij het binnenkomen van het vliegtuig bemerken we al vlug dat Alfa Airlines een Turkse chartermaatschappij is. Per rij zijn er twee maal drie zetels. Ik zit, zoals ik vermoed had, aan het raam op de 6de rij. Van een van de laatste passagiers die aan boord komt herken ik het gezicht. Hij draagt een korte grijze baard en halflange grijze haren. Ik moet niet lang nadenken om te weten wie hij is. Ik heb geen goed cijfergeheugen maar kan mij soms jaren later nog gezichten herinneren. Na nog eens goed gekeken te hebben ben ik er zeker van dat het Fons Oerlemans is. Hij was het die jaren geleden de Atlantische Oceaan overstak met een vlot. Hij liet zich daarbij inspireren door de tocht van de Ra, een vlot bestaande uit papyrusstengels, ondernomen door Thor Heyerdahl. Een latere poging met een varende fles mislukte. Wie weet dat Oerlemans niet in hetzelfde hotel logeert van ons.

Het is 12.50 u wanneer het vliegtuig loskomt van de grond. Na ongeveer 45 minuten wordt een bescheiden voorverpakte maaltijd opgediend. Nog maar best dat het geen copieuze bedoening geworden is want de ruimte tussen de zetels is vrij smal. Wanneer ik het uitklaptafeltje naar beneden laat zit ik zowat geklemd tussen het tafeltje en mijn zetel en krijg ik een gevoel van een sardien in een blikje. Maar met enig gewriemel kan ik toch het voedsel naar binnen werken. Naast Lea zit een vrouw van Turkse origine van middelbare leeftijd. Zij zit in de zetel naast de middengang. Haar Turkse echtgenoot zit langs de andere kant van de gang. Zij is blijkbaar afkomstig van het Franssprekende gedeelte van België daar ze geen woord Nederlands kent maar haar wel probeert verstaanbaar te maken in gebrekkig Frans. Zij vertelt aan Lea dat het misschien al de 20ste keer is dat ze vliegt maar dat ze nog steeds vliegangst heeft. Zij zijn op weg naar familie in de buurt van Antalya en zullen daarna doorreizen naar Istamboel. Daar zal zij een geneesheer raadplegen omdat zij problemen heeft met haar linkeroor. Blijkbaar heeft ze, net als wij, meer vertrouwen in de dokters van eigen origine.

Na ongeveer één uur vliegen, we zien nagenoeg altijd de begane grond daar er geen wolken zijn, overvliegen we de Alpen. De aanblik van de besneeuwde bergtoppen is gewoon prachtig. De vlucht duurt 3 uur en 45 minuten. Eens de Alpen voorbij zijn is er nog weinig van de grond te zien wegens een dik wolkendek. Pas wanneer we over Turkije vliegen hebben we terug zicht op het landschap. Ondertussen verzetten we onze uurwerken (in Turkije is het één uur later) en is Lea ijverig bezig de kruiswoordraadsels in haar dik puzzelboek, die voor ze voor deze gelegenheid heeft gekocht om haar lichte vliegangst te vergeten, in het invullen. Na even rond de luchthaven van Antalya te hebben gevlogen landen we veilig en wel om 16.40 u Belgische tijd of 17.40 u Turkse tijd. Tijdens het landen was het reeds aan het deemsteren en eens op de begane grond is het volledig donker. De luchthaven van Antalya geeft een verlaten aanblik op dit uur van de dag en in dit seizoen. Het is een zeer modern gebouw dat er duidelijk op berekend is om in de toekomst veel toeristen te ontvangen. Ook moet het hier tijdens de zomer behoorlijk druk zijn. Het uitchecken verloopt vlot en ons visum (10 dollar/pp) hebben we vlug in handen. Dit laatste heeft weinig met controle op de reizigers te maken maar is eerder een commerciële zaak. Onze valiezen krijgen we zonder problemen in handen (we hadden voor alle zekerheid onze kledij over de twee valiezen verdeeld voor het geval er één valies zou zoek geraken). Aan de uitgang van het luchthavengebouw staan twee hostesses van JetAir die ons de eerste aanwijzingen geven. Het voelt hier aan alsof het een mooie warme lenteavond bij ons thuis is. Wij worden verwezen naar een klein busje (type minibus) even verderop. Eens we in het busje zitten en de bagage is ingeladen komt één van de hostesses ons verwelkomen en stopt ze ons een omslag in de handen waarop staat dat zij ons morgen om 11.15 u zal komen opzoeken in het hotel en met in de omslag het programma en vertrekuur voor de Cappadociërondreis. Ze maakt ons ook duidelijk dat we meteen miljonair geworden zijn want 1 miljoen Turkse Lira of Pond is gelijk aan 70 BEF. Het zal dus even wennen worden wat betreft het omgaan met al die nullen van het Turks geld. Na de korte begroeting vertrekken we richting hotel maar daar het reeds donker is kunnen we geen goed beeld krijgen van het moderne stadsdeel van Antalya. Uiteindelijk komen we, na een 20-tal minuten, in de oude wijk terecht van de stad die de naam draagt van Kaleici. Inzake uitzicht is deze wijk best vergelijkbaar met ons Patershol met zijn nauwe straatjes en oude, soms vervallen, huizen. Het is onmogelijk met een gewone autobus in dit stadsdeel te rijden, de straten zijn nauwelijks iets breder van een gewone wagen. Het afslaan op een van de kleine kruispuntjes vergt enige rijkunst. De smalle en karig verlichte straatjes wekken verwondering en vraagtekens op bij de acht inzittenden van het busje. Velen vragen zich af waar ze zullen terechtkomen.

Om 18.40 u stoppen we voor het hotel Alp Pasa. Het hotel heeft zijn naam niet gestolen. De eerste aanblik is gewoon overweldigend. De feeërieke verlichting en het oude maar prachtig gerestaureerde gebouw roept een romantische en oosterse sfeer op. Het hotel bestaat uit een drietal oude Ottomaanse woningen die samengevoegd werden. De kamers zijn bijna allemaal verschillend van grote en vorm. Ze hebben geen kamernummer maar dragen elk de naam van een sultan (soms moeilijk om te onthouden of wanneer men de naam om een of andere reden aan de receptioniste moet mededelen – onze kamer noemt Sultan Selim Yavuz). Vanaf de straat komt men via een van de twee toegangspoortjes op een gezellige binnenruimte in open lucht. Midden die ruimte is een klein zwembad dat ’s avond verlicht is. Ook daar (in open lucht maar onder een vooruitstekend deel) wordt het buffet klaargezet en maken de twee koks de warme gerechten klaar. Wanneer het niet te koud is kan men op deze binnenkoer eten, anders kan men terecht in het verwarmde restaurant binnen. Het valt ons onmiddellijk op dat de lichtdensiteit veel minder is dan dat wij gewoon zijn. Alle ruimtes en kamers zijn veel schaarser verlicht dan bij ons. Ook in de luchthaven liet men niet alle aanwezige lampen branden.

Aan de receptie vinden we naast een Turkse receptioniste ook nog een Nederlandstalige (Vlaamstalige) jonge dame. Later vraag ik haar van waar ze afkomstig is en blijkt dat ze geboren is in Dendermonde. De uitbater van het hotel is een Turkse Nederlander die regelmatig eens over en weer vliegt naar Amsterdam. Bij het inchecken krijgen we een soort kredietkaart waarmee we onze verbruikte dranken kunnen laten registreren om dan later, bij ons vertrek, te betalen. Blijkt dat we hier niet kunnen betalen met Visakaart maar wel met een Eurocheque. Ik wissel aan de receptie 50 US dollar en krijg er niet minder dan 33,2 miljoen Turkse Lira (TL) voor in de plaats. Onze valiezen worden naar onze kamer gebracht op de tweede verdieping. Het is een kamer van middelmatige grootte waarin nog een derde enkel bed staat dat goed van pas komt om er onze valiezen op kwijt te kunnen. De kamer kijkt uit op de binnenkoer met het klein zwembad en heeft een klein balkon die langs die kant uitgeeft. Na even aan ons verblijf te hebben gewend probeer ik eerst nog, met de telefoon op de kamer, naar Marijke te bellen. Die is echter niet te bereiken, noch thuis, noch op haar GSM. Ik bel dan maar naar Godelieve en Lucien om te zeggen dat we goed zijn aangekomen. Zij zullen dan verder Marijke verwittigen. Reeds op de luchthaven had ik moeten vaststellen dat mijn GSM hier niet werkt (de mijne werkt op 1800 MHz en hier werkt men nog met 900 MHz). Lea is de eerste om een douche te nemen maar komt tot de vaststelling dat er alleen koud water uit de kraan komt (iets wat de dag nadien op mijn vraag in orde gebracht wordt). Na mijn koude douche is het hoog tijd om te gaan eten. We stappen het schaars verlicht restaurant binnen en nemen plaats aan een tafel. De twee kelners komen zich voorstellen en zeggen hoe ze heten (de namen ben ik vergeten). Eén vraagt van waar we afkomstig zijn en wanneer we zeggen Belgen te zijn (van de Vlaams-Waalse problemen heeft men hier blijkbaar nog niet gehoord), zet hij prompt een Belgisch vlaggetje op onze tafel. Dit schijnt hier in dit hotel een traditie te zijn. De kelners zijn zeer los in de omgang en maken af en toe grapjes. We drinken elke een martini (veel keuze van aperitief is er niet – bvb geen porto) en bestellen voor bij het eten elk een halve liter plat water. Het buffet staat klaar op de binnenkoer, we moeten telkens vanuit het restaurant even naar buitenlopen naar de klaarstaande schotels. Eerst is er een ruime keuze uit voorgerechten (waarvan veel rauwe groenten en ook een heerlijke soep). Vervolgens komt het warme hoofdgerecht aan de beurt (keuze uit een vijftal warme gerechten) om dan af te sluiten met de beroemde overheerlijke zoete Turkse gebakjes en nagerechten zoals die ook bij ons in Turkse bakkerijen te vinden zijn.

Na het eten maken we een korte wandeling in de betoverende smalle en schaarverlichte straatjes in de buurt van het hotel tot 21.45 u. Omdat het kraantjeswater niet drinkbaar is koop ik nog twee flessen plat water in een winkeltje in de buurt. De vrouw verstaat geen woord Engels, Frans of Duits maar met de internationale gebarentaal lukt het ook. Ik betaal voor de twee grote flessen water 500.000 TL. Na nog even onze valiezen herschikt te hebben gaan we om 22.00 u slapen.

Zondag 11 februari 2001 – 2de dag

Half slaperig hoor ik om 06.00 u van op de omliggende minaretten (en er zijn er heel wat) de oproep tot het ochtendgebed. Vroeger klom de muezzin nog zelf in de minaret maar nu gebeurd dit doormiddel van een micro onderaan de minaret waarbij dan de oproep tot het gebed doorheen luidsprekers schalt.

Om 06.30 u sta ik op en kruip onder de, nog steeds, koude douche. Pas later merk ik dat uit de kraan van de lavabo wel warm water komt. Nadat ik dit euvel die morgen kenbaar gemaakt heb zal dit ’s avonds verholpen zijn. Terwijl Lea aan de beurt is voor de frisse wasbeurt maak ik een korte wandeling in de nog stille straatjes rond het hotel. Daar de temperatuur goed is, en met een trui aan, kunnen wij buiten ontbijten. Er zijn diverse soorten brood (de soorten die bij ons ook verkrijgbaar zijn in Turkse bakkerijen), allerhande soorten toespijs, confituur, gebakken eieren, pannenkoeken, koffie en thee. Het vers geperst sinaasappelsap moet wel afzonderlijk betaald worden.

Na het ontbijt maken we een wandeling naar de oude haven van Antalya. Bij het buitenkomen van het hotel rechtsaf en amper 300 meter van het hotel verwijderd. In een van de straatjes vind ik een winkeltje met toeristische informatie. Ik vraag er naar een stadsplan van Antalya maar de man zegt mij dat hij er zonder zit. Hij verwijst mij naar een collega een straat verder. Wanneer we daar aankomen staat die reeds klaar in de deuropening met het stadsplan in de hand (ze hadden blijkbaar reeds naar elkaar getelefoneerd). Uiteraard maakt hij van de gelegenheid gebruik om wat publiciteit te maken voor de uitstappen doorheen de streek die men bij hem kan boeken. Het valt op dat iedereen hier zeer vriendelijk is, zelfs wanneer men niets koopt.

Tegen 11.00 u zijn we terug in het hotel en stipt om 11.15 u is de hostess van JetAir aanwezig. We krijgen iets te drinken aangeboden. De nieuwe gasten worden verwelkomt en krijgen wat uitleg over de stad, de bevolking, de gebruiken en voor diegenen die morgen naar Cappadocië vertrekken worden de nodige afspraken gemaakt. Onder de nieuw gasten is ook Fons Oerlemans met zijn Nederlandse echtgenote (waarmee hij de oceaantocht ondernam). Fons vraagt aan de hostess waar hij een stadsplan kan bekomen en aangezien ik de weg weet ga ik met hem op stap om hem de weg te wijzen. Uit het gesprek dat ik onderweg met hem voer blijkt dat zijn (vroegere) bekendheid hem geen parten speelt. Het is een eenvoudig man met een open verdraagzame geest die zich voor de streken die hij bezoekt interesseert. Later op de dag heb ik met hem, wanneer ik hem en zijn echtgenote in een van de straatjes tegenkom, nog een boeiend gesprek.

Het vertrekuur naar Cappadocië is vastgesteld op 07.10 u. De hostess maakt de nodige afspraken met de receptie om voor morgenochtend lunchpakketten klaar te leggen (het ontbijt begint pas vanaf 07.30 u). Ze geeft ons ook haar GSM-nummer waarop zij dag en nacht te bereiken is in geval van problemen.

Tijdens de ontmoeting met de hostess leren we een koppel (Carine en Piet) kennen afkomstig uit Lokeren. Zij gaan mee naar Cappadocië (Oerlemans niet) en we besluiten zoveel als mogelijk samen te blijven.

Ondertussen is het tijd voor het middageten. Dit wordt opgediend (dus geen buffet) en bestaat uit een slaatje, een warm hoofdgerecht (kip, groenten, rijst en enkele frietjes) en een bescheiden dessert.

Een koppel dat hier reeds een week is en de rondrit door Cappadocië meemaakte geeft ons enkele wenken: een paar extra warme sokken meedoen voor in de Houten Moskee – omdat de grond ondanks de tapijten er koud aanvoelt).

Na het middageten maken we (zonder Carine en Piet) een wandeling naar de Hadrianuspoort (genoemd naar de Romeinse keizer Hadrianus), amper 150 meter van het hotel gelegen. Deze poort is gelegen aan de voornaamste laan van Antalya: de Ataturklaan (genoemd naar de stichter van de moderne Turkse staat, in 1923, Mustafa Kemal Ataturk). Deze laan is in het midden beplant met hoge palmbomen. Er loopt een tram via deze laan (enkel spoor – van het ene eindstation tot het andere duurt de rit amper 20 minuten ondanks de lage snelheid van het tuig – tijdens de daluren is er slechts één rijtuig in omloop – tijdens de spitsuren wordt er een tweede wagen aangekoppeld).

Wanneer we de Ataturklaan oversteken bereiken we enkele straten verder de overdekte markt, hier “bazaar” genoemd. Er is daar van alles te koop: kledij, vis, prularia en ook zoete gebakjes en snoep. Iets wat wij, Noord-Europeanen, moeten gewoon worden is het afbieden wanneer we hier iets willen kopen. Het afbieden is hier een nationale sport. Nooit mag men ingaan op het eerste bedrag dat genoemd wordt. In de regel biedt men eerst de helft van het oorspronkelijk bedrag en komt men zo naar mekaar toe. Als de handelaar wat aan de taaie kant is kan het wel eens helpen de indruk te geven verder te lopen zonder te kopen. Soms komt die achter je aan en krijg je de waar voor het bedrag dat je eerst wou geven. Maar we leren snel en na een dag is het zelfs een amusante bezigheid. Daar de batterij van mijn uurwerk niet meer werkt laat ik, na het gebruikelijke bieden, deze vervangen door een handelaar in uurwerken. Na enig gerommel in een kartonnen doosje vindt hij de gepaste batterij. Dit kost mij 1,5 miljoen TL (105 BEF – dus ongeveer de helft goedkoper dan bij ons). Bij een andere handelaar koop ik een geldbeugel (wegens de negatieve ervaring op de luchthaven) en een sleuteletui, samen voor de prijs van 5 miljoen TL (350 BEF).

Bij het terugkeren drinken we aan de Ataturklaan op een terras een fanta en een Turkse koffie. Deze laatste is amper een vingerhoed groot en men moet even het koffiedik laten bezinken. Deze uitspatting kost ons samen 1 miljoen TL (70 BEF!!!). Daarna lopen we nog even door het stadspark dat uitgeeft op de Middellandse zee. De terrasjes zitten er overvol met plaatselijke inwoners en op de tafels wordt de theekan warm gehouden doormiddel van een samowaar. In de buurt van de oude haven met een prachtig uitzicht op de baai van Antalya en het Taurusgebergte genieten we op een terras van de zonsondergang. Een deel van deze drankgelegenheid bevindt zich in de oude stadsversterking. De vier consumpties (o.a. de bekende appelthee) kosten ons 2,25 miljoen TL. Eens de zon achter die bergen zakt is het vlug donker (circa 17.15 u). De temperatuur schommelde vandaag zowat rond de 20 a 21 graden en we konden het ons veroorloven in hemdsmouwen rond te lopen. Er heerst hier een echte vakantiestemming.

Bij aankomst in het hotel is een van de personeelsleden, met een Engelse sleutel in de hand, het warm water aan het herstellen. Die avond kunnen we een warme douche nemen. Aan de receptie, in het vooruitzicht van de rondreis van morgen, wissel ik 100 US dollar om. Voor het eerst krijg ik biljetten te zien van 10 miljoen TL (700 BEF).

Na het avondeten, in gezelschap van Carine en Piet, en wat nakaarten kruipen we omstreeks 22.00 u onder de wol (in feite was het een dekbed).

Maandag 12 februari 2001 – 3de dag

Om 05.10 u staan we op, nemen we een (warme) douche en maken we alles klaar voor ons vertrek naar Cappadocië. Aan de receptie reken ik het verbruik aan drank van de afgelopen dagen af bij de nachtportier. Wij moeten namelijk volledig uitchecken en bij onze terugkomst terug inchecken. Achteraf bemerk ik dat men vergeten heeft een telefoongesprek aan te rekenen. Aan de stand waar normaal het buffet of het ontbijt klaarstaat vinden we onze lunchpakketten en staat de koffie klaar. Ook Carine en Piet zijn op post. Stipt om 07.05 u komt het kleine busje voor het hotel gereden, de bagage ingeladen en vertrekken we om 07.15 u. Dit busje brengt ons even buiten de stad naar de parking van een tankstation in de buurt van het vliegveld alwaar na vijf minuten de gewone tourbus aankomt waarin we overstappen. In de bus zitten reeds diegenen die van de andere hotels komen, gelegen aan de stranden buiten Antalya. Het zijn allemaal Belgen, deels Walen en een iets groter deel Vlamingen.

Om 08.00 u verlaten we de parking en kan onze reis naar Cappadocië beginnen. Aan boord zijn er twee Turkse gidsen, de ene spreekt Nederlands en slechts een weinig Frans, de andere Frans en enkele woorden Nederlands. In de loop van de rondreis zullen we ervaren dat we het met onze gidsen zeer goed getroffen hebben. Ze besparen zich geen moeite om ons te laten kennismaken met alle aspecten van Turkije: de bevolking, de gebruiken, de godsdienst, de economische aspecten van het land en de bezienswaardigheden. Soms praten ze een uur lang. Ze doen dit wanneer we langsheen weinig interessante delen van de reisweg rijden. Uit hun eerste uitleg vernemen we o.a. dat het uitzonderlijk is dat er geen sneeuw ligt in Cappadocië (normaal ca 20 cm), dat het afgelopen zomer (in 2000) een zeer warme zomer was waarbij temperaturen gehaald werden van boven de 50 graden en dat er toen verschillende doden vielen mede door de hoge vochtigheidsgraad (ca 90 a 95 %), dat de hoogste berg van Turkije 5.135 meter hoog is (Arovrad ook Noach genoemd), dat men hier in Turkije moeilijk een betrouwbare weersvoorspelling kan maken, dat er tijdens de zomer in Antalya meestal temperaturen heersen van 40 a 45 graden en een luchtvochtigheid van 75%, Dat er achter het Taurusgebergte tijdens de zomer meestal temperaturen voorkomen van 35 graden – dat het dus ca 10 graden frisser is dan in Antalya, dat men het bevolkingsaantal van Turkije schat op 67 miljoen en dat het land ongeveer 22 keer groter is dan België.

Via het Taurusgebergte, dat Antalya omgeeft, bereiken we Isparta om 09.30 u. Van 10.00 u tot 10.20 u houden we in Egirdir een theestop (1 miljoen TL voor 4 appelthees). Dit plaatsje is gelegen aan het meer van Beysehir.

In de bus tel ik even hoeveel personen deze uitstap meemaken. Het zijn er 30. Dit wil zeggen dat er ruimte genoeg is in de bus. Wij met ons vieren hebben ons gans achteraan genesteld. Ik heb zelfs een klein tafeltje voor mij, wat handig is om er mijn nota’s op te nemen. Onze jassen en truien kunnen we kwijt achter onze zetels.

Om 11.50 u komen we aan te Beysehir en stoppen er aan de Houten Moskee voor een bezoek (van 12.00 u tot 12.30 u). De gidsen leggen uit hoe we te werk moeten gaan. Voor de ingang (in het portaal) ligt er een tapijt. Dit mag men niet met de schoenen betreden. Net voor het tapijt moet men zijn schoenen uitdoen en stapt men rechtstreeks op het tapijt (dus niet eerst op de grond en dan op het tapijt). Dan draait men zich om en neemt men zijn schoenen op die dan, hetzij op een boord in het portaal, hetzij achteraan op houten plankjes in de moskee kwijt kan. Deze regel heeft twee aspecten: 1. uit eerbied, 2. voor de netheid – diegenen die er komen bidden buigen met het voorhoofd tot op het tapijt. De vrouwen moeten ofwel een lange broek dragen of een lange rok die de benen gans bedekt en bedekken ook het hoofd doormiddel van een hoofddoek. Niettegenstaande de helderklare uitleg van de gidsen zijn er toch enkele domme onverlaten die, wanneer ze hun schoenen bij het buitenkomen willen aantrekken, deze op het tapijt zetten. Op het ogenblik dat we in de moskee zijn is het net middaggebed (de vijf dagelijkse gebedstonden duren telkens amper 10 minuten). In het midden van het dak is er een opening waar doorheen men tijdens de winter de sneeuw liet naar binnenvallen die dan in een diepe put terechtkwam. Deze sneeuw volstond doorgaans om het dorp de ganse zomer van ijs te voorzien.

Enkele kilometers van de Houten Moskee vandaan, in Beysehir dus, stappen we een eenvoudig restaurant binnen voor het middagmaal. In het hotel Alp Pasa hadden we vol pension maar op de rondreis is het middagmaal niet inbegrepen. In het restaurant heeft men er een goed systeem op bedacht om ons te laten kiezen uit een 5-tal gerechten. Van het Turks heeft niemand van ons kaas gegeten, laat staan dat we een menukaart kunnen lezen en begrijpen. Men zet een voorbeeld van al de te verkrijgen gerechten op één grote schotel en daarmee komen de kelners langs de tafels. Zo kunnen we op een eenvoudige wijze aanduiden wat we verkiezen. Waarschijnlijk was dit een idee van de gidsen, die deze rondrit reeds ettelijke keren deden, om alles vlot en snel te laten verlopen. Voor een bedrag van 4 miljoen TL krijgen we soep, een viertal kroketten (waarvan twee met fetakaas), ciskebab met rijst en enkele frietjes, brood naar wens en fruit als dessert. Voor de twee drankjes betalen we 500.000 TL. Dus kost ons de bescheiden (maar voldoende) maaltijd ons 9,5 miljoen TL voor twee personen (ca 600 BEF). De maaltijd duurt van 12.30 u tot 14.00 u. Voor het restaurant kopen we aan een stalletje 3 prentkaarten voor 250.000 TL(17,5 BEF). Tussen het fruit van het dessert ligt een ons onbekend voorkomende fruitsoort. Ik vraag uitleg aan onze gids en het blijkt hier om stukjes doodgewone pompoenen te gaan die in suikerwater waren gedrenkt en een beetje op gekonfijt fruit doen denken. Ik wil nog twee grote flessen plat water kopen voor op de kamer deze avond maar de flessen die op straat klaarstaan zijn van het restaurant. De buschauffeur ziet mijn vergissing, neemt het geld uit mijn hand en loopt naar een winkel in de buurt om er twee flessen water te kopen.

Omstreeks 15.30 u bereiken we de stad Konya alwaar we een sanitaire stop houden van 15 minuten. Ondertussen vertelt de gids een en ander over deze stad. Konya is een conservatieve moslimstad. Alcohol is er in de winkels of restaurants niet te krijgen. Maar in de beslotenheid van de huiselijke kring wordt er heimelijk gedronken…en veel zelfs. Van het totale verbruik in Turkije van Raki (alcoholische anijsdrank) neemt Konya ongeveer 35% voor haar rekening. Officieel kan de burgerlijke overheid geen drankgelegenheden weigeren. De Islam is hier geen staatsgodsdienst en is sinds Ataturk streng gescheiden van de staat. Wel kan de burgemeester (is hier een conservatieve moslim) drankgelegenheden verbieden in de buurt van scholen en moskeeën. Maar als men weet dat er in iedere straat bijna een school of een moskee staat ligt het voor de hand dat men hier praktisch geen drankgelegenheden vindt waar men alcohol kan verbruiken. Daar de staat geen geld ter beschikking stelt van de eredienst en ook het religieus personeel niet betaalt moeten de gelovigen zelf het geld ter beschikking stellen. En dat doen ze dan ook, wat goed te zien is aan de vele nagelnieuwe minaretten en moskeeën.

Het laatste stuk van de reis verloopt over een desolaat, verlaten en vlak steppegebied. De kleinere dorpen geven een verarmde indruk en toch zijn de daken van bijna ieder huis uitgerust met zonnepanelen en een reservoir voor warm water.

Onderweg vertellen de gidsen heel wat over de bevolking, de economie en de volksgebruiken. Zo vernemen we dat een doorsnee ambtenaar (politieagenten e.d.m.) ca 10.000 a 12.000 BEF per maand verdient. Het minimumloon in Turkije is vastgesteld op 9.000 BEF per maand. Om in een stad zoals Antalya te kunnen overleven moet men zowat 40.000 a 45.000 BEF per maand verdienen (om de huishuur en de andere kosten te kunnen betalen). Men is dus nagenoeg verplicht met twee te werken en samen te wonen of gehuwd te zijn. En dan kan men nog niets sparen. Eens men een universitair diploma of een diploma van de hoge school op zak heeft behoort men tot de toplaag van de bevolking en kan men een leefbaar inkomen verkrijgen. Anders is het gesteld op het platte land. Daar kan men, wegens de lagere levensstandaard, met een inkomen van 9000 a 10.000 BEF ruimschoots volstaan en kan men er zelfs nog behoorlijk van sparen. De soms armoedig uitziende huizen op het platte land zijn meestal voorzien van een koelkast, een televisietoestel, een elektrische wasautomaat e.d. De ogenschijnlijke weelde in de steden en de even ogenschijnlijke armoede op het platte land moeten dus gerelativeerd worden. Schijn bedriegt hier.

Het onderwijs is hier gratis. De scholieren en hogeschoolstudenten lopen allen in een soort uniform gekleed (lagere scholen in een helderblauw uniform).

Wat het bezoek aan de moskeeën betreft is het net zoals hier. Er is een duidelijk merkbare terugloop van gelovigen in de moskeeën, vooral in de steden, net zoals het kerkbezoek bij ons. Wel wordt er nog een beroep gedaan op de eredienst bij de voornaamste fasen in het leven zoals de besnijdenis, het huwelijk en het overlijden. Veel Turken noemen zich gelovig maar zijn niet meer praktiserend. Onze gidsen zijn duidelijk van het modernere type en hebben een open geest. Ze relativeren heel wat zaken i.v.m. de Islam en het geloof. Dat men de regels uit de Koran niet altijd even stipt volgt blijkt uit het volgde voorbeeld. Een jongeling wordt uitgenodigd op een feestje thuis. De gastheer zegt dat er die avond alcoholische dranken zullen verbruikt worden. Dit is voor de uitgenodigde geen probleem. Dan zegt de gastheer dat er een buikdanseres aanwezig zal zijn. Ook geen probleem. Plots zegt de gastheer dat er die avond buiten het gewone voedsel ook varkensvlees zal gegeten worden. Bijna steeds is dit het breekpunt waarop de gast zal afhaken. Niettegenstaande de regels van de Koran even streng zijn inzake het gebruik van alcohol en het eten van varkensvlees worden die regels duidelijk anders geïnterpreteerd (Dit voorbeeld komt van onze gidsen).

Hoe gaat men te werk wanneer een jongen op zoek is naar een meisje om te huwen? Eens men de twee voornaamste stappen van de volwassenheid achter de rug heeft, de besnijdenis en de legerdienst, geeft een jongen aan zijn moeder te kennen dat hij zou willen trouwen. De moeder zoekt een aantal huwelijkskandidaten waarbij ze zich onder andere laat leiden door de eerbaarheid van de kandidaten en of ze al dan niet uit een bemiddelde familie komen. Eens een aantal kandidaten gevonden zijn gaan de ouders samen met de jongen, die zich in zijn beste kostuum heeft gestoken, op familiebezoek. Na wat gegeten en gepraat te hebben wordt er thee gedronken. Dit is de belangrijkste fase van de avond. Hoe weet de jongen nu dat het meisje hem aanvaart? Simpel, de huwelijkskandidate is diegene die de thee klaarmaakt. Wanneer er suiker in de thee van de jongen is wil dit zeggen dat het meisje de jongen aanvaardt.

Ook kan men in de woning zien dat er daar huwbare meisjes wonen. Op de schouw staat dan een lege glazen fles (geen plastiek). Indien er twee huwelijkskandidates zijn staan er twee lege glazen flessen op de schouw, enz.

In Aksaray houden we een laatste stop aan een Shellstation van 17.15 u tot 17.35u. We verbruiken er drie broodjes en 2 cola’s (1,7 miljoen TL) en voor het eerst moeten we hier betalen voor het gebruik van de toiletten (150.000 TL = 10,5 BEF).

De ganse dag was het zonnig en goed weer (in de bus in hemdsmouwen, daarbuiten soms met een trui aan).

Om 18.45 u komen wij aan in het hotel waar we twee nachten zullen doorbrengen: het Hotel Altin Öz in Nevsehir (onder de s moet er nog een staartje zoals bij François hangen). Het is een 4 **** hotel. Het inchecken verloopt vlot dank zij de medewerking van de gidsen. Op onze valiezen wordt het nummer van onze kamer (102) aangebracht en die worden dan door een heuse piccolo in livrei naar de kamer gebracht. De slaapkamer is zeer luxueus en dermate groot dat men er gerust met een fiets in kan rondrijden. Ze bevat naast de ruime badkamer met ligbad en douche nog: een dubbel bed, een tafel met twee stoelen, een brede divan, twee zetels met tafeltje en een grote kaptafel. Een venster geeft uit op de straat (geen lawaai wegens de isolatie) en een kleiner raam op de centrale inkomhal. Het enige probleem is dat de verwarming hier een beetje te hoog staat en we vinden nergens een knop om deze te regelen. Dan maar het venster, op zijn Amerikaans, open gezet. Ik bel nog even naar Marijke en verneem van haar dat alles in orde is thuis.

We hebben die dag circa 650 km afgelegd.

Na de gebruikelijke kamerrituelen gaan we om 20.00u, samen met Carine en Piet, eten in het ruime restaurant. Ook hier is alles in buffetvorm. Het drinken rekenen we meteen na het eten af (twee maal spa = 2 miljoen TL). Aan een andere tafel probeert een oudere dame de kelner ertoe te bewegen de dranken per persoon af te rekenen maar er heerst daar een Babylonische spraakverwarring en het duurt minutenlang vooraleer de rekening betaald geraakt.

Na het eten praten we samen met Carine en Piet nog wat na in de bar onder het drinken van elk een appelthee (1,5 miljoen TL).

Dinsdag 13 februari 2001 – 4de dag

Ik sta op om 05.45 u. Reeds om 05.30 u werd ik gewekt door de oproep tot het morgengebed van op de omliggende minaretten. Na de gebruikelijke badkamerrituelen loop ik even tot buiten het hotel. Het voelt fris aan daar het slechts ca 0 graad is. Om 7.00 u kunnen we reeds aan het ontbijtbuffet en om 8 u zijn we paraat voor de rondrit in de buurt van Nevsehir. We zullen vandaag slechts ongeveer 70 km afleggen.

Om 08.15 u komen we aan te Uchisar. We bekijken er de vallei met de zachte tufstenen kegels waarin grotwoningen werden uitgehouwen. Dit natuurfenomeen werd veroorzaakt door de erosie. Op iedere kegel ligt een hardere basaltsteen. Wanneer de erosie verder schrijdt en de basaltsteen van de kegel valt betekent dit meestal het einde van de tufstenen kegel die dan, na een verloop van honderden jaren volledig wegslijt. Het uitzicht over de vallei, met op de achtergrond de opgaande zon, is gewoon prachtig.

Na dit bezoek stappen we terug in de bus en rijden enkele honderden meters verder om er een bezoek te brengen aan een werkhuis waar men onyxstenen verwerkt. Er wordt aldaar een en ander gedemonstreerd o.a. hoe een ei doormiddel van een draaibank wordt gemaakt en daarna gepolijst. Kleinere stenen worden in gouden hangers of ringen gezet. Er bestaan onyxstenen van verschillende kleuren en hardheden al naar gelang op welke diepte ze in de grond gevonden worden. Telkens er als demonstratie iets wordt gemaakt wordt er een vraag gesteld en diegene van de groep die het juiste antwoord weet krijgt het voorwerp gratis mee naar huis. Ook worden er hier zaken uit het zachte meerschuim gemaakt zoals pijpen. Op het einde van de rondleiding komen we in een toonzaal terecht alwaar de mogelijkheid geboden wordt de er geproduceerde zaken te kopen. Lea is geïnteresseerd in een ring en een hangertje waarin een blauwe onyxsteen werd verwerkt. We vragen de prijs hiervan en de twee zouden ons 15.000 BEF kosten. Ik herinner me opeens dat ik nog niet afgeboden heb en we komen met de verkoper uiteindelijk overeen voor een bedrag van 14.000 BEF. Er wordt ons daarbij een certificaat afgeleverd. Ondertussen, zoals dit gebruikelijk is bij een min of meer belangrijke aankoop, wordt ons een appelthee aangeboden. Ik betaal het verschuldigde bedrag doormiddel van mijn Visakaart. De ring moet echter nog aangepast worden maar dit duurt amper 5 minuten. We verlaten de werkplaats om 10.10 u.

Vervolgens gaat het naar Kaymakli alwaar we een ondergrondse stad gaan bezoeken. Deze ondergrondse stad werd eeuwen geleden uit de zachte tufstenen ondergrond uitgehouwen en bestaat uit verschillende verdiepingen. In tijden van oorlog kon de bevolking hierin schuilen en konden de ingangen afgesloten worden doormiddel van grote ronde steden die gemakkelijk van binnenuit konden verrold worden. Van buitenaf konden de ronde stenen nagenoeg niet geopend worden daar de indringers dit moesten doen in een ongemakkelijke houding en vanuit een zeer smalle gang. Om van de ene verdieping naar de andere te gaan moeten we gebukt doorheen een zeer smalle gang, de een na de andere. Bij een van die verplaatsingen loopt Lea net achter de gids aan en komt als een van de eersten in een grotere ruimte terecht. Daar zegt de gids: “en nu goed kijken naar de televisie”. Hij wijst daarbij naar een vierkante opening in de wand die op een televisie lijkt en waardoor men de achteropkomende bezoekers in een komische gebukte houding doorheen de smalle gang ziet wurmen. Met een luid gelach voor gevolg van diegenen die eerst aangekomen zijn. Het bezoek aan de ondergrondse stad duurt van 10.30 u tot 11.45 u. Aan de uitgang kopen we aan een van de traditioneel aanwezige stalletjes twee prentkaarten voor 200.000 TL.

De verdere reisroute loopt via een verlaten orthodoxe stad op de flank van een heuvel. Daar houden we even halt. Het is dan 12 u. Bij het uitsappen van de bus worden we omringd door een groep kinderen die voor de middagpauze onderweg naar huis zijn. Allen zijn netjes gekleed in hun helderblauwe uniformen. Wanneer Piet en Carine op zoek gaan naar snoep vinden ze nog enkele pakjes kauwgom in hun tassen. De handjes grijpen gretig de kauwgom. Er zijn er blijkbaar bij die over drie handen beschikken.

Het middagmaal gebruiken we in Uchisar, aan de rand van de prachtige Göremevallei. Alles verloopt hier zeer vlot wegens de buffetvorm. Het middageten samen met twee cola’s kost ons 11 miljoen TL (ca 1050 Bef). We verblijven er van 12.30 u tot 13.45 u.

Vervolgens gaat de trip naar de Göremevallei zelf alwaar we een bezoek brengen aan het openluchtmuseum. In de tufsteen werden ganse kloosters uitgehouwen. We bezoeken er enkele kleine Orthodoxe kerken. Binnenin mag men niet fotograferen noch filmen maar het is daar zowat gelijk bij ons: als de bewakers het niet zien mag men alles.

Daarna gaat de rondrit verder in de richting van Zelve. Onderweg stoppen we nog even om enkele grillig gevormde tufsteenkegels te bekijken. Aan een van de stalletjes aldaar kopen we een T-shirt voor Marijke. De verkoper geeft niet gemakkelijk af maar na een rondje hard onderhandelen krijgen we het kledingstuk mee voor de prijs van 2,5 miljoen TL.

Onze laatste stop is het tapijtenpaleis (zo noem ik het wegens de grote luxueuze zalen vol met tapijten) van Zelve. Hierin is een school gevestigd waar de meisjes en vrouwen uit de omgeving de stiel van het tapijtknopen aanleren. Het tapijtknopen door de “afgestudeerden” gebeurt thuis. We krijgen er enkele demonstraties te zien van het tapijtknopen. We leren hieruit dat er drie soorten tapijten bestaan: wol op een ondergrond van wol, wol op een ondergrond van katoen en zijde op een ondergrond van zijde. Volgens de perfect Nederlands sprekende gids van de school bestaat een tapijt van zijde op wol niet. De zijdedraad zou in dit geval de wollen ondergrond doorsnijden. Ook wordt er gedemonstreerd hoe de zijdedraden gesponnen worden. Tenslotte worden we in een grote ruimte gebracht waar men ons tientallen tapijten toont die aldaar kunnen aangekocht worden. Ik bemerk dat deze tapijten gelood zijn en vraag aan de gids waarom. Het antwoord is simpel: wanneer deze tapijten uitgevoerd worden is dit het bewijs voor de douane dat het geen oude tapijten zijn. Het is namelijk ten strengste verboden antiek uit te voeren. Het mooiste tapijt dat we te zien krijgen, onder het drinken van de gebruikelijke appelthee, is er een van een bekende tapijtweverfamilie uit de buurt. Deze familie haalde ooit het Guinesrecordboek met het hoogste aantal knopen per vierkante centimeter. Op het tapijt is een soort boom van Jesse afgebeeld en bovenaan is de naam van deze familie aangebracht. De kostprijs: 1.5 miljoen… maar dan Belgische frank. Er werd aan dit tapijt ongeveer 12 maand gewerkt.

Het bezoek aan deze instelling duurt van 16.30 u tot 17.55 u. Ondertussen is het reeds donker geworden en is het tijd om ons hotel in Nevsehir op te zoeken. We komen aldaar aan om 18.30 u.

Wanneer ik even mijn rekening maak blijkt dat we tot nu toe amper ongeveer 2.225 BEF hebben uitgegeven (buiten de 20 US dollar voor de visums en de 14.000 BEF voor de sierraden). Die avond wissel ik aan de receptie van het hotel een biljet van 50 dollar om in Turkse Lira.

In de namiddag kreeg Lea wat problemen met diarree maar door wat gepaste medicatie is het euvel ’s anderendaags opgelost. Het is niet duidelijk wat hiervan de reden is (wat opgewonden? een lichte besmetting?). Om die reden blijft Lea op de kamer terwijl ik met het koppel Carine en Piet ga tafelen tot omstreeks 21.00 u. Die avond is er mogelijkheid om een Turkse avond bij te wonen. De bus, waarmee we de rondrit maken, zal de geïnteresseerden, een kwartier ver, ter plaatse brengen. Omstreeks middernacht zal er teruggekeerd worden naar het hotel. Gezien de omstandigheden en omdat we stilaan wat vermoeid geraken besluiten we hieraan niet deel te nemen. Om 22.00 u gaan we slapen na eerst nog even de videobeelden, die we tot nu toe gefilmd hebben, bekeken te hebben.

Woensdag 14 februari 2001 – 5de dag

Een wekker heeft men hier niet echt nodig. Het wekken gebeurd meestal door de luide klanken die van de omliggende minaretten komen (rond 05.30 u). Om 05.30 u sta ik op en na een douche loop ik even tot buiten het hotel. Er valt natte sneeuw die wanneer hij op de grond terechtkomt overgaat naar regen. Na het ontbijt, om 07.15 u, worden de koffers naar beneden gebracht door een piccolo. Het is wel even uitkijken geblazen dat onze koffers in de juiste bus terechtkomen. Er is hier namelijk nog een andere groep landgenoten die met een gelijkaardige bus en met dezelfde Turkse reisorganisatie (Tantur) op rondreis zijn. Maar alles verloopt vlot en Lea is ook van haar diarree verlost. Om 08.14 u vertrekken we voor een trip van ongeveer 550 km terug naar Antalya. Even buiten Nevsehir kunnen we genieten van een prachtig besneeuwd landschap. Nog voor ons vertrek is het opgehouden met regenen.

Van 09.45 u tot 10.35 u bezoeken we de karavanserai van Sultanhani. Dit was een overnachtingplaats voor de karavanen. Even voordien zijn we reeds enkele vervallen karavanserai voorbijgereden. Deze van Sultanhani is volledig gerestaureerd. De verkleurde stenen zijn origineel en de witte stenen zijn afkomstig van de restauratie. Terwijl de groep bijna volledig buiten is ontdekken Piet en ik in de hoek van het binnenplein, naast de poort, een ruimte waar niemand naar binnen ging. Het was nochtans een van de voornaamste ruimten van het ganse gebouw. Binnenin zien we een stenen verhoging met er achter een goot die uitgeeft in de buitenmuur. Wij komen tot de slotsom dat dit een gemeenschappelijk toilet geweest is en de afvalstoffen via de goot en de buitenmuur buiten het gebouw werden gevoerd.

Wanneer we buiten de poort van de karavanserai komen staat er een klein meisje dat probeert wollen sokken te verkopen. Ze heeft op haar hoofd een soort hoofddeksel dat aan de smurfen doet denken. Ze is zo schattig dat Lea het niet kan laten haar een bankbiljet toe te stoppen.

Langs de overzijde van de straat stapt de ganse groep een drankgelegenheid binnen en wij bestellen er een appelthee en voor Lea een cola (het is echte Coca-Cola). De coca wordt uit een koelkast gehaald en ik vraag aan de kelner, met tussenkomst van onze gids, een niet gekoelde coca. Wanneer onze gids het antwoord van de kelner hoort begint hij onbedaarlijk te lachen. Hij vertelt ons dat de koelkast in feite niet werkt en dat de blikjes coca die buiten liggen nog kouder zijn wegens de nachtelijke vriestemperaturen. Dan heeft Lea maar de koude, zogezegd niet-gekoelde, drank opgedronken.

Om 11.50 u komen we aan in de stad Konya en we zullen er blijven tot 13.00 u. We bezoeken er het Mevlanamuseum dat ondergebracht is in het gewezen klooster van de draaiende Derwisjen. De orde is gesticht door de Islamfilosoof Mevlana. Daar de orde zeer conservatief was werd ze door Ataturk afgeschaft en verboden. Nu kan men enkel nog de draaiende Derwisjen aan het werk zien tijdens het festival dat ieder jaar in december wordt gehouden. De uitvoerders gaan echter niet meer zo ver dat ze in trance gaan. In het hoofdgebouw van het museum bevind zich de begraafplaats van Mevlana en zijn opvolgers. Alhoewel het geen moskee is worden uit respect ook hier de schoenen uitgedaan. Terug bemerk in enkele onverlaten uit onze groep die plomp met hun schoenen op het voor het gebouw liggend tapijt gaan staan. Het deel waarin Mevlana begraven ligt is bekleed met goud en is indrukwekkend. Het museum bezit tevens een stukje baard van Mohammed. Heel wat bedevaarders naar Mekka komen hier vooraf even bij de relikwie bidden. Recht tegenover het museum ligt de begraafplaats van Konya. Wij lopen er even binnen. Net zoals in andere steden komen we hier enkele bedelende vrouwen tegen.

In een restaurant aan de rand van de stad gebruiken we het middagmaal dat bestaat uit een pangerecht van rundvlees (soort van platte wok). We betalen hiervoor met inbegrip van de drank 9,5 miljoen TL.

Het laatste stuk van onze trip loopt via het hoge Taurusgebergte. De hellingen zijn zo steil dat onze bus het soms moeilijk heeft. Hoe hoger we klimmen des te meer sneeuw er op de hellingen ligt. Op het hoogste punt van onze route stoppen we even en wordt er een heus sneeuwballengevecht gehouden. Onder de sneeuw is de grond nogal modderachtig en zorgt er voor dat sommigen met goed bevuilde schoenen de bus moeten instappen. De grond is hier meestal roodbruin gekleurd wegens het hoog bauxietgehalte. Wij rijden dan ook enkele aluminiumfabrieken voorbij.

Onze laatste stop houden we aan een tankstation tussen 16.10 u en 16.25 u. Daar het gebruikelijk is de gidsen en de chauffeur wat drinkgeld toe te stoppen en ik slechts bankbiljetten bij heb met een hogere waarde, wissel ik wat in kleinere coupures.

De eersten die hun bestemming bereiken worden aan hun hotel afgezet. Het betreft hier het Hotel Dedeman, een viersterrenhotel, buiten Antalya gelegen. Het is daar een ware heksenketel. Blijkbaar is hier een of ander hoogwaardigheidbekleder op bezoek want het krioelt er van de politiemannen en officiële wagens (met een vlagje op).

Omstreeks 20.00 u komen we aan in ons hotel, Alp Pasa, in de wijk Kaleici van Antaya, nadat we onderweg overgestapt zijn in een klein busje. Bij onze aankomst laat de vermoeidheid zich goed voelen. Terug worden onze valiezen naar onze kamer gebracht door een personeelslid. Dit keer logeren we in een kamer (Yasmina) die rechtstreeks uitgeeft op het binnenplein en hoeven we geen trappen te doen. Eens binnen in de kamer vallen we van de ene verbazing in de andere. Het is een zeer klein kamertje en we hebben alle moeite om er onze twee grote valiezen in kwijt te kunnen. Maar met een beetje goed wil lukt het toch en we zullen er wel aan wennen. Maar wat me het meest stoort is dat wanneer ik de badkamer goed bekijk de tegels aan de wand en de vloer nog vol hangen met verse voegcement. Nu gaat er bij mij een licht op. Net voor ons vertrek had ik gezien dat men deze kamertjes aan het opkalfateren was (herschilderen en de badkamers voorzien van nieuwe wandtegels). Ik ga mijn beklag maken aan de receptie en moet alle registers opentrekken om de receptioniste duidelijk te maken wat er aan de hand is. Terwijl we aan het avondmaal bezig zijn toont men toch zijn goede wil en wordt er een poging gedaan het meeste voegcement te verwijderen. Ik neem mij voor om morgen de hostess van JetAir op haar GSM op te bellen en mijn beklag te doen.

Die avond gaan we onmiddellijk na het avondeten slapen.

Donderdag 15 februari 2001 – 6de dag

We staan op om 7.30 u en nemen vooraf een douche. Dit ritueel hadden we gisterenavond overgeslagen wegens de vermoeidheid. Om 08.45 u gaan we samen ontbijten en hierna bel ik, het is dan even na 9.00 u, naar de hostess van JetAir om haar het probleem voor te leggen. Zij verwijst me naar de receptie van het hotel en wanneer het probleem niet opgelost kan worden zal zijzelf tussenkomen. Zij moet toch naar het hotel komen om de nieuwe gasten, die gisteren vanuit België aankwamen, te begroeten. Gisteren had ik nog geprobeerd een andere kamer te krijgen maar alle kamers waren bezet. Aan de receptie heb ik het geluk door een vriendelijke dame te woord gestaan te worden die perfect Duits spreekt. Zij verontschuldigt zich en zegt dat onze kamer pas gisteren in de namiddag kon afgewerkt worden en dat men de voegcement nog niet met een vochtige doek mocht reinigen. Zij belooft ons ten stelligste dat alles in de loop van de dag in orde zal komen (wat dan ook gebeurd). Ook de gebroken spiegel in de badkamer zal vervangen worden.

In de voormiddag maken we een wandeling in de buurt en naar de haven. Daar we met Carine en Piet afgesproken hebben gezamenlijk een of andere bezienswaardigheid te bezoeken maken we van de gelegenheid gebruik een verkenning te doen. We ontdekken een taximaatschappij die uitstappen doet naar de Dûdenwatervallen. Bij onze terugkomst aan het hotel willen Carine en Piet net vertrekken naar de bazaar waar wij reeds eerder deze week waren. We besluiten met hen mee te gaan. Daar gaan we ons terug te buiten aan de nationale sport, namelijk het afbieden. Wij kopen er een pull waarvoor men eerst 11 miljoen TL vroeg doch waarvoor we een prijs kunnen bedingen van 6,5 miljoen TL. Regelmatig vragen de verkopers ons van waar we afkomstig zijn. Wanneer een verkoper hoort dat we van België komen noemt hij prompt de naam Eddy Wally. Blijkbaar is de Ertveldse voice of Europ hier ook bekend.

Tijdens het middagmaal spreken we met Carine en Piet af de uitstap naar de Düdenwatervallen te ondernemen. Het is droog weer en het is licht bewolkt. Voor morgen is er kans dat het gaat regenen. Dus is het nu het moment om de uitstap te doen. Na het middageten nemen we een half uurtje platte rust en vertrekken we aan het hotel om 14.15 u met onze compagnons. Een bord aan de taxistandplaats geeft aan dat het 30 Duitse mark kost voor de uitstap naar de Düdenwatervallen. We vragen hoeveel het kost voor de rit met inbegrip van de Kursunluwatervallen. De chauffeur zegt dat het 18 miljoen TL is. Na enig afbieden komen we overeen dat de rit ons 17 miljoen TL zal kosten (voor de vier personen). Met drie volwassene achteraan in de taxi is het wat eng, maar het gaat. De chauffeur vraagt ons waar we eerst naartoe willen en wij zeggen dat hij eerst het minst mooie van de twee mag aandoen. Het simpele antwoord van de man is dat beiden even mooi zijn. We besluiten dan maar eerst de Düdenwatervallen te bezoeken. Even buiten Antalya bereiken we dan de voornoemde watervallen en wacht de chauffeur op ons geduldig op een parkeerplaats. Hij maakt ons duidelijk dat we ons niet moeten haasten. We genieten uitgebreid van het natuurfenomeen en drinken bij het buitenkomen een thee.

Vervolgens gaat het met de taxi naar de heel wat verder afgelegen Kursunluwatervallen. De chauffeur maakt een omweg via een primitief dorpje waar heel wat serres met tomaten staan. Onderweg zien we hier en daar meer dan mensenhoge cactussen staan langs de weg. Na een uitgebreid bezoek aan de watervallen vinden we de geduldig wachtende chauffeur terug op de parking aan de ingang. Hij vraagt ons welke van de twee watervallen het mooiste is en ook wij moeten het antwoord schuldig blijven. Ik vraag op de terugweg even te willen stoppen om een grote cactus te kunnen filmen maar hij zegt dat hij via een andere weg zal terugkeren. Speciaal voor ons keert hij even terug om aan het gevraagde te kunnen voldoen. Het is al 17.45 u wanneer de man ons aan het hotel laat uitstappen. Ik besluit hem zijn geduld en dienstvaardigheid te belonen en betaal met plezier de eerst gevraagde 18 miljoen TL. Zijn tevredenheid is zo van zijn gezicht af te lezen.

Na een verfrissende douche gebruiken we bij het avondeten een fles rode Turkse wijn. De prijs hiervoor is 5,5 miljoen TL.

Vrijdag 16 februari 2001 – 7de dag

We staan op om 07.00 u en gaan ontbijten om 07.45 u. Vandaag is het wat frisser dan de vorige dagen. We moeten vaststellen dat we tot nu toe nog geen enkele druppel regen gehad hebben. En we zullen Turkije verlaten zonder nog regen te zien. Toen het ’s nachts regende in Nevsehir was het reeds opgehouden wanneer we met de bus op pad gingen. Vandaag is het bewolkt en over het Taurusgebergte hangen wat donkere wolken. Tegen de middag zullen er drie druppels vallen maar die maken niet eens de straten nat. Toen we afgelopen dinsdag op rondreis waren zou het hier in Antalya met bakken uit de lucht gevallen hebben. Dit is dus duidelijk aan ons voorbij gegaan.

Om 9.00 u nemen we de tram in de richting van het Antalyamuseum. Daar is het ene eindstation van de tram. Deze rijdt op een enkel spoor en slechts op een plaats, halfweg, werd een dubbel spoor aangelegd om de tram, die uit de andere richting komt, te laten kruisen. Tijdens de daluren rijdt hier slechts één tram op gans het traject en dan meestal een stel dat slechts uit één wagon bestaat. Tijdens de spitsuren wordt er nog een wagon aangekoppeld en zo nodig kan er nog een tweede stel rijden in tegenover gestelde richting. De kostprijs voor een rit is 150.000 TL (ca 10 BEF). Hoe men dit financieel kan rond krijgen is mij een raadsel. Neem nu bijvoorbeeld een stel dat uit twee wagons bestaat. Dit heeft een bestuurder en bovendien is er in iedere wagon een ontvanger. De tram rijdt zeer langzaam en zelfs dan duurt het volledige traject van het ene eindstation naar het andere slechts een twintigtal minuten.

Voor ons komt een netgeklede heer zitten. Hij begint ronduit te vertellen (in het Engels). Het blijkt een gepensioneerd leraar te zijn van een hogeschool (geen universiteit). Hij heeft een woning in Istamboel en ook een optrekje in Antalya. Tijdens de winter verblijft hij hier en tijdens de zomer in Istamboel. Tijdens de zomer vindt hij het in Antalya te warm (vorige zomer was het hier meer dan 50 graden!) en zouden dan de temperaturen in Istamboel dragelijker zijn. Waarschijnlijk net zoals alle stedelingen vindt hij zijn stad Istamboel de mooiste stad ter wereld. Volgens hem heeft deze stad niet alleen interessante gebouwen maar ook nog een behoorlijke brok natuur. Op mijn vraag welke lessen hij doceerde antwoordt hij o.a. Engels (was duidelijk te horen wegens zijn correcte uitspraak). Aan het eindstation stapt hij samen met ons uit en wijst ons de goede richting aan voor het museum. Hij drukt ons op het hart dat we beslist eens Istamboel moeten bezoeken.

Ter plaatse besluiten we het museum in de namiddag te bezoeken. We lopen wat verder van het stadscentrum vandaan en komen dan aan de eerste grote hotels die zicht hebben op het strand en de Middellandse Zee. Wel moeten de hotelgasten, wanneer ze naar het strand willen een afdaling doen van ongeveer een 50-tal meter.

Daar de tram toch zo goedkoop is rijden we vervolgens het ganse traject af tot aan het andere eindstation. Daar is er niets merkwaardigs te zien. In een drankgelegenheid drinken we elk een citroenthee (de appelthee is blijkbaar uitgeput). Ook hier hebben de kelners dezelfde gewoonte zoals overal in Turkije (ook in onze hotels hebben we dit moeten ervaren). Eens men gedaan heeft met eten, vooral als je bord leeg is, is het blijkbaar een nationale sport om het bord zo vlug als mogelijk af te dienen. Op een keer zat Piet nog met mes en vork in de hand het laatste restje voedsel te kauwen wanneer reeds zijn bord werd weggenomen. We maakten er op de duur een spelletje van om te raden hoeveel seconden het zou duren vooraleer de borden werden afgediend.

Vervolgens nemen we de tram in de andere richting en stappen af aan de Hadrianuspoort op de Ataturklaan. We slenteren wat door de winkelstraatjes en komen terecht aan de geribde of gekartelde minaret. Ik kan het niet laten de grote moskee aan de overzijde even binnen te stappen na eerst de schoenen te hebben uitgetrokken. Het is er net gebedstonde en de imman is bezig een soort donderpreek aan het afsteken (althans dit veronderstel ik want ik begrijp er geen jota van). Eens buiten vertelt mij een handelaar dat het vandaag een “heilige dag” is, een van de tientallen die de Islam kent.

Onderweg naar hier komt er, schijnbaar toevallig, een wandelaar naast ons lopen. Hij vraagt ons vanwaar we afkomst zijn (dit doet men hier steeds of men gist ernaar – ze kennen hier maar twee nationaliteiten: Duitsers en Belgen). De vriendelijke man begint ronduit te vertellen tot hij plots zegt dat hij in de straat, waarin wij lopen, een zaak heeft van lederen kledij. Even verder wijst hij zelfs zijn winkel aan. Hij nodigt ons uit hem een bezoek te brengen en met hem de gebruikelijke appelthee te drinken. Wij wijzen dit beleeft maar beslist af en verzinnen een smoes. Het is namelijk zo dat zolang men nog geen thee drinkt met een handelaar die ook nog geen verwachtingen heeft dat je iets zal kopen. Je kan dan nog altijd gewoon de winkel verlaten of niet ingaan op zijn uitnodigingen. Hij zal je dan ook niets kwalijk nemen. Eens je aan de theeceremonie bent heb je wel al enige verwachtingen uitgelokt nopens een mogelijk aankoop en dan kan het wel eens dat de handelaar iets minder vriendelijk wordt wanneer je zonder kopen of ten minste zonder bieden de winkel verlaat. Het zakeninstinct van de Turken is onnavolgbaar.

Na het middagmaal, om 12.30 u, vertrekken we terug met de tram naar het Antalyamuseum. De ingang kost ons, voor twee personen, 6 miljoen TL. Het museum is hoofdzakelijk gewijd aan archeologische vondsten van Griekse en Romeinse oorsprong. Buiten de gewoonlijke kleine voorwerpen bezit het museum een drietal zalen vol met witstenen reuzengrote beelden en ook een zaal met prachtige witstenen sarcofagen. In een andere zaal zijn een reeks iconen te zien en het laatste deel gaat over de Turkse volkscultuur. Na nog eerst iets gedronken te hebben in de cafetaria van het museum keren we met de tram terug naar het hotel. Het is dan 17.00 u. Carine en Piet zijn er ook reeds en zitten de komst van de hostess van JetAir af te wachten die ons zal mededelen wanneer onze vlucht morgenochtend vertrekt. Een half uurtje later daagt de hostess op en vernemen we dat onze vlucht, zoals oorspronkelijk gepland, om 06.30 u zal vertrekken en te Brussel zal aankomen om 09.15 u. Dit wil zeggen dat we morgen vroeg uit de veren zullen moeten. Het vertrek aan het hotel wordt vastgesteld op 03.40 u. We hadden eigenlijk in stilte gehoopt dat, zoals vorige week, wij ook wat later konden vertrekken. Twee koppels vernemen echter dat ze pas om 12.30 u zullen opstijgen. Eerst dachten we dat ze meer geluk hadden dan wij maar wanneer we vernemen dat hun vlucht eerst nog een tussenlanding zal maken in Istamboel en dat ze dus heel wat langer onderweg zullen zijn, prijzen we ons gelukkig. Zij zullen pas om 17.30 u landen in Brussel.

Vervolg: zie TURKIJE 2001 deel 2

10-02-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
09-02-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2001 deel 2

Vervolg van TURKIJE 2001 deel 1

Eens we op de hoogte zijn van wat er morgen zal gebeuren gaan we naar onze kamer om onze valiezen zo goed als mogelijk klaar te maken. Morgenochtend zullen we daar niet meer de tijd en de goesting voor hebben. Nog voor het avondmaal reken ik af bij de receptie. De rest van hetgeen we nog aan dranken zullen verbruiken zal ik met cash geld betalen. Het is wel even cijferen om juist toe te komen met het Turks geld. Teveel dollars of Belgisch geld omwisselen is uit den boze daar men in principe met het Turks geld het land niet uitmag en ook omdat niemand geneigd is buiten Turkije dit geld om te wisselen. Wel leren we uit de situatie dat we, indien we deze reis nog eens mochten overdoen, we net zo goed Belgisch geld kunnen meenemen (dit bespaart één keer omwisselen) en dat men best enkele biljetten van 1000 BEF achterhoudt tot op het einde van de reis. Wanneer men op het einde nog geld moet omwisselen met biljetten van 2000 BEF en men heeft bijvoorbeeld slechts een tegenwaarde nodig van 1000 BEF krijgt men toch de volle 2000 BEF uitgewisseld. Eens men daar vreemde valuta in de hand heeft lossen ze die niet graag meer. Daar ik mijn rekening niet kan betalen doormiddel van mijn Visakaart betaal ik met een Eurocheque. Eerst dacht ik op de cheque het bedrag (een goeie 1000 BEF) in Turkse Lira te vermelden maar de receptioniste wil het bedrag in Belgische Frank zien.

Samen met Carine en Piet gebruiken we ons “laatste avondmaal”. We stoppen de voornaamste kelner wat in de hand. Het was hij die in de loop van de week zo spitsvondig was, dat wanneer ik het juiste woord in het Engels niet vond voor “spuitwater”, voor de dag kwam met het woord “jaccuzziwasser”. Onder het eten komt de Duits sprekende dame van het hotel afscheid nemen en tracht er ons toe aan te zetten nog maar eens terug te komen naar Antalya (liefst dan in hetzelfde hotel).

Na het avondeten besluiten we maar onmiddellijk te gaan slapen wegens het vroege vertrekuur van morgen.

Zaterdag 17 februari 2001 – 8ste en laatste dag

Wij staan op om 02.45 u, plaatselijke tijd, dit is 01.45 u Belgische tijd. Ik kruip nog vlug even onder de douche en stoppen dan de laatste bagage in onze koffers. Op de binnenkoer staat ons lunchpakket klaar aan de buffetstand en de nachtportier heeft voor verse koffie en thee gezorgd. Het busje komt stipt om 03.40 u voorgereden en na een snelle rit doorheen de verlaten straten van Antalya komen we aan op het vliegveld om 04.15 u. Toen we hier een week geleden aankwamen gaf de luchthaven een verlaten indruk. Nu heerst hier een drukte van jewelste. Buiten ons vertrekken er verschillende andere vliegtuigen onder andere enkele richting Duitsland. Na het inchecken en na de controleposten voor nazicht van onze identiteitskaarten en visums te zijn gepasseerd drink ik nog een koffie. Nog een geluk dat Lea geen drinken moet hebben want met hetgeen mij noch rest aan Turkse Lira’s kan ik amper nog één enkele koffie kopen. Daarna heb ik nog slechts een biljet van 500.000 TL en een muntstukje van 25.000 TL over. Die houd ik bij mij als herinnering aan deze reis. Vervolgens gaan we nog maar eens door een veiligheidscontrole (hier moet men tweemaal door het poortje stappen), dit keer zonder dat bij mij het alarm afgaat. In de wachtzaal zie ik collega Walter De Bundel zitten. Die was 14 dagen in Side. Ik wissel kort enige woorden met hem. Na een korte tijd wachten mogen we de trap af maar moeten we eerst nog in een bus die ons naar het vliegtuig brengt. Dit keer vliegen we met de Turkse chartermaatschappij ONUR. Stipt op tijd, om 06.30 u, komen we los van de grond. De vlucht zal normaal 3 uur en 45 minuten duren. Eens we Turkije verlaten sluit het wolkendek zich en is er van de begane grond niets meer te zien. Ondertussen gebruiken we het bescheiden ontbijt. Wanneer we Brussel naderen, we zijn stipt op tijd, meldt de piloot dat de landing 10 a 15 minuten later zal plaatsgrijpen dan gepland. Circa 20 minuten blijven we boven het gesloten wolkendek van Brussel rondcirkelen. Later zullen we te weten komen dat op datzelfde ogenblijk uitgerekend Prins Filip en Prinses Mathilde moesten landen bij hun terugkomst uit Thailand. Kwestie van enige prioriteiten te leggen. Om 09.35 u zij we terug op de begane grond. Zonder enige problemen vinden we op de transportband onze valiezen terug en passeren we de grenscontrole. Bij de uitgang van de aankomsthal zegt Lea nog dat we hier naar niemand moeten uitkijken daar we met niemand afgesproken hebben. Plots horen we toch naar ons roepen. Godelieve en Lucien zijn op het onverwachts ons komen afhalen. In een van de restaurants van de luchthaven drinken we samen iets, worden de eerste reisverhalen verteld en brengen Godelieve en Lucien ons wat later naar huis. Het is net 12.00 u wanneer we de sleutel in het slot van onze voordeur steken. Om 14.00 u zijn onze valiezen reeds uitgeladen, kunnen we een dutje doen en dromen van de draaiende Derwisjen.

Besluit

Onze 8-daagse reis naar Turkije is voor 100% geslaagd maar was in feite veel te kort. Aan heel wat bezienswaardigheden, vooral deze van Griekse oorsprong, zijn we niet eens toegekomen.

Aan een reis naar dit land begin je best met een open geest en moet je vooral je vooroordelen thuis laten. Dit geldt trouwens niet alleen voor Turkije alleen maar ook voor alle andere landen. De inwoners zijn uitermate vriendelijk. Vriendelijke handelaars moet je echter sceptisch benaderen want achter hun lachend gezicht verschuilen ze een doorgedreven handelszin. Zij moeten trouwens hun waren aan iemand kwijt kunnen. Eens je het afbieden onder de knie hebt wordt het zelfs een leuke bezigheid.

De levensstandaard in Turkije is lager dan bij ons. Dit heeft voor gevolg dat het een relatief goedkoop land is om het als toerist te bezoeken. Op het ogenblik dat wij dit verslag maken vernemen we dat de Turkse Lira met 30% gedevalueerd is. In de toekomst zal het er voor ons nog goedkoper op worden.

Turkije is nagenoeg klaar om de grote toeristenmassa’s te ontvangen. Nu al is het beter de drukte te vermijden en het land buiten het hoogseizoen te bezoeken.

Op 6 maart 2001, amper twintig dagen na onze terugkeer, wordt ik in het ziekenhuis
opgenomen wegens een hartinfarct...

09-02-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
08-02-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2001 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen







De Hadrianuspoort aan de Ataturklaan in Antalya

08-02-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
16-09-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG 2000

GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG

BERDORF

VAN 16 SEPTEMBER TOT 24 SEPTEMBER 2000

Wat vooraf ging...

Oorspronkelijk hadden we een reis gepland naar Bretagne in Frankrijk van 16 september tot 26 september. Een veertiental dagen voor het geplande vertrek breekt in Frankrijk de complete chaos uit. De transporteurs blokkeren de meeste hoofdwegen uit protest tegen de hoge dieselprijzen. De zondag voor ons vertrek beslissen we om deze reis uit te stellen tot latere datum en naar het Groothertogdom Luxemburg te gaan. Vorig jaar hadden we tijdens een kort verblijf in Weilerbach, in de buurt van Echternach, een mooi en rustig gelegen hotel ontdekt dat we op ons verlanglijstje opnamen: Hotel Bisdorff te Berdorf. Ik bel naar het hotel en kan reserveren voor acht overnachtingen vanaf 16 september 2000. Een dag later stoppen de Franse vrachtrijders met hun acties (op maandag) maar breekt dezelfde chaos uit op de Belgische wegen, zelfs de grensovergang te Sterpenich is afgesloten. Even overwegen we, in geval van nood, via Noord-Frankrijk naar Luxemburg te rijden. Dit zou ons echter een dubbele verplaatsingsafstand opleveren. In de nacht van donderdag op vrijdag worden echter alle blokkades opgegeven en kunnen we uitkijken naar ons vertrek op zaterdag 16 september. Voor alle zekerheid vullen we onze benzinetank compleet vol.

Zaterdag 16 september - 1ste dag

We vertrekken om 7.30 u. De kilometerteller staat op 107.821. Het weer is alles behalve goed, het regent soms hevig, gepaard gaande met onweer. Te Brussel bereiken we de afslag naar Namen na 78 km en om 8.30 u. Na 121 km en om 8.50 u houden we een sanitaire stop aan een tankstation op de snelweg E 411. Berdorf bereiken we om 11.15 u en na 324 km. Enkele kilometers voor Berdorf worden we opgebeld op de GSM door Marijke, die informeert hoever we zitten. Rond de middag komt de zon eventjes door de wolken piepen, maar daarna wordt het even slecht weer. We krijgen kamer 8 toegewezen, gelegen langs de voorzijde van het hotel, met zicht op de langs de overzijde van de weg gelegen tuin. Het is een grote kamer, zonder terras (was zo afgesproken), met douche en ligbad, een dubbele lavabo en een toilet. De kamer heeft twee ruime dubbeledeursbergkasten, een tv-toestel (geen aansluiting mogelijk voor de videocamera), een ruim bureau en een dubbelbed. We stellen vast dat de GSM-ontvangst in de kamer niet al te fameus is (we moeten het raam openen om vanuit de kamer te kunnen bellen - we zullen dus meestal buiten het hotel bellen). We informeren ons over de tijdstippen waarop we kunnen eten: ontbijt tussen 8.15 u en 10 u, avondeten tussen 19 u en 20 u. We logeren in half pension. Het hotel bezit een overdekt zwembad waarvan we de volgende dagen gretig zullen gebruik maken. Nadat we de bagage naar de kamer gebracht hebben en ons wat ingericht hebben rijden we naar het in de buurt gelegen Beaufort voor een bezoek aan het kasteel. Het betreft hier een kasteelruïne. We betalen 80 Fr./p.p. voor het bezoek. In de buurt van de ingang kan een aperitief genuttigd worden. Tijdens het bezoek, en ook daarna, krijgen we regelmatig te maken met felle regenvlagen. Op de terugreis tanken we in Bollendorf-Pont de tank vol (21,26 liter aan 34.80 Fr./liter = 738,80 + 10 Fr. (waarschijnlijk voor het gebruik van de Visakaart) = 748, 80 Fr. Ter vergelijking: in België kost dezelfde benzine 44,80 Fr.

Om 16.15 u zijn we terug in het hotel. Samen gaan we een half uur zwemmen.

Om 19 u bezoeken we het restaurant. Menu: roomsoep, meloen met hesp, sorbet, rostbeef en een nagerecht (bol ijs met perzikken en een  sausje), samen met een halve fles wijn en een halve liter spuitwater (Rosport). Aan een tafel naast de onze zit tot mijn verbazing een collega (Willy Van Vlaenderen) met zijn familie. De volgende dag hebben we hem niet meer teruggezien.

We gaan slapen om 21.30 u

Zondag 17 september - 2de dag

Na een goede nachtrust sta ik op om 7 u en zwem ik een 20-tal lengtes van het zwembad, iets wat ik iedere ochtend, voor het ontbijt en voor het avondmaal, zal doen. Om 8.15 u gaan we ontbijten (buffet: sandwichen of donker brood, kaas, salami, een drietal soorten zelfgemaakte confituur, zeer smaakvolle platte kaas, honing, allerlei andere zaken in kleine verpakking, koffie, thee of melk).

Omstreeks 9.30 u bellen we via de GSM het thuisfront op en om 9.45 u vertrekken we richting Esch-sur-Alzette, in het zuiden van Luxemburg. Even hebben we in de buurt van de hoofdstad wat problemen om de juiste weg te vinden, maar het lukt. We hadden reeds gemerkt dat de tegenhanger van Orange in Luxemburg Tango is. Onderweg naar Esch verschijnt er een geschreven boodschap op de GSM. Het betreft hier reclame voor een concert. We komen aan te Esch om 11.15 u en blijven er tot 13.45 u. Esch-sur-Alzette is een kleine industriestad waar onder andere de hoofdvestiging van Arbed resideert. Daar het zondag is lijkt de stad verlaten. We wandelen even door de enige winkelstraat en drinken er in een café een koffie en een thee (115 Fr.). Bij een Turk eten we respectievelijk een doner kebab met friet en een sandwich met kip (340 Fr.). Buiten het Nationaal Verzetsmuseum (en tevens monument) heeft de stad weinig te bieden.

Om 13.45 u vertrekken we naar Rumelange, niet veraf van Esch gelegen. Bij onze aankomst aldaar hebben we 84 km gereden en is het 14.00 u. We bezoeken het mijnmuseum dat bestaat uit een klein museum en een bezoek van minstens een anderhalf uur aan de oude mijngangen. Het betreft hier geen steenkolenmijn, maar wel een ijzerertsmijn. De rondleiding wordt gegeven door een gewezen mijnwerker in het Frans. We hadden gekozen voor een Duitstalige gids doch men overtuigt ons met de Franstalige gids mee te gaan omdat we anders te lang zouden moeten wachten. Een Luxemburgse bezoeker treedt op als gelegenheidstolk voor een koppel Duitsers die geen jota Frans verstaan. De tolk heeft echter wel een spraakgebrek, af en toe staat hij eens voor de brug. De toegangsprijs bedraagt 200 Fr./p.p. (= 400 Fr.). Bij het betalen van het toegangsgeld botsen we op een van de gevoeligheden van de Luxemburgers. Wij betalen met Belgisch geld maar krijgen een biljet van 100 Fr. Luxemburgs geld terug. Wanneer ik om een Belgisch biljet vraag schijnt de man aan de kassa het daar moeilijk mee te hebben. Hij verstaat namelijk niet dat er in Luxemburg Belgisch geld wordt aanvaard maar omgekeerd niet. Ik tracht hem uit te leggen dat dit komt door een wettelijke regeling: Luxemburgs geld is in België niet gangbaar, omgekeerd wel. Hij verwijst nog naar het feit dat men in Arlon wel het Luxemburgs geld aanvaard. Ik tracht nog uit te leggen dat dit een gedoogzaamheid is maar in feite niet wettelijk is. Ik maak een eind aan deze zachte discussie door er op te wijzen dat vanaf volgend jaar dergelijke problemen zullen uitgesloten zijn door de komst van de Euro. We besluiten wel in het vervolg het Luxemburgs geld te aanvaarden om het daarna zo vlug als mogelijk terug uit te geven, kwestie om niet op zere tenen te trappen. Voor het bezoek aan de mijngangen krijgen we een gele veiligheidshelm opgezet en worden we doormiddel van een treintje de mijn binnengevoerd. Om 16.25 u verlaten we de site na nog eerst een koffie en een thee te hebben gedronken in de cafetaria van het museum (110 Fr.).

We zijn terug aan het hotel om 17.45 u en hebben die dag 154 km afgelegd.

Van 19.05 u a 20.45 u genieten we van het avondeten: roomsoep, voorgerecht van mosselen, sorbet, als hoofdgerecht kippeborst en als dessert fijne druiven, samen met een fles Muscadet de Sevre.

We gaan slapen om 21.30 u.

Het weer was in de morgen bewolkt en wat nevelig, het bleef echter droog en na de middag kwam de zon er volop door.

Maandag 18 september - 3de dag

Ik sta op om 7 u en ga zwemmen tot 7.30 u.

Na het ontbijt en de gebruikelijke telefoontjes vertrekken we om 9.15 u. De kilometerteller geeft 108.347 km aan.

We volgen de Sure in noordelijke richting (weg 10 en 19) en slaan even voorbij Bettendorf rechtsaf (weg 17) richting Vianden en vervolgens naar Putscheid. Hier verlaten we even de gewone weg en rijden de St. Nicolasberg op. Op het hoogste punt slaan we rechtsaf, een soort veredelde karreweg (asfalt) in met de bedoeling aan het stuwmeer uit te komen. We komen echter een eind verder uit nl. in Stolzembourg. Zonder het te plannen volgen we een prachtig weggetje dat uitzicht geeft op de omliggende heuvels. Vervolgens gaat het via weg 10 tot Dasburg-Pont alwaar we om 11 u een café binnenstappen en er een koffie en een soep drinken . Tot nu toe was het nogal mistig maar die trekt langzaam op. Van Dasburg gaat het in de richting van Clervaux maar wijken even van de weg af naar Munshausen. We bezoeken er het kerkje met de grafelijke kapel (11.15 u). In de kapel bemerken we een grafzerkje met een afbeelding van een gebunseld kind. Het naast de kerk gelegen landelijk museum bezoeken we niet. Om 12 u zijn we te Clervaux en lopen we eens binnen in de kerk (geen bijzonderheden). We hebben dan 79 km gereden. We eten er in een bescheiden gelegenheid 2 x brochette van kip met friet en salade en 2 cola’s (510 Fr.). Het kasteel van Clervaux is enkel op zondag te bezoeken en we vertrekken aldaar om 13.30 u. Vianden bereiken we om 14.15 u en na 115 km. Eerst stappen we in de stoeltjeslift die ons naar het Belvédère brengt (2 x 160 Fr.). We drinken er elk een koffie. Om 15.30 u zijn we terug beneden. 3 prentkaarten en drie postzegels kosten ons 99 Fr. Met de wagen rijden we de helling op naar het kasteel. We bemerken dat Vianden een prachtig stadje is dat op deze helling gelegen is. Het bezoek aan het kasteel kost ons 360 Fr. (voor 2 personen). Het kasteel is mooi gerestaureerd en bevat heel wat antieke meubels. Om 17 u vertrekken we uit Vianden en komen aan in het hotel om 17.50 u na die dag in totaal 154 km gereden te hebben.

Het avondeten (19 u a 20.30 u) bestaat uit: groentenroomsoep, gevulde tomaat met garnalen, sorbet, wild (ree) met gebakken aardappeltjes en rode kool, een dessert bestaande uit een bol ijs met warme bosbessen en slagroom, een halve fles Mistral en een halve liter spuitwater.

We gaan slapen om 22.00 u

Dinsdag 19 september - 4de dag

Ik sta op om 06.45 u en ga zoals gebruikelijk zwemmen. Er is mist maar de vooruitzichten zijn goed.

De kilometerteller staat op 108.500 en we vetrekken om 9.15 u. Via de E 29 (Berdorf-Condorf tot ca Graulinster) en weg 14 (Breidweiler) bereiken we Grevenmacher, gelegen aan de Luxemburgse-Duitse grens. We tanken er 24,60 liter benzine (=856 Fr.) en kopen er wat snoep (55 Fr.). In Grevenmacher rijden we over de brug van de Moezel en volgen we deze langs de Duitse kant tot Remich. Daar rijden we de brug over en volgen verder de Moezel tot in Schengen. Schengen is een klein dorpje dat vooral bekend werd door het aldaar ondertekende verdrag van Schengen (Europa zonder grenzen - raar maar waar: toen we even daarvoor de brug te Remich overreden was een indrukwekkende politiemacht en douane alles aan het controleren wat over de brug wou rijden - Europa zonder grenzen???). We lopen even langs de kade waar het schip lag waarop het verdrag werd ondertekend (dit moest wel want het dorpje heeft geen enkel gebouw dat groot genoeg is om al die staatshoofden een zitje te garanderen), de Europaplatz (met de gedenksteen in verband met het verdrag en de fontein met drie armen - symbool voor het drielandenpunt). In een plaatselijk café drinken we een koffie en een thee (samen 100 Fr.). We verlaten Schengen om 12.05 u. Remich bereiken we na 84 km. We vinden een parkeerplaats niet ver van de aanlegsteiger van de plezierboten die op de Moezel varen. Recht daartegenover is er een frituur waar men ook ‘sandwiches’ verkoopt. Gewoon zijnde bij reizen in Frankrijk om ‘s middags een belegde sandwich (ter grootte van een half stokbrood) te eten, denken we hier net hetzelfde te kunnen doen. De 120 Fr. per sandwich die aangegeven staat op de prijslijst is niet te duur wanneer het om een half stokbrood gaat, maar groot is mijn verwondering wanneer de uitbater me even later twee pietluttige kleine sandwichen met kip en een blad sla in de handen duwt voor 240 Fr. Nood breekt wet: dus kopen we voor elk nog een bakje friet (om de inhoud te kunnen schatten moest je zeker niet tot 20 kunnen tellen) voor de prijs van 70 Fr. per pakje - het zout en de mayonaise was dan wel gratis).

Na deze copieuze (!) maaltijd proberen we om 13.30u een boottocht te maken op de Moezel maar wegens de te geringe belangstelling (buiten vacantieperiode en weekdag - er moeten minstens 10 belangstellenden zijn) moeten we nog een half uur wachten. De tocht kost ons 2 x 230 Fr., duurt een uur en tijdens de tocht drinken we een kannetje koffie en een ijsthee voor 180 Fr. De zon is volop van de partij. We vertrekken terug uit Remich om 15.10 u en rijden langsheen de Moezel lang de Luxemburgse kant. De hellingen langs weerszijden staan vol met wijnranken. Even stoppen we nog te Wasserbillig waar er een overzetveer is niettegenstaande er even verder een brug ligt.

Omdat we wat te vroeg in het hotel zouden zijn brengen we nog, in de buurt van Berdorf een bezoek aan de waterval (het uithangbord van het Müllerthal en Luxemburg) de zgn. Schiessentumpel.

We bereiken het hotel om 17.45 u en na 163 km gereden te hebben.

Na de gewoonlijke zwempartij bestaat het avondeten uit: tomatenroomsoep, voorgerecht van fijne hesp, sorbet, schnitzel met fijne worteltjes en gestoofde aardappeltjes, als dessert: notenmousse en een fles Muscadet de Sevre. Na de maaltijd vraagt de cheffin (mevr. Bisdorff) wat we vinden van het eten, waarvan we alleen kunnen zeggen dat het overheerlijk is.

We gaan slapen om 21.30 u

Woensdag 20 september - 5de dag

Ik sta op om 7 u. De gebruikelijke rituelen: zwemmen, ontbijten en bellen naar het thuisfront. Om 9 u doen we boodschappen in de kleine zelfbediening in Berdorf. We kopen er 7 sandwichen, een pakje kaas en een pakje gekookte hesp (wegens de ervaring van gisteren), 4 blikjes cola en 2 flessen spuitwater (samen 365 Fr.).

Onze reisroute loop vandaag van Berdorf via het Müllerthal - Larochette - weg 14 - Medernach - Diekirch - net voor deze stad linksaf via weg 7 en verder rechtsaf via weg 27 - Erpeldange en steeds weg 27 blijven volgen. Onderweg slaan we af naar Bourscheid en bezoeken er het kasteel (2 x 80 Fr.). Terug naar weg 27 tot Esch-sur Sure. De gerestaureerde kaarsenfabriek vonden we er niet, wel een kaarsenwinkel. Het betreft hier een klein stadje dat zeer mooi gelegen is. We rijden tot aan het stuwmeer en dan herinneren we ons dat we daar vorig jaar ook reeds waren. Aan het stuwmeer keren we terug naar Esch en vervolgen onze weg naar Wilz. Daar houden we een korte stop voor het gebruiken van 2 x koffie en 2 x taart (255 Fr.). We hebben dan 106 km gereden. Van Wilz gaat het naar Kauterbach en verder naar Consthum, daar nemen we de 7 naar Diekirch. We parkeren er in de ondergrondse garage van de Mach (gratis) en brengen een bezoek aan het winkelcentrum en de oude St. Laurentiuskerk. De ganse dag kregen we te maken met soms hevige regenvlagen. We komen aan in het hotel om 17.20 u en na 169 km gereden te hebben.

Het avondeten bestaat uit: soep, toast met paddestoelen, sorbet, zalm met rijst, ananas in kirsch.

We gaan slapen om 21.20 u

Donderdag 21 september - 6de dag

Ik sta op om 7 u - zwemmen - ontbijt. In de winkel in het dorp koop ik 7 sandwichen en een pakje hesp (115 Fr.). Omdat we moeten wachten op een telefoontje van Marijke blijven we in het hotel (we laten haar bellen op het nummer van het hotel daar we geen al te beste verbinding hebben via de GSM - de verbinding in en om de steden is veel beter).

Om 10.45 u vertrekken we op wandeling via Kaltesbach. Al vlug worden we gewaar dat het summiere kaartje waarover we beschikken onvoldoende is. We vinden het juiste pad niet dat op het kaartje staat aangegeven en volgen verder de gewone weg. Aan het kruispunt met de weg naar Consdorf slaan we rechtsaf richting Berdorf en denken even verder links de goede weg gevonden te hebben. Na ongeveer een km stappen loopt de weg dood op een weide. We trachten nog via de drassige weide aan de hoeve Dostert te geraken, doch moeten wegens de schrikdraad en pinnetjesdraad onze poging staken. We keren op onze stappen terug en volgen dan de grote weg verder richting Berdorf. Even voor het dorp is er een parking waar ook een aantal gemarkeerde wandelingen beginnen. Lea blijft daar op een bank wachten terwijl ik de auto ga ophalen aan het hotel. Samen rijden we dan richting Müllerthal naar de zgn. Preekstoel. Daar eten we onze picnic op en wandelen we wat op de steile paden in de buurt. Daarna rijden we via Berdorf (kopen ondertussen 6 blikjes cola in de zelfbediening - 105 Fr.) naar Grundhof en drinken in een kantine van een aldaar gelegen camping een koffie en een frisdrank ( 90 Fr.). We maken daar een korte wandeling naar de rots de zgn. Ile de Diable. In Bergdorf zelf stappen we het bureau voor toerisme binnen en kopen er een degelijke wandelkaart (80 Fr.). Verder verkennen we nog wat de omgeving van Berdorf met de wagen (Vogelsmuhle en Müllerthal). Om de plots opkomende honger te stillen koopt Lea nog een doos koekjes (52 Fr.) in de zelfbediening (wij zijn er goede klant die dag). We zijn terug in het hotel om 17.00 u en hebben 40 km gereden. Het was de ganse dag mooi weer (18 a 20 graden).

Als avondeten is er: osso bucco, Russisch ei, sorbet, lamscarbonade, als dessert bessentaart, een halve fles Saumur vin de Loire.

We gaan slapen om 21.30 u

Vrijdag 22 september - 7de dag

Ik sta op om 6.45 u - zwemmen enz.

In de zelfbediening koop ik 7 sandwichen en een pakje gekookte hesp (115 Fr.).

Het weer is bewolkt doch droog. Na de gebruikelijke telefoontjes rijden we met de wagen tot aan de parking in de buurt van het hotel aan het begin van de wandeling S 2 (ca 1 km van hotel afgelegen). We beginnen aan de wandeling om 9.30 u en om 11 u hebben we de 5 km naar Müllerthal afgelegd. De wandeling is gewoonweg prachtig. In de buurt van het hotel Les Cascades de Müllerthal rusten we een half uur en eten onze picnic op. Plots komen er een 5-tal voertuigen van het Luxemburgs leger aanreden en houden er ook middagpauze. Uit de voertuigen, met afweergeschut, worden er metalen valiesjes gehaald waarop kan gekookt worden. Blijkbaar is het Luxemburgs leger modern uitgerust want uit een van de voertuigen wordt zelfs een drukpan gehaald om er de aardappelen in te koken. Te voet keren we terug naar onze startplaats via een deel van een andere wandeling (wandeling L -Müllerthal naar Echternach = 11 km) tot aan de weg die naar Berdorf loopt. Daar nemen we de wagen en rijden tot in het dorp van Berdorf en verbruiken er in het café Rupert 2 grote frisco’s en 2 koffies (samen 200 Fr.). Vervolgens rijden we naar het hotel (ca om 14 u), parkeren daar de wagen en doen we wandeling A die begint op amper 200 meter van het hotel. Het pad loopt via een diepe en spectaculaire kloof. Het zogenaamde amfitheater trekt onze aandacht. Onderweg rusten we af en toe zodat het 16.45 u is wanneer we terug aan het hotel zijn.

Na het zwemmen maak ik nog wat voorbereidingen voor de uitsap van morgen.

Als avondeten is er: erwtensoep, qiuche Laureine, sorbet, in wijn gemarineerde kip, chocolademousse, een halve fles Beaujolet Village en een halve fles spuitwater.

We gaan slapen om 21.30 u

Zaterdag 23 september - 8ste dag

Ik sta op om 7 u - zwemmen - ontbijten - bellen naar huis.

Om 9.15 u vertrekken we naar de hoofdstad Luxemburg. Aankomst aldaar om 10.00 u. Vooraf doen we de in het boekje Marco Polo aangegeven wandeling via de zogenaamde Cornisse en het paleis van de Groothertog - bewaakt door 1 soldaat. We brengen een bezoek aan de kathedraal. Vervolgens bezoek ik alleen de Casamatten van de Bock (70 Fr.). Het betreffen hier kilometers lange, in de rotsen uitgehakte gangen. Gezien het zaterdag is, is het hier behoorlijk druk door de met bussen aangevoerde toeristen. Met het Petrussetreintje (2 x 250 Fr. - koptelefoons met Nederlandstalige uitleg) maken we kennis met het lager gelegen deel van de stad (o.a. Ground en de Petrussevallei).

Aan de Place d’Arme eten we in Pizzahut een pizza (580 Fr.). Op het plein is er een demonstratie bezig van de reddingshonden van het Luxemburgse Rode Kruis. Terwijl Lea de winkelstraten doorloopt breng ik een bezoek aan het historisch museum (100 Fr.). Op de Place d’Arme wacht ik onder het drinken van een koffie (60 Fr.) op Lea en samen drinken we een cola op het terras van de Quick. Het is de ganse dag zeer zonnig en er heerst een goede temperatuur, met uitzondering van wat mist in de voormiddag. Wanneer we onze wagen ophalen, die we achtergelaten hebben in een parkeergarage, moeten we 600 Fr. betalen. Na even zoeken vinden we de weg om de stad te verlaten, het is er een zeer druk verkeer. Via Larochette en Beaufort bereiken we omstreeks 17.20 u het hotel. We hebben 85 km gereden. Daar het onze laatste dag is ordenen we wat onze valiezen.

Als avondeten is er: soep, iets in bladerdeeg (verm. bospaddestoelen), sorbet , wild, als dessert flan, een fles Rieslingwijn. Waren we in de loop van de week met slechts 10-tal hotelgasten, sinds gisterenavond (met het aangekondigd goed weer) is het hotel nagenoeg volgeboekt. 80 procent daarvan zijn van Belgische oorsprong en de meeste zijn Vlamingen (waaronder een groep uit Antwerpen die nogal luidruchtig is).

Om 21.40 u gaan we slapen.

Zondag 24 september - 9de dag

Ik sta op om 7 u. Vandaag ga ik niet zwemmen want reeds voor het ontbijt breng ik de bagage naar de wagen. Na het ontbijt betaal ik de rekening: hotel met half pension en de dranken samen: 36.950 Fr. Ik kan niet betalen met Visakaart daar we reeds een vermindering gekregen hebben (normaal 2350 Fr./p.p./dag - bij 7 dagen verblijf of meer 2000 Fr./p.p./dag). Ik betaal dan maar met Eurocheque.

Met tegenzin vatten we onze terugreis aan. Het is 9.15 u. Aan de grens, te Capellen, tanken we 38.80 l voor 1350 Fr. en in de shop koopt Lea een geschenkje voor Marijke (360 Fr.). We hebben dan 58 km gereden. Via de E 411 bereiken we om 11.30 u de abdij van Chevetogne. De abdij van Benedictijnen bezit een Oosterse kerk en iedere zondagmorgen wordt hier een mis opgedragen volgens de Oosterse (Slavische) ritus. De mis begint om 10.15 u en wanneer we de kerk binnenkomen is de eredienst reeds een goed stuk gevorderd. Op de parking van de abdij bemerken we heel wat wagens met Nederlandse nummerplaat (zeker meer dan de helft). De binnenzijde van de kerk is beschilderd volgens de Oosterse traditie. Ze bezit tevens een trap die naar een lager gelegen ruimte loopt waarin ondermeer een toilet is. Dit laatste is geen overbodige luxe daar de dienst twee uur duurt. Het is dan ook geen uitzondering dat de aanwezigen voor een korte tijd de kerk verlaten tijdens de dienst. Eens na het sermoen blijft iedereen tot het einde in de kerk. De monniken zingen de traditionele Oosterse gezangen. Naast de Oosterse kerk bezit de abdij ook nog een moderne Latijnse kerk. Na het einde van de dienst, om 12.15 u, lopen we nog wat rond de abdij en bezoeken we de shop. Vervolgens rijden we tot Rochefort (187 km gereden) alwaar we aankomen om 13 u. In een van de vele restaurants gebruiken we een maaltijd (1300 Fr.). Het is er vrij druk en gezien het goede weer zijn er tientallen motorrijders in het stadje aanwezig. Voor thuis kopen we nog een brood en wat vlees (60 Fr. en 173 Fr.) en vertrekken er om 14.15 u.

Gent bereiken we om 15.55 u en na 363 km gereden te hebben. Ik tank vol: 20,78 liter voor 931 Fr. De kilometerteller staat op 109.334 km.

Enkele conclusies

In totaal hebben we 1513 km afgelegd in 9 dagen. De wagen verbruikte in totaal 3876 Fr. aan benzine, zijnde 105,44 liter. Dit is ca 7 liter per 100 km.

Alle kosten samen bedragen 48.069 Fr.

Het weer was doorgaans goed tot zeer goed met uitzondering van twee regendagen.

Het hotel Bisdorff is uitstekend over de ganse lijn (omgeving, kamers, uitrusting en keuken).

Een verblijf aldaar is voor herhaling vatbaar. Er zijn nog heel wat mooie wandelingen in de onmiddellijke en verre omgeving te doen die nog niet aan bod kwamen.

Luxemburgers zijn beleefd maar iets wat afstandelijk, met hen in contact komen is niet zo voor de hand liggend. Toch voerden we enkele korte gesprekken met een Luxemburgs koppel dat te gast was in het hotel. De man was reeds 12 jaar met pensioen en was vroeger personeelschef van een chemisch bedrijf waar 800 mensen werkzaam waren.

16-09-2000 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-04-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PARIJS 2000

PARIJS

VAN 30 APRIL TOT 7 MEI 2000

1ste dag - Zondag 30 april 2000

We staan op om 5.20 u en kunnen vertrekken om 6.25 u. De kilometerteller van de wagen geeft 100.974 km aan (dagteller op 0). Het weer is bewolkt maar goed gepast van temperatuur. Het is de eerste keer dat we naar een bestemming in Frankrijk vertrekken vanuit Gent. Daar reeds op de E 17 in Gent Parijs is aangegeven moeten we geen bijzondere aandacht besteden aan de wegen die we volgen. Ter hoogte van Kortrijk volgen we de E403. Het is dan 6.55 u en hebben 53 km afgelegd. Tussen Kortrijk en Rijsel krijgen we wat motregen. De weg gaat via Moeskroen. Om 7.40 u en na 127 km bereiken we de peage in de buurt van Arras. We nemen een ticket. Na 260 km en om 8.45 u bereiken we de peage en betalen met Visakaart 75 FF. Op ongeveer 25 km voor Parijs stoppen we aan een baanrestaurant (Vémars West). We blijven er van 9.15 u tot 9.25 u en hebben 274 km afgelegd. We verbruiken er voor 50 FF. Bij onze aankomst aan het hotel hebben we 313 km afgelegd. Het plannetje in het boekje van de Etaphotels, dat aanduidt hoe we het hotel kunnen bereiken, blijkt op het eerste zicht duidelijk maar de werkelijkheid is toch iets anders. Daar men kan ontbijten in het Etaphotel, op zondag tot 10.30 u, trachten wij voor dit uur in het hotel aan te komen. De receptie is dan nog zeker open. Ter plaatse blijkt echter de receptie 24u/24 u bemand te zijn. Wanneer we in de buurt van de Porte de Bagnolet zijn is het al tamelijk druk wat het verkeer betreft. We nemen echter de verkeerde afrit zodat we op de periferique terecht komen (deze loopt langsheen het hotel). Al vlug zie ik mijn vergissing in en neem de volgende afrit om op onze stappen terug te keren. Terug ter hoogte van het hotel, dat we steeds zien staan doch niet kunnen bereiken, verlaten we de periferique. Na de afrit komen we op een zeer groot kruispunt terecht. Ik denk de goede richtring te hebben gevonden maar komen terug op de periferique, nu in de andere richting. Nog maar eens de volgende afrit genomen en teruggekeerd, terwijl het verkeer steeds maar drukker wordt. Ter hoogte van het hotel sla ik nog maar eens de verkeerde richting in en rijden we terug van waar we oorspronkelijk komen, de A3-A1, dus terug richting België. Nog maar eens de volgende afrit genomen en teruggekeerd. Ter hoogte van het hotel verlaat ik terug de snelweg en komen we op hetzelfde groot kruispunt van daarnet. Ik besluit nu maar voor het zekerste de weg te vragen. Een dame die naar de bus staat te wachten kan me niet helpen, zelfs al wijs ik aan de overkant van de periferique het hotel aan. Een man denkt dat hij de goede weg kent maar ik betrouw hem niet al te best. Tenslotte is er een jonge man die mij op het goede pad zet. Via enkele straten, waarvan er ene onder de periferique doorloopt, komen we uiteindelijk aan het Ibis/Etaphotel terecht. Beide hotels vormen één gebouw. Ik laat mijn wagen achter op een parkeerplaats voor autocars voor het hotel. Lea blijft in de wagen achter en ik ga naar de receptie van het Etaphotel (via enkele trappen naar boven). Het is dan 10.30 u. Ik betaal de zeven dagen overnachtingen en de 2 x 7 ontbijten met Visakaart (245 FF per dag + 20 FF per dag voor de tweede persoon en de ontbijten = 2.191 FF). Ik vraag tevens naar de parkeergarage van het hotel . Deze kan ik enkel betalen bij het buitenrijden aan een automaat of aan de receptie van het Ibishotel met Visakaart. Ik stel vast dat het parkeren hier 95 FF per dag kost (24 u) . De receptioniste wijst me de weg naar de ingang van de garage ( 3 x rechts af). Om toegang te krijgen tot de kamer moeten we volgens haar zeggen wachten tot na 12 u maar nadat we onze wagen in de parkeergarage hebben achtergelaten krijg ik omstreeks 11u reeds de badge van de kamer (geen codenummer). We logeren in kamer 323 waarvan de venster op de schaduwzijde uitgeeft, wat voordelig is tijdens de warme dagen. In de garage is het even zoeken hoe het systeem werkt. De voetgangersuitgang naar het Etaphotel vinden we vlug maar zien dat de uitgangsdeuren enkel vanuit de garage te openen zijn (type branddeuren). Voor alle zekerheid nemen we het parkeerticket mee. Maar best want met dit ticket kan ik terug in de garage binnen. Deze garage is goed beveiligd doormiddel van een slagboom gevolgd door een volledig afgesloten deur.

Van zodra dat wij de badge van de kamer in ons bezit hebben beginnen we met de bagage uit te laden. Daarvoor moeten we 3 trappen nemen vanuit de garage en dan via de receptie van het hotel kan het via de lift naar de 3de verdieping. Eens we onze kamer ingericht hebben is het ca 12.15 u en verkennen we de omgeving van het hotel. Het is de bedoeling nu reeds het ticket van de metro aan te kopen om morgen geen tijd te verliezen, maar als we aan het hokje komen waar ze die verkopen is het juist dicht voor de middagpauze. Het hokje ligt op amper 300 meter van het hotel naast de ingang van het metrostation Gallieni.

Daar het zondag is, en ook morgen (1 mei) een feestdag, moeten we omheen het Mister Bedhotel naar de ingang van de metro. Tijdens de werkdagen kan men korter via de brug die van de ingang van het hotel loopt naar de ingang van het winkelcentrum (met een Auchan), doorheen het winkelcentrum, daar de roltrap nemen naar beneden en bij het buitenkomen rechtsaf naar de metroingang. Daar is ook de ingang van het Campanilehotel en -restaurant waar we in de loop van de week, met uitzondering van één dag, iedere avond zullen gaan eten.

Vervolgens lopen we tot aan het stadhuis van Bagnolet, waar het marktdag is, en vinden in de buurt ervan een gelegenheid waar we 2 belegde sandwichen (halve stokbroden) kopen voor 40 FF. Van thuis hebben we 24 blikken cola en 6 flessen spuitwater meegenomen, voor het gemak, om niets steeds op zoek te moeten gaan naar drinken. Op een bank op het pleintje eten we onze sandwichen op. De zon schijnt mild ondertussen. Daarna gaan we terug naar het hotel en nemen een rustpauze. Eerst bellen we nog even naar het thuisfront om te zeggen dat we goed aangekomen zijn.

Na de rustpauze gaan we terug naar het metrostation en trachten we aan 2 zogenaamde carte orange te geraken (hiervoor heeft men een pasfoto nodig - die hebben we bij). De bediende zegt dat de carte orange eigenlijk bedoeld is voor het woon-werkverkeer. Uiteindelijk nemen we een 5-dagenkaart voor toeristen, geldig voor de zones 1, 2 en 3. Dit kost ons 2 x 175 FF= 350 FF. Naderhand zal blijken dat dit spotgoedkoop is als je bedenkt hoeveel keer we in de loop van de week met de metro en de RER gereden hebben. Het 5-dagenticket zit in een plastieketui dat een papiertje bevat met uitleg en met erop een nummer. Daarbij steekt tevens een ticket om in de automaat aan de ingang van ieder metrostation te stoppen zodat de deurtjes opengaan. Men is verplicht het nummer op het papiertje te noteren op het ticket samen met de geldigheidsduur. De tijd begint pas te lopen vanaf men de eerste keer het ticket in de automaat steekt (in ons geval vanaf maandag 1 mei). Het invullen mag men niet vergeten want reeds op 1 mei kregen we onderweg controle en keek men na of alles goed ingevuld was. Het was trouwens de enige controle tijdens de ganse week.

Daar het goed weer is en we nog wat tijd over hebben besluiten we te voet via de Porte de Bagnolet naar het kerkhof Pere Lachaise te wandelen. Op de laan daarheen maken we kennis met de eerste clochards. Een ervan is zich met een krabbertje (Gilette) zonder zeep aan het scheren in de spiegel van een winkelvitrine. Zijn maat zit op de bank en in het terugkeren zitten ze er nog. Blijkbaar was het hun vaste stek, wat bij clochards veel gebeurt.

Het kerkhof Pere Lachaise bezoeken we slechts vluchtig daar dit nog in de loop van de week op ons programma staat.

Bij onze terugkomst in het hotel bellen we naar Marijke. Na een verfrissend bad gaan we eten in het restaurant van het Campanilehotel (2x menu Détente, 46 cl roséwijn, ½ liter Badoit = 241,50 FF.)

We zijn terug op de kamer om 20.45 u. Om 21.30 u houden we het voor bekeken en blazen we de kaarsen uit.

2de dag - Maandag 1 mei 2000

We staan op om 6.45 u en hebben goed geslapen. Het venster lieten we open maar door het aanhoudend verkeer, tot een stuk na middernacht, gebruiken we wel oordopjes.

Om 7.30 u, na het nemen van een bad, gaan we ontbijten.

Het is 8.55 u als we het hotel verlaten. Van de 1ste meistoeten, die er wel waren, hebben we niets gezien.

Via de lijn 3 van de metro rijden we naar het station Pere Lachaise en stappen over op lijn 2 tot aan de Arc de Triomphe. We bereiken deze plaats na amper een goede 35 minuten (samen 21 haltes en 1 overstap).

Lijn 2 loopt voor een groot deel over een metalen bovengrondse viaduct en heeft dus het voordeel dat men toch een deel van Parijs ziet. Na een kort bezoek aan de Arc, enkel te bereiken via een tunnel, drink ik een koffie (5 FF) in een McDonald’s in de buurt. Daar er in Parijs meer McDonaldsvestigingen zijn dan openbare toiletten gebruiken we deze eethuizen niet zozeer om er te eten maar om gebruik te maken van de toiletten (en wij niet alleen blijkbaar). Aan de Arc de Triomphe nemen we de RER (stadstrein) naar La Defense. Rijdt de metro reeds behoorlijk snel, de RER rijdt zowaar nog sneller . De laan tussen de Arc en de Grande Arche (La Defense) wordt zowat beschouwd als het verlengstuk van de Champs Elysee. Aan de Grande Arche wandelen we even rond maar besluiten wegens de mist ons bezoek uit de stellen tot wat later op de dag. Met de lijnen 1 en 3 rijden we even naar Alma Marceau om te kijken of op deze 1ste mei het rioolstelsel open is voor bezoek (de Arc de Triomphe kan die dag niet beklommen worden). We hebben geluk, er is bezoek mogelijk. We keren dus terug naar La Defense en proberen het toilet van de McDonald’s in de buurt van de Grande Arche te gebruiken. Geen geluk, de toegang is afgesloten. Dan maar ergens anders onze toevlucht gezocht. Aan de overzijde van de esplanade vinden we een groot gebouw met daarin een tweetal restaurants en met een gemeenschappelijk toilet. Omdat er hier geen belegde sandwichen te vinden zijn eten we dan maar iets in de McDonald’s. Dit kost ons 2 x 40 FF = 80 FF (Big Mac + hamburger met kaas + pak friet + cola). Ondertussen, het is dan ca 13.45 u geworden, is de mist voldoende weggetrokken om de Grande Arche met de lift te bezoeken. Dit kost ons 2 x 33 FF (op vertoon van het metrobiljet krijgen we 13 FF vermindering - volledige prijs is 46 FF). Boven op de Grande Arche heeft men een prachtig uitzicht over de omgeving. Wegens de nog lichte mist kunnen we echter amper de contouren van de Arc de Triomphe zien. Boven in de Grande Arche staat een vleugelpiano en daarop geeft een Japanse toeriste een stukje Chopin ten beste, wat gesmaakt wordt door de andere toeristen.

Na ons bezoek aan de Grande Arche lopen we de esplanade gans af tot op het einde en nemen daar de metro naar Alma Marceau. Via de omroepinstallatie van de metro horen we dat er een ernstig ongeval is gebeurd met een reiziger op de RER. Daardoor is lijn B deels onderbroken en is het in de metro drukker dan normaal.

Op de Almabrug staat een man verkleed in een goudkleurig pak als farao. Hij stond er reeds bij ons eerste bezoek enkele uren vroeger op de dag. Lea rust wat uit op een bank met zicht op de Seine terwijl ik het rioolstelsel aan de Almabrug bezoek. Dit kost mij 25 FF. Terwijl we terugkeren naar het hotel vragen we ons af hoe het met de drukte gesteld zal zijn in de metro op een gewone werkdag. Maar gans de week zal blijken dat dit zeer goed meevalt wegens de hoge frequentie van de metrostellen op het spitsuur.

We komen in het hotel aan om 17.30 u. Na een verfrissend bad doen we het werk van barmhartigheid “de hongerigen spijzen” in het Campanilerestaurant. Het eetmaal kost ons 157,50 FF (2 x speciaal buffet, 2 x kir, 46 cl rode wijn en ½ liter Badoit).

De ganse namiddag was het zonnig maar de zon werd wat getemperd door de lichte mist waardoor het draaglijk weer was.

En vooral niet te vergeten: vandaag waren we 29 jaar getrouwd.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Reizen met de metro in Parijs

Er kan geen enkele twijfel over bestaan: het rijden met de metro in een stad zoals Parijs is het openbaar vervoermiddel bij uitstek. Het is snel (boven de grond staan de auto’s soms in ellenlange files). Zelden is het te druk in de metrostellen, zelfs niet tijdens het spitsuur. De reden is dat de frequentie van de stellen dan zeer hoog ligt. Om de 2 a 3 minuten passeert er een stel). Doordat iedere metrowagon 4 deuren heeft, is het in en uitstappen, zelfs bij drukke momenten, nooit een probleem. Eens het signaal klinkt is het beter niet meer in- of uit te stappen want dan klappen de deuren snel dicht en het heeft trouwens geen zin want wachten moet men nooit lang op de volgende metro.

Met het toeristisch biljet (1, 3 of 5 dagen) kunnen zowel de metro, de bus (minder interessant wegens het drukke verkeer) en de RER (de stadstrein) gebruikt worden. Eens men in een station door de deurtjes is kan men zonder hindernis overstappen naar believen.

Eens men het gewoon is met de metro te reizen stellen er zich nog weinig problemen. Best heeft men een plannetje bij van de metrolijnen (zowat overal te verkrijgen). Voor het instappen moet men enkele principes huldigen: 1. wat is het nummer van de lijn (of de kleur)?; 2. wat is het eindstation van de lijn die men wil gebruiken (om niet in de verkeerde richting te rijden)?; 3. in welk station wil men afstappen of overstappen? Binnen in de stellen staat duidelijk aangegeven hoe de verschillende stopplaatsen volgen en met de lijnen waarop men kan overstappen.

Het 5-dagenbiljet dat wij aankochten is geldig voor 3 zones: zone 1 alles wat binnen de periferique ligt; zone 2 een smalle zone omheen zone 1 en zone 3 een iets bredere zone omheen zone 2 (La Defense en St. Denis liggen binnen deze zones).

Regelmatig komt men in de metro bedelaars tegen. Deze kopen één biljet en kunnen daarmee alle metrolijnen aandoen, zolang ze maar niet door de poortjes gaan. Ze zijn echter niet agressief, ze steken enkel maar de hand uit en laten je verder met rust. Voor het verkrijgen van het bedelgeld gebruiken ze verschillende technieken. We noemen er enkele op die we gezien hebben. Een meisje van ca 10 jaar oud rammelt een tekst af zeggende dat “haar moeder ziek en werkloos is en haar vader overleden, enz”. Een man verkoopt stadsmagazines en geeft er nog wat uitleg bij. Een man van ca 60 jaar oud vraagt enkele momenten aandacht voor de poëzie en draagt dan met luide stem (om boven het lawaai van de metro uit te komen) een gedicht voor. Een man kruipt op de knieën van voor naar achter van het metrostel al bedelend. Eerst dachten we dat de man verlamd was aan de benen maar bij de volgende halte stapt hij gezwind uit aan een tempo waarbij wij hem niet kunnen volgen. Deze methode moet wel slijtachtig zijn voor de broek. De meest opmerkelijke techniek was een moeder en dochter, moeder speelde op een accordeon en de dochter had een luidspreker gemonteerd op een oud onderstel van een boodschappentas op wieltjes. Hun eerste nummer dat ze brachten was “Marina” van Rocco Granada. Zij waren trouwens de enigen die we geld zagen toegestopt krijgen.

In de verbindingsgangen van de metro krijgt men de indruk dat gans Parijs doorkruist wordt door gangen. Men kan op dat moment zich best inbeelden hoe een mol zich moet voelen. In sommige gevallen moet er een hele resem gangen doorlopen worden om van de ene metrolijn naar de andere over te stappen.

De metro in Parijs is een belevenis op zichzelf; een waar pretpark voor volwassen.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

3de dag - Dinsdag 2 mei 2000

We staan op om 6.30 u en na het ontbijt verlaten we het hotel om 8.30 u. Het is bewolkt en fris weer (uitstekend wandelweer).

Daar het weekdag is kunnen we via het winkelcentrum naar het metrostation Gallieni ( is het eindstation van lijn 3). We bezoeken het kerkhof van Pere Lachaise van 9 u tot 11 u en bezoeken er de graven van o.a. Edith Piaff, Sarah Bernard, Simonne Signoret en Yves Montand, Fr. Chopin en in het reusachtig columbarium Achilles Zavatte (de wereldberoemde clown) en Maria Callas. Aan het graf van Chopin komt net een Poolse groep op bezoek en de gids verwijst met enige fierheid naar de Poolse oorsprong van de componist. Aan de ingang kan men een klein plannetje bekomen waarmee men de graven gemakkelijk kan terugvinden.

We stappen in de metrohalte Pere Lachaise en zijn reeds onderweg als Lea zegt dat ze andere schoenen wil aandoen wegens pijnlijke voeten. We stappen bij de volgende halte uit en nemen de metro terug naar het hotel. In het winkelcentrum in de Auchan kopen we 2 belegde sandwichen (16 FF en 17 FF), en enkele kleinigheden. Daar het ondertussen middag is eten we op onze kamer van 12 u tot 13 u. Rond 13 u vertrekken we naar Montmartre via lijn 3 tot Pere Lachaise en met lijn 2 tot Blanche. Aan de uitgang van de metro bevindt zich de bekende Moulin Rouge. We lopen even een eindje de Boulevard de Clichy af. Hier bevindt zich de ene peepshow naast de andere. Terwijl Lea even binnenwipt in een Monoprix-warenhuis wandel ik nog even op de Boulevard de Clichy. Ik word er aangeklampt door een buitenwipper (of moet ik zeggen: een binnenduwer) die me de show aanprijst. Blijkbaar heeft hij door dat ik een Vlaming ben want hij vraagt me in het Nederlands-Vlaams dialect van waar ik ben. Als ik zeg dat ik van Gent kom vraagt hij of ik de Maxims ken en op mijn bevestigend antwoord zegt hij dat hij daar 13 jaar werkte.

Vervolgens wandelen we door de straten van Montmartre en bezoeken er de wijngaard (midden in de stad !), de Place du Tertre, de Sacre Coeur en de Moulin de la Galette (de oudste molen van Parijs). Tenslotte dalen we te voet de trappen van de Square Wilette af (we maken dus geen gebruik van de Funiculaire). Beneden in de winkelstraatjes (smal en blijkbaar was de reinigingsdienst niet langs geweest met 1 mei), koopt Lea een T-shirt voor Marijke.

De rit naar het hotel duurt amper 25 minuten (met 1 overstap). Ondanks het avondspitsuur is het best te doen in de metro.

Gans de dag was het bewolkt maar droog, dus goed weer om in de stad rond te lopen.

Het avondmaal is Campanile kost ons 227 FF.

Op de brug die ons hotel met het winkelcentrum verbindt zit een koppel clochards (man en vrouw) die niet minder dan 5 honden bij zich hebben. Onder een deken zitten nog maar eens een onbekend aantal pubs. Ze zitten hier waarschijnlijk omdat ze bij regenval beschermd zijn door de afrit van de A3 - Porte de Bagnolet - die erboven loopt. Iedere dag van de week zullen we ze hier zien zitten (en bedelen). ‘s Avonds verplaatsen ze zich naar een beschutte hoek aan het hotel.

4de dag - Woensdag 3 mei 2000

We staan op om 6.45 u. Het motregent lichtjes en het is tamelijk fris. Wanneer ik de TV op de kamer openzet hoor ik het nieuws van een bomaanslag (eigenlijk werd er een granaat tot ontploffing gebracht) tijdens de voorbije nacht in de straat waar de Crazy Horse gevestigd is. Er zijn geen gewonden.

Rond 9.15 u vertrekken we naar de Ile de la Cite voor een bezoek aan de Notre Dame. Op het voorplein is het reeds zeer druk van busladingen toeristen die er aangevoerd worden. Tijdens ons bezoek aan de Notre Dame bezoeken we ook de schatkamer (2 x 15 FF). Quasimodo zijn we echter niet tegengekomen.

Vervolgens wandelen we rond de Ile de la Cite waar we op het uiterste punt van het eiland in een kleine gezellige drankgelegenheid een dubbele koffie en een warme chocomelk drinken (de warme melk en de warme chocolade worden afzonderlijk opgediend) voor 49 FF.

Via de Pont St. Louis wandelen we door de enkele straten dat het eilandje telt en kopen er twee belegde sandwichen (2 x 18 FF). Op een bank langsheen de Seine eten we. Het is dan 12.10 u. Na een half uur stappen we verder over de Seine naar het stadhuis met de erachter liggende St. Gervaiskerk. Ik moet even navragen naar de rue Grenier sur l’Eau en verder in die straat vinden we het Joods Nationaal gedenkteken. Vervolgens steken we de rue Rivoli over en via de rue des Ecouffe wandelen we de Joodse wijk binnen. We vinden er het aloude en bekende winkeltje van de familie Finkelsztajn (gebak en vleeswaren samen), maar het café des Psaumes vinden we echter niet (in de rue des Rosiers). Om de hoek drinken we in een café een koffie en een thee citroen (13 FF en 23 FF = 36 FF). Het naar het toilet gaan daar is al een belevenis op zichzelf. Je zit er onder een verlichte sterrenhemel, alle muren zijn bekleed met inox en in de lavaboruimte spelen er drie Tv’s.

Terug in de rue Rivoli bereiken we even verder het stadhuis van Parijs. Niet ver daar vandaan staat het Centre Pompidou. Bij ons eerste bezoek aan Parijs, jaren geleden, kon men nog als toerist met de roltrap naar boven (mooi uitzicht), maar nu moet men over een pasje beschikken. Bij diezelfde gelegenheid had ik een café opgemerkt die de naam Artevelde droeg maar die naam is nu blijkbaar verdwenen.

Op een zitbank voor het stadhuis blijft Lea achter terwijl ik te voet naar de Conciergerie trek om deze te bezoeken. Hierin bracht Marie Antoinette haar laatste dagen door. Niettegenstaande we er deze morgen reeds voorbij gegaan waren kost het me toch enig zoekwerk om de ingang te vinden maar na twee keer vragen lukt het mij. In de Conciergerie lees ik dat er niet minder dan 2780 Parijzenaars onder de guillotine vielen waaronder Blanchard P., Commissaris Generaal van het Leger, en Blanchard Gillis, marin (zeeman). Ik betaal voor het bezoek 35 FF en keer daarna naar het stadhuis terug alwaar ik Lea terugvind.

Met de metrolijnen 1 en 3 keren we terug naar het hotel (amper een half uur rijden) en komen er aan om 16.45 u.

Het avondeten in Campanile kost ons 241 FF. Rond 22 u gaan we slapen.

5de dag - Donderdag 4 mei 2000

We staan op om 7 u. Er valt ook deze morgen wat motregen maar weer niet voor lang.

Om 9.30 u vertrekken we naar St. Germain des Prez. Vlak bij de uitgang van de metro vinden we de kerk van St. Germain des Prez. Na een kort bezoek aan de kerk gaan we te voet naar het Parc du Luxemburg met het paleis van Maria de Medici. We wandelen door het park en op het einde ervan nemen we de RER om een halte verder af te stappen aan Denfer Rochereau. Niet ver van de uitgang van de metro kopen we een belegde sandwich en twee verpakte boterhammen voor 44 FF. Op een bankje langsheen de muur van het kerkhof van Montparnasse eten we en rusten we wat uit. Vervolgens bezoeken we het grootste deel van het kerkhof. Dit wordt in twee gesneden door een weg. Aan de ingang krijgen we op eenvoudige vraag een plannetje en een meerkleurige brochure van het kerkhof (gratis). We vinden er de graven van Serge Gainsburg, Camille Saint Saen (moeilijk te vinden omdat het midden in een groot perk met graven ligt), Jean Paul Belmondo en Jean Paul Sartre samen met Simonne de Beauvoir.

Daarna gaat het met de metro naar Les Invalides. We bezoeken daar de dom waar Napoleon begraven ligt (indrukwekkend). In de toegangsprijs (2 x 38 FF) is tevens het legermuseum begrepen. Hoeveel harnassen het museum bezit is niet te tellen. In de dom mag er niet gefotografeerd worden, maar daar stoort zich blijkbaar niemand aan gelet op de vele flitslampen die afgaan (ook aan de rode voetgangerslichten stoort niemand zich nog in Parijs). Op het einde van de rondgang bezoeken we nog de mooie kapel van de militairen. Een deel van Les Invalides wordt nu nog gebruikt voor gehandicapte militairen, hun echtgenoten of weduwen. In het cafetaria van het complex drinken we een koffie, een frisdrank en een donut voor 47 FF. Wanneer we vertrekken is het 16 u.

Het is slechts 30 minuten rijden met de metro naar het hotel. Die avond wijzig ik lichtjes het programma van morgen. In de Auchan kopen we 4 appels voor 8.90 FF.

Het avondeten in Campanile kost ons 273,50 FF.

6de dag - Vrijdag 5 mei 2000

We staan op om 7 u en vertrekken na het ontbijt om 9 u uit het hotel. Met de metro gaat het via lijn 3 tot Pere Lachaise, overstappen op lijn 2 richting Nation, overstappen in Nation op lijn 6 richting Charles de Gaulle-Etoile tot Bir Hakeim. We hebben voor deze morgen het Louvre van het programma geschrapt. Het museum is te groot voor een bezoek van een halve dag en de vermoeidheid laat zich na 6 dagen voelen. Vanaf Bir Hakeim is het slechts een kleine wandeling tot aan de aanlegplaats van de Batobus, een lijnbootdienst op de Seine. Deze doet hetzelfde parcours af als de andere boten maar is met het metroticket goedkoper. Het biljet is de ganse dag geldig en men kan op een 5-tal plaatsen op- of afstappen. De aanlegplaats ligt net voor de Eiffeltoren. Van het hotel tot hier is het 45 min. rijden met de metro. Het ticket voor de boot kost 2 x 45 FF (normaal 65 FF). Vooraf bekijken we even de prijzen voor een bezoek aan de Eiffeltoren en de openingsuren (tot de 3de verdieping 62 FF/p.p.).

De boottocht, met als verste punt het eilandje St. Louis, duurt zowat 1u en 20 min. Na afloop verbruiken we op een cafeboot 1 koffie en een ijstea voor 20 FF. Vervolgens gaan we terug naar het station Bir Hakeim, nemen de lijn richting Nation, stappen over te La Motte Picqard op lijn 8 richting Creteil tot Richelieu Drouot. Nabij de metrouitgang eten we in een gelegenheid een belegde sandwich en een belegd broodje met twee cola’s en een gebak voor 68 FF.

Een 500 meter hiervandaan bevindt zich de Galerie La Fayette. Lea loopt er even binnen terwijl ik de Opera in de buurt wil filmen. Ik heb geen geluk. Wegens werken ziet het gebouw eruit als een kunstwerk van Monte Cristo, de verpakkingskunstenaar. We keren terug naar de halte van de metro waar we uitgestapt waren. Enkele honderd meter hiervandaan is het veilinghuis Drouot gevestigd in een modern gebouw op de hoek van een straat (ook hier moeten we even de weg vragen). De Veiling Drouot beschikt over 15 verkoopzalen. Die namiddag waren er ca 7 zalen in gebruik. Het is er behoorlijk druk en het is even wachten om een stoel te vinden. We nemen een kijkje in elk van de zalen en in een ervan blijven we de verkoop volgen. Iedere zaal heeft zijn specialiteit: voorwerpen in glas en porselein, wandtapijten, meubelen, tapijten, enz. De zaal waar we zijn gaan zitten is er een voor glazen en porseleinen voorwerpen. Op een boord ziet Lea een klein houten kastje staan met een glazen deurfront. Dit zouden we kunnen gebruiken voor een Lieve Vrouw bij ons thuis waarvan de globe gebroken is. Het kastje blijft echter staan want de afroeping is reeds voorbij (Lea zou anders nog eens bieden - maar het probleem was dan wel dat we het spul die namiddag moesten meezeulen hebben).

Na ons bezoek aan de veiling Drouot keren we terug met de metro Opera - lijn 3 rechtstreeks naar het hotel voor een verfrissend bad. Rond 17 uur stappen we terug in de metro lijn 3 tot Republiek, stappen over op lijn 11 richting Châtelet en stappen af aan het stadhuis van Parijs. Vanavond willen we eten in het Joods kwartier dat we enkele dagen geleden bezochten. We bemerken al vlug dat het vrijdag is (vooravond van de sabbat) want in de eethuizen kunnen we niet meer alle gerechten die op de spijskaart staan bekomen (b.v. geen gerilde spijzen). We bestellen dan maar een Chawarme, een Joods gerecht van gebakken vlees met koude groenten en 2 cola’s (160 FF). Het gerecht smaakt voortreffelijk, en het is koser. De meeste eethuizen stoppen om 19 u (in verband met de sabbat?). In andere restaurants kan men er slechts terecht tussen 19 u en 21 u. Bij een typische Joodse bakkerij “Marianne” (en Marianne mocht gezien worden) kopen we 2 gebakjes gevuld met een soort notenpasta en twee gebakjes in de vorm van worstjes ook al met een notenpastavulling (samen 44 FF). In de rue Rivoli stappen we het metrostation St. Paul in, nemen lijn 1 tot Ch.de Gaulle en stappen over op lijn 6 richting Nation tot Bir Hakeim. Aan de Eiffeltoren is het behoorlijk druk van toeristen. We zien ook massa’s in de richting van de Champ du Mars gaan. Het krioelt er van politiemannen. Later doe ik navraag aan een politieman en die zegt dat er een concert aan de gang is met Andrea Botcelli. Het grote plein van de Champ du Mars staat bomvol met volk. Na op een bankje in het parkje aan de voet van de Eiffeltoren wat gerust te hebben en de Joodse gebakjes te hebben verorberd, beginnen we om 21 u aan ons bezoek van de Eiffeltoren (2 x 62 FF). Vooraf gebruiken we nog eens het toilet (2,5 FF/p.p.). De mist die deze morgen nog tamelijk dik was is nu heel wat minder geworden. Eerst gaat het met de lift in de schuine pilaren tot de 2de verdieping en daar moeten we overstappen in een andere lift tot de hoogste verdieping (3de verdieping). Boven is het wat drummen geblazen voor een plaatsje aan de reling maar met wat geduld lukt dit wel. Beneden flitsen meer en meer de verlichtingen aan, wat een mooi beeld geeft van Parijs. Onder ons is het concert van Andrea Botcelli nog volop aan de gang en af en toe horen we flarden van het applaus. Bij het afdalen kijken we nog wat rond op de 2de verdieping en even voor 22 u staan we terug op de begane grond. Langzaam, de vermoeidheid laat zich al goed voelen, keren we terug naar het metrostation Bir Hakeim. Het is die avond behoorlijk zwoel. De terugreis duurt ca 1 uur. Tijdens deze rit moet er een onweersbui zijn uitgevallen want we zien druipnatte mensen in de metro stappen. Aan het eindstation zien we dat de wegen nat liggen, maar de bui is over.

Om 23.15 u komen we aan in het hotel en vallen doodmoe op bed in slaap.

7de dag - Zaterdag 6 mei 2000

Reeds om 06.50 zijn we wakker. Het is mooi weer en het zal de ganse dag zo blijven. Na het ontbijt vertrekken we met lijn 3 tot Pere Lachaise, stappen over op lijn 2 tot Barbes Rochechouart en stappen terug over op lijn 4 tot aan het eindstation van de lijn aan de Porte de Clignancourt. Te voet moeten we onder de periferique door en even verder staan langs de straat reeds de kraampjes opgesteld. Hier verkoopt men nieuwe waren. We zijn echter op zoek naar de Marché au Pouce, de 2de handsmarkt. Deze vinden we wat verderop en bestaat uit een groep stalletjes doorsneden van kleine smalle straatjes. Hier geven we onze ogen de kost aan de uitgestalde brocanterie en antiek. Elk heeft hier zowat zijn specialiteit: zilverwerk, meubelen, koperwerk, enz. In een stalletje met zilverwerk ziet Lea een zilveren samovar staan die ze nog zou willen hebben. De prijs hiervoor is omgerekend 12.000 BEF (men kan echter nog afbieden). Het probleem van het meenemen stelt zich terug, dus kopen we maar niet (bij sommige handelaars kan men zijn Visakaart gebruiken). Na een uitgebreid bezoek aan de Marché au Pouce, rijden we met de Metro naar het Musee Grevin, het wassenbeeldenmuseum. Het is bijna middag als we daar aankomen en het museum is pas terug open om 14 u. Ik vraag even de weg naar het museum aan een ruitenwasser die bezig is aan een bepaald raam van een grootwarenhuis. Naast het museum verbruiken we 2 belegde sandwichen en 2 cola’s voor 70 FF. Om niet teveel tijd te verliezen stappen we terug de metro in en rijden we naar Les Halles (groot knooppunt van de metro, bus en RER), meer bepaald naar het grote winkelcentrum Forum des Halles. Het is zaterdag en het gelijkt hier op een bijenkorf. Het is er uitermate druk. Lea blijft hier achter om wat in de winkels rond te zien en ik neem de RER naar de Catacomben. Deze zijn pas open om 14 u en ik rust ondertussen wat uit op een bank in het parkje aan de ingang. Op een andere bank zitten een 5-tal clochards zich te goed te doen aan een kratje bier die ze gezamenlijk gekocht hebben. Elk van hen heeft een grote hond bij zich. De toegang tot de Catacomben bedraagt 33 FF. Op dit moment is het reeds behoorlijk warm. De file bezoekers aan de ingang is meters lang maar ik ben bij de eerste binnen. Voor het bezoek moeten er 103 treden (smalle draaitrap) afgedaald worden en op het einde 83 treden geklommen. De lengte van de gangen is in totaal 1 km 700 meter. Het eerste deel zijn honderden meters lange smalle en nietzeggende gangen tot men plots voor een deur komt te staan waarboven het opschrift “Opgelet, hier betreedt men het rijk der doden”. De gangen die dan volgen liggen volgestouwd met menselijke beenderen en schedels, netjes gestapeld zodat ze de muren vormen van de gangen. De skeletten zijn afkomstig van de vroegere kerkhoven, die opgeruimd werden, in de buurt van de vele Parijse kerken (verbod binnen de steden en in de kerken te begraven door Jozef II). Op het einde komt dan de draaitrap met de 83 treden (het klopt want ik heb ze geteld). De bewaker vraagt me of ik mijn fototas wil opendoen, dit om te kijken of ik geen schedel heb meegenomen als souvenir. Eens buiten is het nog een flink stuk lopen tot aan het metrostation waar ik mijn bezoek begon. Met de RER keer ik terug naar Les Halles. Het treinstel zit bomvol omdat heel wat Parijzenaars willen gaan winkelen in het Forum des Halles. Een half uur voor afgesproken tijd (het is dan 15 u) vind ik Lea terug op de Place Carré in het Forum. Het winkelbezoek heeft haar niet te best bevallen, het was veel te druk, het gebouw is reusachtig groot en nergens is er een plaatsje vrij om even uit te rusten. Het is streng verboden op de trappen van het winkelcentrum te gaan zitten. Van zodra men het doen komt er een bewaker je diets maken dat dit niet mag.

Samen rijden we met de metro naar het Musee Grevin. Aan de uitgang van het metrostation staat dezelfde ruitenwasser nog steeds, het is dan zeker drie uur later, dezelfde ruit te wassen. (Later valt mijn frank dat dit misschien een rechercheur was die het een of ander in het oog aan het houden was - cfr de bomaanslag enkele dagen geleden). De ingang van het museum betalen we met Visakaart (2 x 58 FF) . Vooraf gaan we nog iets drinken en een kleinigheid eten in een Quickrestaurant om de hoek (36.50 FF). Terwijl we in de Grevinmuseum zijn horen we een onweersbui op het dak kletteren. Naast de gewone verzameling kan men in het museum twee korte spektakels bijwonen: een klank en lichtspel in een soort van spiegelpaleis (stond reeds op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs en naar hier overgebracht in 1906), en een soort poppentheater. Na het museum lopen we nog even door een gezellige winkelgalerij en stappen dan de metro in om terug te keren naar het hotel.

Het avondeten in Campanile kost ons 273,50 FF. Terug op de kamer bekijken we nog even de beelden van de videofilm, waarna we gaan slapen.

8ste dag - Zondag 7 mei 2000

Na het ontbijt brengen we de bagage naar de auto en geven de badge van de kamer terug aan de receptioniste. Terwijl Lea wacht in de auto in de garage tracht ik het parkeergeld met Visakaart te betalen aan de automaat. Dit lukt echter niet daar het bedrag te hoog is. Ik kan echter met Visakaart betalen aan de receptie van het Ibishotel. Ik betaal 660 FF voor de ganse week (95 FF/dag).

We rijden de garage buiten om 9.10 u. De kilometerteller staat op 101.289. Al vlug vinden we de weg naar de A3. Rond de vlieghaven van Charles de Gaulle is het behoorlijk druk, niet zozeer door de vlieghaven zelf maar door het even verder gelegen Asterixpark. Er is echter geen filevorming. Op de parking te Peronne stoppen we even van 10.35 u tot 10.55 u. We verbruiken er voor 31,50 FF en tanken daar 33 liter benzine voor 254 FF. We hebben dan 125 km gereden.

De eindpeage bereiken we om 11.15 u na 176 km. en betalen terug 75 FF met Visakaart. Na 302 km zijn we te Gent om 12.25 u (kilometerteller 101.592)

Die avond gaan we samen met Marijke, om niet uit de gewoonte te geraken, in het Campanilerestaurant te Gent eten.

Enkele conclusies

-Het weer viel gans de week best mee. Het was vooral gemakkelijk weer om te wandelen in de stad.

-Om zich te verplaatsen doorheen Parijs is de metro het vervoermiddel bij uitstek. Verplaatsingen in de stad met de auto zijn sterk af te raden.

-Parijs is een stad van alle nationaliteiten en rassen. Mensen die last hebben van een fictief onveiligheidsgevoel blijven er dus best weg. Tijdens de acht dagen hebben we echter geen enkele situatie meegemaakt die als bedreigend kan bestempeld worden. De enige persoon die me spontaan zijn zitplaats wou afstaan in de metro was uitgerekend een neger! De bedelaars en de clochards zijn een fenomeen die je er moet bijnemen. Ze vallen de toeristen echter nooit lastig.

-We hebben het gevoel dat we gerust nog eens acht dagen in Parijs kunnen doorbrengen. Teveel zaken hebben we nog niet aan bod kunnen laten komen.

-Aan deze reis zullen we nog lang goede herinneringen overhouden.

30-04-2000 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-11-1999
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MONSCHAU 1999 deel 1

MONSCHAU

31.11.1999 - 5.12.1999

Dinsdag 31 november 1999

Alhoewel we ons vertrek op woensdag 1 december hadden gepland, vertrekken we op dinsdag 31 november. De vele werken op de E 40 hebben ons hiertoe doen besluiten.

We vertrekken te Gent om 17.45 u. Kilometerstand 94.987.

Er is weinig verkeer op de snelweg tussen Gent en Brussel. Net voorbij Groot-Bijgaarden, op de Brusselse Ring zijn er werken, maar ook hier verloopt alles vlot. Zonder problemen bereiken we de E 40 Brussel - Luik. Van een groot deel van deze snelweg is de rechterrijstrook gesloten wegens de werken aan de TGV-lijn. Alhoewel de snelheid er beperkt is tot 90 km/u is er geen filevorming. Ongeveer 25 km voor Luik moet het verkeer op 1 rijstrook waardoor er wel een file ontstaat tot zelfs stilstaand verkeer. Net ter hoogte van de werken is er een Carestelrestaurant waar we stoppen voor het avondeten. We verbruiken er samen 4 broodjes, 2 cola’s, een koude schotel met hesp en een koude schotel met zalm waarvoor we 817 Fr. betalen.

Om 20 u vertrekken we voor het laatste stukje naar Luik. Daar nemen we de afrit Rocour (afrit 33). Onmiddellijk in de buurt van de afrit is er een hotel Première Classe, dat we na even zoeken vinden. Daar we op het onverwacht vertrokken zijn hebben we niet gereserveerd. Het is ten slotte een weekdag en we rekenen er op dat er wel nog een kamer vrij zou zijn. Bij navraag in Première Classe blijkt tot onze verwondering alles vol te zitten. De dame aan de receptie verwijst ons naar het Etaphotel, een 100-tal meter verder. Ook daar blijkt alles volgeboekt. De receptionist raadpleegt zijn computer en ziet dat er een kamer gereserveerd is en dat men niet is komen opdagen op het gestelde uur. Bijgevolg krijgen we de kamer (nr. 302). Zoals gebruikelijk betalen we met Visakaart: 1290 Fr. voor de kamer en 2 x ontbijt aan 150 Fr./persoon = samen 1590 Fr.

Onze kilometerteller wijst 158 km aan. Het hoogst nodige aan bagage brengen we naar de kamer. Na nog een douche te hebben genomen en nog wat TV gekeken, gaan we omstreeks 22 u slapen. Niettegenstaande het hotel vlak naast de snelweg is gelegen hebben we geen last van het lawaai (de geluidsisolatie is dus perfect).

Woensdag 1 december 1999

Na een uitstekende nachtrust staan we op om 7 u. Na de gebruikelijke ochtendrituelen en het ontbijt laden we de bagage in de auto en vertrekken we even na 9 u. Omdat we anders te vroeg in het hotel te Monschau-Höfen zouden aankomen besluiten we een ommetje te maken via Voeren. We nemen een stukje autosnelweg richting Maastricht en verlaten die ter hoogte van Voeren. Via enkele Voerense deelgemeenten bereiken we het dorpje Bombaye, een onooglijk klein dorpje net voorbij Voeren.  We stoppen er even om wat te filmen, o.a. het kleine kerkje met zijn nogal verwaarloosd aandoend kerkhofje. Vervolgens rijden we richting Kelmis (La Calamine) waar we van plan zijn eens binnen te wippen bij Roger Cloth, een oude bekende die we enkele jaren geleden leerden kennen te Oostduinkerke. Bij gebrek aan richtingsborden zijn we verplicht 3 a 4 keer de weg te vragen. Tenslotte belanden we om 10.30 u in de dorpskern van Kelmis (een tiental jaar geleden waren we er reeds een keer geweest) en vinden we in de Thymstraat het kapperssalon van Roger terug. De verbazing is op het gezicht van Roger te lezen wanneer we zijn klein kapperssalon binnenkomen. Daar hij aan het werk is blijven we slechts een korte tijd maar hij stelt voor nog eens binnen te wippen bij hem thuis en eens een goede dag te zeggen aan zijn vrouw Monica. Daar het al een tijd geleden is dat we bij hem thuis waren, tekent hij ons een even de weg uit en zonder veel moeite vinden we zijn huis.  Wel belt hij vooraf nog eens naar huis maar er wordt niet opgenomen. Mogelijk is Monica aan het stofzuigen en hoort ze de telefoon niet rinkelen, of is ze even een boodschap gaan doen. Wij zouden desnoods wel eventjes wachten. Na zowat drie kwartuur voor de deur in de wagen gewacht en ondertussen enkele keren aangebeld te hebben, vertrekken we uiteindelijk om 11.45 u richting Eupen.

We bereiken Eupen om 12.15 u, parkeren de wagen daar op een parking en eten in een snackbar 2 belegde stokbroden en 2 cola’s voor 305 Fr.

Ons hotel in Monschau-Höfen bereiken we, na wat zoekwerk, om 13.45 u. Tussen Eupen en Monschau reden we door het mooie landschap van de Hoge Venen. In het hotel Aquarium - Heigden 34 - worden we opgewacht door een dienstmeid die ons de kamer (nr. 16) aanwijst daar de patron en zijn vrouw boodschappen aan het doen zijn. Na de bagage naar de kamer gebracht te hebben, rijden we met de wagen naar Monschau-Altstadt - het oude centrum dus. We parkeren onze wagen op de parking aan de Glashutte aan de rand van het centrum en betalen daar 5 DM. Het is nog stil in de Altstadt maar daar het betrokken weer is wordt het al vlug donker en kan men al iets merken van de kerstsfeer. De dienstmeid had ons aangeraden de kerstmarkt van Monschau niet te bezoeken op zaterdag of zondag wegens de te grote drukte in de stad maar bij voorkeur op vrijdagnamiddag. In een conditorei gebruiken we 2 koffies en 1 stuk taart voor 17 DM. Aan een van de standjes in de Glashutte kopen we een hangertje voor Marijke (5 DM).

Vervolgens rijden we naar de deelgemeente Kaltenherberg om naar het hotel Gut Heistert te zoeken. Dit was onze eerste keuze geweest maar we konden daar slechts terecht vanaf 2 december. In de folder hadden we gezien dat dit hotel veraf was gelegen van de dorpskern, midden in de bossen en dus zeer rustig. We vinden de toegangsweg naar het hotel maar daar het reeds donker is en de weg onverlicht keren we halfweg tussen het dorp en het hotel terug.

Wij zijn terug in ons hotel (Aquarium) om 17.15 u. Bij het binnenkomen worden we begroet door de patron van het hotel en met hem spreken we af om het avondeten te gebruiken om 19 u.

Het hotel is volledig ingericht in Biedermeierstijl waaraan we toch even moeten wennen. In de eetzaal van het hotel (geen restaurant) staat een groot aquarium. Midden het plafond hangt een grote glazen luchter samengesteld uit grote glazen stukken die naar mijn schatting tussen de 50 en 75 kg moet wegen. Naast een koppel dat er logeert, alleen kamer met ontbijt, zijn we de enigen in het hotel. De patron vertelt ons dat de nachten daarvoor hier een Gospelkoor uit New-York heeft gelogeerd. Ze waren de ochtend van onze aankomst vertrokken en hadden de nacht voordien nogal wat lawaai gemaakt. Hun optreden in de kerk van Höfen had maar matig succes, er waren een aantal plaatsen onbezet gebleven.

Als avondeten krijgen we: soep, kotelet met bloemkool en frieten, een dessert. Daarbij dronken we een ½ liter rode wijn (van zeer voortreffelijke kwaliteit) en 2 koffies. Om 20.15 u zoeken we onze kamer op en bellen we naar de vader van Lea en naar Marijke. Na nog even TV te hebben gekeken, gaan we slapen om 21.45 u.

De kilometerteller staat op 95.267

Donderdag 2 december 1999

We worden wakker om 7.15 u. Het is waarschijnlijk de eerste keer dat we op hotel zo goed geslapen hebben. De stilte zal daar wel voor iets tussenzitten.

Het ontbijt gebruiken we om 8 u (elk 2 broodjes, 2 sneden volkorenbrood, 2 sneden bruin Duits brood, confituur, honing, kaas, hesp, een gekookt ei en vooraf een glas fruitsap).

Om 9 u vertrekken we richting Aken. Daar is het een ganse maand iedere dag kerstmarkt. Onderweg krijgen we af te rekenen met een wegomlegging zodat we pas om 10.30 u aankomen te Aken. We parkeren er in een parkeergarage (11 DM). Vooraf drinken we op de markt, naast het stadhuis, een koffie (samen 7 DM). De dom van Aken vereren we met een bezoek. Na een eerste verkenning van de kerstmarkt, die de ganse verkeersvrije zone beslaat, weet Lea nog een typisch Duitse eetgelegenheid terug te vinden die ze bij een vorig bezoek had gevonden. We eten er 2 x braadworst met friet en twee cola’s voor 20 DM.

Na de middag bezoekt Lea de kerstmarkt en ik bezoek de schatkamer van de dom (5 DM) en daarna het stadhuis (3 DM) met onder andere de vergaderzaal van de gemeenteraad, de witte zaal en op het eerste verdiep een reusachtige zaal onder booggewelven. Omstreeks 15.30 u vinden mekaar terug op de afgesproken plaats en drinken nog een grote en een kleine koffie (samen 10 DM). Op de kerstmarkt had Lea nog een tafelkleedje gekocht (10 DM), een versiert snijplankje voor Marijke (10 DM) en een zakje typische koeken (4 DM).

Tot aan de middag scheen de zon, na de middag was het betrokken maar bleef het droog. Op de kerstmarkt werd er toezicht gehouden door twee vrouwelijke en een mannelijke Duitse politieman samen met een Duitstalige Belgische Rijkswachter.

Via een andere weg, om de wegomlegging te omzeilen, vertrekken we naar het hotel om 16 u. Onderweg zien we aanduidingsbordjes die de richting van het Vogelsangkamp aangeven (ik was daar met het leger in 1967 voor 1 overnachting en ik herinner me nog de snijdende wind rond de kazerne). Regelmatig zien we ook nog onderweg delen van de oude Siegfriedlinie (antitankhindernissen). Om 17.20 u zijn we terug in het hotel. Daar bellen we naar het thuisfront. Als avondeten is er: als voorgerecht een gegrilde Camenbertkaas, gestoofd wild met rode kool en kroketten, als nagerecht een eigen gemaakte ijscreme en een ½ liter rode wijn.

Om 22.45 u gaan we slapen.

Vrijdag 3 december 1999

We worden wakker om 7.40 u en gaan om 8.15 u ontbijten. Om 9 u vertrekken we naar de historische mosterdmolen. Die is op dit moment niet te bezoeken. In het winkeltje van de molen kopen we een pot mosterd en een pot smout met kaantjes voor samen 15 DM.

We rijden vervolgens naar Kalterherberg (deelgemeente van Monschau) tot aan het Gut Heistert (zie 1ste dag). We zouden daar een koffie drinken maar het restaurant is nog niet open. We keren terug naar het hotel om daar de wagen achter te laten en onze wandelschoenen aan te trekken. Het hotel ligt op precies 1,2 km van de Altstadt Monschau. Te voet dalen we af naar het centrum. Het laatste derde is vrij steil. Onderweg hebben we een mooi uitzicht op de omgeving en de Altstadt in de diepte. Na circa 15 a 20 minuten zijn we ter plaatse. Bij aankomst drinken we er een grote en een kleine cappuccino voor 8 DM. Ondertussen krijgen we te maken met hevige windvlagen. We bezoeken uitgebreid de stad en in een klein achterstraatje besluiten we een snack te eten. Veel plaats in de eetgelegenheid is er niet (amper 3 tafels). We bestellen elk een tas uiensoep en een belegde sandwich. De patron waarschuwt dat het wel heel grote belegde sandwichen zijn. En hij heeft nog gelijk ook. Ze zijn belegd met een snede gewone kaas, een snede gekookte hesp, een spiegelei en een snede Camenbertbaas (samen 39 DM).

Daar het vrijdag is, is het nog zeer kalm op de kerstmarkt. Af en toe komt een hevige windvlaag opsteken. Via dezelfde steile weg en na 30 minuten bereiken we om 15.30 u het hotel. We zijn amper aangekomen of het begint water te gieten en nog heviger te waaien (later vernemen we dat het noorden van Duitsland windsnelheden te verwerken kreeg van 180 km/ u, de storm richtte heel wat schade aan).

Omdat het nog vroeg is besluiten we ergens iets te gaan drinken met de wagen. Niet veraf stoppen we aan het hotel - restaurant Perlenau. We drinken er een portwijn en 3 bitter lemmons (16 DM). Het is een prachtig hotel met een gezellige zithoek (voor de open haard is er een zitbank in een put).

Om 19 u zijn we terug in het hotel en eten er; als voorgerecht een huispizza, gepaneerde vis met salade en aardappelen, als nagerecht een mousse met amaretto en een ½ liter witte wijn van uitstekende kwaliteit (spätlese).

Om 22 u gaan we slapen.

Zaterdag 4 december 1999

We staan op om 07.30 u en ontbijten om 08.30 u . Om 09.30 u vertrekken we met de wagen om de omgeving te verkennen. In een folder had ik een uitgestippelde route gevonden. De abdij van Mariagarten bereiken we om 11 u. De abdij (Cisterciënzers) zelf is niet te bezoeken. In de gastrerie drinken we 2 koffies (5 DM). De verdere route loopt door een prachtig landschap. In bijna ieder dorpje dat we voorbij rijden is er een kerstmarkt. In Heimbach stoppen we en lopen we even de burcht van het stadje binnen waar er ook een kleine kerstmarkt wordt gehouden. Lea proeft een reibekouche (geraspte aardappelen gemengd met geraspte ajuin en in een koek gebakken in de olie). Tot aan de middag was het zonnig, na de middag valt er af en toen wat natte sneeuw. In Woffelsbach, aan de Rur-talsperre, stoppen we aan een patisserie en verbruiken er 2 x koffie en 2 x appeltaart. In de keuken speelt een TV en vangen we een blik op van het prinselijk huwelijk (Filip en Mathilde).

Om 15 u zijn we terug in Monschau - Höfen en rijden we door naar de Altstadt. Vandaag is het er heel wat drukker. Wat opvalt is dat er vandaag weinig landgenoten naar Monschau zijn afgezakt en dit wegens het prinselijk huwelijk. Aan de ijsbar, uitgebaat door de uitbaatster van ons hotel, drinken we elk een glas gluhwein voor 6 DM. Om 17 u is er een voorstelling van een levende kerststal op de burcht van Monschau. We beklimmen de steile helling en bekijken het 40 minuten durend schouwspel. Passend in het kader is wel dat het tijdens de voorstelling lichtjes begint te sneeuwen en lijkt alsof het zo gepland is, want als de voorstelling afgelopen is houdt het op met sneeuwen.

Na afloop zakken we terug naar het centrum af en zijn we getuige van een wat uit de hand gelopen burenruzie. Aan een van de huizen heeft de bewoner drie spandoeken aan de gevel gehangen waarop hij zijn beklacht doet over zijn buur. Waarover het precies gaat is mij niet duidelijk maar in de tekst is er sprake van “mafiabende” en staan er enkele hakenkruisen bij.

‘s Morgens had de patron van het hotel zich verontschuldigd dat hij die avond niet kon zorgen voor het avondeten en stelde hij ons voor ergens in de stad te eten. Reden hiervoor is dat hij zijn zoon moest afhalen op het vliegveld van Aken die in Tenerife een ongeval gehad heeft. Daarnaast moest zijn vrouw tot ‘s avonds in de ijsbar blijven. Bijgevolg eten we die avond in het Burghotel (op aanraden van de patron) in het centrum. We eten er: 2 x soep en 2 x een jagerssnitsel voor samen 53 DM.

Rond 19 u zijn we terug in het hotel

De kilometerteller staat op 95.528.

Zondag 5 december 1999

Rond 7.15 u staan we op en ontbijten we even na 8 u. Wanneer ik het rolluik van de kamer omhoog trek zie ik dat het afgelopen nacht gesneeuwd heeft (ca 5 cm). Na het ontbijt reken ik af. We betalen alles samen 766,20 DM (4 overnachtingen met ontbijt = 520 DM, 3 x avondeten = 168 DM, drinken = 59 DM, telefoons = 19,20 DM).

Na de auto wat sneeuwvrij gemaakt en de bagage ingeladen te hebben, maak ik nog vlug wat filmopnamen van de besneeuwde omgeving.

Rond 09.30 u vertrekken we richting Gent. Van Monschau gaat het naar Eupen waar we de E 40 oprijden. In de buurt van Luik; in het Carestelrestaurant over de snelweg, stoppen we om een koffie te drinken. We besluiten nog een snack te eten in het centrum van Leuven waarvoor we even de snelweg moeten verlaten. Daarna gaat het in één ruk naar Gent alwaar we aankomen om 13.20 u

Eindstand kilometerteller: 95.754 d.w.z. in totaal 767 km gereden gedurende 6 dagen.

30-11-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
29-11-1999
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MONSCHAU 1999 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen









de altstadt Monschau

29-11-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
17-08-1998
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOURGONDIË 1998 deel 1

ACHT DAGEN NAAR BOURGONDIE

VAN 17 TOT EN MET 24 AUGUSTUS 1998

Maandag 17 augustus 1998 - 1ste dag

In de loop van de voormiddag is alles reeds in gereedheid gebracht. De wagen nog eens naar de car-wash gedaan en daarna de bagage ingeladen. Alles is klaar om morgenvroeg te vertrekken. Na het middageten, even na 13.00 u, beslissen we om nog vandaag te vertrekken. Het zou anders toch een lange en vervelende namiddag worden.

Om 14.10 u zijn we startensklaar. De kilometerteller staat op 71.809. Voor deze avond hebben we geen hotel gereserveerd. We moeten dus afwachten waar we iets gaan vinden om te overnachten. Een snelle blik in het boekje van Première Classe leert ons dat er een hotel is te Reims, op de uitvalsweg naar Epernay. Die weg kennen we nog van twee jaar geleden. Bellen of er een kamer vrij is heeft geen zin op dit uur van de dag daar de receptie gesloten is tot 17.00 u.

We rijden de Belgisch-Franse grens over, op de E 40, om 14.25 u en na 19 km. Vanaf daar noemt de snelweg de A16. Vervolgens rijden we voorbij: Duinkerke, na 39 km, om 14.35 u en Lille (Rijsel), na 103 km, om 15.10 u. Een eind na Rijsel nemen we een ticket voor de peage. Het is dan 15.30 u en hebben 147 km afgelegd. Een eerste stop wordt gehouden op een gewone parking langsheen de snelweg van 15.55 u tot 16.15 u en na 186 km gereden te hebben. De peage even voor Reims bereiken we om 17.20 u en na 312 km gereden te hebben. We betalen daar 72 FF. Achtereenvolgens reden we op de E40 (Oostduinkerke - Belgische grens, vanaf de Franse grens de A16, te Duinkerke de N 225 gevolgd door de A25/E42, vanaf Rijsel de A1/E17, vanaf Arras de A26/E17 langsheen St. Quentin en Laon tot Reims. Vanaf daar nemen we een kort stukje A4/E17/E50 richting Troyes tot afrit 25. Daar verlaten we de snelweg en nemen de N 51 richting Epernay. Niet ver van de wijk Maison Blanche (Reims) en La Cheige au Plafont (zie reisverslag Noord-Frankrijk 1996), aan het 2de rond punt ligt het hotel Première Classe (adres: Reims Sud - Murigny). Bij onze aankomst aldaar hebben we 231 km achter de rug en is het 17.59 u. Zonder enige problemen kunnen we een kamer krijgen (kamer 42). Deze is op het gelijkvloers gelegen. We betalen 209 FF (165 FF voor de kamer en 2 x 22 FF voor de ontbijten). Onderweg hebben we nog een Campanilehotel (en restaurant) gezien, meer in de richting van Rijsel, maar dit ligt wat de ver af zodat we het avondmaal gebruiken in het Cote a Cote-restaurant, dat vlak naast het hotel gelegen is. Voor twee aperitieven, twee maal een menu Cote Expres, 1 liter Badoit en 1 koffie betalen we 167 FF. De menu Cote Expres bestaat uit: sla, een varkensstukje met friet en een dessert (chocomouse of flan). Na het eten stippel ik nog een alternatieve route uit voor de volgende dag. Door het feit dat we een halve dag vroeger vertrokken zijn hebben we morgen wat meer tijd en zullen we een ommetje maken. Het weer was uitstekend, volle zon en niet al te warm. Om 21.45 u gaan we slapen

Dinsdag 18 augustus 1998 - 2de dag

Om 6 u sta ik op. In de loop van de nacht was het fris in de kamer, wat voor een goede nachtrust zorgde.

Om 7.45 u vertrekken we richting Dijon. De kilometerteller geeft 72.130 aan. Het is fris en bewolkt. We rijden op dezelfde plaats, waar we gisterenavond de snelweg verlieten, de A4/E17/E54 op. Troyes rijden we na 114 km en om 8.50 u voorbij. Na 134 km doen we een stopplaats langsheen de snelweg A5/E17/E54 aan. Daar tanken we 30 liter benzine voor 199 FF en in het restaurant gebruiken we twee grote koffies en 1 appeltaart voor 34,70 FF. We kopen tevens een prentkaart voor 2,50 FF om op te sturen naar Marijke (‘s avonds maak ik die klaar voor verzending en doe ze de dag nadien op de post te Dijon. Amper een uur later verzend ik nog een prentkaart naar onze bovenburen aan zee - dus hetzelfde adres als de eerste kaart. Deze kaart doe ik op een andere bus, maar ook in Dijon. Raar maar waar: de eerste kaart komt twee dagen later aan dan de tweede)

We verlaten de stopplaats om 9.20 u. Het is de bedoeling om even voorbij Langres afrit 6 te nemen maar door een vergissing rijden we veel te vroeg van de snelweg te Ville sous Laferté. We betalen 73 FF peage. We hebben 181 km gereden en het is 10.20 u. Op de parking buiten de peage bestuderen we de kaart en bemerken we onze vergissing. We hadden al iets vermoed daar de nummers van de afritten niet klopten. Dus rechtsomkeer maken en terug de snelweg op.

Te Langres Sud nemen we de juiste afrit (nr. 6), na 238 km en om 10.50 u. We betalen er 22 FF peage. Vervolgens nemen we de D 428 naar Pierrefontaines en Auberive. Daar stoppen we aan een winkel - tevens bakkerijtje - en kopen er 2 belegde sandwichen met hesp (witte hesp zoals men daar zegt d.i. gekookte hesp) en 3 nectarinen voor 29,35 FF. In Auberive nemen we even de D 20 tot Bay-sur-Aube en vervolgens de D 187 naar Germaines. Op een mooi plekje met uitzicht op de vallei houden we middagpauze. We hebben daar 280 km gereden en we stoppen van 12 u tot 12.35 u. Van Germaines gaat het via de D 428 tot Colmier-le-Haut, via de D 118 naar Grancey-le-Chateau en vervolgens via de D 959 naar Is-s-Tille na 335 km gereden te hebben. We stoppen er van 14 u tot 14.40 u en drinken er een ice-thee en een frisdrank (150 BF). De ice-thee is echter veel te zoet (wordt in het café gemaakt door water toe te voegen aan een concentraat). In de plaatselijke apotheek kopen we een flesje eosine (13 FF) daar Lea even voor de reis in haar vinger gesneden had. Vanaf het verlaten van de snelweg tot in Is-s-Tille reden we door een mooi en heuvelachtig landschap.

Vanaf Is-s-Tille gaat het via de D 6 naar Moloy en van daar via de D 996 naar Messigny-et-Vantoux om dan langs de D 903 en de N 74 op de ring van Dijon terecht te komen. Een zevental kilometer voor deze stad houden we nog een korte stop. We rijden de ring rond Dijon op en nemen de afrit Dijon-Sud. Als vanzelf komen we aan het hotel Première Classe uit. Het is dan 16 u. Daar de receptie van het hotel pas om 17 u opengaat rijden we nog even naar Dijon om de weg te verkennen. We rijden tot aan het oude stadsgedeelte en bemerken tevens waar we morgen de wagen in een parkeergarage kunnen achterlaten. Op dit uur van de dag is het zeer druk in de omgeving van de stad. Bij onze terugkomst aan het hotel is het 16.35 u. Ik ben de eerste om af te rekenen aan de receptie en vraag om een kamer langs de schaduwkant. We betalen voor 3 nachten en 6 ontbijten 418 FF. We krijgen kamer 43 (gelijkvloers). Per vergissing had men ons toch een kamer langs de zonnekant gegeven. Bij het corrigeren moet er iets fout gelopen zijn daar we ‘s anderendaags de code om in onze kamer te geraken niet meer konden gebruiken. Nabij de ingang van de receptie hangt een affiche die aankondigt dat er een nieuwe Première Classe is geopend te Maçon. Op mijn vraag wordt er naar daar gebeld maar blijkt alles volzet te zijn voor de 21ste en de 22ste augustus (ik had echter al gereserveerd in een Etap-hotel).

In totaal hebben we vandaag 404 km afgelegd.

Het avondmaal gebruiken we in Campanile (50 meter verder). Voor 2 menu Buffets, 1 karaf van 46 cl vin du Gard (landwijn), 1 grote fles Badoit en 2 aperitieven betalen we 222,50 FF.

Woensdag 19 augustus 1998 - 3de dag

Om 8.15 u vertrekken we aan het hotel naar Dijon. Kilometerstand 72.535. De afgelopen nacht was het vrij warm maar bij ons vertrek is het goed afgekoeld. We bevinden ons trouwens op de warmste plek van midden-Frankrijk. Nu is er geen wolkje aan de lucht. Gisterenavond kwamen heel wat dreigende wolken opzetten doch het bleef tijdens de nacht droog. Te zien aan het verdorde gras moet het hier weken geleden geregend hebben.

De afstand tussen het hotel en Dijon is slechts 6 km. Daar we gisteren de weg reeds verkend hebben vinden we zonder moeite de goede weg en de parkeergarage in de rue Condorcet. Voor een bezoek aan de St.-Benignekathedraal, in de buurt van de garage, is het nog te vroeg. In het centrum van Dijon vinden we de Place de la Liberation, een plein in halve cirkelvorm met het Palais des Ducs. Even verder stappen we de Sint-Michielskerk binnen. Deze heeft geen noemenswaardige bijzonderheden. Een kerk die er net voor staat wordt nu gebruikt als Kamer van Koophandel. In de achterste helft is het Musee Rude ondergebracht (gratis toegang). Het museum is van bescheiden omvang maar bezit onder andere een merkwaardige reusachtige beeldengroep. Op een terrasje, voor deze voormalige kerk, gebruiken we 2 Perriers (in Frankrijk zijn deze altijd van 33 cl) voor 28 FF. In de rue des Bons-Enfants bezoeken we het musée Magnin, toegang 2 x 24 FF = 48 FF. Het museum bevat heel wat schilderijen van de Vlaamse school en toont een aantal ingerichte kamers uit de 19de eeuw. Achter het Palais des Ducs bevindt zich de Notre-Damekerk, die echter niets bijzonders bevat. Het valt ons op dat het warm is in de kerken. Meestal zoeken we in deze gebouwen de koelte op maar dit is nu niet het geval. Dit doet ons vermoeden dat het hier al een tijdje warm weer is. Eveneens in de buurt van het Palais des Ducs staan de Hallen, een constructie uit ijzer en glas. Daarin zijn standen ingericht. Op het moment dat wij er zijn is echter alles gesloten. Blijkbaar zijn de stalletjes slechts eenmaal in de week, tijdens een marktdag, open. In een sandwichbar gebruiken we 3 belegde sandwichen en 3 cola’s voor 75 FF. In een klein parkje achter het Palais des Ducs nemen we samen met een heleboel Fransen een rustpauze.

Terwijl Lea de winkelstraten gaat bekijken bezoek ik het Museum voor Schone Kunsten dat ondergebracht is in een deel van het Palais des Ducs. Dit bezoek kost mij 28 FF en 3 x 4 FF = 12 FF voor prentkaarten. In het museum loopt op dit ogenblik een tentoonstelling gewijd aan Adam Frans Van Der Meulen (° Brussel 1632 - + Parijs 1690). Van de vaste collectie van het museum maken enkele schilderijen van Gaspar de Craeyer (°Antwerpen 1584 - +Gent 1669) deel uit. Het meest opvallende zijn de praalgraven van Jan zonder Vrees en zijn echtgenote Marguerite Baviere en van Filips de Stoute.

Op de afgesproken plaats vind ik Lea terug op de Place de la Liberation. Het was behoorlijk warm in het museum. Op een terrasje op de hoek van het voornoemde plein gebruiken we 2 Perriers voor 32,40 FF. Vooraleer we stilaan afzakken naar de parkeergarage kopen we nog 2 flessen Perrier en een draagtas (plastiekzak) voor 12,40 FF en in een winkeltje, eerder een stalletje, kopen we 2 potjes mosterd (met noten en een extra straffe - zonder heeft men in Dijon niet geweest). Ten slotte brengen we nog een bezoek aan de kathedraal Saint-Benigne waarin ik alleen even de crypte bezoek (7 FF).

‘s Avonds eten we in Campanile 2 x menu Detente (buffet hors-d’oeuvre + gerecht a la carte + nagerechtenbuffet) + 2 aperitieven + 46 cl vin du Gard + ½ fles Badoit + 1 koffie voor 236 FF.

In totaal hebben we vandaag slechts 12 km gereden.

Donderdag 20 augustus 1998 - 4de dag

Het is 8 u wanneer we vertrekken vanaf het hotel. Het is licht bewolkt. De kilometerteller geeft 72.547 km aan. In de buurt van het hotel tanken we 18,40 liter benzine voor 106 FF. Rond Dijon moeten we even zoeken om de juiste weg te vinden maar al vlug vinden we de N 71 die ons richting St.-Seine brengt. Onmiddellijk zitten we in een mooi sterk heuvelachtig landschap. St.-Seine bereiken we om 9.50 u en na 34 km. Zonder er te stoppen rijden we door naar Villy-en-Auxois via de D 103 d en de D 26. Daar stoppen we aan een primitief cafeetje en kopen er 2 sandwichen voor 15 FF/stuk. Om ons te kunnen bedienen moet de zoon des huizes eerst nog vlug enkele sneden gekookte hesp gaan halen bij de plaatselijke beenhouwer. In afwachting dat de sandwichen klaar zijn drinken we elke een frisdrank (10 FF/stuk). Daar ik een Perrier besteld heb en ze die blijkbaar niet in huis hebben loopt de bazin nog vlug even naar een winkeltje in de buurt om er de gevraagde frisdrank te halen. Het etablissement ziet er weinig fraai uit en blijkbaar hebben ze er slechts het hoogst nodige in huis. In totaal betalen we er 30 FF. We hebben op dit punt 51 km afgelegd en we vertrekken om 10.10 u. In Vitteaux nemen we de D 70 naar Precy s/s Thil en in Jadron gaat het via de D 15 d en de D 36 langs Genouilly-en-Thoste naar Bourbilly. Het kasteel van Boubilly bezoeken we van 10.55 u tot 11.45 u. We hebben dan 93 km achter de rug. Het bezoek kost ons samen 70 FF. Hier vernemen we dat een groot deel van het gebouw uitbrandde in 1952. Er was echter geen brandverzekering (wegens de te hoge premie) zodat de eigenaar zelf voor de kosten van het herstel kon opdraaien.

Om 11.45 u zetten we onze weg verder richting Samur-en-Auxois. Enkele kilometer voor dit stadje houden we middagpauze van 12 u tot 12.30 u en na 102 km gereden te hebben. Via de D 954 bereiken we Semur. In het centrum ter hoogte van de kerk vinden we een vrije parkeerplaats. Het is een prachtig stadje met smalle hellende straatjes en nog voorzien van een aantal vakwerkhuizen. Het bezit bovendien nog zijn stadspoorten. Blijkbaar is het goed bekend bij de toeristen want de terrassen van de restaurants zijn behoorlijk gevuld. In een bakkerij kopen we twee stukken flantaart voor 12 FF. We hebben dan 105 km gereden en ons bezoek duurt tot 13.15 u. Bij het verlaten van het stadje kopen we aan een stalletje 4 nectarinen voor 8,50 FF. Via de D 954 gaat het naar Venerey-les-Laumes en Alise Ste Reine. Daar rijden we de Mont Auxois op. Via smalle straatjes met een sterke helling bereiken we de top. Het laatste stukje heeft een helling van meer dan 11% en moeten we gebruik maken van de 1ste versnelling om boven te geraken. Op de top bevindt zich het reusachtig beeld van Vergingetorix (een collega van de Tongerse Ambiorix). Op de top (407 m) heeft men een prachtig uitzicht op de streek. Ons bezoek duurt van 13.50 u tot 14.05. We hebben dan 121 km gereden. In eerste versnelling gaat het terug naar beneden en rijden we via de D954 naar het even verder gelegen kasteel van Bussy-Rabutin. We besluiten dit niet te bezoeken om voldoende tijd vrij te houden voor de abdij van Fontenay. Via de D 21 b, de D 19 en de D 905 komen we ten slotte aan in de abdij van Fontenay. Een deel van de abdij wordt nog bewoond door de huidige eigenaar en kan slechts onder begeleiding bezocht worden. Ons bezoek duurt van 14.45 u tot 16.55 u en kost ons 110 FF (bezoek aan de abdij + audiovisueel spektakel). We hebben dan 156 km achter de rug. In de gewezen smederij van de abdij is een audiovisueel spektakel ingericht ter gelegenheid van de viering van 900 jaar Citeaux. Daar de gewezen abdij geen drankgelegenheid bezit moeten we noodgedwongen 2 blikjes frisdrank (samen 16 FF) uit een automaat halen die in een daartoe speciaal ingerichte ruimte staat.

Daar de tijd te ver gevorderd is besluiten we de geplande reisweg te laten vallen, een deel liep trouwens over dezelfde weg als die welke we de 2de dag onvoorzien gevolgd hebben (Auberive, enz.). We nemen bijgevolg de kortste weg naar de D 905 die even voor Dijon uitkomt aan de snelweg A38 (gratis). Onderweg rijden we de stuwdam van Grosbois voorbij na 200 km. Daar is het vrij druk omdat het stuwmeer als recreatieplaats gebruikt wordt. Het hotel bereiken we om 18.15 u. In totaal hebben we vandaag 239 km gereden. Het hotel ligt midden in een groot winkelcentrum, overdag druk maar ‘s nachts stil. Lea koopt in een winkel in de buurt voor Marijke een paar schoenen voor 78 FF.

‘s Avonds gebruiken we het avondmaal op het terras van Campanile (2 menu Buffets, 46 cl vin du Gard, ½ fles Badoit, 2 Ricards en 1 koffie voor 228,50 FF)

Vrijdag 21 augustus 1998 - 5de dag

We vertrekken om 7.45 u aan het hotel. Het is bewolkt en de ganse voormiddag valt er een lichte motregen. De kilometerteller geeft 72.787 km aan. In de buurt van het hotel rijden we de A31/E17/E21 op richting Beaune. Deze stad bereiken we na 43 km en om 8.45 u. De peage kost ons 12 FF. Even buiten het centrum parkeren we op een grote parking (vrij parkeren). Samen gebruiken we in een patisserie elke een grote koffie (2 x 14 FF = 28 FF). Terwijl Lea de enkele winkelstraten bezoekt wil ik het Museum voor Schone Kunsten bekijken. Ter plaatse blijkt dat dit slechts in de namiddag opengaat. Ik keer op mijn stappen terug en vind Lea in een van de straatjes. Wegens het ingewikkeld stratenplan van Beaune is het moeilijk om ons de oriënteren. Samen bezoeken we het Hotel Dieu (2 x 32 FF = 64 FF). Het gewezen hospice is een bezoek meer dan waard. Buiten vallen vooral de kleurmotieven van de daken op. De grote ziekenzaal doet soms denken aan de ziekenzaal van de oude Bijloke in Gent maar dan nog volledig ingericht met de originele chambretten. Op het einde van de vrije rondgang bekijken we het in een speciaal beveiligde ruimte ondergebrachte veelluik “Het Laatste Oordeel” van Rogier van der Weyden. Bij het verlaten van het Hotel Dieu kopen we 3 prentkaarten en is het ondertussen middag geworden. In de buurt verbruiken we in een snackbar samen 3 sandwichen en 2 grote cola’s voor 86 FF. Vlak naast de Notre-Damebasiliek, die we eerst even binnenlopen, bevindt zich het Musée du vin de Bourgogne. Dit museum, gewijd aan de wijnproductie, bezoeken we samen (2 x 25 FF = 50 FF). In de toegangsprijs is tevens een bezoek aan het Museum voor Schone Kunsten begrepen. Dit laatste bezoek ik alleen terwijl Lea enkele straten doorloopt. Het museum opent om 14 u maar om 14.30 u sta ik al terug op straat wegens de geringe en weinig interessante inhoud.

Het oude centrum van Beaune kan men gemakkelijk in een 10-tal minuten doorkruisen en heeft een gezellige indruk. We verlaten de stad om 14.30 u en aan de rand kopen we in een Intermarche wat fruit, 3 grote flessen Perrier en 1 fles Perrier met citroensmaak (meer uit nieuwsgierigheid - smaakt helemaal niet zoet) voor 28,50 FF.

We rijden de snelweg A6/E15/E21 op richting Maçon. Onderweg tanken we 26,75 liter benzine voor 175 FF. Aan de peage van Maçon Nord betalen we 28 FF. Het Etaphotel, waar we twee dagen zullen overnachten, ligt amper 50 meter voorbij de peage. We komen er aan om 16.00 u. Gezien we nog wat tijd hebben, omdat we pas om 17 u in het hotel kunnen, rijden we eerst nog even tot aan de grote brug over de Saone, vlak bij het centrum van Maçon. De stad lijkt ons op het eerste zicht vrij groot en druk. Om 16.50 u zijn we terug aan het hotel. We hebben in totaal 140 km gereden. Ik ben de eerste aan de receptie om af te rekenen. In de buurt liggen er nog een 4-tal andere hotels. Uit gesprekken vernemen we dat alles volzet is. De meeste hotelgasten komen vanuit het zuiden en zijn op weg naar huis. Daar Macon zowat halfweg Frankrijk ligt is het begrijpelijk dat er hier heel wat een tussenstop houden. Ook is hier in de buurt een Campanilehotel-restaurant. ‘s Avonds verbruiken we er 2 x een menu formule Detente, ½ fles Badoit, 2 x kir, 1 karaf vin du Gard van 46 cl en 1 karaf van 25 cl en 1 koffie samen voor 246,50 FF.

Wanneer we terug in het hotel zijn horen we plots een hevig lawaai op de weg die van de snelweg komt en voor het hotel loopt. Dit blijkt afkomstig te zijn van een auto die aan hoge snelheid van de snelweg komt en waarvan de benzinetank is losgekomen die op het wegdek sleept, een spoor van vonken achterlatend. Blijkbaar wou de bestuurder nog een garage in de buurt halen.

Zaterdag 22 augustus 1998 - 6de dag

Het is 8.50 u wanneer we het hotel verlaten bij een kilometerstand van 72.927. Tijdens de vorige dagen hebben we moeten ervaren dat er in heuvelachtig gebied minder afstand afgelegd kan worden. Bijgevolg voorzien we nu reeds dat we de vooropgestelde rit zullen moeten inkorten.

Zonder enig probleem vinden we de D 103 en gaat het via St-Martin Belle-Roche, Clessé, Peronne, vervolgens via de D 15 tot Cluny. Op een parkeerplaats buiten het centrum laten we de wagen achter. We hebben dan 28 km gereden. Ons bezoek aan de stad duurt van 9 u tot 10.30 u. Ik alleen bezoek de restanten en het museum van de abdij van Cluny terwijl Lea de plaatselijke markt gaat opzoeken. Het bezoek kost 32 FF. Tijdens mijn rondgang in de ruïnes stel ik vast dat de film in mijn fototoestel blijkbaar niet goed was ingebracht en hij bij het doordraaien was blijven stilstaan. Nochtans was de teller verder doorgedraaid en dacht ik dat het tijd was om de film te vervangen. Bij het terugspoelen van de film stelde ik de fout vast. De ganse tijd had ik dus foto’s genomen op hetzelfde stukje film.

Na het verlaten van Cluny gaat het nog een stukje via de D 980 en vervolgens langs de D 309 naar het kasteel van Berzé-le-Chatel (10.50 u - 41 km). Daar stoppen we niet maar rijden door naar het kasteel van Pierreclos via de D 17. Het is dan 11.30 u en hebben we 52 km gereden. Voor het bezoek betalen we 2 x 33 FF = 66 FF. Buiten een jong Nederlands koppel zijn we de enige bezoekers. Op het einde van de rondgang laat de gids ons een aperitief en wijn proeven. Voor twee flessen aperitief van Pierreclos en een potje honing betalen we 162 FF (70 FF/fles en 32 FF voor de honing). Het kasteel verlaten we om 12.30 u.

Van Pierreclos gaat het over de D 185 en de D 31 en D 23 naar la Grange du Bois. Om 12.45u zien we de Roche Solutre tegenover ons. Bij de wegsplitsing slaan we de verkeerde weg in, het was de bedoeling naar Solutre te rijden, en komen uit op de top van de col de Gerbey terecht (743 m). Het uitzicht wordt wat gehinderd door het nevelig weer maar we kunnen ons toch een goed beeld vormen van wat het zou zijn bij goed weer. Op de top keren we terug op onze stappen. Daar het nu stilaan tijd wordt om wat te eten en we nog geen gelegenheid gevonden hebben waar we belegde sandwichen konden kopen, besluiten we de Auberge la Grange du Bois aan te doen. Deze auberge hadden we reeds bij het oprijden van de berg voorbij gereden. Van de parking naar het restaurant is het nog een flink klimmetje via een trap die in de aarde is uitgegraven en versterkt met boomstammetjes. De muren van het gebouw zijn minstens 1 meter dik. In de gezellige gelagzaal brandt een openhaard die tevens als grill gebruikt wordt. We eten er 1 x gegrilde kip + 1 x gegrilde Faux Fillé van Charolaiskoeien, 25 cl wijn, 1 fles Badoit en 2 koffies voor 176 FF. Het beroemde vlees van de Charolaiskoeien smaakt buitengewoon heerlijk. De patron (?) die ons bediend zorgt niet alleen voor het op en afdienen maar staat bovendien in voor het grillen. Ons bezoek aan de auberge duurt van 13.45 u tot 14.50 u. Voor we de berg opreden hadden we een trouwpartij tegen gekomen die ons enigszins de weg versperde (blijkbaar werden daar de foto’s genomen en werd er in de buurt gegeten). Nu we terug de berg afrijden komen we 20 a 25 wagens, versiert met witte linten, tegen van de trouwpartij. Allen claxonneren en de inzittenden zwaaien naar ons. We hebben dan maar teruggezwaaid.

Via de D 31 gaat het over de col de Grand Vent naar Tramayes, de D 322, de D 22 en de D 52 tot Le Plat waar we de D 43 nemen tot Monsols. het is dan 15.45 u en hebben 99 km afgelegd. Daar breken we de geplande route af. Het wordt stilaan tijd om terug af te zakken naar Maçon. Dat doen we via de D 32 en de D 18e naar Avanas (col du Fut d’Avanas - 762 m), de D 26 naar Thorins Romaneche om vervolgens de N 6 op te rijden. Onderweg is er blijkbaar een tijdrit bezig voor wieleramateurs die de col du Fut d’Avanas beklimmen. Daar zij uit tegenovergestelde richting komen hebben we er weinig last van. Even voor Maçon rijden we de snelweg A6/E15 op in Maçon Sud en rijden er af in de buurt van het hotel aan Maçon Nord. De peage kost ons 4 FF. Bij aankomst aan het hotel hebben we 140 km gereden. De ganse dag hebben we in een prachtige streek gereden. Soms hadden we de indruk in het voorgebergte van de Alpen te zitten.

Die avond verbruiken we in Campanile: 2 Kir, 1 dagschotel, 1 entrecote, 46 cl vin du Gard, een ½ fles Badoit en 1 koffie voor 175 FF.

Zondag 23 augustus 1998 - 7de dag

Om 7.45 u vertrekken we aan het hotel. We rijden de snelweg A6/E15/E21 op en verlaten die via afrit 4 in de buurt van Chalon-sur-Saone. Vervolgens gaat het via de N 80/E 607, de D 125 - Ste Helene, de D 48 - l’Abergement en de Vallée de Vaux naar Theury, de D 48 en de D 978 naar St. Leger Dheune, de D 974 langs Dennevy, St Gilles naar Santenay. Daar dit dorpje ons niets bijzonders lijkt stoppen we niet en rijden we door tot in Nolay. In dit typisch stadje stoppen we rond 10.26 u en kopen er in een snackbar 3 belegde sandwichen (15 FF/stuk). We verbruiken er tevens 1 grote en 1 kleine koffie en betalen alles samen 65 FF. Het stadje heeft een overdekte markt waar er op dit ogenblik een tweedehands boekenmarkt wordt gehouden. Via de D 973 bereiken we het kasteel La Rochepot. Dit prachtig kasteel bezoeken we van 10.45 u tot 12 u (2 x 32 FF = 64 FF) en kopen er 3 prentkaarten voor 9 FF. De daken van het kasteel zijn versiert met gekleurde motieven die zo typisch zijn voor de streek van Bourgondië. Verder gaat het via de D 17 naar Orcles om dan even voor Beaune de D 23 te nemen langs Mavilly-Mandelot. Op een goed plaatsje houden we middagpauze omstreeks 12.30 u. Via de D 111a rijden we onder de Autoroute du Soleil door naar Clavallon, even verder nemen de D 2 naar Builland waar we de vooropgestelde reisweg verlaten om via de D 18 Pont d’Ouche te bereiken. Daar gaat het via de D 33 langsheen het Canal du Bourgogne richting Pont de Pany alwaar we de oprit 30 nemen van de A 38 richting Auxerre. Op de snelweg tanken we om 14 u 194,80 FF benzine. Ter hoogte van La Cerce verlaten we om 14.24 u de snelweg waarvoor we 20 FF peage betalen. Onder het rijden in de richting Avallon zien we het Hotel Première Classe waar we die avond zullen overnachten. Ook in Avallon is er een wielertoeristenwedstrijd (tijdrit?) aan de gang met aankomst in het stadje. We wandelen even tot aan de kerk en over de nog bestaande stadsmuren maar veel bijzonders heeft Avallon niet te bieden. In een herberg eten we een ijsje en drinken we een frisdrank. We verlaten het stadje richting Vezelay en rijden via de zeer mooie vallei van de Cousin. Na een 20-tal kilometer rijden we een parking op waar we onze wagen achterlaten. De straat die naar de basiliek van Vezelay loopt is vrij steil en verkeersvrij. Tot aan de basiliek is het een flinke klim. Van daaruit heeft men een mooi uitzicht over de omgeving. Een prentkaart kost ons 2,40 FF. Wanneer we aan de wagen komen zit er een omslag tussen de ruitenwisser. Nu pas bemerkt ik de parkeerautomaat. Uit de tekst op de omslag blijkt dat het volstaat alsnog 10 FF parkeergeld (voor een ganse dag) te betalen, op het ticket de nummerplaat te schrijven en in de omslag in een bus te gooien aan de parkeermeter.

Via de kortste weg rijden we terug naar Avallon en de wijk La Cerce, waar we het hotel vinden. We komen en aan om 17.30 u In totaal hebben we vandaag 300 km gereden. De ganse dag was het fris maar zonnig weer. In het restaurant van Campanile verbruiken we 2 x formule Detente, 2 x Kir, 46 cl vin de Gard en 1 koffie voor 224 FF. We hebben ook nog ½ fles Badoit gedronken die men ons vergeet aan te rekenen, wat ik pas merk bij het buitengaan. Ik keer terug en betaal in pasmunt de 12 FF voor de Badoit.

Maandag 24 augustus 1998 - 8ste dag

Om 4.30 u wordt ik wakker door de hevige wind die het naambord op het dak van het hotel laat rammelen. Ook is het hard beginnen regenen. Een beetje beducht om de ganse afstand naar huis te moeten afleggen in de gietende regen aan een trage snelheid, laat ons besluiten zo vroeg als mogelijk te vertrekken. Wanneer we om 6.30u kunnen ontbijten is de auto reeds geladen en klaar (onder hevige rukwinden en regen). Om 7 u kunnen we de thuisreis aanvatten. De kilometerteller geeft 73.384 aan. Niet ver van het hotel rijden we de snelweg naar Auxerre op. Het is 7.40 u als we aan de peage 17 FF betalen en 49 km hebben afgelegd. Nog steeds is het hard aan het regenen. Vervolgens nemen we de N 77 (gewone weg) naar Troyes. Om 8.50 u rijden we te Troyes de snelweg op na 137 km. Na 200 km en om 9.25 u rijden we de stopplaats te Somme Gouche op en tanken er 20,5 liter benzine voor 133 FF. Tevens gebruiken we er 2 croissants, een broodje en 2 koffies voor 47 FF. Aan de peage even voor Reims, na 264 km gereden te hebben, is het 10.50 u en betalen we 94 FF. De peage net voor Lille (Rijsel) bereiken we om 12.15 u na 434 km en betalen we 72 FF peage. Na 460 km, ongeveer ter hoogte van Rijsel, stoppen we te Seclin van 12.30 u tot 13.15 u. We betalen er het (veel te duur) bedrag van 93,40 FF voor 2 slaatjes, 2 porties friet, 1 grote en 1 kleine cola. De Frans-Belgische grens overschrijden we om 14.15 u na 586 km en komen aan te Oostduinkerke om 14.30 u na 585 km.

De kilometerteller staat op 73.970. Aan een plaatselijk benzinestation tanken we nog 39 liter benzine voor 1.172 BF.

Besluit

In totaal hebben we gedurende acht dagen een afstand afgelegd van 2.161 km waarvan de hoofdmoot echter naar de heen- en terugreis ging.

De streek tussen Dijon en Macon is bij weinig toeristen bekend en dit beslist ten onrechte. De meeste rijden doorheen Bourgondië op weg naar de Azurenkust en weten niet wat ze missen.

17-08-1998 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
16-08-1998
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOURGONDIË 1998 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen








Praalgraf van Jan zonder Vrees en Marguerite de Baviére te Dijon

16-08-1998 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
02-08-1997
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 1

Zevendaagse naar de kastelen van de Loire

2 tot 8 augustus 1997

1ste dag - zaterdag 2 augustus 1997

De vorige avond zijn we vroeg gaan slapen. Omstreeks 04.30 u worden we spontaan wakker. De auto en de meeste bagage is reeds van gisteren klaar. Na het nemen van een bad en een ontbijt verlaten we de ondergrondse garage te Oostduinkerke om 05.15 u. De kilometerteller wijst 50.927 km aan. Het is nog donker en het motregent. Aan het kruispunt Albert-I-laan en Leopold-I-laan bemerken we twee rijkswachtcombi’s op ter hoogte van tearoom Rubens. Pas bij onze terugkomst zullen we vernemen dat enkele uren voordien (omstreeks 3 u) de uitbater overvallen werd, gekneveld en de ontvangsten van de dag (ca. 300.000 Fr.) werden meegenomen.

Het is de eerste uitstap naar Frankrijk sedert het ontbrekend stukje autosnelweg tussen Adinkerke en Ghyvelde is afgewerkt (opening juni 1997). Dit levert een tijdwinst op van 15 a 20 minuten. Vandaag rijden we de autosnelweg op te Oostduinkerke en zullen die pas verlaten op een paar kilometer van onze bestemming: Blois. Ter hoogte van Duinkerke (op de A 16) nemen we de A 25 richting Rijsel. Het is dan 5.37 u en we hebben 38 km gereden. Rijsel rijden we voorbij om 6.15 u en na 108 km. Daar moeten we een eerste ticket voor de “peage” nemen. Een vaste waarde op de weg naar Parijs is de stopplaats te Peronne. Ook wij maken van de gelegenheid gebruik hier te stoppen en een (bijkomend) ontbijt te nemen (menu PDJ: 24,90 FF/pp = een broodje, een croissant, een confituurtje, boter en een grote koffie). Het is dan 7.05 u en hebben 200 km gereden.

Even voor Parijs, na 280 km, betalen we 71 FF peage met de Visakaart. Net voor Parijs, ter hoogte van het vliegveld Charles de Gaulle, tanken we op een stopplaats 145 FF. benzine. We doen dit nu om ons daarna volledig te kunnen concentreren op de weg rond Parijs. Daar het zaterdag is en bovendien 2 augustus verwacht men een zeer druk verkeer rond de Franse hoofdstad (vertrekkers naar vacantiebestemmingen kruisen diegene die terugkeren naar huis). Enkele dagen voor ons vertrek verscheen in De Gentenaar een klein artikeltje dat ons nu goed van pas komt en waarin er gewag gemaakt wordt van de grote ring rond Parijs, de zogenaamde Francilienne. Net voorbij “Charles de Gaulle” nemen we de A 104, vervolgens een stukje A4/E50 (tevens A104), dan de N 104 (geen snelweg, wel een autoweg), een stukje A6 (richting Parijs-centrum) en terug de N 104. Het verkeer verloopt er zeer vlot. Een uitstekend alternatief dus voor de kleine ring van Parijs. Wel moet gezegd worden dat de afstand, ruw geschat, ca 40 km langer is via de Francilienne. Wel is het spijtig dat de benaming “Francilienne” niet gebruikt wordt op de bewegwijzering voor iedere wegwijziging. Pas na de wegverandering leest men op een bord dat “u zich op de Francilienne bevindt”. Na de N 104 nemen we de A10/E05 en zijn dan Parijs voorbij zonder noemenswaardige moeilijkheden. Aan de peage van de A10/E05 nemen we een ticket. Het is dan precies 10 u en hebben we 430 km achter de rug. Het is nog bewolkt maar ondertussen hield het op met regenen. Op de A10/E05 is het een heel stuk drukker dan rond de Franse hoofdstad. Het is duidelijk dat velen op weg zijn naar de Atlantische kust. Soms vertraagt het verkeer zonder echt stil te staan.

In Francheville is het tijd om de inwendige mens te versterken. We stoppen er van 10.20 u tot 11.10 u. De dagteller wijst 456 km aan. Drie belegde sandwichen kosten ons 45,80 FF. Op de stopplaats is het een drukte van jewelste. Men kan er ook gratis de bandenspanning van de wagen laten nakijken. Een service van Cofiroute, de uitbater van deze autosnelweg.

Aan de afrit Blois betalen we 73 FF peage. Het hotel Première Classe ligt vlak in de buurt van de afrit (aan het tweede rond punt naar rechts - Rue Robert Nau). Op de parking van het hotel stellen we vast dat we 552 km gereden hebben. Het is dan 12.20 u. Op de parking rusten we wat uit tot 13.00 u en rijden dan door naar het centrum van Blois. In de buurt van het kasteel kunnen we op een betaalde parkeerplaats onze auto kwijt, waarna we op verkenning vertrekken. De ene kant van het kasteel toornt metershoog boven een gezellig parkje uit. De andere kant, de zijde van de ingang, paalt het aan een vrij groot plein. Naast de ingang van het kasteel drinken we iets op een mooi terrasje onder bomen (32 FF voor 2 Perriers). De kathedraal Saint Louis van Blois (vroeger de Saint Solenne) vereren we met een bezoek. Om deze te bereiken moet echter een flinke klim ondernomen worden. In een kleine crypte liggen enkele bisschoppen van Blois begraven. Naast de kathedraal bevindt zich het stadhuis. Van op een plein ernaast heeft men een prachtig uitzicht over de oude stad en de Loire. Op de weg die loopt van de kathedraal naar het stadhuis is het een aan en aflopen van paartjes die ofwel pas getrouwd zijn, ofwel nog moeten trouwen. Op een marktplein waarop enkele kramen staan kopen we fruit (22 FF).

Omstreeks 16.00 u rijden we terug naar het hotel alwaar we om 16.15 u aankomen. We hebben dan 560 km gereden. Wanneer om 17.00 u de receptie opengaat ben ik de eerste aan de beurt om af te rekenen. Met de reservatiebevestiging, die ik bij heb, is het karwei vlug geklaard. Ik betaal 1254 FF voor zes nachten en twaalf ontbijten.

In de buurt van de meeste Première Classe-hotels is een hotel Campanile gelegen. Van vorige jaren is het ons bekend dat men er lekker (en veel) kan eten voor een betaalbare prijs. Niettegenstaande dat er buiten staat aangegeven dat het restaurant pas opengaat om 19.30 u, mogen we reeds een half uur vroeger binnen. We krijgen een fris plaatsje aangewezen onder een ventilator. Voor een Sweppes, een aperitief, 2 x een salade comparé, 2 x een brochette van gevogelte, 2 x een dessertbuffet en 2 koffie’s betalen we 213 FF. Het tafeltje reserveren we voor de volgende avond. Iets wat we iedere volgende avond doen van ons verblijf in Blois.

In de avond (en ook ‘s namiddags) is het zwoel en plakkerig weer. Omdat het een lange dag was gaan we reeds om 21.15 u slapen.

2de dag - zondag 3 augustus 1997

Na een niet al te frisse nacht worden we om 6.25 u wakker. Na de gewone ochtendrituelen gaan we om 7.30 u ontbijten. Tijdens de week kan men in Pr. Cl. ontbijten vanaf 6.30 u, op zondag vanaf 7.30 u.

Om 8.20 u vertrekken we richting Tours. De kilometerteller duidt 51.490 km aan. We nemen de betaalde autosnelweg A10 in de nabijheid van het hotel. Onderweg rijden we heel wat zonnebloemvelden boorbij. Ook de volgende dagen zullen we langs onze reiswegen duizenden zonnebloemen zien bloeien. Wij vermoeden dat er hier een productiecentrum is waar zonnebloemolie geproduceerd wordt.

Net voor Tours betalen we 27 FF. peage. Even voorbij de peage is er een parking met benzinestation waar we 19,36 liter loodvrije 95 benzine tanken voor 125, 60 FF.

In Tours nemen we de afrit 20 en rijden we via de gewone weg (N152/E60) langsheen de Loire naar Langeais en vervolgens naar Port-Boulet. Daar steken we de Loire over. We besluiten geen tijd te verliezen aan het navragen naar een bezoek aan een champignonkelder in Montsoreaux maar volgen over de Loire de aanduidingen richting Fontevraud. De temperatuur is dan reeds behoorlijk boven de 25 graden gestegen. Om 10.45 u komen we aan in het stadje Fontevraud dat volledig beheerst wordt door de gewezen abdij. We hebben 122 km afgelegd. De toegang tot de abdij, nu cultureel centrum, kost ons 2 x 32 FF. De gebouwen zijn opgetrokken in de spierwitte turfkrijtsteen uit de streek die hoe ouder hoe witter hij wordt (cfr. de Sacre Coeur te Parijs). Tijdens ons bezoek stijgt de temperatuur tot ca 30 graden. Binnen in de gebouwen is het koel daar de zonnestralen weerkaatsen op de witte stenen. Wanneer we echter net voor we de abdij verlaten langsheen een door het zonlicht beschenen en windvrije muur lopen is de hitte bijna ondraaglijk. Het meest typerende van de abdij is wel de keuken die in een bijzonder stijl werd opgetrokken en langs buiten het uitzicht heeft van een kapel.

Na het verlaten van de abdij kopen we in de onmiddellijke buurt een drietal belegde sandwichen (62 FF) en een prentkaart van de abdij (2,5 FF). Om 12.09 u verlaten we Fontevraud en nemen de D 145 die doorheen het bos van Fontevraud loopt. Daar stoppen we tot 12.45 u om onze sandwichen te verorberen. Daarna rijden we verder naar Saumur maar wegens de warmte zien we af van een stadsbezoek.

We verlaten Saumur via de D 751 naar Gennes om een op de kaart in het groen aangeduide weg te volgen. In Gennes volgen we verder de D 751 tot in Coutures om daar de richting Chemellier te volgen. Daar nemen we de D 161 om via Louerre le Vau het dorpje Milly te bereiken. In Milly gaat het via de D 69 terug naar Gennes waar we de Loire overrijden en dan linksaf slaan via de D 952 naar Saumur. In Saumur gaar het terug over de Loire en blijven deze volgen (D947) richting Chinon. Even voorbij Saumur, in Dampierre, stoppen we aan een café-restaurant. Daar betalen we voor een ijsje en drie Perriers 57 FF. In Chinon was het oorspronkelijk de bedoeling er de middeleeuwse markt die tijdens dit weekend gehouden wordt, te bezoeken. Ter plaatse blijkt het er een drukte van jewelste te zijn en moet er toegangsgeld betaald worden om de markt in de smalle hellende straatjes te bezoeken. We parkeren ons op een weide, tijdelijk ingericht als parking, op het hoogste punt van het stadje. We lopen even rond in het vrij toegankelijke deel. De prijs lijkt ons naar de hoge kant voor een kort bezoek en ook de warmte laat ons besluiten onze tocht verder te zetten. Wel hebben we de indruk dat het stadje, buiten het feestgebeuren, een bezoek waard is. We hebben op dit ogenblik 235 km gereden en het is 15.45 u.

Van Chinon gaat het via de D 751 naar Tours alwaar we de A 10 naar Blois nemen. De peage kost ons 27 FF. Wanneer we aan het hotel komen is het 17.10 u en hebben we 342 km afgelegd.

Iets na 19.00 u steken we de straat over naar de Campanile voor het avondmaal. Ons gereserveerd tafeltje onder de ventilator zorgt ervoor dat we, ondanks de warmte, van het eten kunnen genieten. Voor 215 FF krijgen we 2 aperitieven, 2 entree du jour, 1 kippengerecht en 1 ossengebraad, 2 dessertbuffetten en 1 koffie.

Na het eten laat de vermoeidheid zich duidelijk voelen. Reeds om 21.15 u gaan we slapen. In de toekomst zullen we er rekening mee moeten houden dat we na een vermoeiende eerste dag een minder vermoeiende moeten inlassen. Het programma van vandaag was duidelijk te zwaar.

Op de kamer is het behoorlijk warm wat mij ertoe laat besluiten de volgende dag, kost wat kost, een kleine ventilator te kopen.

3de dag - maandag 4 augustus 1997

Om 6.30u staan we op en reeds om 7.10 u zitten we aan het ontbijt. Vandaag staat hoofdzakelijk een stadsbezoek aan Orléans op het programma. De kilometerteller staat op 51.831 wanneer we om 08.15 u het hotel verlaten.

We nemen de autosnelweg A10 richting Orléans waarvoor we 24 FF peage betalen. Na 62 km gereden te hebben staan we midden in Orléans. Het is dan 9 u. Op zoek naar een geschikte parkeerplaats voor een halve dag stop ik toevallig voor een huis, een recente reconstructie van het huis waarin Jeanne d”Arc verbleef. Op die plaats kan ik slechts een goed uur parkeren. In een winkel vraag ik naar de dichtst bijgelegen parkeergarage. Die blijkt slechts twee straten verder te liggen. Zonder veel problemen vinden we de garage. Op de min twee verdieping is het nog behoorlijk warm, iets wat enkele uren later verholpen wordt na het in gang zetten van de ventilatoren.

De zon schijnt volop maar in de schaduw is het best te doen temeer daar een licht briesje voor de nodige verfrissing zorgt. Een schriftelijk aangevraagde folder van Orléans geeft een bewegwijzerde route langsheen de voornaamste gebouwen. Aan ieder van die gebouwen hangt een bordje met het nummer dat verwijst naar het nummer in de folder en de naam van het gebouw. Telkens wordt de goede richting aangegeven naar het volgende gebouw. Orléans kent naast een goede portie historische gebouwen heel wat rechte straten met pompeuze bouwwerken uit de eerste helft van deze eeuw. De voornaamste winkelstraten hebben arcades en bij dit warm weer is het ons duidelijk waarom er zo gebouwd werd. Men kan er heerlijk in de schaduw lopen! Op onze route kijken we uit waar we deze middag sandwichen kunnen eten. In een van de smalle straatjes -ook die zijn er- vinden we enkele eenvoudige snackbars die een terrasje hebben voor hun zaak. Het straatje lijkt wel op de Gentse Mageleinstraat. Op zo’n terrasje drinken we iets (20FF voor 2 grote cola’s). Rond het middaguur krijg ik een Galerie Lafayette in het oog. Daar moeten ze beslist ventilatoren hebben, bedenken we. Wegens de verlofperiode hadden we nog geen enkele elektrozaak open gevonden. Lang moeten we niet zoeken of we vinden de afdeling “klein-elektro” in een annex van de winkel. Onze keuze is vlug gemaakt. We kopen een ventilator voor 99 FF. Net op hetzelfde ogenblik koopt een dame een toestel van hetzelfde type. Blijkt dat we het laatste toestel uit de voorraad van de winkel meekregen. Daar ik nu toch terug naar de parkeergarage moet met de aangekochte ventilator, maken we van de gelegenheid gebruik om frisdrank en fruit te kopen (35 FF). Na alles in de auto achtergelaten te hebben nemen we de kortste weg naar het bewuste straatje alwaar we elk een belegde sandwich doorspoelen met een frisdrank, wat ons 58 FF kost.

Na het eten leggen we het resterende deel van het parcours af. Deze eindigt niet ver van de parkeergarage. Voor de parkeergelegenheid betalen we 29 FF. Niet goedkoop maar de auto stond toch op een fris plaatsje.

Om 14.00 u verlaten we Orléans. De rondrit die we vooropgesteld hadden en die via de bossen ten noorden van Orléans liep moeten we gezien het gevorderd uur wat inkorten. Daarvoor rijden we rechtstreeks via de D 951 naar Jargeau om daar in te pikken op de uitgestippelde route. Ondertussen zien we in de verte wat donkere wolken samenpakken. Van Jargeau gaat het via de D 921 naar Bellefontaine. Daar dwarsen we de N 20, nemen we de 1ste straat links en de 1ste rechts zodat we op de N 61 komen. Deze volgen we tot in Ligny le Ribault. Daar hebben we 118 km afgelegd en stoppen er van 15.35 u tot 15.50 u. Naast de kerk van het dorpje, met een plaquette die eraan herinnert dat Jeanne d’Arc hier voorbij kwam toen ze van Blois naar Orléans reed om de stad te bevrijden, is een café gelegen waar we elk een ijsje eten (10 FF/stuk). De patron bezorgt ons spontaan een karaf water met twee glazen, iets wat we met dit weer zeker niet afslaan. Daarna drink ik nog een grote koffie (12 FF). Terwijl we gebruik maken van het toilet vallen er juist geteld drie regendruppels (het kunnen er ook vier geweest zijn), niet eens genoeg om het stof te blussen. Daar de zon regelmatig achter wolken schuilgaat is het uitstekend en draaglijk weer. Het vervolg van onze route loopt via de D 103 en de D 19 tot la Croix-Blanche, linksaf via de D 951, aan het volgende kruispunt de D 925 naar la Ferté-St. Cyr, rechtdoor naar Dhuizon, rechtsaf de D 22 en deze blijven volgen tot aan de Loire. Tenslotte de Loire via de D 951 volgen naar Blois. Net voor Blois krijgen we een prachtig zicht op de stad die op de tegenoverliggende helling gelegen is. Een oude brug (of was het een aquaduct?), die een heel stuk landinwaarts loopt en waarvan het deel over de Loire niet meer bestaat (vernietigd tijdens een oorlog?), rijden we voorbij. Ik stop eventjes om een foto te nemen van de stad en loop daarvoor een trapje af van de dijk. Dit is gemerkt met een hoog-waterstandmeter die tot 6 meter gaat. Zoals de Loire er nu bij ligt kan men zich moeilijk inbeelden dat de stroom de bovenkant van de dijk kan bereiken in uitzonderlijke omstandigheden.

Via de brug over de Loire en het centrum van Blois komen we aan ons hotel aan om 17.15 u. We hebben die dag 195 km gereden. In de verte lijkt een onweer op komst maar voorlopig valt er geen regen.

Ons avondlijk bezoek aan de Campanile kost ons in totaal 214 FF(aperitief, soep, hors d’oeuvrebuffet, kaasbuffet, sorbet, ½ fles spuitwater per persoon).

4de dag - dinsdag 5 augustus 1997

Om 6 u staan we op om dan om 7.45 u van het hotel te vertrekken naar het centrum van Blois.

Eerst zoeken we naar een benzinestation om te tanken waarvoor we wel eventjes tot buiten de stad moeten rijden, langs de overzijde van de Loire. We tanken 35,5 l (6,33 FF/l) en betalen 224 FF. Niet ver van het kasteel van Blois parkeren we onze auto en steken 11 FF in de parkeermeter. Daar we reeds op de eerste dag de stad wat verkend hebben vinden we gemakkelijk de ingang van het kasteel. Dit is pas toegankelijk vanaf 9 u. We zijn nog iets te vroeg. Van op de versterkingsmuur hebben we een mooi uitzicht op de Loirevallei. De toegangsprijs bedraagt 2 x 35 FF en we kopen tevens een prentkaart (2 FF). In het kasteel valt vooral de centrale trap op die zowat het uithangbord van Blois is geworden. Na het bezoek kopen we aan de voet van het kasteel drie sandwichen voor 56 FF.

Daarna gaat het van Blois richting Chambord. Daarvoor volgen we de D 956 en de D 923 tot Bracieux waar we linksaf slaan via de D 112 naar Chambord. Deze laatste loopt doorheen het Foret de Boulogne. Halfweg in het bos rijden we het domein van Chambord binnen via het hek. De snelheid is er strikt gelimiteerd tot 50 km/u. In de nabijheid van het kasteel rijden we een betaalde parking op (6 FF) en zonder verder zoeken vinden we een vrije plaats. Het is dan 11.05 u. Er is reeds heel wat volk op de been maar het is nog te doen. Als we later het kasteel verlaten staat een lange rij aan te schuiven om binnen te gaan. Aan de ingang wordt ons spontaan gevraagd welke taal we spreken en wordt ons vervolgens een Nederlandse tekst, met uitleg over het kasteel, in de hand geduwd. Nagenoeg elk kasteel dat we tijdens deze zeven dagen zullen bezoeken geeft gratis, naast andere talen, een Nederlandstalige folder aan de bezoekers. De aanblik van Chambord, met zijn ronde torens, is indrukwekkend. Wat we hier vooral onthouden is de centrale trap met dubbele omwenteling, toegeschreven aan Leonardo da Vinci. Eens men een omwenteling volgt kan men diegenen die de andere omwenteling volgen niet meer tegenkomen. Een ander bezienswaardigheid is de metershoge stoof bekleed met porseleintegels. Vanaf het dak heeft men een mooi uitzicht op het park en de omgeving. Bij het buitenkomen kopen we 26 FF frisdrank en het gebruik van het toilet kost 2 x 2 FF.

Na onze auto opgehaald te hebben rijden we doorheen hetzelfde bos van daarnet (richting Bracieux) en buiten het hek van het domein, weten we van de heenreis, dat hier een picknickplaats is. Alle tafels zijn bezet maar geen nood. Ons plooitafeltje wordt uitgezet. De middagpauze duurt van 12.30 u tot 13.15 u. We hebben dan 48 km achter de rug.

Nadat we onze eerder aangekochte sandwichen naar binnengewerkt hebben rijden we naar Bracieux alwaar we de D 102 nemen naar Cheverny. We bezoeken het kasteel van 13.35 u tot 15.05 u en dit kost ons 2 x 32 FF. Onze dagteller duidt 60 km aan. Het opvallendste hier was de kennel met een meute van 70 honden (een kruising van de Engelse Fox hunt en de Franse Poitevin. Op het ogenblik dat wij er passeren genieten de dieren van een middagdutje. Na het bezoek aan het kasteel verbruiken we in de drankgelegenheid aan de ingang twee ijsjes en een frisdrank (35 FF). Op het moment dat we de parking van het kasteel verlaten valt een verfrissende regenvlaag uit de lucht.

Wegens het gevorderde uur kunnen we slechts een deel van de vooropgestelde rit uitvoeren. Van Cheverny gaat het terug naar Bracieux via de D 102, vervolgens de D 923 naar Neuvry, Neung-sur-Beuvron en la Ferté-Beauharnais tot Lamotte-Beuvron. Daar kopen we in een winkeltje twee flessen Perrier (12,5 FF). Vervolgens gaat het via de D 101 naar Vouzon, daar linksaf de D 153, aan de N 20 linksaf een stukje deze weg volgen om terug te komen in Lamotte-Beuvron. Daar gaat het dan via de D 35 naar Chaumont-sur-Tharonne. Hier verlaten we de vooropgestelde route en zullen Romorantin dus niet aandoen. Vanuit Chaumont-sur-Tharonne nemen we de D 922 en in Neung-sur-Beuvron de D 923 richting Loire en Blois.

Omstreeks 17.30 u komen we aan in het hotel. We hebben 193 km gereden. Het avondeten in Campanile kost ons 222 FF. ‘s Nachts zorgt de ventilator voor voldoende luchtcirculatie op de kamer, een meer dan lonende aankoop dus.

5de dag - woensdag 6 augustus 1997

We staan op om 6.10 u. Tijdens de nacht, omstreeks 03.00 u, heeft het fel geregend. ‘s Morgens is het zwaar bewolkt maar geen regen.

Om 8 u vertrekken we via de A 10 richting Tours. De kilometerteller staat op 52.221. Aan de peage van Tours is er enige paniek. We moeten er 27 FF betalen en willen dit als naar gewoonte doen met de Visakaart. Blijkt plots dat mijn Visakaart niet meer op de geëigende plaats in mijn portefeuille zit. We betalen noodgedwongen met baar geld. Na de peage rijden we enkele kilometer verder de stopplaats op om eens na te denken wat er gebeurd is. Het kan niet anders dan dat het meisje dat gisteren in Campanile afrekende de kaart per vergissing niet teruggaf. Om onze dag niet gans te verpesten vragen we ons af hoe we zekerheid hieromtrent kunnen krijgen. Terugkeren? En dan nog twee keer de peage betalen met daarbij nog heel wat tijdverlies. We stappen de winkel van het benzinestation binnen en vragen aan de kassierster of ze ons even een telefoonboek wil lenen. Er blijkt geen telefoonboek aanwezig te zijn. Zelf stelt ze voor dat we naar de inlichtingen bellen van France Telecom om het telefoonnummer van Campanile te achterhalen. Ik vraag haar of zij dit wil doen voor ons mits het betalen van de onkosten. Raar maar waar (of niet waar?) er is geen telefoontoestel in de winkel aanwezig. Het meisje legt uit dat dit opzettelijk gedaan wordt om niet steeds door voorbijtrekkende toeristen lastig gevallen te worden. Ze stelt voor om vanuit de publieke cel de inlichtingen te bellen, het nr. 12 (de 1207 van bij ons). Ik kan bij haar een telefoonkaart kopen (40FF). Vanuit de telefooncel bel in het nr. 12, vraag aan de telefoniste het nummer van Campanile in Blois en krijg een antwoord doormiddel van een computerstem. Daar ik wat tijd nodig heb om de getallen te vertalen om ze op te schrijven(cijfer per cijfer zou handiger geweest zijn) en waarschijnlijk ook een beetje door de opwinding, slaag ik er niet in het nummer te noteren. Op de parking, voor de openbare cel, zie ik een Fransman rond zijn auto lopen. Aan hem vraag ik of hij voor mij de bewerking wil herhalen. De man legt ons uit dat hij het niet begrepen heeft op telefoontoestellen maar als we even geduld hebben zal zijn vrouw ons wel helpen. Enkele ogenblikken later worden we inderdaad door zijn vrouw geholpen. en kunnen we naar Campanile in Blois bellen (02.54.74.44.66). Daar bevestigt men ons onmiddellijk dat mijn Visakaart daar in bewaring wordt gehouden en we ze die avond kunnen gaan ophalen (we zouden daar toch gaan eten zijn zoals iedere avond). Ondertussen valt er een lichte motregen.

Nu dit probleem opgelost is rijden we verder naar Tours en nemen daar de afrit 21. We blijven in Tours zo dicht mogelijk bij de Loire en rijden op een mooi weggetje(de D88) rond een soort schiereilandje tussen de Loire en de Cher. In Savonnierres rijden we de brug over de Cher over, slaan rechts af en komen even verder aan het kasteel Villandry. Gezien het nog vroege uur kunnen we vlakbij het kasteel parkeren onder een rij boompjes langsheen de Cher. Hier kunnen we kiezen: ofwel een bezoek aan de tuin alleen, ofwel het kasteel en de tuin samen. Wij kiezen voor beiden. Vanuit het kasteel heeft men een prachtig overzicht over de tuinen. Er zijn verschillende soorten tuinen: een watertuin met grote vijver, een tuin met bloemen en sierhagen, een kruidentuin met licht medicinale kruiden. De merkwaardigste is wel de moestuin als siertuin aangelegd. In deze tuin worden dagdagelijkse groenten als versiering gebruikt. Dit kasteel, maar vooral de tuinen, is een van de meest merkwaardigste zaken die we tijdens deze zevendaagse onder ogen krijgen. De toegang tot het kasteel en de tuinen kosten ons 2 x 45 FF. Een prentkaart kost 2 FF.

Na het bezoek aan Villandry gaat het langsheen de Loire (D16) tot aan de brug van Langeais. Door het feit dat we wat langer dan verwacht in Villandry gebleven zijn en het kort tijdverlies deze morgen, wijzigen we ons routeplan en rijden over de Loire Langeais binnen om op zoek te gaan naar belegde sandwichen. Het is dan 11.45 u en we hebben 105 km gereden. Een kasteelbezoek staat niet op ons programma en voor wat een geschikte gelegenheid betreft om eten te kopen komen we hier van een kale reis thuis. Het is ons opgevallen dat er rond sommige kastelen een overvloed is aan gelegenheden om eten te kopen en in de buurt van sommige andere is het op dit vlak pover gesteld. Dus terug de Loire over en rechtsaf de D 16 volgen richting Ussé. Enkele kilometer voor dit dorp, wij zijn nog steeds op zoek om iets achter de kiezen te stoppen, stoppen we in een onooglijk gehucht aan de Loire en vragen daar in een bakkerijtje of ze belegde sandwichen verkopen. Weer niets. De bakkerin verwijst ons echter naar een soort dorpscafé, een honderdtal meter in de richting vanwaar we komen. Alhoewel de keuze beperkt is kopen we er drie belegde sandwichen waarvan twee sterk met look gekruide worst (36 FF). Wat verder rijden we een steile weg die naar de Loire loopt af en kunnen we rustig picknicken. We hebben 111 km gereden en we stoppen van 12.05 u tot 12.35 u. Enkele kilometer voorbij onze middagrustplaats komen we aan bij het kasteel van Ussé. We betalen er 2 x 59 FF. Het kasteel is enkel te bezoeken met gids. Wanneer we in deze materie over een prijs/kwaliteitsverhouding mogen spreken dan is het kasteel van Ussé de minste van al de kastelen die we bezocht hebben. De prijs is naar de hoge kant voor het beperkt aantal plaatsen die er kunnen bezocht worden. De vrouwelijke gids is duidelijk van Vlaamse oorsprong, te merken aan de wijze waarop ze “Oudenaarde” uitspreekt (i.v.m. de wandtapijten). Na iedere Franstalige uitleg gaf ze een korte resumé in het Engels, maar het Nederlands kwam er niet aan te pas. Maar ook hier hadden we een Nederlandse tekst meegekregen (die bij de uitgang moest teruggegeven worden). In Ussé staat onze dagteller op 120 km. Tegenover de ingang van het kasteel is er een drank- en eetgelegenheid met een gezellig terras onder de bomen. We verbruiken er elk een ijsje en een frisdrank (60 FF). Terwijl we rustig aan het likken en het drinken zijn schiet plots een kelner naar het midden van het terras en roept (uiteraard in het Frans) iets als “ontruim de tafels”. Aangezien ik niet gezien heb naar wie hij dit roept denk ik dat het de bedoeling is dat de gasten die reeds al te lang een tafeltje bezet houden zonder te consumeren, verzocht worden de tafels vrij te maken. Lea, die mijn verbaasde reactie hoort en ziet, schiet in een onbedaarlijke lach. Pas dan besef ik dat het bevel bestemd is voor de andere kelners daar deze te traag de tafels afruimen zodat nieuwe verbruikers kunnen plaatsnemen.

Van Ussé gaat het terug richting Tours. We volgen hiervoor de D 7 naar Lignière de Touraine, daar linksaf over de brug van Langeais en net over de brug rechtsaf via de N 152/E60.

Even vergissen we ons omdat langs de overzijde van de Loire ter hoogte van de stad Tours niet een deel ligt van Tours maar wel St. Cyr. Wanneer we daar “centre ville” volgen bemerken we als vlug dat we in een voorstad van Tours terecht gekomen zijn. De fout is al vlug hersteld en wanneer we over de Loirebrug Tours centrum binnenrijden via de rue National worden we onmiddellijk geconfronteerd met een heksenketel, een drukte van jewelste. In een zijstraat van de rue National, een winkelstraat, duik ik een parkeergarage in. We hebben den 160 km gereden en het is 15.20 u. Lea besluit enkele winkels te bekijken en ondertussen wat fruit te kopen (10 FF). Onderwijl loop ik een paar straten verder de kathedraal van Tours binnen. Die is zoals de meeste kathedralen, mooi, alhoewel hier niets bijzonders te noteren valt. Buiten is het zonnig maar de temperatuur is best te verdragen. Naast de kathedraal bevindt zich het gewezen bisschoppelijk paleis dat nu als museum voor schone kunsten dienst doet. Een bezoek hieraan zal mogelijk voor een ander keer zijn. Veel vroeger dan voorzien ben ik op de afgesproken plaats. Enkele minuten later is ook Lea er reeds. We zijn het erover eens om zo vlug als mogelijk deze overdrukke stad te verlaten. De parking kost ons 7,5 FF. Het is 16.30 u wanneer we Tours verlaten.

Via de dichtstbijzijnde oprit rijden we de A 10 op richting Blois. Aan de peage te Blois betalen we met contant geld 27 FF. Wanneer we aan ons hotel komen hebben we 224 km afgelegd. Vandaag was het overwegend zwaar bewolkt maar zonder regen en de temperatuur was uitstekend. Nog voor we naar ons hotel gaan recupereren we eerst en vooral onze Visakaart in het restaurant Campanile. We bedanken het meisje van de receptie duizend keer.

Na een verfrissende douche gaat het terug naar Campanile alwaar ons avondmaal 221 FF kost.

Om 21.00 u rijden we naar het centrum van Blois voor een avondwandeling. Bij de avondschemering zijn de smalle straatjes rond het kasteel in een gezellige sfeer ondergedompeld. We vergelijken ze met de Brusselse Beenhouwersstraat. Op het terras naast de ingang van het kasteel verbruiken we nog een drankje (30 FF) en zien we de bezoekers aan het klank- en lichtspel het kasteel binnengaan. Wanneer we opstappen, omstreeks 22.15 u is de vertoning nog steeds niet begonnen. Nog best dat we dit niet voorzien hebben op ons programma want het zou toch iets te laat geworden zijn.

Om 22.45 u gaan we die avond slapen.

6de dag - donderdag 7 augustus 1997

De klok wijst 6.30 u wanneer we opstaan. Om 8.30 u vertrekken we aan het hotel. De kilometerteller staat op 52.458. Het weer is licht nevelig.

In Blois hebben we wat moeite om de juiste weg naar de brug over de Loire te vinden. Net over de brug slaan we rechtsaf en volgen de Loire via de D 175. Onderweg tanken we voor 185 FF benzine. We bereiken Chaumont na 30 km om 9.10 u. We zullen er blijven tot 11.10 u. Het kasteel, dat enkel bereikt kan worden na een stevige klim, is pas open om 9.30 u. De ophaalbrug is nog opgetrokken wanneer we daar aankomen. Op de affiches wordt vermeld dat naast het kasteel ook het Festival des Jardins kan bezocht worden. De toegang tot het kasteel en het festival kost ons gezamenlijk 2 x 60 FF. Vanuit het kasteel heeft men een prachtig panoramisch zicht op de Loirevallei. De manege, die in het park tegenover de ingang van het kasteel gelegen is, is een bezienswaardigheid op zichzelf. De inrichting van de stallen komt zowat overeen met een viersterrenhotel. Iedere box heeft een voederbak en een drinkbak. De tussenbeschotten zijn belegd met kokosmatten. Boven de meeste boxen is nog de naam van de paarden op sierlijke letterplaatjes te lezen. Het bijzonderste is nog de overdekte manege, opgetrokken op de voet van een vroegere windmolen. Deze loopt spits naar boven toe zodat hij van buiten de vorm heeft van een kegel. Op een verdieping is een galerij gemaakt om van daaruit de activiteiten in de manege te kunnen bekijken. In het parkgedeelte bezoeken we vervolgens het Festival des Jardins. Een vijfentwintigtal oppervlakten van enkele vierkante meters groot zijn afgezoomd doormiddel van een haag. Daarin zetten tuinarchitecten hun beste beentje voor. Er zijn tuintjes bij die nietszeggend zijn maar er zijn er enkele onder die getuigen van heel wat fantasie en verbeelding van de ontwerpers. Soms echt verrassend. Zo is er onder andere een doolhofje uit heggen te zien waaruit af en toe theatermist opstijgt, een constructie van een watermuur, enz. Na het bezoek aan het festival verbruiken we in de drank- en eetgelegenheid op de binnenkoer van de gewezen boerderij van het kasteel elk een toch wel vrij dure cola (15 FF/pp = 90 BEF). Maar nood breekt wet en dat spreekwoord kennen ze er blijkbaar ook.

Om 11.30 verlaten we Chaumont en volgen we verder de Loire naar Amboise (D 751). Ongeveer halfweg stoppen we aan een barak ingericht als frietkraam. We eten er twee belegde sandwichen met hesp, een grote en een kleine friet en 3 cola’s voor 84 FF (de grote friet kost de helft meer van de kleine - 15 FF - maar telt nauwelijks enkele frieten meer). Het is dan ca 12.00 u.

Na 48 km gereden te hebben die dag komen we aan in Amboise. Het kasteel is eveneens gelegen aan de Loire en biedt van bovenuit hetzelfde betoverende uitzicht op de vallei en de brug over de stroom. Van beneden af zie je de kasteelkapel op het nippertje van de omwalling staan. Een bezoek aan het kasteel kost ons 2 x 38 FF. In de kasteelkapel werd Leonardo da Vinci begraven, iets wat hier in herinnering wordt gebracht doormiddel van een gedenksteen in de kapel. Een Italiaanse gids, toevallig op dit moment zijn zegje aan het doen, hoor ik met veel gegesticuleer en nadruk de naam van de beroemde kunstenaar-uitvinder uitschallen. Hoe zou je zelf zijn.

Onze wagen hadden we achtergelaten op een parkeerplaatsje naast de brug over de Loire, gelegen aan de voet van het kasteel. Terwijl Lea even de smalle straatjes verkent en er twee gebakjes koopt voor 12 FF, keer ik terug naar de auto. Een plaatselijke sportvisser, die blijkbaar zijn wagen niet reglementair kwijt kan, vraagt me of ik vertrek. Wanneer ik hem antwoord dat ik nog wat blijf hoor ik hem onvriendelijk iets tussen de tanden mompelen in de zin van “die verdomde vreemdelingen”. Een aanhanger van Jean-Marie Le Pen?

We verlaten om 13.30 u Amboise en rijden via de D 31 richting Bleré maar slaan in La Croix linksaf naar Chenonceaux. Bij onze aankomst aldaar is het 13.55 u en hebben we 63 km gereden. We zullen er blijven tot 15.55 u. De vrij grote gratis parking is reeds goed bezet maar we hebben geen enkele moeite om een parkeerplaatsje te vinden. Aan het begin van de lange oprijlaan staat een treintje waarvan de bestuurder de voorbijgangers lokt om mee te rijden voor slechts 1 FF. Gezien we al het een en het ander afgestapt hebben is de keuze niet moeilijk. Het bezoek aan het kasteel kost ons 2 x 45 FF. Chenonceaux is gelegen aan en over de Cher. Eerst werd het kasteel gebouwd en later werd op de brug over de Cher een galerij opgetrokken. Een wetenswaardigheid: tijdens W.O. II vormde de Cher de grens tussen het bezet Frankrijk (door de Duitsers) en het vrije Frankrijk (onder Petain). Heel wat Fransen konden via het kasteel en de galerij ontsnappen aan de bezetter. In de bijgebouwen bezoeken we het wassenbeelden museum(pje) (2 x 10 FF). Dit geeft een overzicht van de personages die het kasteel bevolkten.

De terugweg naar ons logement loopt langs de D 81 en de D 31 naar Amboise. Daar de Loirebrug over. In Pocé-sur-Cisse linksaf de D 70 en de D 1 tot Vernou-sur-Brenne. Daar rechtsaf langs de D 46 tot in Reugny. Daar rechtsaf (D 5) en onmiddellijk linksaf de D 55 volgen tot Dame-Marie-les-Bois. Daar de D 55 blijven volgen en aan de splitsing de D 107 volgen naar Santenay. In dit dorpje de D 155 naar Orchaise nemen om daar rechtsaf te slaan (D 766) naar Blois.

Na 143 km gereden te hebben komen we aan het hotel aan om 17.35 u.

Het “laatste avondmaal” in Campanile kost ons 215 FF.

Die avond schikken we zoveel als mogelijk onze bagage in het vooruitzicht van de terugreis van morgen. Omstreeks 21.30 doven we de lichten.

7de dag - vrijdag 8 augustus 1977

We staan op om 05.40 u. Het is mistig weer en de afgelopen nacht was het fris.

Wanneer we om 6.30 u gaan ontbijten is de bagage reeds in de auto geladen. Om 7.15 u verlaten we het hotel. De kilometerteller staat op 52.603. We rijden even in de richting van Blois centrum maar aan het eerste kruispunt slaan we rechtsaf alwaar Chartres reeds staat aangeduid (D 924). We rijden vervolgens langs Oucques, Ecoman, Moisy, Charray en Chateaudun. In Chartres aangekomen om 8.30 u geeft onze dagteller 101 km aan. In de buurt van de kathedraal, wegens de mist kunnen we deze niet onmiddellijk ontdekken, parkeren we ons en stoppen 12 FF in de parkeermeter. In een café drinken we twee grote koffie’s (34 FF). Wegens de mist moeten we aan de uitbater de juiste richting vragen maar dan blijkt dat we slechts enkele honderd meter van de kathedraal verwijderd zijn. We bezoeken dit beroemd bouwwerk met zijn prachtige glasramen en rijk gesculpteerde koorafsluiting. De vloer van deze kathedraal vertoont, net zoals het Gentse stadhuis, een doolhofpatroon - een strafinstrument waardoor men in vroegere tijden een zwaardere straf kon afkopen. In een winkeltje in de buurt kopen we vier prentkaarten (8FF) en in een andere winkel belegde sandwichen en frisdrank (78 FF).

Na Chartres gaat het via de N 154 naar Dreux (recent in het nieuws wegens het uitgaansverbod voor jongeren onder de 13 jaar tussen middernacht en zes uur ‘s ochtends - het politiereglement werd vernietigd door een hogere rechtbank). In Dreux slaan we te laat af zodat we eventjes moeten terugrijden (nog geen km) om op de juiste weg te zitten. Net buiten Dreux worden we geconfronteerd met een wegomlegging maar belanden ten slotte toch via een kleine omweg in Anet. Vanaf Anet blijven we de Eure volgen langs de D 928 en even verder de D 933. In le Chaussée d’Yvry volgen we de D 16/D 62 (steeds langsheen de Eure) naar Breuilpont. De D 836 brengt ons naar Pacy-sur-Eure. We blijven deze weg volgen tot Autheuil-Authouillet. Onderweg stoppen we om te eten, even voorbij Chambray, waar we in een gang in het bos een rustig plekje vinden. We hebben 199 km achter de rug en stoppen van 11.25 u tot 11.50 u. In Autheuil rijden we richting A 13/E 05 die we oprijden en waar we 15 FF peage moeten betalen net voor Rouen. Op de snelweg tanken we 22,24 liter voor 145 FF. Even voor Rouen verlaten we de A 13/E 05 langs afrit 19 en vervolgen onze weg richting laatstgenoemde stad langs de N 15. Na de Pont d’ Arche blijven we de N 15 volgen.

Rouen rijden we voorbij om 12.40 u en na 250 km te hebben gereden. Hier lost de mist stilaan op maar ondertussen hebben we heel wat mooie landschappen ‘gemist’. Voorbij Rouen begint de autosnelweg A 28/ E 402. In 1995 was deze nog maar gedeeltelijk afgewerkt. Nu kunnen we in een ruk doorrijden tot Abbeville. Op een parking voorbij Saint-Saens stoppen we even om wat te drinken (eigen voorraad) We tellen dan 185 km.

Abbeville rijden we voorbij na 354 km en om 13.55 u. Tussen Abbeville en Boulogne moeten we nog de gewone D 1 volgen, een vrij drukke weg, maar we zien hier en daar reeds de sporen van een nieuwe autosnelweg.

Boulogne bereiken we om 15.05 u en na 436 km. Daar is men volop bezig een reusachtig aansluitingscomplex te bouwen waar verschillende snelwegen samenkomen.

Op de enige stopplaats met uitbating tussen Boulogne en de Belgische grens stoppen we een laatste keer. Het is dan 15.15 u en hebben 443 km gereden. We verbruiken er een ijs, een stuk taart en twee frisdranken (54 FF).

Oostduinkerke bereiken we om 16.20 u. We hebben vandaag 537 km afgelegd. De kilometerteller staat op 53.140.

Na alles te hebben uitgepakt en na een fris bad gaan we eten in de Hoeve in Oostduinkerkedorp. Hoe hoog de culinaire vaardigheden van de Fransen ook staat aangeschreven, onze restaurants moeten er zeker niet voor onderdoen. Ook hier geldt: oost west, thuis best. Maar om dit goed te beseffen moet men eerst eens zijn vaste stek verlaten hebben.

Besluit

Niettegenstaande de vochtige lucht, die het transpireren bevorderde, waren de temperaturen en het weer best te genieten, met als uitzondering de tweede dag die eigenlijk te warm was. De aangekochte ventilator was geen overbodige luxe en zal ons beslist bij volgende reizen vergezellen. Ook nemen we ons voor een volgende zevendaagse te plannen na de 15de augustus. De kans op zeer warme dagen is dan geringer.

Tijdens zeven dagen hebben we in totaal 2.713 km afgelegd waarvan 1.089 km voor de heen- en de terugreis en 1.624 km ter plaatse. Alle wegen, ook de lokale, zijn in uitstekende staat. Nergens hebben een betere bewegwijzering gevonden dan in Frankrijk. Vooral de nummering van de wegen in samenhang met een goede wegenkaart zorgt voor een probleemloos rijplezier.

 

02-08-1997 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
01-08-1997
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen







kasteel van Blois






01-08-1997 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
02-08-1996
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 1

REIS NOORD-FRANKRIJK

VAN 2 TOT 8 AUGUSTUS 1996

1ste dag - 2 augustus 1996

Kilometerstand: 32.573

We vertrekken vanuit Oostduinkerke om 08.05 u. We rijden via Koksijde, De Panne, het nieuw rond punt te Adinkerke naar Ghyvelde. Na 16 km bereiken we de Belgisch-Franse grens. Nog steeds is de autosnelweg E40 niet afgewerkt. Het stukje tussen Adinkerke en Ghyvelde ontbreekt nog (afwerking voorzien voor 1997). In Ghyvelde nemen we de autosnelweg richting Boulogne. We verlaten de autosnelweg te Couderkerque-Branche en rijden via Bergues (Sint-Winoksbergen), Quadypre, Bissezeele en Erckelsbrugge naar Sint-Omer. In Sint-Omer nemen we de N43 richting Bethune. Ongeveer 15 km voor Bethune stoppen we even. Om 10.30 u bereiken we Bethune na 125 km gereden te hebben. We kijken even rond in het centrum (de St.-Vaastkerk en het Belfort) en kopen ondertussen belegde sandwichen om deze middag te verorberen (17FF). Wat me opvalt is dat de campanile van het belfort voorzien is van vier roephoorns (om de stadsberichten uit te roepen?). Om 11 u vertrekken we en zoeken in de wijk Quinty de Sint-Elooikapel, de zetel van de “Charitables”, een broederschap gesticht in 1888, door twee smeden, die tot doel had de pestdoden te begraven. Daar er even buiten Bethune een dorpje ligt met de naam Quinchy is het even opletten geblazen om geen vergissing te begaan. De Sint-Elooikapel ligt op de uitvalsweg van Bethune naar Lens. De kapel zelf is gesloten. We lopen even door het ernaast liggend park. Vervolgens keren we een 100-tal meter op onze stappen terug om in een Aldi enkele blikken frisdrank te kopen(13FF).

Omdat we veel te vroeg zouden aankomen in ons hotel in de buurt van Arras veranderen we onze reisweg. Eerst nemen we de D937 richting Arras en nemen in Noeux-les-Mines de D65 naar Hersin en vervolgens de D57. Net voor Cambligneul nemen we de D341 tot Mont-Saint-Eloi. Op onze kaart staat een uitzichtpunt aangegeven in dit dorpje. We verlaten de D341 en rijden naar het dorpscentrum van Mont-Saint-Eloi. Een eerste grote verrassing. Het dorpsplein is een groot mooi aangelegd grasveld waarop een tweetal picknick banken met tafels staan. Vanaf hier heeft men een prachtig uitzicht over een vallei. Langs de andere kant staat de ruïne - enkel de voorgevel met twee torens bestaan nog - van de gewezen abdij van Mont-Saint-Eloi. Het is 12.20 u bij onze aankomst en hebben 155 km gereden. Het dorpsplein nodigt ons uit om er de picknick te gebruiken. We blijven er tot 13.10 u

We vervolgen onze weg via de D49 naar Mont-Neuville-St.-Vaast en vervolgens naar Vimy. Reeds onderweg zie we in de verte het reusachtig monument, opgericht ter ere van de Canadese gesneuvelden in WO.I. We komen er aan om 13.30 u en bezoeken eerst de gerestaureerde loopgraven en vervolgens het monument zelf. We hebben 163 km gereden en blijven er tot 14.15 u. Een prentkaart kost 2,5 FF.

Omdat we nog wat tijd kunnen spenderen rijden we naar Notre-Dame de Lorette waar op de wegenkaart eveneens een uitzichtpunt staat aangegeven. Op het hoogste punt ligt een Frans oorlogskerkhof uit W.O. I. Eerst bekijken we de kapel en vervolgens bezoeken we de toren die de vorm heeft van een vuurtoren. We blijven er van 15 u tot 15.40 u. Op de benedenverdieping zijn een groot aantal lijkkisten opgebaard waarin telkens een onbekende soldaat ligt die afkomstig is van de Franse slagvelden tijdens W.O. I. Het bezoek aan de toren en het museum kost 2 x 5 FF. “Museum” is echter een groot woord voor de viertal kijkkasten waarin enkele relicten te zien zijn. De beklimming van de toren geeft een mooi uitzicht op de omgeving. We besluiten na afloop iets te gaan drinken in een café in de onmiddellijke buurt van het kerkhof. Het ongezellig interieur doet echter eerder denken aan een fabriekskantine dan aan een café-restaurant.

Vervolgens zoeken we stilaan het hotel Formule 1 van Tilloy-les-Mofflaines op, dat we zonder problemen vinden. We komen er aan om 16.20 u en moeten dus nog tot 17 u wachten om binnen te kunnen en een verfrissende douche te nemen. Formule 1-hotels verwijzen meestal naar een restaurant in de buurt. Hier duidt men een Courte-Paille-restaurant aan, gelegen langsheen de autosnelweg A 1 richting Douai. Voor de gasten van Formule 1 wordt er een speciaal menu aangeboden tegen gunsttarief (59 FFpp). Samen met twee porto’s en twee koffies kost dit etentje ons 168 FF. In de “buurt”, naar onze maatstaven, is het restaurant wel niet gelegen want we moet een goede 10 km rijden om het te bereiken.

Vooraleer terug te keren naar ons hotel rijden we nog even naar de dorpskern van Tilloy-les-Mofflaines. Recht tegenover de kerk bevindt er zich een kasteeltje omgeven door een mooi park. Voor het kasteel ligt een prachtig aangelegd bloemenperk. De datum van vandaag wordt er gevormd door planten (in bakken gekweekt - iedere dag wordt de datum aangepast).

Om 20.15 u zijn we terug in het hotel. Het weer was zonnig, niet te warm of te koud. We hebben vandaag 230 km gereden.

2de dag - 3 augustus 1996

Vandaag staat een stadsbezoek aan Arras op het programma. Omstreeks 8 u vertrekken we richting stad, op amper 10 minuten rijden gelegen. In Frankrijk is het nog volop verlofperiode. De meeste steden ontwaken pas om 10 u in de ochtend. Op een grote laan vinden we gemakkelijk een parkeerplaats in de buurt van de Grand Place. Het is zaterdag en marktdag. De marktkramers nemen een deel in van de Grand Place alsook de Place des Heros, het pleintje achter het stadhuis en het belfort en de straten die deze pleinen verbinden. We kuieren wat rond op de twee grote pleinen (Place des Heros en Grand Place) met hun typische huizen in Vlaamse stijl en voorzien van palissaden. De Place des Heros vinden we een stuk gezelliger dan de veel grotere Grand Place. Voor het stadhuis speelt een Pools orkestje er duchtig op los. Eerst bezoeken we de kathedraal. Het is even na 10 u wanneer we het stadhuis binnenstappen voor een bezoek aan de onderaardse gangen die de stad rijk is. We moeten echter wachten op de gidsenbeurt van 11 u. Ondertussen bekijken we het Historama (diabeelden voorzien van een klankband - op CD en in het Nederlands). Het Historama geeft een goede eerste indruk over de geschiedenis van Atrecht (=Arras), voorheen een Vlaamse stad. Na het Historama en nog enkele minuten wachten, bezoeken we de onderaardse gangen (ook boves genoemd). Met een bestendige temperatuur, zowel ‘s zomers als ‘s winters, van 11 graden boden de gangen tijdens diverse periodes onderdak aan de inwoners van Arras of aan legereenheden (b.v. tijdens W.O. I). Sommige delen van de gangen worden nu als privekelder gebruikt. Op het einde van de rondgang vertelt de jonge vrouwelijke gids het verhaal dat er vroeger een gang zou geweest zijn die liep naar de kilometers verder geleden abdij van Mont-Saint-Eloi. Blijkbaar heeft ze gezien dat ik wat ongelovig met het hoofd schud want ze voegt er snel aan toe dat het hier vermoedelijk om een legende gaat. Verhalen over onderaardse gangen komen bijna in alle steden voor maar kunnen zelden bewezen worden. We betalen 62 FF voor het bezoek aan de gangen en het historama en 36 FF voor een prentkaart en een boekje postzegels.

Na het bezoek aan de gangen, het is ondertussen middag geworden, zoeken we een geschikte gelegenheid op om een belegde sandwich te eten (73 FF voor 3 sandwichen en 2 cola’s). Op de markt kopen we wat fruit (11 FF) en in een winkel blikjes frisdrank (25 FF) die ik naar de koelbox breng die in de auto staat.

In de namiddag, terwijl Lea wat winkels aandoet, bezoek ik de gewezen Sint-Vaastabdij, nu archeologisch museum en museum voor schone kunsten (15 FF).

Na onze afspraak om 15.30 u aan het stadhuis nemen we de auto en rijden naar de stadsrand om een kijkje te nemen aan de citadel. De citadel zelf is slechts op zondag te bezoeken maar een bordje wijst de weg naar de “Muur der Gefusilleerden”. Deze is achter de citadel gelegen. Hier werden tijdens W.O. II heel wat weerstanders terechtgesteld. Vooraleer naar het hotel te rijden drinken we nog iets in het café-restaurant naast het station.(24 FF)

Om 17 u rijden we naar het hotel om, na ons wat verfrist te hebben, terug naar de stad te rijden. Achter het stadhuis van Arras hadden we een geschikte gelegenheid gevonden om een stevig maal te gebruiken: de O.K.-pub. Het eten valt er best mee maar het is niet in verhouding met wat we betaalden (333 FF)

In de loop van de dag hadden we in de buurt van het stadhuis en de kerken verschillende huwelijken gezien. Het lijkt in Arras de gewoonte te zijn, als er een trouwstoet wegrijdt van het stadhuis of de kerk, alle auto’s van de karavaan aan het claxonneren gaan. Na de kerkdienst worden er knallers of voetzoekers afgestoken.

Wanneer we terug in ons hotel aankomen valt het mij op dat er weinig wagens op de parking staan. ‘s Anderendaags wordt het ons duidelijk dat een groot deel van het hotel was afgehuurd door de deelnemers aan een trouwpartij. ‘s Morgens staat de parking bomvol. De meeste wagen zijn versierd met witte linten.

3de dag - 4 augustus 1996

We vertrekken vanuit het hotel om 8 u. We nemen de D939 naar Cambrai (Kamerijk). Op de weg naar Cambrai krijgen we af te rekenen met mist. We bezoeken de stad van 8.40 u tot 9.15 u. We hebben 35 km afgelegd. De St.-Gerykerk (St.-Goriks en St. Aubertuskerk) kunnen we niet in wegens de aan gang zijnde dienst. Ik neem enkele foto’s van het belfort en van de gewezen Jezuïetenkapel. In de buurt van de kathedraal van Cambrai is er rommelmarkt. In de kathedraal vallen ons vooral de mooie grauwschilderingen (grisailles) in de transepten op.

Vervolgens gaat het via de N44 naar St-Quentin (St-Kwintens) waar we halthouden van 10.15 u tot 11.00 u. We hebben 80 km gereden. Het centrum van de stad valt op door zijn mooi marktplein en nette voetgangerszone. Na enig zoeken vinden we een bakkerijtje en kopen er 3 belegde sandwichen en 2 eclairs voor 64 FF. Aan de rand van de stad tanken we een eerste maal (154 FF voor 25,50 l aan 6,09 FF/l)

Vervolgens nemen we de N44 tot La Fère alwaar we de D13 willen nemen richting St.-Gobain. Na even zoeken, we waren blijkbaar het juiste kruispunt voorbij gereden, vinden we toch de juiste weg. Enkele kilometers verderop duiken we het prachtig bos van St.-Gobain binnen. Minutenlang rijden we over een bijna verlaten schaduwrijke weg. In St.-Gobain volgen we verder de D13 tot Septvaux. Daar staat de gewezen abdij van Premontrè reeds aangeduid (via de D14). Enkele kilometers voor de abdij gebruiken we onze picknick. We zijn nog steeds in het bos van St.-Gobain. We hebben 112 km gereden en pauzeren van 12 u tot 12.25 u.

Pater Janssens van de abdij van Averbode had me verteld dat een bezoek aan de gewezen abdij van Premontrè eerder een teleurstelling zal zijn. Onze verwachtingen zijn dan ook niet al te hoog gespannen. Hoe meer we de abdij naderen, des te meer we ervan overtuigd geraken dat smaken kunnen verschillen. De prachtige omgeving en de indrukwekkende gebouwen vallen bij ons best in de smaak. De abdij is gelegen in een dal. De heuvels er omheen zijn bebost. Eerst rijden we langsheen de ellenlange abdijmuur en vervolgens, in het dorpscentrum, via de mooi aangelegde oprijlaan naar de omheiningspoort. Onderweg lezen we op een bord dat de bezoekers zich voor inlichtingen kunnen wenden tot de conciërge. Achter het poortgebouw ligt een bloemrijk park afgeboord door drie kolossale gebouwen. Ik vraag aan de conciërge of we in het park eens mogen rondwandelen, waarop hij mij prompt 2 sleutels in de hand duwt. De ene sleutel is voor het openen van de kapel gelegen in het hoofdgebouw. De tweede sleutel dient om het linker gebouw te openen om er de prachtige smeedijzeren trap met wapenschild te bewonderen.

Hier te Premontrè stichtte Norbertus van Gennep (de latere Sint Norbertus) zijn eerste abdij en orde: de Orde van Prèmontrè, ook Norbertijnen of Witheren (wegens hun witte ongeverfde pij) genoemd. De Norbertijnerorde breidde zich razendsnel uit. Tientallen abdijen rezen uit de grond, zowel in Frankrijk als in de Nederlanden (Vlaanderen en Nederland). Tot op de dag van vandaag kent de orde succes. In tegenstelling tot de andere kloosters of abdijen treden nu nog regelmatig jongeren in in een of andere Norbertijnerabdij. Enkele abdijen konden zich echter na de Franse Revolutie niet meer herstellen (o.a. Drongen)

Ons valt op dat de wapenschilden op de gebouwen nagenoeg onherkenbaar zijn, hetzij door de tand des tijds aangevreten, hetzij opzettelijk vernield door de revolutionairen. In de kapel kunnen we een brandglasraam ontdekken waarop St.-Norbertus is afgebeeld. In het zijgebouw bewonderen we de smeedijzeren trapleuning, op de eerste verdieping voorzien van het wapenschild van de abt die het gebouw liet optrekken. Voor de rest herinnert hier nog weinig aan de Norbertijnse tijd. Nu wordt de gewezen abdij gebruikt als psychiatrische instelling, wat we vlug merken wanneer we even langs de laan wandelen achter het hoofdgebouw. Hier zijn er door tralies afgesloten binnenkoertjes waarbinnen de geesteszieken kunnen verblijven bij goed weer. Onze indruk is dat het hier om vrij zware geesteszieken gaat.

Na het nemen van enkele foto’s en nadat we de sleutels terug hebben gebracht bij de conciërge, samen met een hartelijke bedanking, vervolgen we onze weg. Via de D552 gaat het naar Suzy en Cessières. Vandaar rijden we via de D7 naar Laon.

Laon bestaat uit een moderne benedenstad en een historische bovenstad. We rijden met de wagen naar de bovenstad en vinden een parkeerplaatsje op het plein voor het stadhuis. Voor een bezoek aan de kathedraal moeten we nog even wachten en dat doen we onder het drinken van een frisdrank (28 FF) op een terras net voor de kathedraal. Een prentkaart kost ons 5 FF. Na de kathedraal bezocht te hebben zijn we van plan een ritje te maken met het kabeltreintje, de Poma 2000. Dit rijdt op zondag van 15 u tot 18 u (tijdens de week ook in de voormiddag) tussen de bovenstad en het station in de benedenstad. We zien een leeg treintje naar boven komen, blijkbaar om de baan te testen, en dit nog voor we de kathedraal bezochten. Bij onze terugkomst aan het stationnetje, ruim na 15 u, is dit nog steeds gesloten en liggen de kabels stil. Vermoedelijk had men te kampen met een defect en heeft men, zonder enig bericht uit te hangen aan de deur, het zaakje gesloten. Terwijl Lea de winkels bekijkt, die grotendeels gesloten zijn (zondag en vakantieperiode), loop ik nog eens naar de zuidkant van de stad om er de Tempelierskapel (zonder bezoek aan het museum) te bekijken. In de kapel is een man druk doende met een wichelroede. In een dik notaboek maakt hij aantekeningen van zijn bevindingen. Wat hij aan het zoeken is, weet ik niet (doden of waterputten?), maar hij doet heel gewichtig.

Terug aan de wagen doen we de even verderop gelegen abdijkerk van St.-Martin aan. Bij het buitenkomen is het ongeveer 16 u en tijd om op zoek te gaan naar ons hotel te Reims - Tinqueux. Voor een keer zetten we onze principes opzij om zo weinig als mogelijk autosnelwegen te gebruiken. In de buurt van Laon duiken de we A26/E17 op (na het nemen van een biljet - betaalde autosnelweg). Wij hebben de ganse snelweg tussen Laon en Reims nagenoeg voor ons alleen. Net voor we Reims bereiken betalen we 19 FF. De rest is onbetaalde autosnelweg (meestal in de buurt van de steden). We nemen de afrit Reims - Tinqueux en amper enkele 100 meters verder bereiken we het hotel Formule 1. Het is 16.45 u en hebben vandaag 225 km gereden. Ook vandaag was het mooi weer, op het hoogtepunt van de dag iets naar de warme kant (ca 27 graden), doch niet te heet.

Na een verfrissende douche trek ik op verkenning voor het avondeten. Achter ons hotel liggen een Ibishotel en een Novotel. Ik ga mijn licht opsteken in Le Restaurant van Ibis, maar dit is op zondag gesloten. Ook stel ik vast dat men het bufetsysteem van vroeger (wat uitstekend was) niet meer volgt. De receptionist van Ibis verwijst me naar het restaurant van Novotel. Die avond kost ons etentje ons 308 FF (alles inbegrepen). Het eten is goed maar we krijgen de indruk dat men er ons zo vlug als mogelijk buiten wil. Ons voorgerecht is nog niet goed binnengewerkt of de kelner staat er reeds met het hoofdgerecht. Een negatief punt voor een naam als het Novotel.

Niettegenstaande onze kamer langs de zonnekant ligt kunnen we deze voldoende laten afkoelen om van een goede nachtrust te kunnen genieten. De avonden en de nachten zijn vrij fris.

4de dag - 5 augustus 1996

De dag begint om 6 u. Nog voor het ontbijt ontmoet ik op de parking van het hotel een Bruggeling. Uit het gesprek met hem verneem ik dat hij op terugweg is vanuit Zuid-Frankrijk. Hij is nog op zoek naar een geschikte uitstap tijdens de terugreis. Ik raad hem het bos van St.-Gobain aan maar met het simpel kaartje dat hij bij zich heeft heb ik weinig hoop dat hij de juiste weg zal vinden. Tijdens het ontbijt hoor ik een koppel, dat ook aan het ontbijten is, Gents praten. Mijn opmerking “dat het te horen is dat de Gentse Feesten voorbij zijn” en “dat de Gentenaars nu op reis gaan” lokt naast een gulle lach ook de opmerking uit: “dat nog niet alle geld verteerd is”.

Om 8 u vertrekken we naar Reims voor een stadsbezoek. Het is nog geen 10 km rijden naar het centrum. Wanneer ik in de buurt van het hotel aan een kruispunt wat aan het twijfelen ben om de juiste weg te kiezen, stopt een koppel vriendelijke Fransen naast mij en vragen mij waar ik naar toe wil. Als ik hen duidelijk maak dat ik naar het centrum wil zeggen zij dat ik hen maar moet volgen. Eens in de buurt bedank ik hen met een handbeweging. Tijdens deze 7-daagse is het de enige keer dat we zo’n hoffelijke Fransen tegenkomen. De andere verkiezen liever de claxon te gebruiken als men twijfelt.

In de buurt van de kathedraal rijden we voor alle zekerheid een betaalparking binnen. Eerst bezoeken we de kathedraal. Mooi van architectuur maar weinig meubilair en beelden (wat me later duidelijk zal worden waarom). Na de kathedraal trekt Lea het winkelcentrum in en bezoek ik het museum in het Palais du Tau, gelegen naast de kathedraal. Het is het gewezen bisschoppelijk paleis. In het museum zijn de beelden ondergebracht afkomstig van de kathedraal. Ik sta in bewondering hoe men die hier heeft kunnen binnenbrengen. Sommige zijn naar schatting 3 a 4 meter hoog. Naast enkele zalen met prachtige wandtapijten zijn er ook de gewaden gedragen ter gelegenheid van de kroning van een Franse koning en de gouden kerkvaten en juwelen (waaronder een prachtige kroon), gemaakt ter dier gelegenheid, te bewonderen (bezoek: 28 FF).

Tussen het bezoek aan de kathedraal en het museum stelde ik vast dat ik het dekseltje van de lens van mijn fotocamera verloren ben. Het is nog stil in de stad en ik weet nog precies welke weg we gevolgd zijn. Na even zoeken vind ik het dekseltje terug.

Rond de middag vinden we een gelegenheid om enkele belegde sandwichen met frisdrank te gebruiken (70 FF). Vervolgens besluiten we Reims te verlaten en Epernay te gaan bezoeken. Vooraf kopen we wat fruit en frisdrank om mee te nemen (18 FF). De parking kost ons 20 FF - wat teveel is voor het aangegeven tarief.

Vooraleer de stad te verlaten - om 12.45 u - rijden we nog langs de basiliek van de gewezen abdij van St.-Remi. Deze is pas open om 14 u en we besluiten hierop niet te wachten.

In de loop van de voormiddag had ik in de toeristische dienst aan de kathedraal navraag gedaan waar zich de wijk “La Maison Blanche” bevindt. Deze is gelegen aan de rand van de stad in de richting van Epernay, het kan niet beter passen. Wanneer we één van de richtingsborden “Maison Blanche” zien, verlaten we de hoofdweg en rijden de bewuste wijk in. Deze bestaat hoofdzakelijk uit appartementsgebouwen. Aan de eerste de beste vraag ik de weg naar “La Chaise au Plafond”. Ik heb het blijkbaar aan een verkeerde gevraagd want het blijkt hier om een wat achterlijke jongeling te gaan die het niet hoort donderen in Keulen maar in Reims. Even verder rijden we op een soort van boulevard met lage uniforme oude huizen. Een oudere dame wijst me de weg naar “La Chaise au Plafond”. Terug naar de hoofdweg, richting Epernay, die we net hadden verlaten. Aan een rond punt staan we plots voor het bewuste etablissement. Nu is het een café met winkel (kranten, fotofilms, prentkaarten). We stappen binnen en vinden in het cafégedeelte de stoel in het plafond. Het gans huis werd gerestaureerd met uitzondering van dat ene stukje zoldering. Tijdens een bombardement in W.O. I (op 12 september 1914) vloog een stoel tegen het plafond en bleef daar hangen. In de winkel koop ik nog een nieuwe fotofilm en enkele prentkaarten (waar onder één met “La Chaise au Plafond” op) (50,50 FF).

Via de N51 gaat het richting Epernay maar ongeveer halfweg tussen Reims en Epernay slaan we linksaf om de aangeduide toeristische route te volgen. Het mooi weggetje loopt langs de wijngaarden van de Champagne. Onderweg zijn er een drietal stopplaatsen die een prachtig uitzicht geven op de vallei en Epernay.

In Epernay eten we aan het ronde plein, met monument ter ere van de weerstanders, een ijs (78 FF). Daar we graag een Champagnekelder willen bezoeken wippen we de toeristische dienst binnen en aan de hand van de daar liggende folders vinden we zo’n kelder in de buurt. Naast het politiebureau bevindt zich de kelder van Achille Princier. Een bezoek kost 20 FF/pp. In de kelders heerst een bestendige temperatuur van 11 graden. 1 miljoen flessen Champagne worden er bewaard. Ieder jaar worden er 300.000 flessen geproduceerd. Bij het begin van het bezoek krijgen we een videofilm te zien met Nederlandse commentaar. Naast een koppel jonge Nederlanders zijn we de enige bezoekers. Na de rondleiding krijgen we een glaasje Champagne te drinken - inbegrepen in de prijs maar net genoeg om even te proeven. Tijdens het proeven worden ons in de toonzaal diverse soorten Champagne aangeprezen. De Hollanders geven de indruk geïnteresseerd te zijn want ze stellen heel wat vragen. Maar het zal wel zijn gelijk alle Nederlanders: veel vragen stellen en weinig kopen.

Na het bezoek aan de Champagnekelders wordt het tijd om ons hotel te Reims - Tinqueux op te zoeken. We nemen terug de toeristische route en komen in ons hotel aan om 16.50 u. We hebben die dag 83 km gereden.

Langs de overzijde van de hoofdweg die voor ons hotel loopt, te bereiken via een viaduct, vinden we een Italiaans restaurantje, palend aan een bowling. Nadat ik de kelner erop gewezen had dat hij ons te weinig had aangerekend, betalen we 222 FF.

Het is een zwoele avond die voor wat problemen zorgt bij het verfrissen van de kamer. Enkele dreigende wolken willen maar geen verfrissende regen laten vallen. Pas in de late nacht, omstreeks 5 u, valt een bui.

5de dag - 6 augustus 1996

De dag vangt aan om 06.15 u. Omstreeks 5 u heeft het wat geregend. Nu is het bewolkt. Om 7.45 u vertrekken we richting Soisson via de N31/E46. We bereiken de stad om 8.45 u en na 58 km gereden te hebben. Om de ruïne van Saint Jean de Vigne te bezoeken is het nog te vroeg. Een bord aan de ingang duidt aan dat de kapittelzaal om veiligheidsredenen gesloten is. We zien dan maar af van een bezoek. Wel bezoeken we de kathedraal. Hier vallen ons de afgeronde uiteinden van de transepten op.

Terwijl Lea op zoek gaat naar belegde sandwichen en frisdrank (35 FF + 18 FF), loop ik tot aan de gewezen abdij Saint Leger en het museum. De kerk en het museum zijn gesloten (dinsdag, algemene sluitingsdag in Frankrijk voor musea).

Om 10.15 u vertrekken we richting Noyon. Even buiten Soisson nemen we de N31/E46 tot Mercin en nemen dan de D6 via Tartiers, Vezaponin en Blerancourt. Vanaf daar volgen we de D934 richting Noyon.

In Noyon is het net marktdag en een ware heksenketel. Toch vinden we niet ver van de kathedraal een parkeerplaats. We hebben 104 km gereden en het is 11.15 u. Een bezoek aan de kathedraal loont de moeite. Inzake meubilair is het de mooiste die we gezien hebben tijdens deze 7-daagse. Hier lezen we dat Jan Calvijn, de grondlegger van het Calvinisme, in 1509 in Noyon geboren is. 2 prentkaarten kosten ons 5 FF.

Wegens de drukte besluiten we niet langer in Noyon te blijven dan noodzakelijk. Om 12 u vetrekken we richting Roye. Aan de rand van Noyon tanken we 24,27 l voor 152 FF aan 6,26 FF/l. We nemen de D934 en even buiten Noyon verlaten we de grote weg om een geschikt plaatsje te zoeken voor de picknick. We pauzeren van 12.10 u tot 12.30 u. Daarna gaat het terug via de D934 naar Roye waar we de N17 nemen richting Peronne. Even voor Peronne slaan we linksaf via de D1 tot Bray-sur-Somme. Vanaf hier tot in Amiens volgen we de Somme. In Bray-sur-Somme nemen we de D329 en wat verderop de D71. In Mericourt-sur-Somme stoppen we even voor een ijsje - het worden er voor elk zelfs twee(22,5 + 13 FF). Het is dan 14 u. In Gailly steken we terug de Somme over naar Gailly-Laurette en via de D42e gaat het naar Vaux-sur-Somme om tenslotte uit te komen in Corbie. Daar keren we even terug om op de D1 het uitzichtpunt te bereiken. Omdat het nog wat vroeg is om ons hotel op te zoeken, doorkruisen we de streek in de buurt van Corbie. Ondertussen krijgen we een ferme regenvlaag te verwerken. In Daours nemen we uiteindelijk de D1 richting Amiens en dan de ringweg naar Glisy(Boves). Ter hoogte van het rond punt (met de E44/N29) vinden we het Formule 1-hotel. Het is dan 16 u en we hebben 237 km gereden.

Naast het Formule 1-hotel bevindt er zich een hotel Première Classe en een Campanilehotel. We overleggen even en besluiten onze kans te wagen in het hotel Première Classe. Om 17 u blijkt dat er nog plaats is en we boeken voor 2 nachten. Een nacht in dit hotel kost 155 FF. In de kamer is er een module met daarin toilet en douche. De douche is wel wat naar de enge kant, maar het gaat. Iedere kamer heeft een buitendeur die uitgeeft op een overloop. De verdiepingen zijn te bereiken via een betonnen trap. Tijdens de nacht is het er een stuk rustiger dan in de Formule 1-hotels (geen over en weer geloop in de gangen). Ik heb het vermoeden dat bij warm weer men de kamer beter kan verfrissen wegens de deur die men kan openzetten. Voor de rest gelijkt alles een beetje op de Formule 1-hotels. Een ontbijt kost er 22FF/pp (tegen 24 FF/pp in F. 1), eenvoudig doch ruim voldoende. Wij logeren op de 2de verdieping en hebben een mooi uitzicht op de omgeving. De zon schijnt terug volop tegen de avond.

Het hotel Campanile, gelegen op hetzelfde terrein, heeft een restaurant. Het menu van 120 FF/pp is meer dan overdadig (aperitief, voorgerechtenbuffet naar hartelust en ruime keuze, een opgediend hoofdgerecht, een halve liter water op een andere drank, een dessertbuffet naar hartelust en met een ruime keuze, en tot slot een koffie - alles in de prijs inbegrepen). Een goedkoper menu, waarbij het hoofdgerecht wegvalt, zou ook al volstaan.

6de dag - 7 augustus 1996

We staan op om 6.15 u. Het is regenachtig maar droog. De nacht was fris. Na het ontbijt vertrekken we om 8.05 u naar Amiens, amper 7 km verderop. Aankomst om 8.30 u. We parkeren aan de Somme, ter hoogte van de wijk St.-Leu, niet ver van de kathedraal. Op de deur van de kathedraal staat vermeld dat hij opengaat om 8.30 u. Maar de deur blijft dicht. We verkennen even de stad en bij onze terugkomst, om 9.20 u, zien we nog net dat de deuren geopend worden, dus bijna een uur te laat (Leven als God in Frankrijk noemt men dit). De kathedraal is prachtig, zij het dat de voorgevel momenteel gerestaureerd wordt waardoor een deel van de voorgevel verscholen zit achter stellingen. Een deel van de vloer der middenbeuk is aangelegd in de vorm van een labyrint (cfr. de vloer van het Schepenhuis van de Keure in het Gentse stadhuis). We kopen in het winkeltje naast de kathedraal 3 prentkaarten voor 9 FF. De schatkamer blijkt niet te bezichtigen te zijn. In de buurt van de kathedraal ligt de wijk St.-Leu met zijn oude huizen met meestal houten gevels. Heel typisch en gezellig om er door te wandelen. Doorheen de wijk loop de Somme (of een arm ervan). Bij het doorwandelen van de wijk bemerken we hier en daar een voordeur die openstaat. Hieruit blijkt dat armoede hier nog troef is. De mooie St.-Leuwijk voor de toeristen is voor de inwoners waarschijnlijk minder poëtisch en aantrekkelijk. Een soort Gents Patershol van voor 50 jaar. Wie weet staat ook St.-Leu dezelfde toekomst te wachten als het Patershol. Een deel ervan wordt nu reeds ingenomen door restaurants.

Bij onze eerste verkenning hadden we al een gepaste gelegenheid opgemerkt waar men sandwichen kan eten. Rond de middag keren we er terug en onze lunch kost ons 63 FF. In een winkel kopen we wat frisdrank (12 FF) en twee stukken vlaai (12 FF).

Omdat we wat moegelopen zijn, genieten we in de auto van een half uurtje platte rust. Tegen 14 u aan, wij zijn nog een 5-tal minuten te vroeg, brengen we een bezoek aan de Hortillonnages, gelegen 50 meter voorbij de brug over de Somme. Het is een moerasachtig gebied dat eeuwen geleden werd gesaneerd om op de eilandjes groenten te telen. Het is ca 300 ha groot en er zijn nu 1200 eigenaars waaronder nu nog slechts een 7-tal die professioneel groeten kweken. Een tochtje met een barquette duurt een goede 45 minuten en kost 28 FF/pp. Nu worden de Hortillonnages meestal gebruikt voor weekendverblijf of door hobbytuiniers. Er is geen elektriciteit aanwezig zodat men er niet kan wonen. Een vereniging schrijft er jaarlijks een wedstrijd uit voor de mooiste bloementuin. Enkele jaren geleden wou men op de Hortillonnages een winkelcentrum bouwen. “Les amis de l’Hortillonnages” hebben dit weten te voorkomen.

Omstreeks 17.15 u zijn we terug in het hotel en hebben slechts 15 km gereden die dag. Voor het avondeten geen probleem, het restaurant van Campanile heeft ons gisteren goed bevallen en dus is de keuze niet moeilijk. Het enig probleem dat zich stelt is om het menu van 120 FF/pp naar binnen te krijgen.

7de dag - 8 augustus 1996

Het is reeds 6.40 u wanneer ik wakker wordt, dus 10 minuten later dan voorzien. Na het ontbijt vetrekken we om 8.10 u. We besluiten de N25 te nemen richting Doullens om een kijkje te gaan nemen in de grotten van Naours. Om 8.30 u zijn we ter plaatse. We zijn blijkbaar te de eersten. In de toegangsprijs is ook een bezoek aan het park en enkele attracties inbegrepen. Het park en de grotten zijn pas open om 9 u maar we nemen dit met een flinke korrel zout naar we de laatste dagen ervaren hebben. Omdat ons enkel de grotten interesseren en de toegangsprijs wat aan de hoge kant is voor deze attractie alleen, besluiten we door te rijden. Op het eerste zicht loont het geheel wel de moeite als men over minstens een halve dag beschikt.

Via Waignies, Haverna en Vignacourt bereiken we, na over de Somme te zijn gereden, Picquigny. Op het hoogste punt van het dorpje staat een kasteelruïne met binnen de omheining de St.Jan de Doper en St.Maartenskerk (11de en 13de eeuw). Op het kerkhof zou volgens een oude publicatie een klokketoren staan uit de 14de eeuw. Deze is echter niet terug te vinden.

In een bakkerijtje, onderweg, kopen we enkele croissants (8 FF). We vervolgen onze weg via de D3 en stoppen aan de gewezen abdij Du Gard. Wat verder staat op onze kaart een uitzichtpunt aangegeven. Daar stoppen we om onze croissants op te eten (10.20u - tussen Hangest-sur-Somme en Conde-Folie). Te Conde-Folie steken we terug de Somme over naar Etoile en daar linksaf via de D112 naar Long en Cocquerel tot Pont-Remy. Vanaf nu volgen we de D901 tot Abbeville.

Bij onze aankomst in deze stad is het 11.30 u en hebben we 80 km gereden. Het is er zeer druk. In een weinig aantrekkelijke croissanterie gebruiken we enkele belegde sandwichen en frisdrank (50 FF). Abbeville valt ons voor de tweede keer sterk tegen. Op de hoofdzakelijk blokkendozenarchitectuur is men reeds na 5 minuten uitgekeken. De kathedraal valt op midden in die betonnen kubussen. Wanneer ik een indruk wil opdoen van het interieur van de kathedraal wordt deze net gesloten (het is 12 u).

Om 12.30 u verlaten we de stad. Eerst rijden we een stukje in de richting van Le Treport om in Cambron de D3 te nemen naar St.-Valery-sur-Somme, alwaar we aankomen om 13 u.

St.-Valery is gelegen aan de monding van de Somme die daar een baai vormt. Net zoals in de buurt van de Mont-Saint-Michel weiden hier ook “pré-salé”-schapen (zoute weiden). De oude stad is op een heuvel gelegen en heeft nog zijn middeleeuwse muren en stadspoorten. Vanop het hoogste punt heeft men een mooi uitzicht op de baai. Op dit ogenblik is het eb. Via een trap dalen we af naar het strand en in een cafétaria, aan de voet van de heuvel, eten we een ijs (30 FF). De meesten beginnen hier pas aan hun middageten.

Om 14.05 u nemen we de auto en rijden naar het uiterste punt van de baai - de vuurtoren Le Hourdel, en vervolgens via de kustweg D102, gelegen in de duinen, bereiken we Cayeux-sur-Mer.

Vanaf nu begint onze terugweg. We hebben 125 km gereden en het is 14.40 u. We rijden via de D3, richting St.-Valery-sur-Somme, de D940 tot Nolette-sur-Mer, de D111 tot Nouvin en de N1 richting Boulogne. Vanaf Boulogne volgen we de autosnelweg naar de Frans-Belgische grens te Ghyvelde, met slechts een korte sanitaire stop op de eerste parking voorbij Boulogne. We bereiken uiteindelijk Oostduinkerke om 17.20 u en na 323 km. Een tankbeurt te Oostduinkerke van 36 l kost 1232 BEF (34,30 F/l).

De kilometerteller staat op 33.713

Nabeschouwing

Het weer zat goed mee. Aangename temperaturen, praktisch geen regen, overwegend zonnig.

In totaal hebben we 1140 km afgelegd op meestal mooie en rustige wegen.
Verbruik aan benzine: totaal 87 liter = gemiddeld 7,5 l/100 km.
De wegsignalisatie in Frankrijk is uitstekend - verloren rijden is er nagenoeg onmogelijk.

02-08-1996 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
01-08-1996
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen







gewezen abdij van Prémontré

01-08-1996 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
03-08-1995
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NORMANDIË 1995 deel 1

REIS NAAR NORMANDIE 

VAN 3 TOT 8 AUGUSTUS 1995

1ste dag - donderdag 3 augustus.

Het is 5.30 u wanneer we de garage te Oostduinkerke buitenrijden. De kilometerteller staat op 12.880. Langs de gewone wegen, via Koksijde en De Panne-Adinkerke, overschrijden we de Franse grens. Even verder kunnen we in Ghyvelde de autosnelweg A 16 oprijden. Nog steeds is het deeltje tussen Veurne en de Belgisch-Franse grens niet afgewerkt. Boulogne, 102 km ver, bereiken we om 6.30u. Op het einde van de autosnelweg wordt de richting Abbeville goed aangegeven zodat we de ontwakende stad Boulogne moeiteloos kunnen voorbij rijden.

Abbeville bereiken we om 8.05 u en na 189 km gereden te hebben. Het is onze bedoeling hier uit te kijken naar de kiosk waarin bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een groep, van Duitse sympathieën verdachte Belgen, werd opgesloten. Daaronder was onder andere de leider van het Verdinaso (Vereniging van Dietse nationaalsocialisten) Joris Van Severen. Door het bevel van een dronken Franse officier werd een grote groep, zonder enige vorm van proces, afgemaakt. Minstens drie onder hen hadden helemaal niets te maken met een of andere Duitse gezindheid. Later werden deze drie onschuldigen, waaronder een in Gent geboren vrouw, begraven op het Belgisch militair kerkhof in De Panne, onder een uniform militair zerkje... De kiosk kunnen we echter niet onmiddellijk vinden, zelfs niet na een aantal straten doorkruist te hebben. In een oude gids vonden we dat Joris Van Severen zou begraven liggen op het kerkhof van Abbeville. Daar we de kiosk niet kunnen vinden laten we ook de speurtocht naar het kerkhof achterwege. Na nog bij een bakker enkele verse croissants gekocht te hebben zetten we onze tocht verder.

Nu gaat het richting Le Tréport, meer bepaald het voorstadje Eu. Bij onze aankomst aldaar is het 9 u en hebben we 225 km achter de rug. Voor een bezoek aan het kasteel moeten we wachten, tot 10 u. Ondertussen brengen we een bezoek aan de, in de onmiddellijke omgeving gelegen, collegiale Notre-Dame en Saint-Laurentkerk. Na even in de kerk te hebben rondgekeken opent een kerkbediende bereidwillig de deur van de crypte. Deze onderaardse ruimte bevat tien praalgraven van leden van de familie d’Artois. Op de grafzerk van Helene de Melun wordt onze aandacht getrokken door volgende tekst: CY GIST NOBLE ET PUISSANTE DAME MADAME HELENE DE MELEUN FILLE DE HAULT ET PUISSANT SEIGNEUR MESSIRE JEHAN DE MELEUN CHEVALIER ET DE MADAME JEHANNE D’ABBEVILLE SEIGNEUR ET DAME D’ANTRAING D’EPINOY VICONTE DE GAND ET CONNESTABLE DE FLANDRE EN SON VIVANT FAME DE HAULT ET PUISSANT PRINCE MONSEIGr CHARLES D’ ARTOIS CONTE DE EU ET PAIR DE FRANCE LAQUELLE TRESPASSA LE XX JUILLET L’AN DE GRACE MIL CCCC ET LXXII PRIEZ POUR SON AME. Helene de Melun was de 2de echtgenote van Charles d’Artois. We kopen een gidsje waarin de teksten van de grafzerken zijn opgenomen.

Om 10 uur bezoeken we het kasteel van Louis-Philippe (te Eu). De rondgang is vrij beperkt, waarschijnlijk door de aan gang zijnde restauratiewerken. Het is duidelijk te zien dat deze werken geen overbodige luxe zijn. Een aantal kamers van het kasteel zijn ingericht in de stijl van medio 19de eeuw. De meeste kamers en gangen waren toen reeds voorzien van een centrale verwarming, een buisvormig toestel van ongeveer 1,5 m hoog en een diameter van ongeveer 20 cm, waarin een spiraal voor de afgifte van de warmte zorgt. De toegangsprijs voor het kasteel bedraagt 20 FF per persoon.

Ons bezoek aan Eu eindigt om 10.30 u. Tot nu toe is de temperatuur nog te harden. Bij een sanitaire stop tussen Abbeville en Eu voelde het zelfs nog vrij fris aan. Pas na de middag stijgt de thermometer tot boven de 30 graden.

We nemen de D925 naar Dieppe maar wijken daar af van onze vooropgestelde route. We volgen nog een tijdje de kust via de D75 en stoppen voor een middagpauze in het badstadje Quiberville. Daar eten we een bakje friet met een worstje (1 kleine friet en 1 grote met 1 worstje = 60 FF). We hebben op dat ogenblik 287 km afgelegd.

Om 12.25 u zetten we onze weg verder tot in Veules-les-Roses en nemen daar de D142 naar Yerville. Vervolgens gaat het via de N29/E44 naar Yvetot alwaar we de ringweg nemen en vervolgens de D131 en D490 richting Pont de Brotonne. Net voor de brug slaan we links af naar Saint-Wandrille.

Omstreeks 14.30 u komen we aan in het dorpje en brengen een bezoek aan het Benedictijnerklooster. Er zijn gidsenbeurten voorzien om 15 en 16 uur. Eerst bekijken we de plaatsen die vrij toegankelijk zijn: de ruïne van de oude kerk (gedeeltelijk afgebroken tijdens de Franse Revolutie), de klokken die in een klokkenstoel hangen in het park en de nieuwe kerk. Deze laatste heeft geen versieringen. De traditie van de Benedictijnen het wil zo. De muren zijn gedeeltelijk opgetrokken in silexsteen (vuursteen) zoals die in het zuiden van Engeland veelvuldig voorkomt. Ook hieruit blijkt nog eens dat Engeland ooit eens één was met het continent. Vooral het zuiden van het eiland vertoont veel gelijkenis met Normandië (o.a. de bouwstijl zoals de vakwerkhuizen).

Terwijl we aan het wachten zijn op de gidsenbeurt van 15 uur vormt een Duitse scoutsgroep een kring, samen met een pater Benedictijn, en zingen zacht enkele liederen onder begeleiding van de gitaar.

We betalen 20 FF per persoon voor de gidsenbeurt. Achteraf voelen we ons een beetje in de maling genomen daar we hoofdzakelijk de vrij te bezoeken delen van de abdij aandoen. Het enige toemaatje dat we krijgen is het bezoek aan de kruisgang alwaar we slechts door één van de vier gangen mogen wandelen. De rest van de abdij krijgen we niet te zien. Onze gids is een bejaarde pater, corpulent en het haar kort geknipt tot op de millimeter. Na iedere twee zinnen lacht hij met zijn eigen grappen zonder dat deze bij zijn toehoorders een glimlach kunnen ontlokken. Zijn zwart habijt heeft minstens zijn eerste communie achter de rug. De onderste delen van de mouwen werden reeds vervangen maar ook de vernieuwde delen rafelen reeds uit. Iets wat mij nog niet was opgevallen, en waarop Lea mijn aandacht vestigde, waren de grote voeten van de pater. Na enig schatwerk komen we tot het besluit dat de man een maat 47 of 48 moet hebben.

Daar de abdij van Saint-Wandrille in een vallei ligt, is het hier praktisch windstil, wat meebrengt dat de warmte bijna ondraaglijk wordt. Onze dagteller wijst 354 km aan.

We verlaten Saint-Wandrille om 16.20 u. Even later bereiken we de Pont de Brotonne. Het is nu de derde van de drie Seinebruggen, gezien vanuit de zee, na de Pont de Normandie en de Pont de Tancarville. We betalen voor het gebruik van de brug 10 FF. Via de D313, die daar door het Forêt de Brotonne loopt, komen we aan de autosnelweg A13 (Parijs-Caen). Het gebruik hiervan kost ons 7 FF. Enkele kilometer verder nemen we de afrit “Rouen-Ouest - Rouen Centre”. Op de weg tussen de afrit en het stadscentrum vinden we in St.-Etienne-du-Rouvray het Elf-benzinestation waarachter het hotel Formule 1 ligt. Eerst tanken we 29 liter benzine en betalen 162 FF. Wanneer we het hotel binnenkomen is het 17.10 u.

De gerant van het hotel is een Afrikaan. Daar we vooraf gereserveerd hebben is het inboeken vlug geklaard. We betalen de drie dagen die we hier zullen verblijven vooraf (140 FF x 3 + 3 x 2 ontbijten aan 22 FF = 552 FF) Terwijl de gerant op het antwoord wacht van de computer verlopen er enkele minuten. Om de tijd te doden leest hij enkele verzen uit een gekopieerd boekje van de Koran. We krijgen het nummer van onze kamer en het codenummer om de deur van het hotel en onze kamer te openen(getal van 6 cijfers). Het systeem van de Formule 1 hotels is gebaseerd op enkele simpele regels: goedkoop, proper, eenvoudig en uniform. Een uitstekende formule voor trekkers die te oud zijn om nog in een tentje te slapen. De kamers zijn overal steeds op dezelfde wijze ingericht: een dubbel bed met lakenzak (de twee lakens zijn aan elkaar genaaid), een bedsprei, boven het dubbel bed een enkel bed - bereikbaar met een laddertje, in de ene hoek een driehoekig tafeltje - vastgehecht aan de muur, in de andere hoek een lavabo - eveneens driehoekig - met grote spiegels, een Tv-toestel en één stoel. Dit systeem heeft het voordeel wanneer men b.v. van het ene hotel Formule 1 naar het andere gaat, men zich niet meer moet aanpassen aan de kamer. De toiletten ende douches zijn gemeenschappelijk. In principe hebben de deuren van de gang een bepaald kleur (geel, rood, enz.). De gele gang gebruikt normaal de toiletten en de douches met een gele deur, enz. Wanneer deze echter bezet zijn maakt men gebruik van de installaties met een andere kleur. Terzake ondervonden we nooit enig probleem. Na het gebruik van de toiletten en de douches worden deze volledig gereinigd met warm water en desinfecterend middel. Het enige probleem dat zich hier kan voordoen is op warme dagen. Dan kan het na het reinigen wel een beetje te warm zijn in de cabines.

Na een verfrissende douche, geen overbodige luxe in temperaturen van boven de 30 graden, rijden we richting Rouen-centrum. Zonder problemen geraken we aan de Seine. Rouen bestaat uit twee delen: de nieuwe stad - ten zuiden van de Seine, en de oude stad - ten noorden ervan. We rijden over de 1ste Seinebrug, de meest westelijk gelegen, die uitkomt aan de “Chaussee des Belges en slaan rechts af. We volgen de Seine enkele honderden meters en parkeren ons op een van de grote parkings langs de straat, even voorbij de derde brug. Van daaruit moeten we amper vijf minuten wandelen vooraleer we in het oude stadsdeel zijn. Het is onze bedoeling hier een goed restaurant te zoeken voor een stevige maaltijd. Zoeken is echter een groot woord. Na een tiental minuten besluiten we in een straat even voorbij de kathedraal binnen te stappen bij “Chez la mere Michel”, een Italiaans restaurant. Meteen een voltreffer. De eetzaal op de eerste verdieping is smaakvol ingericht en wat meer is: luchtgekoeld! Het personeel is uitermate vriendelijk en wanneer ik de kelner vertel dat ik hier en daar wat problemen heb met de taal, vergoelijkt hij met: “Wanneer ik in Uw land zou komen, zou ik heel wat meer taalproblemen hebben.” Naast het restaurant op de eerste verdieping is er op het gelijkvloers een thee- en ijssalon en in de kelder een pizzeria. Het eten smaakt er zo voortreffelijk dat we besluiten de drie volgende avonden hier terug te keren. Na het eten beslissen we onmiddellijk naar het hotel terug te keren daar het een lange en vermoeiende dag was. Onderweg kopen we nog in een winkeltje wat fruit (10 FF).

Het hotel Formule 1 in St.-Etienne-du-Rouvray is één van de weinige hotels van de keten die een afsluitbare parking heeft. Hiervoor dient 10 FF. per nacht betaald te worden. Gezien de stedelijke omgeving maken we hiervan graag gebruik. Het nadeel is dat tussen 22 u en 6 u niemand meer in zijn voertuig kan daar de gerant, die alleen over de sleutel beschikt, dan niet aanwezig is. Wat de aanwezigheid van de gerant betreft, die is beschikbaar tussen 7.30 u en 10 u en tussen 17 u en 22 u. Buiten deze uren kan men gebruik maken van zijn kredietkaart en de automaat aan de toegangsdeur van het hotel (voor zover er nog kamers beschikbaar zijn).

De warmte zorgt wel wat voor problemen om de kamer voldoende af te koelen. Uiteindelijk vinden we er een systeem op. Daar onze kamer op het einde van de gang ligt zetten we onze deur op een kier doormiddel van de anti-inbraakhaakje waarmee deze is uitgerust. Samen met de volledig geopende venster kunnen we voor voldoende afkoeling zorgen zodat bij het slapengaan de temperatuur, weliswaar nog warm, maar aanvaardbaar is.

Onze eerste dag eindigt omstreeks 22.30 u na eerst nog even het thuisfront te hebben opgebeld en na een afstand van 420 km te hebben afgelegd.

2de dag - vrijdag 4 augustus.

Na een relatief goede nachtrust, gelet op de omstandigheden (de warmte en de ongewone omgeving) worden we omstreeks 6.30 u wakker. Het gebruikelijke ochtendritueel: scheren, douchen, bezoek aan het toilet gevolgd door het ontbijt. Dit laatste is eenvoudig doch er is voldoende en bijvragen mag (2-tal piccolo’s, eierbrood, confituur, boter, fruitsap, keuze uit koffie, thee, chocolademelk)

Omstreeks 8.30 u verlaten we het hotel richting Rouen en dit voor een volle dag stadsbezoek. Het is nog vrij warm, de nacht bracht weinig of geen afkoeling. Onze bagage blijft op de kamer achter.

Amper na tien minuten rijden zijn we op dezelfde parking van de vorige avond, dicht bij de Pont Boieldieu. Er is plaats te over.

Via het bekende “Gros-Horloge”, een soort belfort zonder toren, bereiken we de Place du Vieux-Marché. Een gezellig plein waarop in het midden een moderne kerk staat ter ere van Jeanne d’Arc en een overdekte markt. Daar het museum Jeanne d’Arc, aan dit pleintje gelegen, pas opent om 10 uur, blijven we nog even het plein bewonderen. De toegang tot het museum kost 22 FF pp. Doormiddel van wassen beelden worden hier een aantal taferelen uitgebeeld die het levensverhaal van Jeanne d’Arc weergeven. Ieder tafereel is voorzien van een klankband met uitleg. Men kan kiezen uit Frans, Engels, Duits en Italiaans. Van de Nederlands sprekende buren uit het noorden heeft men hier blijkbaar nooit gehoord. In het begin van de rondgang zien we een toonkast met daarin een aantal afgietsels van zegels van tijdgenoten van Jeanne d’Arc. Eén ervan hoort toe aan Hugues de Lannoy en stamt uit 1425. Mogelijk is dit een verwante van Gilbert de Lannoy, heer van Drongen in de 14de eeuw.

Bij het buitenkomen van het museum slaat het dorstgevoel toe en zoeken we op het plein een geschikte gelegenheid. Bij het bekijken van de prijslijsten valt het ons op dat er ook hier (zoals in Parijs) twee verschillende prijzen geafficheerd zijn nl. een prijs voor de tooghangers (de goedkoopste) en een prijs voor diegenen die in de gelagzaal en op het terras gaan zitten. Twee bitter-lemmons kosten ons 29 FF, dit is ongeveer 90 BEF het stuk!

Ons volgend bezoek is aan de toren waar Jeanne d’Arc werd opgesloten net voor haar terechtstelling op de Place du Vieux-Marché (10 FF pp). Buiten het bezichtigen van het bouwwerk biedt de permanente tentoonstelling (foto’s en tekstborden) weinig interessants.

Van de toren naar de Abbatiale Saint-Ouen is het slechts enkele minuten wandelen. Net naast de Abbatiale is het prachtige stadhuis van Rouen gelegen. Voor beide gebouwen ligt een vrij uitgestrekt plein, mooi versierd met bloemen en het standbeeld van Napoleon. De Abbatiale van Saint-Ouen behoorde oorspronkelijk aan de Benedictijnerabdij met die naam. Binnenin krijgt men een overdonderende indruk van de hoogte van het gebouw. Het bevat nagenoeg geen versierselen zoals schilderijen en meubilair. Zelfs stoelen ontbreken er, waardoor de ruimte nog groter gaat lijken. Opvallend is de witte steen waarmee de kerk is opgetrokken. Het is een zachte steensoort uit de streek die als voornaamste probleem heeft: de verpulvering na verloop van tijd en het afscheiden van een krijtachtig poeder. Net zoals de andere religieuze gebouwen die we die dag zullen binnenlopen, biedt deze Abbatiale enige verfrissing terwijl buiten de thermometer stijgt tot boven de 30 graden.

Daar het ondertussen middag is geworden en tijd om de inwendige mens te versterken, vinden we langs de overkant van de Abbatiale een eenvoudige sandwichbar waar we rustig enkele belegde broodje met wat frisdrank kunnen verorberen.

Tot 14 uur zijn de meeste monumenten en musea gesloten. Van die gelegenheid maken we gebruik om wat te rusten op een bank in het park achter de Abbatiale en het stadhuis. De meeste banken zijn bezet met puffende mensen. In het park ontdek ik toevallig het borstbeeld van een “petit Belge” - de dichter Emiel Verhaeren (begraven te Mariekerke aan de Schelde). Een straat die uitkomt op het park draagt de naam van “rue abbe de l’Epeé”, wel geen landgenoot maar toch goed bekend te Gent als promotor van het doofstommenonderwijs.

Even voor 14 uur zetten we onze wandeling verder. Rouen telt heel wat straten die nog volledig bestaan uit typische Normandische vakwerkhuizen. Deze stijl is vooral gebruikt in “Hoog-Normandië”. Laag-Normandië kent daarentegen meer een stijl die bestaat uit robuuste natuursteengebouwen.

De kerk van Saint-Vivien bezit, in tegenstelling met de altaarschilderijen in onze kerken, een beeldengroep boven het altaar. Wanneer men achteraan in de kerk staat valt het op dat het beeldhouwwerk hel verlicht is, echter zonder dat er enige elektrische toestand aan te pas komt. Pas bij het nabij komen ontdekt men dat er boven de beeldengroep een bovenlicht zorgt voor de nodige verlichting.

De kerk van Saint-Machou is vooral bezienswaardig wegens zijn prachtig gebeeldhouwde deuren die spijtig genoeg (tijdens de Franse Revolutie) werden beschadigd (heel wat kopjes ontbreken).

We besluiten ons bezoek aan Rouen met de kathedraal van deze stad. Aan één van de torens zijn restauratiewerken aan de gang, waarschijnlijk een werk van lange adem. Het noordertransept is reeds volledig gerestaureerd met een prachtig resultaat. De kranskapellen van het koor en de crypte zijn niet vrij toegankelijk voor het publiek. Op regelmatige tijdstippen zijn er gidsenbeurten (eentalig Frans). Kostprijs 10 FF pp. In de koorgang liggen een viertal siergraven. De gids leert ons dat hier het hart van Richard Leeuwenhart begraven ligt. Hij wijst ons tevens op een glasraam uit de 13 de eeuw, het enige in Frankrijk dat door de kunstenaar gesigneerd werd.

Even voor 17 uur komen we in het hotel aan. Daar we over een codenummer beschikken kunnen ten allen tijde binnen. Na een verfrissende douche rijden we terug naar Rouen en stappen er weer binnen bij “Chez la mere Michel”. Die avond proeven we er de heerlijk frisse salades als voorgerecht, de vis-tagiatelli en het sublieme Italiaanse sorbet.

Op de terugweg naar het hotel stoppen we nog even aan het winkeltje van vorige avond en kopen er frisdranken en fruit.

Onze auto laten we achter op de betaalde parking van het hotel.

Omstreeks 22 uur gaan we slapen na eerst nog goed de kamer te hebben verlucht.

3de dag - zaterdag 5 augustus.

Naar mijn gevoel was de voorbije nacht iets frisser dan de voorgaande. Na een bezoek aan de douche en het nemen van het ontbijt vertrekken we om 7.30 u in de richting van Rouen. Op het einde van de noordelijke weg langsheen de Seine in Rouen nemen we de richting Darnetal, de E46-N31. Wanneer we in Martainville aankomen, omstreeks 8.15u, zijn we nog veel te vroeg om het kasteelmuseum te bezoeken. We besluiten de E46-N31 nog wat verder te volgen en het mooie heuvelachtige en beboste landschap te bewonderen. Net buiten het bereik van onze landkaart (Michelin nr. 231) keren we terug en stoppen we even in het dorpje La Feuillie. De toren van het kerkje heeft een buitengewone spitse naald. Een bereidwillige bewoner van het dorpje opent voor mij het eenvoudig maar dringend aan restauratie toe zijnd kerkje.

Even voor 10 uur zijn we terug aan het kasteel van Martainville. Een grote zittribune en spots verraden dat hier ‘s avond een klank- en lichtspel wordt opgevoerd.

De toegang tot het kasteelmuseum kost ons 20 FF pp. De collectie bevat Normandisch meubilair, kunst en klederdracht. Vooral de grote kantwerken hoofddeksels van de vrouwen vallen ons in de smaak. We leren er ook dat de favoriete Normandische kleuren blauw en rood zijn.

Na het interessante bezoek keren we rond 11 uur terug in de richting van Rouen en stoppen aan het kasteel van Vascoeuil. De toegangsprijs bedraagt 35 FF pp. Het betreft hier een geslaagd gerestaureerd kasteel dat nu gebruikt wordt als expositieruimte. Het bezit trouwens enkele beeldhouwwerken van Salvator Dali. Een mooie tuin vervolledigd het geheel. Wel vinden we achteraf de toegangsprijs wat overdreven.

Gezien we wat tijd over hebben, wijken we van ons vooropgesteld programma af en volgen vanaf Vascoeuil de D1, de N14 en de D2 richting Les Andelys. Onderweg, in Fleury, stoppen we om in een grootwarenhuis wat frisdrank en bij een bakker croissants en broodjes te kopen. Net buiten Fleury vinden we een schaduwrijk plekje om te eten. Niettegenstaande de frissere nacht is het nog warmer dan de twee voorgaande dagen.

In Les Andelys, in de buurt van de ruïne van het Chateau Gaillard, heeft men een prachtig uitzicht over de Seinevallei. We volgen enkele kilometer de Seine tot in Thuit en vervolgens de D126. Daar moeten we wat zoeken om de juiste richting te vinden naar Rouen wegens een wegomlegging, maar al vlug zitten we in de goede richting. Dan gaat het door Rouen via de noordelijke weg langsheen de Seine en vervolgens langs de D982 naar Saint-Martin-de-Boscherville.

In het dorpje, waar we de gewezen abdij Saint-Georges-de-Boscherville vinden, stoppen we. Een cafeetje recht tegenover de abdijkerk lokt ons om uit te blazen op het geïmproviseerd terras, amper een drietal tafels groot, in de schaduw. De thermometer wijst precies 30 graden aan (in de schaduw!).

De kerk van Saint-Georges-de-Boscherville is vrij toegankelijk. Ze is opgetrokken met spierwitte krijtsteen uit de streek. Binnen in de kerk is het dan ook bevreemdend helder, ondanks de niet al te grote ramen. Om de rest van de gewezen Benedictijnerabdij te bezoeken moeten we 25 FF pp betalen. Bij de ingang krijgen we een met de hand geschreven Nederlandstalige uitleg mee. Het meest markante is de kapittelzaal. Aan de ingang van deze bevindt er zich een drietal mooi gereconstrueerde gebeeldhouwde zuilen.

In het winkeltje naast het dorpscafé kopen we wat fruit. De uitbaatster is dezelfde van het café. Doormiddel van een deur achter de cafétoog kan ze tevens het winkeltje bedienen.

Via Rouen komen we terug aan het hotel omstreeks 17 uur. We tanken in het Elfstation aan het hotel 105 FF benzine.

‘s Avonds smullen we bij “Chez la mere Michel” een heerlijke pizza, van het soort dat enkel door een Italiaan kan klaar gemaakt worden.

Tijdens het terugrijden naar het hotel speuren we de hemel af naar verfrissende wolken. In de verte zie we wel iets hangen dat er op lijkt maar boven onze hoofden zijn het enkel lichte slierten. We twijfelen er dan ook aan of de hitteslag een einde zal nemen.

4de dag - zondag 6 augustus.

Wanneer ik omstreeks 5.30 u wakker wordt meen ik buiten een bekend, maar de laatste tijd schaars, geluid te horen. Eerst geloof ik mijn eigen oren niet maar wanneer ik mijn hand naar buiten steek voel ik het heerlijke vocht, dat men regen noemt, op mijn hand. Zonder iets te zeggen trek ik Lea uit bed en duw haar hand naar buiten. Ook bij haar lokt het een blijde reactie uit als ze de regendruppels voelt.

Vandaag verplaatsen we ons logement van Rouen naar Saint-Lo. Het weer, na een korte regenbui en een enkele donderslag, is bewolkt. Na de douche en het ontbijt is onze bagage vlug klaar en kunnen we om 7.45 u vertrekken. Onze kilometerteller wijst 13.534 aan.

Om het stukje A 13 te vermijden rijden we via Grand Quevilly, Petit Couronne en Grand Couronne, de industriezone van Rouen, naar het kasteel van Robert le Diable te Moulineaux. We besluiten het kasteel zelf niet te bezoeken (pas open om 9 u). Net voor het kasteel staat een stuk ruïne, ingericht als herinneringsmonument aan de Frans-Duitse oorlog, meer bepaald aan de slagen van Moulineaux van 30/31 oktober 1870 en 4 februari 1871.

We vervolgen onze weg via de N138-E402 naar Bionne en verder naar Bernay (63 km). Daar stoppen we even en gaan de mooie Sainte Croixkerk binnen. Alhoewel de folders hier mooie oude huizen situeren vinden we er hier op het eerste zicht weinig terug.

Verder gaat het via de N138-E402 naar Broglie, Monnal, Gacé, Nonant le Pin. Na 130 km komen we in Seés aan. We kopen wat drank en iets te eten naast een fotofilmpje (58 Fr. - 36 stuks). Daar het zondag is en er in de kerk een dienst aan de gang is, kunnen we de, op het eerste zicht, mooie en interessante kerk niet binnen.

Van Seés gaat het langs de N158 richting Argentan maar slaan af via de D924 richting Flers. Na ongeveer 18 km rechtsaf, de D909. We rijden de Suisse Normande binnen. Bijna de ganse dag rijden we over rustige, soms verlaten wegen. Hier is het nog prettig autorijden. De streek is zeer heuvelachtig met veel groen en bossen. Onze Ardennen zijn hiertegen slechts een klein broertje.

Omstreeks de middag komen we in Pont d’Ouilly aan (204 km), een pittoresk dorpje aan een snelstromende waterloop. We eten er enkele belegde Franse broden.

Onze volgende bestemming is het stadje Villedieu-les-Poêles, bekend om zijn koper. We volgen hiervoor de D512 tot Vire en vervolgens de D524 tot Villedieu. Rond het marktplein zijn er heel wat winkeltjes waar men koperen voorwerpen kan kopen. Enkele van die zaken zijn op de rand af kitscherig. Onze aandacht wordt getrokken door een uithangbord dat een bezoek aan de klokkengieterij aanprijst. Een bezoek kost 12 FF pp. Als gewezen vormer-gieter moet ik de uitleg van de gids niet aanhoren, wat mij de gelegenheid geeft hier en daar wat rond te snuisteren. Blijkbaar werd hier de afgelopen vrijdag (twee dagen voordien) nog een klok gegoten want de smeltoven en de gietstam van de klok voelen nog warm aan.

De kerk van Villedieu bezit enkele prachtige vergulde (?) ornamenten die het zien waard zijn.

De D999 brengt ons te slotte in Saint-Lo. Zonder problemen vinden we het hotel Formule 1 in de Z.A. (Zone d’Activite) La Chevalerie, achter het Ibishotel. Bij onze aankomst aan het hotel regent het een kwartiertje pijpestelen. Na de gebruikelijke administratieve geplogenheden (we betalen ineens de twee dagen) en de sanitaire handelingen gaan we in Saint-Lo op zoek naar een gepast restaurant. We doorkruisen ettelijke keren het klein verlaten provinciestadje en komen uiteindelijk tot het besluit dat hier slechts één restaurant is. Niettegenstaande ze geen concurrenten hebben, is het eten in de Auberge Normande uitstekend, tot de Pommeau Normande als aperitief toe.

Die dag was de temperatuur uitstekend, bewolkt en ongeveer tien graden frissen dan de voorgaande dagen. We hebben die dag 321 km afgelegd.

5de dag - maandag 7 augustus.

Bij het opstaan is het hevig aan het regenen. Om 7.45 u vertrekken we aan het hotel en tanken in de buurt (140 FF = 24,42 l).

We nemen de kortste weg naar de Mont-Saint-Michel die reeds van in Saint-Lo staat aangegeven. We volgen de D999 naar Villedieu-les-Poêles en vervolgens de E03-N175 naar Avranches. Eens in de buurt van deze stad wordt het verkeer een heel stuk drukker, vermoedelijk wegens de wegen die naar Saint-Malo en Rennes lopen. Enkele kilometer voorbij Avranches nemen we de D43, D75 en de D275. Reeds vanop deze weg is de Mont-Saint-Michel goed te zien. Bijna op het einde van deze weg moeten we even stoppen om een grote kudde schapen, met zwarte koppen, de weg te laten oversteken. Deze schapen grazen op de zoute weiden langsheen de baai van de Mont-Saint-Michel, waardoor het vlees een bijzondere smaak heeft.

De Mont-Saint-Michel bereiken we na 82 km om 9.10 u. Gezien het vroege uur is het er nog relatief rustig. Zonder file kunnen we de grote parking oprijden (15 FF voor 24 uren). Op de parking staan reeds tientallen mobilhomes. Waarschijnlijk hebben die hier de nacht doorgebracht. Aan de eerste poort van de Mont lopen we even langs het bureau voor toerisme en krijgen er een plannetje toegestopt. Een tekst verraad dat er om 10.10 u een Duitstalige gidsenbeurt is in de abdij. Langsheen het smalle straatje, afgezoomd met winkeltjes die uitpuilen van de prullaria, bereiken we de ingang van de abdij. Daar betalen we 36 FF pp. Men kan de abdij vrij bezoeken maar enkel met de gids (gratis) kan men alle plaatsen aandoen. We zijn amper enkele ogenblikken op het zogenaamde terras als de jonge vrouwelijke gids haar uiteenzetting begint. Van haar vernemen we dat hier nog drie Benedictijnerpaters zijn en één Benedictinessenon. Ieder jaar komen hier op de Mont-Saint-Michel 2 miljoen bezoekers. Tussen de hoogwaterlijn en de laagwaterlijn van de zee ligt een afstand van 16 km. Bij springtij vordert de zee 60 meter per minuut. Een gevaarlijke situatie dus voor strandlopers die de situatie niet kennen. Door de aanleg van een vaste oeververbinding dreigt de baai te verzanden en de Mont zijn statuut van eiland te verliezen. Er bestaan plannen om de vaste verbinding weg te breken en een brug te bouwen in de plaats. In het naar beneden komen stappen we een sandwichbar binnen om de inwendige mens te versterken. Om 12.30 verlaten we de parking. In de tegenovergestelde richting, dus naar de Mont toe, staat een kilometerslange file aan te schuiven.

Na in een plaatselijke supermarkt wat drank gekocht te hebben, rijden we via hetzelfde weggetje naar Avranches. Terwijl Lea wat winkels bekijkt in die stad, bezoek ik in het stadhuis een tentoonstelling van manuscripten afkomstig uit de abdij van de Mont-Saint-Michel. Aan de ingang krijgen de bezoekers een vergrootglas ter beschikking om nog beter de miniaturen en kapitalen te kunnen bewonderen. De dames, die met het toezicht belast zijn, vragen zelfs aan de bezoekers of ze nog “bijkomende vragen hebben”. Het bezoek kost mij 20 FF met daarin begrepen nog twee bezoeken aan o.a. de schatkamer van de Saint-Servaisbasiliek. Daar er daar op dat ogenblik een dienst bezig is, is de schatkamer gesloten.

Vanop het terras, van het prachtig met bloemen versierde park van Avranches, heeft men normaal een prachtig uitzicht op de baai en de Mont-Saint-Michel. Wegens het overtrokken en mistig weer valt het uitzicht enigszins tegen.

We verlaten de stad om 15 u. Onze dagteller wijst op dat ogenblik 110 km aan.

Daar het nog te vroeg is om nu reeds terug te keren naar ons hotel besluiten we eerst nog het badstadje Granville aan te doen (via de D973). Op onze kaart staat de Point du Roc (niet verwarren met de Pointe du Hoc) aangegeven als uitzichtpunt. Bij het binnenkomen van Granville weten we al hoe laat het is: stapvoets verkeer het ganse stadje door. Bij de Pointe du Roc kunnen we onmogelijk een parkeerplaats vinden en zien ons, niettegenstaande het mooi uitzicht, verplicht het stadje met eenzelfde sukkelgang te verlaten.

Wat het verkeer betreft. De afgelopen dagen hebben terug moeten vaststellen dat de Fransen autorijden als gekken. Vooral in en rond de steden valt dit op. Slingeren van de ene naar de andere rijstrook is er schering en inslag. Wanneer je als vreemdeling aan een kruispunt even twijfelt welke richting je gaat nemen heeft dit al vlug een toeterconcert voor gevolg. Waarom de Franse overheid kosten doet om borden met “max 50 km/uur” te plaatsen, weet ik niet, er is toch niemand die ze respecteert.

Nu gaat het richting Coutances, maar na enkele kilometer volgen we de D13 om dan in Saint-Denis-le-Gast de D38 te volgen. Nog maar eens één van die vele mooie weggetjes in Normandië.

Bij onze aankomst in het hotel te Saint-Lo hebben we 190 km afgelegd.

Gisterenavond ontdekten we dat het hotel Formule 1 reclame maakt voor het tegenover liggende restaurant “Le Restaurant” van het Ibishotel door een spijskaart uit te hangen. We besluiten het niet ver te gaan zoeken en bij ervaring weten we dat “Le Restaurant” uitstekend is. De Pommeau Normande, de halve liter roséwijn en de coupe Normande, die rijkelijk overgoten is met drank, als dessert maken dat ik wel enige moeite moet doen om de rekening te kunnen lezen.

6de dag - dinsdag 8 augustus.

Om 7.45 u vatten we de terugweg naar huis aan. Onze kilometerteller staat op 14.067.

Eerst tanken we in de buurt van het hotel 83 FF benzine (5,740 FF/liter). Onze reisweg loopt via de D972. Na een 20-tal kilometer slaan we af richting Caen langs de D13. Net zoals voor twee jaar ondervinden we enige moeilijkheden in Caen om de juiste weg te vinden richting Lisieux. De N13 brengt ons naar Vimont waar we de D47 nemen naar St.-Pierre-sur-Dives en verder de D4 richting Orlec. In Lovarit slaan we rechtsaf, de D579 volgend.

Om 10 uur bereiken we na 132 km Vimoutier, het Camembertstadje. Op het marktplein drinken we koffie in een bar. Op het plein staat een beeld van een Normandische koe en van de grondlegster van de Camembertkaas Marie Harel.

Het dorpje Camembert is in de onmiddellijke buurt gelegen (5 km) en we vereren het met een bezoek. Het is 11.15 u en hebben 140 km achter de rug. Naast nog een Belg, te zien aan de nummerplaat van een geparkeerde wagen, zijn we hier de enige bezoekers in het dorpje dat gelegen is in een prachtige omgeving. Via Vimoutiers rijden we langs de D579 richting Lisieux alwaar we de D5794 en de D579 nemen naar Honfleur. Enkele kilometer voor we aan de Seine komen zien we reeds de flikkerlichten op de pijlers van de nieuwe indrukwekkende Pont de Normandie. We betalen 32 FF om over de brug te rijden en stoppen op de parking langs de overzijde. Het is dan ongeveer 13 u. In het selfservicerestaurant gebruiken we het middagmaal. Daar Etretat voor twee jaar ons goed bevallen heeft, maken we een ommetje langs dit kuststadje. We stoppen er van 14.45 u tot 15.20. Een ijsje kost er ons niet minder dan 90 BEF. Op dat ogenblik hebben we 261 km gereden.

We vervolgen langs Yvetot, Yerville, Tôtes, Saint-Saens en Neufchatel-en-Bray. Onderweg zien we hier en daar werken aan een nieuwe autosnelweg (Rouen-Abbeville). De laatste 20 km voor Abbeville kunnen we reeds gebruik maken van de nieuwe snelweg.

Tussen Abbeville en Boulogne worden we enigszins opgehouden door een wagen met bovenop een bagagedrager met een blauw afdekzeil. De bestuurder heeft blijkbaar alle tijd en laat een kleine file auto’s achter zich. Door een toeval komt op een bepaald ogenblik voor de bewuste wagen een grote logge vrachtwagen, met daarop een werfwagen, rijden. De snelheid van de file daalt tot onder de 50 km/u en dit gedurende een 20-tal kilometer. Plots verandert de vrachtwagen van richting en zien we de slenteraar met blauw zeil vooruitschieten als een pijl uit een boog, steeds maar zijn snelheid opdrijvend. Door de afstand is het ons onmogelijk de nummerplaat te lezen maar ik heb het vermoeden dat het een Brit is. Meer nog, dat deze eerst nog wat te vroeg was om zijn ferry te halen en door het oponthoud plots in tijdnood begon te geraken. Even later kunnen we toch dicht genoeg naderen en zien dat er inderdaad een Britse nummerplaat op het voertuig steekt. Tot in Boulogne kunnen we met veel moeite de wagen volgen die daar de richting van Calais kiest.

In Boulogne stoppen we aan een McDonaldrestaurant, tevens een drive-in hamburgertent. We hebben dan 510 km gereden en het is 19.40 u.

Via de snelweg Boulogne-Belgische grens bereiken we tenslotte Oostduinkerke om 20.55 u en na 616 km gereden te hebben die dag.

Onze kilometerteller wijst 14.683 km aan, wat betekent dat we op de zes dagen in totaal 1.803 km afgelegd hebben.

Conclusie:

De eerste drie dagen waren te warm voor dit soort van reizen, de laatste daarentegen uitstekend (lichtjes regenachtig, meer wind maar gemakkelijk en goed reisweer). Al wat in de planning was opgenomen kon probleemloos uitgevoerd worden. Het rijden op de plattelandswegen van Normandië is prettig, ontspannend en afwisselen.



03-08-1995 om 17:35 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NORMANDIË 1995 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen











Pont de Normandie

03-08-1995 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
16-08-1993
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NORMANDIË 1993 deel 1
Klik op de afbeelding om de link te volgen



Normandië

maandag 16 augustus

tot

donderdag 19 augustus 1993

1ste dag: maandag 16 augustus 1993

We vertrekken vanuit Oostduinkerke om 06.10 u.

Kilometerstand: 87.011.

Het weer is droog en licht bewolkt, de temperatuur is uitstekend.

Daar de autosnelweg naar Boulogne op Belgisch grondgebied nog niet volledig afgewerkt is (er ontbreken nog 8 km tussen Veurne en de grens) moeten we eerst de Belgisch-Franse grens over en rijden dan even voorbij Ghyvelde de snelweg op. De snelweg is nagenoeg klaar tot in Boulogne, de laatste twee kilometer niet te na gesproken waar de laatste hand wordt gelegd aan de signalisatie en wegmarkeringen.

Om 7.25 u rijden we in Boulogne het nieuw Oceanografisch Aquarium voorbij.

Vervolgens nemen we de richting van Abbeville. Een zestal kilometer voor deze stad nemen we een eerste tankbeurt (76 FF). Het is dan 8.35 u. Daar er opzij van Abbeville een kort stukje autosnelweg loopt moeten we de stad niet binnenrijden.

Even voorbij Abbeville, op de Route National E 402, nemen we een rustpauze op één van de parkeergelegendheden. Het is dan 8.45 u en hebben dan 198 km achter de rug. Om 8.55 u gaat het richting Neufschâtel-en-Bray. Ook omheen deze stad is er een stukje autosnelweg aangelegd. We rijden in de richting van Rouen maar ter hoogte van Saint-Saens veranderen we van richting. We doen achtereenvolgens Totes, Yerville en Yvetot aan (N29). Dan gaat het richting Bolbec, maar in Valliquerville nemen we richting Fecamp (D926). Fecamp bereiken we om 11 u. We bezoeken er eerst het “Palais Benedictine”. Voor twee volwassenen en een kind betalen we 62,75 FF. Verder kopen we er een toeristische kaart van Normandië en enkele prentkaarten (24 FF). Het “Palais” is geen abdij. De abdij van de Benedictijnen werd tijdens de Franse Revolutie afgeschaft. Fecamp bezit enkel nog de abdijkerk. Het “Palais” werd gebouwd in opdracht van Alexandre Le Grand, de stichter van de Benedictinelikeurstokerij. Naast het prachtig museum bezoeken we de kelders met vaten waarin de likeur ligt te rijpen. Het laatste vullen van de vaten greep plaats in mei 1993. Het museum biedt ook een ruim overzicht van kruidensoorten waarvan de meeste gebruikt worden voor de aanmaak van de likeur. Aan de uitgang mogen we een cocktail op basis van Benedictine proeven (inbegrepen in de toegangsprijs). Men mag vrij rondlopen in het museum (geen verplicht groepsbezoek).

Na het museumbezoek bekijken we nog even de jachthaven van Fecamp en de kust. Marijke ziet voor het eerst een keienstrand en neemt een kei mee als souvenir. We verlaten Fecamp om 12.20 u

Om 13.10 u bereiken we Etretat. We hebben dan 349 km gereden. Even buiten het stadje gebruiken we op een parking ons pic-nic. Het is mooi weer, niet te warm, licht bewolkt en af en toe komt de zon er goed door. Vervolgens rijden we Etretat binnen en parkeren op een betaalde parking. Ook tijdens de volgende dagen zullen we ervaren dat op het middaguur druk naar een parkeerplaatsje gezocht wordt. Na enkele ogenblikken komt er een plaats vrij en betalen we aan de automaat 11 FF voor 4 uur. Enkele kleinigheden kosten ons 15 FF. We beklimmen de Falaise d’Aval die een prachtig uitzicht biedt op de door de zee uitgeholde rotsformaties. Blijkbaar zijn we er niet de enige Vlamingen want we horen nog het meest van al onze taal spreken. We verlaten Etretat om 15.30 u. Het wordt stilaan tijd om ons hotel op te zoeken.

We volgen de D 940 naar Le Havre, een vrij grote havenstad met heel wat industriële activiteiten (o.a. Renaultfabriek). Het lijkt raar, maar zonder het goed te weten rijden we in de goede richting naar Harfleur, een voorstadje van Le Havre – gelegen aan de zuidoostkant van de stad. Voor alle zekerheid vragen we twee keer of we op goede weg zijn, wat men ons bevestigt. Zoals veel Franse steden geeft Le Havre een bombastische indruk, reuzegrote gebouwen en brede lanen. Zonder echt zoekwerk botsen we als het ware op het Ibishotel waar we gaan overnachten. We komen er aan omstreeks 17.00 u. Die dag hebben we 387 km gereden.

Het hotel is zoals alle Ibishotels: eenvoudig, zonder veel franjes, maar proper. Daar het een passantenhotel is, is er ’s nachts nogal wat lawaai. Vooral wanneer een familie Italianen, waarschijnlijk het luidruchtigste volk van Europa, het nodig vindt om rond middernacht hun kamer te bestormen.

Na een verfrissend bad gebruiken we het avondmaal in het restaurant van het hotel. Het eten is goed zonder overdadig te zijn. We betalen 92 FF per persoon + 20 FF voor een grote fles spuitwater en 14 FF voor een kleine fles Evian (samen 310 FF).

Na het avondmaal maken we nog een kleine wandeling in het dorpje Harfleur, amper 500 meter van het hotel gelegen (van 20 u an 20.45 u). De kerk van Harfleur, in zandsteen, heeft zoals vele kerken in het noorden van Frankrijk dringend een restauratiebeurt nodig. De zandsteen is op bepaalde plaatsen sterk afgebrokkeld. Het eigenaardige van deze kerk is dat de torenspits bijna even lang is als de romp van de toren waardoor hij buiten alle verhoudingen staat ten overstaan van de rest van de kerk. Het stadje Harfleur geeft op dat ogenblik van de dag een verlaten indruk, iets dat we de volgende dagen ook nog zullen opmerken in andere provinciestadjes. Op onze wandeling komen we amper vijf mensen tegen. Het park achter het gemeentehuis geeft een verzorgde indruk.

Daar het een lange dag was gaan we om 21.30 u slapen. Het raam moet ’s nachts dicht blijven omdat het hotel in de buurt van drukke wegen ligt. Daardoor is het eigenlijk te warm in de kamer.

Het is me die avond ook opgevallen dat heel wat toeristen navraag deden bij de receptie van het hotel naar logies, maar onverricht ter zake moesten doorrijden. Het was dus best dat we ons hotel vooraf gereserveerd hadden.

2de dag: dinsdag 17 augustus 1993

Kilometerstand: 87.398.

Het ontbijtbuffet in het Ibishotel is uitstekend en ruim voldoende. Na afrekening vertrekken we om 8.30 u richting Pont de Tancarville. Het weer is uitstekend. Even voorbij Harfleur begint de autosnelweg naar de Pont de Tancarville. Het is een vrije snelweg (niet te betalen). Na 20 km komen we aan de Pont de Tancarville. Hier betalen we 11,5 FF baantaks. Het is een indrukwekkende brug. Net over de brug ligt een ruime parking waar we even halt houden en een kleine wandeling maken op een weggetje dat uitzicht biedt op de brug.

Wij vervolgen onze weg naar Beuzeville, één van de vele stadjes in Normandië die die naam dragen. Aankomst omstreeks 10 u. We hebben 44 km gereden. Toen collega Norbert Eggermont hier in 1985 voorbij kwam, woonde hier een dame , met de naam Van Overberghe, wiens vader afkomstig was uit Drongen. Het is onze bedoeling hiernaar te informeren. Toevallig moeten we iets kopen in een apotheek (wassen oordopjes omdat ’s nachts iemand van ons te veel snurkt – mea culpa). Er is een apotheek onder de kerktoren van het stadje. Meteen maken we van die gelegenheid gebruik navraag te doen naar die Drongense afstammelinge. De naam blijkt hier niet bekend te zijn. Prompt kijkt de dame die mij bestelt, om mij te helpen, in een soort gids met handelaars en inwoners. De naam Van Overberghe komt hierin niet voor maar eigenaardig genoeg wel “Van Leirsberghe”, een naam die ook in het Gentse en zeker te Drongen voorkwam. Achter de kerk is er een klein pleintje maar nergens is hier een drankgelegenheid te bespeuren. Het eigenlijke marktplein ligt zowat 50 meter verderop en op dit moment is het marktdag. Aan de hand van de beschrijving die Norbert mij gaf gaan we op zoek naar het bewuste café. Komende van de kerk, rechts om de hoek op de markt, is er een café met PMU-lokaal. drinken daar iets en doen navraag. Iedereen is hier heel behulpzaam maar ook hier kan men ons niet helpen. Volgens Norbert was het een drankgelegenheid die verzien was van goudkleurige aluminiumramen. Na het verlaten van het café ontdek ik langs de andere zijde van de markt een bar – snackbar met zo’n ramen. We besluiten echter onze speurtocht op te geven om niet al te veel tijd te verliezen (zie verder: 4de dag).

De stop te Beuzeville kost ons 27 FF.

Om 10.45 u komen we in Honfleur aan, een typisch Frans vissershavenstadje. Het havenbassin werd aangelegd op het eind van de 17de eeuw. Ik bezoek even de typische kerk. Zij is hoofdzakelijk opgetrokken in hout met twee beuken en dus ook twee hoofdaltaren. Er heerst binnen een bijzondere sfeer veroorzaakt door de weinig lichtdoorlatende ramen . De toren van de kerk staat volledig op zichzelf langs de overzijde van het pleintje en doet op die manier wat denken aan de Veurnse St.-Walburgakerk. Parkeergelegenheid is hier gemakkelijk te vinden en ook gelegenheid voor een “sanitaire aangelegenheid”. We betalen 8 FF parkeergeld en maken de plaatselijke handelaars 12 FF “rijker”. We hebben op dat ogenblik 57 km afgelegd.

We verlaten Honfleur om 12 u en rijden richting Trouville via de kustweg. In Trouville is het zeer druk (badstad en middaguur). Voor een groot friet (volgens onze normen een normale hoeveelheid) met een worst betalen we 25 FF – een vrij dure aangelegenheid – een belegd stuk stokbrood 15 FF en 10 FF voor een blikje cola.

Het stadje bezit een grote casino die aan het strand gelegen is. Het opvallendste is dat hier de zeepromenade bestaat uit een plankenvloer. Samen met Marijke bezoek ik het aquarium (30 + 20 FF). We hebben er reeds mooiere gezien.

Trouville en Deauville zijn tweelingstadjes, enkel gescheiden door een waterloop die in zee uitmondt.

Via een kustweg zetten we onze tocht verder naar Ouistreham. Dit stadje werd na 1944 bijna volledig heropgebouwd in moderne stijl. Het beeld van het stadje uit de film “De Langste Dag” is hier niet meer terug te vinden. Enkel het sas kan met enige moeite herkend worden. Na even rondgekeken te hebben vervolgen we onze weg via de kustweg tot in Courseulles, waar we richting binnenland nemen, meer bepaald Creully waarvan Crepon een deelgemeente is. Aan het kruispuntje, niet ver van Creully vragen we even de weg omdat hier enige twijfel bestaat over de juiste richting, maar een stoere bejaarde Normandiër wijst ons de goede richting aan. Ter hoogte van een klein kruispunt staat een bord die de richting Crepon aanwijst alsook een bord met de naam van ons hotel “Ferme de la Rançonnière”. [1] Een paar honderd meter verder doemt de versterkte toegangspoort van ons nachtverblijf voor twee dagen voor ons op.

We rijden via de grote poort het binnenplein op. We hebben die dag 140 km afgelegd. Het is dan 16.30 u.

De eerste aanblik van ons hotel is gewoonweg overweldigend. Het is een middeleeuwse versterkte Normandische herenboerderij uit de 13de – 15de eeuw. Boven de toegangspoort zijn nog de kantelen zichtbaar met links en rechts daarvan twee kleine torentjes voorzien van kleine schietgaten, dienstig voor de verdediging van de boerderij. De gebouwen staan in een vierkant opgesteld en omsluiten een groot binnenplein. Recht tegenover de toegangspoort is er nog een bijna even grote achterpoort. In het hoofdgebouw bevindt zich de receptie van het hotel. De kamers van dit deel zijn reusachtig groot voor onze hedendaagse begrippen. Ook aan het hoofdgebouw zijn in de gevel schietgaten voorzien voor het geval de indringers de eerste verdediging hadden kunnen binnendringen. Boven de toegangsdeur van dit gebouw prijkt nog het deels uitgesleten wapenschild in zandsteen.

Het duurt slechts vijf minuten vooraleer we onze kamersleutel in ons bezit hebben en we met het uitladen van onze bagage kunnen beginnen. Onze kamer (nr. 23) bevindt zich in het pand dat gelegen is tegenover de hoofdpoort. Het bestaat uit een gelijkvloers, een verdieping en een tweede verdieping in het dak. Onze kamer ligt onder het dak. Ook hier vallen we van de ene verwondering in de andere. Wat ons vooral opvalt is hoe mooi alles gerestaureerd werd met respect voor het verleden en toch zo functioneel. De kamer is zeer ruim en heeft drie afzonderlijke bedden. Een deel van de ruimte is afgesloten voor de badkamer. Er is een Tv-toestel aanwezig. Vooral de mooie oude kleerkast voorzien van gesneden figuren springt in het oog. Om de kamer van voldoende licht te voorzien werd een dakvenster ingebouwd. De ruimte voelt fris aan ondanks haar ligging. Het dak moet dus degelijk geïsoleerd zijn.

We besluiten nog die avond een bezoek te brengen aan het Memorial te Caen (ong. 20 km van Crepon). Het meisje in de receptie zegt ons dat er om dit Museum van de Vrede te bezoeken drie tot vier uur nodig zijn. We besluiten toch maar eens ter plaatse ons licht op te steken. We vertrekken richting Caen om 17 u. Na twintig minuten rijden zijn we ter plaatse. Het Memorial ligt aan de rand van de stad. Daar vernemen we dat voor een bezoek minstens twee a drie uur nodig is. We vinden het dan maar beter het bezoek uit te stellen tot de volgende morgen. Wel rijden we even naar het centrum van Caen met zijn oude binnenstad die omgeven is van moderne gebouwen en blijkbaar de laatste jaren een grote expansie heeft gekend. We verteren er 28 FF. Voor het volumineuze stadhuis ligt een prachtig met bloemen versierd park.

Bij onze terugkomst in ons hotel hebben we 187 km afgelegd (totale afstand die dag). Er was geen wolkje aan de lucht te bespeuren en de temperatuur lag rond de 25 graden.

Na een verfrissend bad begeven we ons naar het restaurant. Dit is gelegen op het gelijkvloers van hetzelfde gebouw waarin zich onze kamer bevindt. In een andere plaats van dit gebouw is het ontbijtrestaurant ondergebracht. Daar we hier half pension logeren hebben we recht op een menu van 88 FF: een voorgerecht (mosselen, garnalen en iets onbekends in een sausje – iets wat ons later niet goed zal bekomen, Marijke verkiest echter de soep te nemen; een hoofdgerecht (vlees met diverse groenten); kaas (van een zestal soorten proeven we een klein stukje) en een dessert (wij kiezen ijs). De kaas die we krijgen wordt in een klein winkeltje van de boerderij verkocht. Er zijn ook gevogelten, konijnen e.d.m. aldaar te koop.

Omstreeks 23.30 u gaan we slapen. Het hotel is rustig gelegen en er zijn ook geen storende geluiden van andere logés (waaronder een bus Vlamingen). Het enige licht dat ’s nachts naar binnen valt is het flitsen van de vuurtoren van Arromanches.

3de dag: woensdag 18 augustus 1993

Kilometerstand: 87588.

Om 6.30 u word ik gewekt door het luiden van de klokken van Crepon. We vertrekken vanuit het hotel om 8.45 u na een stevig ontbijt (voor elk een croissant, aangevuld met stokbrood naar hartelust).

Onderweg naar Caen tanken we voor de 3de keer op onze reis (96 FF).

Omstreeks 9.30 u bereiken we het Memorial. De toegangsprijs bedraagt normaal 50 FF. Wij krijgen een vermindering van Travotel en betalen slechts 3 x 40 FF. Een bezoek aan dit Museum voor de Vrede is gewoonweg een “must”. Het is zeer origineel en modern opgebouwd. Er wordt gebruik gemaakt van alle denkbare middelen die het geheel zeer begrijpelijk maken voor jong en oud. Op het einde van de rondgang zijn er drie spektakels te zien (17 min., 19 min. en 20 min.). Het eerste is een filmvertoning, op groot scherm, over de landing. In feite worden er twee films gelijktijdig vertoond: links de actie van de geallieerden en rechts de actie van de Duitsers. Het resultaat is verbluffend. Het tweede spektakel is audiovisueel. Op grote draaiende panelen worden de vorderingen bij de bevrijding van Frankrijk door de Geallieerden getoond. Het derde spektakel is een film waarbij vooral de nadruk gelegd wordt op de oorlogen na 1944 (Vietnam, Afganistan, enz.) en die vooral een vredesboodschap inhoudt. Het Memorial is zeker geen museum waarbij oorlogen opgehemeld worden. Het stelt vast, stelt vragen over het hoe en waarom en de gevolgen ervan. Het is een echt “Museum voor de Vrede”, dit in tegenstelling tot de andere musea in de streek.

Om 12.05 u rijden we richting Arromanches en stoppen in Creully om enkele frisdranken te kopen in een zelfbediening (47 FF). De weg naar Arromanches loopt via Crepon en ons hotel. Daar bezoeken we het museum met de maquettes van de kunstmatige haven, aangelegd in 1944 (62 FF). Ik steun de plaatselijke stadskas met 8 FF parkeergeld en de plaatselijke middenstand met 20 FF. Bij laag water zijn de caissons in zee goed zichtbaar.

Voor we vertrekken moet ik nog geld wisselen. Volgens aanduidingen kan dit in het Bureau voor Toerisme. Dit is slechts om 14.30 u geopend – dus nog even wachten. Vijf minuten te laat gaat het bewust kantoortje open en samen met de andere kandidaat-wisselaars krijg ik te horen dat hier geen geld kan gewisseld worden maar wel in het postkantoor, vijftig meter verder op. Met zo’n zes personen gaat het dan in draf naar het postkantoor. De eerste die aan de beurt is wil travellercheques inwisselen maar wordt terug verwezen naar het eerste kantoortje. Geld wisselen kan daarentegen wel en zelfs aan nog iets gunstiger voorwaarden dan in België.

Om 14.45 u vertrekken we uit Arromanches. Via de ring van Bayeux (om de drukke kustweg te vermijden) rijden we naar Pointe du Hoc. De site van de Pointe du Hoc ligt er nog bij alsof de landing pas enkele dagen achter de rug is. Men heeft er alles gelaten zoals het was, incluis de bomkraters. Het is er vrij druk wat bezoekers betreft. Na even genoten te hebben van het uitzicht op de krijtrotsen vertrekken we om 16.10 u naar Bayeux. St.-Mere-Eglise zullen we niet bezoeken daar het anders te laat wordt.

In Bayeux komen we aan om 16.50 u. Het lijkt een vrij stille stad te zijn behalve dan in het winkelcentrum. Met 5 FF volstaat het hier om te parkeren. We kopen er wat gebak voor het versterken van de inwendige mens (13 FF). Met uitzondering van Marijke hebben we de ganse dag nog niets gegeten (enkele uren later wordt het ons duidelijk waarom we geen trek hadden). Om 17.45 u rijden we terug naar ons hotel waar we even na 18 u aankomen. De kilometerteller staat op 87.726 zodat we vandaag 138 km gereden hebben.

Terug op onze kamer laten de eerste gevolgen van het voorgerecht van vorige avond zich duidelijk manifesteren. Het toilet in de badkamer krijgt meer dan gewone belangstelling. Marijke heeft echter geen last daar ze vorige avond de soep verkoos boven het voorgerecht met mosselen. Vermoedelijk moet er iets aan de hand geweest zijn met die beestjes. Gisteren hebben we voor deze avond een reuzegrote plat zeevruchten besteld (200 FF/persoon min de 88 FF half pension). De bestelling moest minstens 12 u op voorhand opgegeven worden. De gerechten liggen gestapeld op drie verdiepingen; escargots, wulloks, scampi’s, garnaal, noordzeekrabben, gewone krabben en oesters. Waarschijnlijk is dit de eerste keer dat ik bij een restaurantbezoek een deel van het gerecht moet laten terugkeren naar de keuken. Pfft, ’t was echt te veel.

4de dag: donderdag 19 augustus 1993

Tijdens de afgelopen nacht heb ik gelukkig nog weinig last gehad van overmatig toiletbezoek, Lea daarentegen eens te meer. Bij mij hebben de pilletjes met aktieve carbon blijkbaar goed hun werk gedaan.

Na het ontbijt ga ik afrekenen (550 FF opleg voor het eten en het drinken). De bagage wordt ingeladen en om 8.45 u vertrekken we. Zopas heb ik nog vernomen dat de bazin van het hotel afkomstig is uit Brussel en sprak dus het Brussel-Vlaams dialect. Daarnaast waren er een aantal Vlaamse jobstudenten tewerkgesteld in het hotel.

Een tankbeurt kost ons 128 FF.

Via Caen en enig zoekwerk in die stad vinden we de D 562 richting Condé sur Noireau. Van daar gaat het via de D.15 richting Putange. Hier bevindt zich het zogenaamde “Suise-Normandie”, term die wel iets overdreven is daar de streek eerder doet denken aan Luxemburg. Dit weggetje (D15) volgt een prachtig parcours, de heuvels zijn parchtig. Wij zijn blijkbaar de enigen die op dit uur de streek verkennen want op gans dit stuk komen we amper enkele auto’s tegen. Nog voor Putanges slaan we af in de richting van de “Barrage de Rabodanges”, een stuwdam. Het laatste stukje moeten we te voet doen (5 minuten) tot aan de barrage. We hadden ook de weg naar de Pont d’Oully kunnen nemen, maar dit zal voor een volgende reis zijn. Na een 15-tal minuten rijden we verder via Falaise naar het bekende Lisieux en brengen een kort bezoek aan de basiliek. Die is gelegen op een helling buiten de stad. Het is een indrukwekkend gebouw met een centrale koepel (basiliekstijl). De eerste steenlegging vond plaats in 1923. Binnenin werd heel wat marmer gebruikt en mozaïek voor de plafonds. Ons bezoek aan Lisieux duurt van 12.15 u tot 13.15 u. We hebben dan die dag reeds 203 km achter de rug.

Vanaf nu vangt onze terugreis aan. We besluiten Rouen te vermijden en terug via de Pont de Tancarville te rijden. Vermelden we hier nog dat we bij ons bezoek aan Honfleur (2de dag) in de verte de nieuwe brug over de Seine zagen liggen, de Pont de Normandie, waarvan de opritten reeds klaar zijn en het hangende gedeelte nog moet gebouwd worden. Deze brug zal nog langer worden dan die van Tancarville daar de Seine op die plaats nog breder is.

De meest logische weg loopt via Pont l’Evêque en Beuzeville. Het is dus de tweede keer dat we dit stadje aandoen tijdens deze reis. Hier stoppen we terug om iets te eten. We doen dit in de bar – snackbar met de goudkleurige aluminiumramen, gelegen aan de markt. (2 x biefstuk – friet en 1 hamburger – friet = 113 FF). We maken van de gelegenheid gebruik nog maar eens navraag te doen naar die Van Overberghe. Niemand, alhoewel iedereen hier zeer behulpzaam is, schijnt deze dame te kennen. We vernemen dat de huidige uitbater pas anderhalf jaar deze zaak uitbaat. Was Mevr. Van Overberghe misschien de vorige uitbaatster? Het zal wellicht voor altijd een vraag blijven. Om 14.20 u laten we Beuzeville achter ons en rijden we richting Pont de Tancarville, waar we terug 11,5 FF dienen te betalen maar die ons heel wat omweg bespaart. We rijden over de brug om 14.40.u

Vervolgens gaat het via Bolbec, Yvetot, Yerville, Totes, St.-Saens en Neufchatel naar Abbeville. Onderweg tanken we voor de 5de keer (100 FF). Het valt op dat de benzineprijzen sterk verschillen van streek tot streek en soms van dorp tot dorp. Een andere vaststelling is de soms brutale rijstijl van de Fransen. Wanneer ze een kruispunt naderen waar ze voorrang moeten geven aan het andere verkeer doen ze dit aan een vrij hoge snelheid om dan op het laatste moment en de laatste millimeter te stoppen.

Van Abbeville gaat het dan naar Boulogne. Meestal zijn de Routes National uitstekende wegen waarop goed gevorderd kan worden. De enige snelheidsremmers zijn in dit seizoen de talrijke landbouwtractoren.

We bereiken om 18.05 u Boulogne. Het is de bedoeling hier ergens in de omgeving iets te eten maar we vinden niets geschikts. Bij onze doortocht in Boulogne zijn we nog getuige van een partijtje boks – vrije stijl – op de openbare weg tussen twee inzittenden van een personenwagen en een vrachtwagenbestuurder. Wij vermoeden dat de één de andere gehinderd had. Na enkele minuten vervolgen ze hun weg alsof er niets gebeurd is.

Net buiten Boulogne rijden we de snelweg op en doen geen moeite meer om op zoek te gaan naar eten daar we nu al onze stal beginnen ruiken. Onderweg stoppen we een 10-tal minuten om even te drinken. Op deze nieuwe autosnelweg zijn er amper enkele stopplaatsen, dan nog zonder restaurants of cafés.

Ter hoogte van Sangatte scheren we voorbij het opstapcomplex van de Chunnel. In Ghyvelde eindigt voorlopig de snelweg en het laatste stukje gaat via gewone wegen langs Adinkerke, De Panne, Koksijde.

Om 19.40 u rijden we onze garage te Oostduinkerke binnen.

Onze kilometerteller staat op 82.287.

In totaal legden we tijdens deze vier dagen 1276 km af.


[1] Rançonner: losgeld vorderen voor, brandschatten, afzetten, te veel afnemen.

16-08-1993 om 17:53 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • NORMANDIË 1993 deel 2
  • NORMANDIË 1993 deel 1
  • NORMANDIË 1995 deel 2
  • NORMANDIË 1995 deel 1
  • NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 2
  • NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 1
  • ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 2
  • ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 1
  • BOURGONDIË 1998 deel 2
  • BOURGONDIË 1998 deel 1
  • MONSCHAU 1999 deel 2
  • MONSCHAU 1999 deel 1
  • PARIJS 2000
  • GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG 2000
  • TURKIJE 2001 deel 3
  • TURKIJE 2001 deel 2
  • TURKIJE 2001 deel 1
  • PARIJS 2001
  • DE VOGEZEN 2001 deel 2
  • DE VOGEZEN 2001 deel 1
  • KEULEN CARNAVAL 2002
  • BRETAGNE 2002 deel 3
  • BRETAGNE 2002 deel 2
  • BRETAGNE 2002 deel 1
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 1
  • TURKIJE 2003 deel 3
  • TURKIJE 2003 deel 2
  • TURKIJE 2003 deel 1
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 1
  • KRETA 2004 deel 2
  • KRETA 2004 deel 1
  • HOUFFALIZE 2004
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 1
  • TURKIJE 2005 deel 3
  • TURKIJE 2005 deel 2
  • TURKIJE 2005 deel 1
  • VIERDAAGSE VAN DE IJZER 2005
  • GROSSARL 2005 deel 3
  • GROSSARL 2005 deel 2
  • GROSSARL 2005 deel 1
  • Hotel Torre Artale - Trabia - Sicilië - Italië
  • Reis naar Sicilië - Italië 2006
  • De Pyreneeën
  • Lourdes en de Pyreneeën
  • Antalya Turkije 2006
  • Antalya Turkije 2006
  • Grossglockner 3798 m
  • Sankt-Martin bei Lofer - Oostenrijk
  • Kas Turkije 207
  • Kas - Turkije 2007
  • Kusadasi Turkije 2008
  • Kusadasi Turkije 2008
  • Bernau - Zwarte Woud
  • Bernau - Zwarte Woud
  • Bornholm - Denemarken
  • Tenerife 2010
  • Antalya Turkije 2011
  • Malta 2011
  • Tenerife 2012
  • Nieuw
  • Welkom op deze blog
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997
  • 1996
  • 1995
  • 1993
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Blog als favoriet !
    Gastenboek
  • solar
  • Op bezoek geweest
  • Lieve groetjes
  • Vrolijk pasen
  • xxx

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!