Het is
zover. De reis waar ik zo naar uitkeek is gestart. Nadat ik eerst de dag voor
het vertrek nog mee gaan feesten ben met een jarige moest ik s anderendaags om
vijf uur al de baan op zijn. Het deed even pijn maar het lukte wel.
Zoals voorspeld
in de berichten zijn we met een natte dag onze trip gestart. Maar, zo dacht ik,
we leven op hoop. We trekken naar Spanje en daar moeten de weergoden ons
gunstig zijn. En inderdaad, eens de Franse grens voorbij klaarde het uit. Ik
glunderde. Zullen we het deze keer wat beter hebben dan vorig jaar waar we van
stad naar stad en van land naar land trokken, steeds met de paraplu boven het
hoofd?
Toch was de
vreugde van korte duur. Hoe dieper het land in, hoe natter het werd. En toen we
goed en wel onze overnachtingsplek hadden ingenomen was de hemel voorgoed
dichtgetrokken. Het miezeren werd druppelen en het druppelen eindigde in regen.
Heb ik dan toch de naam van regenvrouwtje en is het dan toch zo dat, overal
waar ik verschijn, de hemelsluizen zich openen!
Nochtans
hadden we een schitterende staanplek gevonden; een spookdorpje! Wanneer er 50
mensen wonen zal het veel zijn. Maar zo typisch. Een Romaanse kerktoren torende
uit boven enkele bouwvallige woningen waar geen levende ziel te bespeuren viel.
Toch schoof er plots een gordijntje opzij en zag ik enkele seconden maar een
nieuwsgierig hoofd. En dat was het dan qua leven. Bij nader toezien moeten er
toch nog anderen gewoond hebben want bij de dorpswandeling zie ik plots école
primaire de Bonneuil. Lang hebben we gewacht op dat jonge volkje maar komen
deden ze niet. Moe van het rijden zijn we dan vroeg tussen de lakens gekropen.
Die Truus
toch!
Dag twee is
weer als reisdag bestempeld. We trekken de ogen open en alles ziet er grauw en
grijs uit. De weiden, de talrijke wijngaarden en de peperkoeken huisjes met
krom getrokken daken zijn allemaal even nat. Met wisselende gevoelens leggen we
dat vast op onze harde schijf en hopen op beterschap. Maar alweer hebben we tot
diep in de namiddag moeten wachten voor er een zonnestraal te bespeuren viel.
Pas wanneer we de Spaanse grens overschreden kwam er een schuchter zonnetje te
voorschijn.
Intussen
hadden we de taal van Vondel en Molière al achter ons gelaten en trachtte ik
het uit te leggen in mijn beste Spaans. Maar waarom leert een mens die taal
wanneer ze naar het Baskenland gaan. Het beetje dat ik ken kan en mag ik er
niet gebruiken en van het Baskisch versta ik geen knijt. Maar wanneer ik al het
moois zie vergeet ik al snel dat taalprobleem.
Hondarribia of Fontanarrabia in het Spaans (alles is hier
tweetalig vermeld) is een pareltje. Sinds mensenheugenis bewaakt deze oude
versterkte stad de grens met Frankrijk en heeft ze haar verleden wonderwel
kunnen bewaren.
We reden
langsheen de Golfo de Vizcaya en wilden daar wel ergens overnachten. Het
piepklein dorpje Getaria leek ons
iets wanneer we het op de kaart zagen. Ook de beschrijvingen in de reisgidsen
waren lovend en dat werd dus in de GPS gezet. Maar Truus(lees GPS) stuurde ons
op een heel avontuurlijk baantje; zo klein dat het zelfs geen baannummer had.
In plaats van langsheen het water te blijven stuurde diezelfde Truus ons de
bergen in. Kleine kronkelige wegen moesten we verteren. In een mum van tijd
waren we 300 meter gestegen en zagen we niets meer door een dichte mist. Op de
kaart was het een toeristische route maar we reden zodanig in de wolken dat er
van de omgeving niets te bespeuren viel. Links en rechts van ons scheen er een
afgrond te zijn en water was er niet meer te vinden. Het duurde en bleef maar
duren. Tegen 30 km/uur vordert een mens niet en wat waren we blij toen we de
afdaling konden inzetten en terug iets van de natuur zagen. Na lang rijden
vonden we dan toch onze overnachtingsplek. Het is een wondermooie plek met zijn
kleine ronde baai omringd door een rotskust en enkele rotsige eilandjes die de
ingang van de baai bewaken. Hier blijven we morgen zeker staan. Het is daarbij
een typische vissershaven waar de visvangst een echte religie is. Dat wil ik
morgen zeker beleven. En na twee dagen rijden zal dat een welgekomen
afwisseling zijn.
Oef, Het examen Spaans is achter de rug en nu kan ik echt gaan ontspannen. Nog even de dag voor het vertrek een verjaardagsfeestje meepikken en nadien is het de grote start waar ik zo naar uitgekeken heb.
Dat onze eerste plannen gewijzigd werden weten jullie al. En ik denk dat het een wijze beslissing is. Er is in Spanje zoveel te zien en te doen dat we ons echt moeten beperken tot een bepaalde regio. Vermits we bij de moeder van onze buurvrouw uitgenodig zijn en dat die in Asturië woont, is onze beslissing snel genomen. Dit jaar gaan we het noorden van het land onveilig maken en wanneer onze gezondheid het toelaat zullen we volgend jaar enkele regio's lager uitspitten. We hebben trouwens een ganse resem tips gekregen van plaatsen die we zeker moeten aandoen en daar hou ik rekening mee. Laat ons hopen dat we ons vakantieweer van vorig jaar weer niet moeten ondergaan. Toen zagen we zulke schitterende steden en natuur maar steeds was het onder de paraplu en er zijn meer leukere weersomstandigheden om op reis te gaan! Mijn broer heeft mij ook al de raad gegeven hem niet meer te komen opzoeken op zijn vakantieplek want dan regent het daar ook pijpenstelen. Zou ik er dan toch voor iets tussenzitten?
Nu nog hopen dat we tijdens onze reis regelmatig een cybercafé vinden zodat ik mijn blog in delen kan doorsturen. Ik neem aan dat het voor iedereen aangenamer is om telkens een kortere tekst te krijgen dan ineens een ellenlange boterham te moeten verwerken. We doen ons best.
Inderdaad, het is lang stil geweest rond mij op deze pagine maar het zal niet lang meer duren! Eens mijn examen Spaans achter de rug ga ik mijn kennis toetsen aan de werkelijkheid. We trekken met ons rijdend huisje richting Spanje om daar wat taalpraktijk op te doen. Lees niet verkeerd! Niet dat praten alleen telt. Diegenen die mijn vorige blog gevolgd hebben weten dat wij ook andere en dieper interesses hebben. Maar we zien nu al in dat onze grootse plannen op één reis niet te verwezenlijken zijn. Wim heeft zo maar even een rondje Spanje uitgezet van 4 400 km en ik zie dat absoluut niet zitten. Dat zal veel rijden zijn en weinig ontdekken en genieten. Gelukkig kregen we onlangs buren met Spaanse roads op bezoeken en die hebben Wim tot ander inzichten gebracht. Waar we eerst tot in het zuiden wilden geraken zijn onze plannen nu al heel wat afgeslankt. Het noorden en het zuiden van dat land zijn zo verschillend van cultuur en natuur dat we op vier weken tijd onmogelijk die twee landsdelen kunnen uitspitten.
Voorlopig starten we dus met een uitgebreid bezoek aan het noordelijk landsgedeelte en al naargelang de weersomstandigheden zullen die plannen wijzigen. Ons draaiboek is een leidraad en kan op elk moment bijgestuurd worden. Gelukkig maar. Daarbovenop willen we tijdens de heenreis dag gaan zeggen aan een Grimbergenaar die in het zuiden van Frankrijk met man en macht aan het werken is om een oud huisje om te toveren tot een B&B. Normaal gezien starten ze met hun zaak begin juni maar het zal blijkbaar nog veel zweet kosten om klaar te komen. We duimen maar en het relaas krijgen jullie over een paar weken. Tot dan.
Na een tijdje thuis te zijn en vorige reismomenten verwerkt te hebben, hebben we terug grootse plannen. Evenals de twee vorige jaren ontvluchten we de koude en donkere wintermaanden en gaan we ons geluk beproeven op het steilste eiland van de wereld, La Palma. Op drie na het kleinste van de Canarische eilanden maar wat de schoonheid van de natuur en netheid betreft staat het zeker aan de top. Ik hoor er al velen zeggen: alweer naar dezelfde plek! Maar Wim heeft er zo zijn hart verloren en hij is er nog moeilijk weg te slagen. Voor het eerst gaat mijn zus ons een weekje vervoegen. Om haar in te leiden hebben we onze DVD van vorige vakanties bezorgd en het zweet staat in druppen op haar gelaat. Ze heeft angst ons niet aan te kunnen wanneer we op het wandelpad zijn. Nu ze de beelden van onze wandelingen bekijkt, beseft ze maar al te goed wat ze geboekt heeft. Maar we hebben haar gerust gesteld, we passen ons wandelniveau aan en ik ben ervan overtuigd dat ze met volle teugen zal genieten. Nu nog duimen voor een lekker weertje en alles komt voor mekaar.
Perugia, de hoofdstad van Umbrië staat op het programma. Om de grote menigte en de ongewone hitte te ontvluchten vertrekken we heel vroeg. Pas half negen en we zijn al ter plekke t.t.z. we zijn op een half uur gaan van het historisch centrum. Vermits elke bezienswaardigheid hier op de heuveltop ligt beginnen we aan onze trappen. Geteld hebben we ze niet maar het waren er velen. Na de zware inspanning zijn we eindelijk aan de ondergrondse stad gekomen, een unieke bezienswaardigheid. Nadien verkennen we de rest en zonder twijfel is Perugia een van de meest bekoorlijke steden van deze provincie. Er zijn talloze getuigenissen van Etruskische, Romeinse, Romaanse en Gotische architectuur. Wanneer de hitte ons te sterk wordt, keren we terug en zoeken we een van de schaarse schaduwplekjes op om wat van een normale temperatuur te kunnen genieten.
Assisi is het Scherpenheuvel van bij ons. De dubbele kerk, die veel geleden heeft onder de aardbeving van 1997, is wondermooi hersteld. Niet minder dan 400 000 stukjes fresco heeft men moeten in elkaar puzzelen. Een monnikenwerk!
Vooraleer de grote hitte uitbreekt wandelen we gedurende drie uur doorheen een mooi stukje Umbrië tot aan de plaats waar de heilige Franciscus zich eertijds terugtrok om voor ons zielenheil te bidden. De uitzichten die we te verwerken krijgen zijn subliem en in ons Belgenlandje bestaan zulke landschappen gewoon niet! Na het stadsbezoek vinden we een schitterende staanplek, hoog op een heuvel, met zicht op olijfboomgaarden en wijngaarden.
s Avonds zijn we getuige van festiviteiten temidden van dat middeleeuwse dorpje Montefalco. Het brengt een massa mensen op de been en allen zijn ze de lokale wijn aan het uitproberen.
Spoleto is de volgende plaats die op het programma staat maar de hitte is zo ondraaglijk dat we het snel voor bekeken houden. Na een lunch in een gezellig restaurantje keren we naar de camper terug en zoeken we onze staanplaats van gisteren op in de hoop daar wat koelte te vinden. We zitten er beide door vanwege die hitte en gaan morgen richting bergen. Zouden die ons wat koelte kunnen bezorgen?
Na een bezoek aan Norcia, een stadje gekend voor de verse zwarte truffel, kaas en everzwijnvlees komen we terug bij de auto en kunnen onze ogen niet geloven. Alweer bandenpech, net zoals enkele maanden terug! Daar staan we dan hulpeloos. Wim wil de verzekering opbellen maar dat duurt te lang naar mijn zin. Ik haal mijn beste Italiaans boven, kruid dat met heel veel gebaren en kom zo toch aan hulp. Maar wat blijkt? Het is middag en de Italianen hun siësta is heilig. Daar staan we dan en we kunnen tot 16 uur wachten alvorens verdere hulp zich aanbiedt. Uiteindelijk is het dan gelukt en we vertrekken richting Monti Sibillini. De rit er naartoe is indrukwekkend mooi en adembenemend. De diepte wordt steeds dieper en wilde paarden belemmeren onze weg. Maar van die puur natuur kunnen we wel genieten. Het was genoeg geweest met cultuur! De nodige fotos worden geschoten en aan de Piano Grande gekomen schijnen we in een irreële wereld te zijn beland. Dat amfitheater omgeven met een soort karstgebergte, onnoemlijk versierd met talloze kleuren en tekeningen hebben we nog nooit gezien. Er wordt afspraak gemaakt met de familie Snauwaert om ons daar te vervoegen en de dag nadien samen een wandeling te plannen. Het wordt echter steeds maar later en pas wanneer het al goed donker is, arriveren ze. Beide zijn ze wat overstuur want ze zijn op de weg beroofd. Toch laten we het niet aan ons hart komen en eindigen de avond/nacht in schoonheid t.t.z. we drinken de problemen weg met lekkere Italiaanse wijn.
De dag nadien wandelen we samen en sluiten af in een gezellig agroturismo restaurantje waar we door twee lieve meisjes, zeg maar kinderen, bediend worden.
Voor ons zit de vakantie er ongeveer op en we beginnen langzaam maar zeker aan de terugweg. Onze harde schijf zit boordevol cultuur. Kerken, frescos, monumenten, nauwe steegjes en schitterende bas-reliëfs hebben onze hersenen belast. Gelukkig hebben we kunnen afsluiten met een mooie brok natuur waar het niet te warm was om te wandelen
Het is niet slecht dat we, voor de volwassencursussen beginnen, er nog eens tussenuit muizen.We hebben de camper om te gebruiken en niet om in een stalling te laten staan. Vermits Umbrië al jaren op ons verlanglijstje staat en we de nodige documentatie in huis hebben om een draaiboek op te stellen is de beslissing snel genomen.
Umbrië, het hart van Italië en de enige provincie die niet aan een zee grenst, moet men ooit beleefd hebben. Het is een groene streek bij uitstek omdat het gehele landschap, in de dalen en op de talrijke heuvels en bergen, beheerst wordt door vegetatie en bossen. Het landschap is weids, glooiend en rustgevend. Een land van heiligen, ridders en kunstenaars met grote namen.We bezochten al fraaie steden met namen zoals Perugia, Orvieto, Todi en Livignano die stuk voor stuk de streek verrijken met de schoonheid van hun paleizen en monumenten. Ook in talrijke kleine en minder kleine dorpen, steeds op de top van een heuvel gelegen, heerst er een typische middeleeuwse sfeer die ze echt schilderachtig maken. Alle bezochte dorpjes hebben smalle kronkelige steegjes die met elkaar in verbinding staan met trappen, bogen en zuilengalerijen. De huisjes zijn dicht tegen elkaar aangebouwd en hebben vaak heel onregelmatige contouren. Dikwijls plakken ze tegen de rots aan. Geschiedenis, gebruiken, cultuur en kunst zijn hier alom tegenwoordig.
Orvieto, een verplichte stopplaats tussen Rome en Firenze, schitterend gelegen op een heuvel van vulkanisch tuf.Wat we daar te zien kregen is onbeschrijfelijk. Met een kabelspoor worden we de berg opgetrokken en bij het uitstappen valt de mond letterlijk open. De stad gaat er prat op een van de mooiste duomi van Italië te bezitten en dat is het minste wat we kunnen zeggen. Het is een parel van Italiaanse gotiek die met zijn imposante massa de smalle kronkelstraatjes lijkt te verpletteren. Je weet niet wat je het eerst moet bewonderen: de mozaïeken, de rozet of de talrijke bas-reliëfs. De mozaïeken hebben schitterende kleuren en zijn een dankbaar doelwit voor de vele fotografen. Het roosvenster is omgeven door nissen met beelden van apostelen en profeten. Over de bas-reliëfs die de vier pilasters sieren raak je niet uitgepraat. Kortom, je moet het gezien hebben.
Waar we dachten ook regelmatig een fietstocht in te lassen, hebben we van ons voornemen moeten afzien. Om in Umbrië te fietsen moet je van goede komaf zijn. Niet alleen wegens het reliëf maar eveneens voor de warmte. In een temperatuur van 30° of meer zulke inspanningen leveren is niet aan mij besteed. Ik doe wel mijn hoed af voor diegenen die dat aandurven. Een enkele maal hebben we een wandeling gemaakt en dan nog in de late namiddag en we waren blij om nadien van een zalige douche te kunnen genieten.
Net voor Perugia, de hoofdstad van Umbrië overnachten we in een piepklein dorpje naast een wijnboer. Ik moet geen tekening maken wat de bedoeling is en ja hoor, er volgt meer. Een lieve Italiaanse dame, ongeveer de eerste vriendelijke Italiaan die we deze week ontmoet hebben, komt ons opzoeken. In een heen en weergesprek vernemen we dat ze ook een camper heeft en daar heel gelukkig om is. Nadien nodigt ze ons uit om in dat dorpje van drie straten groot naar hun privé-museum te komen kijken. Het stevige slot wordt ontgrendeld en daar krijgen we alles te zien van de tijd van toen. Het begint met hun familieaangelegenheid in de jaren 1930 tot nu. Fier toont ze ons wat wij al lang kennen. Nadien opent zich een deur van hun privé-kapel waar haar ouders en grootouders in het huwelijksbootje zijn gestapt en tot slot trekt ze met ons naar een zolderkamer. Een ganse plek vol met het hele gebeuren rond Kerstmis, alles in elkaar gestoken door haar vader. Spinnen van wol, werken op de akker, de aanbidding van de wijzen, de kerststal zelf, alles is levensgroot uitgebeeld en blijft daar jaar in jaar uit staan. En dit is dan het slot van de dag alvorens we morgen richting hoofdstad gaan.
Zaterdag is een zwarte dag in het verkeer en we gaan ons vertrek dus maar uitstellen tot de dag nadien. Met het weer van onze vorige vakantie nog goed in ons geheugen geprent willen we nu cultuur, natuur en een zalig weertje aan mekaar koppelen. Umbrië is de bestemming. Ooit waren we in de ban van Toscane en vermoedelijk zal deze trip ons hetzelfde gevoel meegeven. Jammer genoeg kunnen we wegens omstandigheden maar een tienatal dagen van de streek proeven maar geen nood. Hopelijk mogen we de volgende jaren in een nog goede gezondheid tegemoet gaan en dan vliegen we er weer in. Waar we nu de smaak zullen te pakken krijgen kunnen we nadien de streek heel wat grondiger uitkammen. Dat is tenminste de bedoeling en jullie horen er nog van.
Midden-Europa - laatste editie (een week vervroegd)
Dobriden Tsjechië
En inderdaad, de voorspellingen waren juist; een ganse dag striemende regen, zonder ophouden en daarbij nog herfsttemperaturen. Waar blijft hier toch dat zomergevoel?
Onder die natte hemel verlaten we de muziekstad Wenen en rijden we richting Moravië, het zuidelijk deel van Tsjechië. Zowel links als rechts van de baan zien we de wijngaarden, zowel op Oostenrijks als op Tsjechisch grondgebied. En dat de wijn er goed is hebben we de vorige dagen geproefd. Hij mag er zijn en de tijd dat er antivries inzat is lang voorbij.
In Zuid-Moravië kennen ze een minder grote toeristenstroom dan in andere delen van het land en nochtans, de streek mag er zijn en fier zijn op wat ze in petto heeft. Er is minder industrie dan in andere landsdelen, ze is bezaaid met schattige dorpjes en het landschap oogt veel aangenamer. Zo ver het oog reikt zachte heuvels, net afgevlakte molshopen waarop de kleuren goudgeel en groen de hoofdrol spelen. Daartussen bedjes witte margrietjes afgewisseld met vuurrode klaprozen. Echt schitterend! Het zijn weiden als wiegende zeeën
Dat het merendeel van de bevolking hier katholiek is moeten we niet ver zoeken. Talloze kruisbeelden of godsdienstige monumentjes kruisen ons pad. De huisjes, want groot zijn ze niet, mooi verzorgd en opgesmukt in een fris kleurtje. Het is alles zo aantrekkelijk. Toch jammer dat we dat moeten doorrijden met datzelfde natte, vieze weer. Jullie kennen intussen dat liedje al wel maar dat we pech hebben met het weer kan niemand ontkennen. Het is zoals Wim zegt; nu zijn we al een maand op zoek naar zon en we hebben ze nog steeds niet gevonden, op enkele dagen na. Ik heb mezelf voorgenomen dat ik niet naar huis toe rijd alvorens minstens twee dagen met zon en temidden een schitterende natuur vertoefd te hebben. We zien wel of het lukt!!!???
En nee hoor, het zal niet lukken. Vandaag begint het koud en grijs maar iets minder nat. Gekleed zoals in de herfst profiteren we ervan om een tweetal dorpjes te bezoeken die op het werelderfgoed van de Unesco staan. En daarbij vond ik Telc het aardigste stadje dat ik in Zuid-Moravië te zien kreeg. Het is opgebouwd binnen oude vestingmuren en aan de vier zijden rond het plein staan huizen met een opmerkelijke renaissancistische architectuur. De gevels allen in verschillende pastelkleuren afgewerkt. Echt het zien waard. Maar onze bezoeken waren nog niet afgewerkt en vluchten moesten we. Wij een internetcafé binnen om naar de weersvoorspellingen te kijken en die zijn uiterst slecht. We beslissen dus algauw om met het zoeken naar de zon te stoppen en huiswaarts te keren waar blijkbaar die gouden bol gul zijn stralen over ons landje uitspreidt.
Maar wat voor een rot weer! Terwijl wij warm in de camper zitten kruipen de mensen buiten in hun jas van de koude. Het regent niet alleen onophoudelijk maar daarbij waait er zulke krachtige wind dat we ons in een late herfst wanen. We kunnen niet vlug genoeg thuis zijn maar dat zal wel nog eventjes duren. Het regent zodanig dat de ruitenwissers de watergolf niet kunnen verwerken. Op 600 meter hoogte zitten we al volledig in de wolken. Met onze lichten aan en heel voorzichtig rijden we verder en bijna hadden we prijs door watergladheid. De weiden lagen er overstroomd bij, het water in de rivieren behaalde een verontrustend peil en wij moesten zelfs de ontdamping van de buitenspiegels van de wagen aanzetten. Zomer noemen ze dat. En nochtans is de streek wondermooi, voor zover we de kans kregen om een glimp van de natuur in ons op te nemen.
Zo rijden we tot aan de Duitse grens maar aan de oostkant van Duitsland is dat weer al even erg. We dachten te rijden tot we de zon te zien kregen maar het was te vermoeiend geweest. Nog een heel eind voor Regensburg hebben we een onderdak gevonden voor de nacht bij een aardbeienboer. Die wilden ons zo laat geen aardbeien meer verkopen maar morgenochtend hebben we terug kans en die laten we niet voorbij gaan.
Nadien gaan we nog in enkele dagen rustig aan door mooie gebieden van het Derde Rijk rijden in de hoop daar nog wat moois en warms te kunnen meepikken. Schrijven ga ik niet meer doen. Het weer heeft gedurende die 5400 km die we afgelegd hebben, zulk een druk op ons moreel gezet dat de zin me nog ontbreekt om verder relaas uit te brengen. Het zal nu even wachten zijn op een volgende reis, hopelijk met meer zon en minder van die natte spetters.
Dank voor jullie interesse en ik hoop dat je van mijn verslagen wat genoten hebt.
Zoals gezegd hebben we een rustdag ingelast. Het was zeer heet en geen temperatuur om veel in rond te lopen. Morgen vertrekken we richting Wenen. Ja, jullie lezen goed. Het volgende land komt eraan en zo schuiven we langzaam maar zeker terug richting heimat.
Oh wee, we ontwaken op een drijfnat grasveld. De regen heeft weer zijn best gedaan. Onze beslissing is vlug genomen. Langzaam maar zeker rijden we Oostenrijk binnen en zoeken een goede standplaats om van daaruit Wenen onder de voet te lopen. Hoe het er in Slowakije uitziet weten we al maar de hoofdstad Bratislava kenden we nog niet. Wanneer er nu een stad is die op architectonisch gebied niets te bieden heeft en die NIET moet bezocht worden is het wel die stad; een aaneenschakeling van grauwgrijze woonblokken vanuit de tijd van het communisme, winkels amper waardig die naam te krijgen, een burcht die geen burcht is en mensen waarvan de grauwheid van het gelaat te lezen is.
Maar we steken de Donau over en zijn op Oostenrijks grondgebied. Van een grenscontrole natuurlijk geen sprake meer maar we weten dat we in een totaal ander land zijn. De banen voelen weer als een vast tapijt, we genieten van een aangenaam reliëf, de bergen komen langzaam maar zeker terug in ons vizier, gemoedelijke dorpjes met fruitkraampjes enz Maar de prijzen! Wat een verschil! Waar we in Slowakije 1 kg kersen kochten oor 3 betalen we hier het dubbele. En dit om maar een voorbeeld te geven, de rest volgt dezelfde trend. Langs de weg mama hert en twee bambies die ons zielig in de regen staan na te kijken. De ooievaar in het veld doet net hetzelfde. En wij zitten lekker droog(gelukkig maar) terwijl het buiten blijft gieten.
In Wenen aangekomen plaatsen we ons aan een park om U tegen te zeggen; 85 hectare groot en onvoorstelbaar mooi. We moeten wel tot s avonds wachten voor we het kunnen verkennen. Wanneer het eindelijk ophoudt met regenen, zijn we blij een frisse neus te kunnen halen, en maken we er een wandeling in. En wat voor een! Gedurende anderhalf uur hebben we gewandeld zonder ook maar een maal op dezelfde plek terug te keren en, het resultaat was dat het goed zoeken werd om de uitgang te vinden. Erin verdwalen is een koud kunstje. Maar dat stukje natuur is piekfijn in orde gehouden en onderverdeeld in verschillende themas; het thema dat we best verstonden was liegewiese maar daar konden we niets mee doen wegens veel te nat. We bezochten de Japanse tuin, de allergieëntuin, een diergarten, een speeltuin(ook voor onze leeftijd!), filmstadt en noem maar op. Verder staan de liegewiesen vol met banken uit wit metalen draad in een mooie vorm gegoten, standbeelden smukken bepaalde hoekjes op en ga zo maar verder. Zoiets kan je je bij ons niet voorstellen of het ligt er vuil en beschadigd bij en nochtans hier lopen ook veel inwijkelingen rond.
In de hoop op goed weer bereiden we ons nadien voor op het stadsbezoek van Wenen voor de dag nadien.
En ja hoor, We staan op met een staalblauwe weliswaar frisse hemel en vertrekken bijtijds richting stadscentrum. Op de radio hoorden we dat het droge weer niet zou blijven duren en we trekken ons besluit. Met het openbaar vervoer rijden we naar de Stephantsplaz waar onze exploratietocht begint. Eerst nemen we een bus om nadien zonder wachten te kunnen overstappen op de metro om er te geraken. Dat vervoer is hier prima geregeld en België kan daar nog een voorbeeld aan nemen. We staan hier ongeveer op 10 km van het centrum en op 20 minuten waren we ter plekke. Il faut le faire! Al van bij het verlaten van de metro valt je mond open. We hebben deze reis al zoveel steden bezocht maar deze hier was het summum. Elk huis, elk openbaar gebouw is werkelijk een juweeltje. En zowal hier als in Budapest zijn de parlementsgebouwen de kers op de taart. Wanneer we moesten tellen hoeveel fotos hier genomen worden zouden we versteld staan. Je geraakt er niet op uitgekeken.
En telkens wanneer we denken nu hebben we het gezien komen we op een ander binnenkoer of op een ander plein dat weer niet mag links gelegd worden. Tot hier toe de mooist bezochte stad van de ganse reis. En nu maar hopen op droog weer(van warm weer spreken we al niet meer) voor de volgende dagen. Maar volgens goed ingelichte bron belooft het weer niet veel zaaks. Intussen kan ik vertellen dat het al de ganse dag oude wijven regent en de hoogste temperatuur vandaag 12 graden bedroeg.
Wij die dachten een wandeling te maken in de Hoge Tatras kwamen bedrogen uit. Vanaf het ochtendgloren zijn we gewekt door hevige druppen op de camper. Daar valt alweer ons plan letterlijk in het water! Wim heeft er genoeg van en vertrekt, richting zuiden in de hoop daar zon te vinden. Schitterende prentjes leggen we vast op onze eigen harde schijf maar ook hier lukt het ons niet om van die zon te kunnen genieten want we vinden ze niet. Besluit: we zeggen het wondermooie Slowakije vaarwel en trekken richting Budapest.
Vooraleer de grens van Hongarije over te steken maken we nog een halte te Banska Bystrica, een dorp dat vroeger de grootste koper- en zilvermijnen van Europa bezat. Alweer vinden we daar een schitterend marktplein omzoomd met fantastische gebouwen die getuigen zijn van een rijk verleden.
De weg naar de Hongaarse grens was weer een echte kakkewalk, zo erg zelfs dat de tafel van de camper op de grond terecht kwam. Maar eens de Hongaarse grens over ondervonden we een hemelsbreed verschil. De banen waren een lust om over te rijden, net een rollend tapijt. De huizen oogden veel ordelijker en de tuintjes waren mooi verzorgd. De industrieterreinen lagen erbij zoals in het westen. Niet te geloven dat, eens de grens over, alles zo anders kan zijn. Het is er duidelijk aan te zien dat de Hongaren bij de eersten waren om toe te treden tot de Europese unie alhoewel ze nog steeds met hun vroegere florint werken. Voor de bevolking misschien best want eens die euro zijn intrede doet zien we de prijzen schrikwekkend stijgen. We moeten niet ver kijken om dat te beseffen. Nu is de bevolking hier blijkbaar veel welstellender dan hun buurland Slowakije waar ze al aan de euro toe zijn. Van de bevolking gesproken! In de dorpen lopen de vrouwen hier nog met die typische hoofddoekjes, naar achteren geknoopt, zoals wij ze kennen van op prenten. En roken is hier ook nog erg in trek net als in de vorig bezochte landen. Om hier aan de bevolking dits te maken dat roken de gezondheid schaadt, zal er nog veel water naar de zee moeten lopen. Enverder, hier zowel als in de vorige landen, lopen de vrouwen hier graag te koop met wat ze te bieden hebben. Hoe groter en bloter, hoe liever. De politie werkt hier heel wat intenser dan in het buurland. Constant ontmoeten we ze of horen en zien we ze met loeiende sirenen door de straten vliegen. Spring maar tijdig opzij want ze vliegen er nogal op los!!!
De natuur is hier ook heel lieflijk. Geen vuiltje op de grond, zachte heuvels en alweer zeer groen. Alle landen die we deze vakantie aandoen hebben steeds dat diepgroene tapijt. Onze bedoeling is om morgen Budapest te bezoeken en men voorspelt zowaar echt zomerse temperaturen. Laat ons hopen dat het waar is en dat ze ook in Slowakije dat mogen meemaken want na dat bezoek trekken we terug die richting uit.
En de voorspellingen waren juist. Bij het ontwaken schijnt het zonnetje al weldoend de camper binnen. Wat is dat lang geleden dat we zoiets nog mochten meemaken. Het wordt dus een topdag oor ons. Al om half negen zijn we op stap, gewapend met de nodige stadsplannen en reisgids. Eigenlijk missen we hier Paul Grard want er is hier zoveel te zien dat we een gids best zouden kunnen gebruiken. Maar ja, die zit duizend kilometer van hier en het is niet evident om vlug een telefoontje te doen om hem uit te nodigen.
Budapest, dat geschieden is door de Donau bestaat dus duidelijk uit twee delen. Buda en Pest. Wijk per wijk hebben we de stad uitgekamd en genoten van al het moois dat ze ons te bieden heeft. Maar na een dagje stappen waren wij ook gebudapest. Fotos en films hebben we met hopen en daar zullen we thuis nog heel wat uurtjes zoet mee zijn. Doodmoe maar voldaan trekken we naar de camping terug. Daar was het wat nagenieten, van een lauwe douche profiteren en na een rustpauze trekken we verder, richting Wenen. Wel kiezen we terug voor de Slowaakse kant van de Donau omdat we daar veel dichter bij de stroom kunnen rijden. En zo zie je maar, dagelijks vertoeven we in een ander land. Volgen wie volgen kan. Wel hadden we een ander probleempje. In Slowakije mag je niet vrij staan en we zoeken een camping. Was me dat een klus, nergens één te vinden. Tot s avonds half negen hebben we moeten bollen en doodmoe, en na wat navragen, zijn we dan toch eindelijk op een staanplaats beland. Gelukkig valt die erg mee en vermoedelijk gaan we morgen een rustdag inlassen. In Budapest stonden we op een camping midden in de stad. Het onthaal was beneden alles en we kregen amper ruimte om te staan. Hier hebben we een zee van plaats, we betalen de helft en worden met de grootste zorg ontvangen. Wat een verschil wanneer je eens uit het drukke en toeristische gebied weg bent.
Over een paar dagen krijgen jullie het vervolgverhaal indien het weer ons toelaat van verdere plannen te maken. Foto in afzonderlijke bijlage, lukt hier anders niet
Met de moed der wanhoop zijn we uit Wielepole in Polen vertrokken. Het was bitterkoud, er woei een felle wind en een dik pak grijze wolken kondigde niet veel goeds aan. Maar ja, de tijd loopt en we moeten ons programma afgewerkt krijgen.
Onze nieuwe bestemming, Slowakije, spreekt me meer aan dan het zojuist bezochte land. En inderdaad hoe dichter bij de Slowaakse grens hoe mooier het landschap. We naderen de Hoge Tatra en de Karpaten steken fier hun met verse sneeuw bedekte hoge toppen uit. Weliswaar, zien we ze niet tot boven want intussen is het nog amper 5°en grijs en donker weer. Jammer, jammer, drievoud jammer. Het landschap oogt hier zo mooi en dat we dat niet met zon te zien krijgen. Intussen is het in ons Belgenlandje goed aan het zomeren en wij bibberen hier uit ons vel. Nochtans, wanneer de lucht ook maar eventjes uitklaart is het van kijk, wat een natuur! Laat ons hopen dat het morgen klaarder en droog is en dat we erop uit kunnen trekken.
De eerste indruk van dat nieuwe land is dat de natuur veel indrukwekkender en lieflijker is dan die van Polen maar de bevolking haal wat armer. In Polen waren er streken waaraan we niet meer konden zien dat ze in heropstanding zijn maar daar moeten we hier ver naar zoeken. Sommige dorpen bestaan nog louter en alleen uit die vermaarde woonkazernes van uit de tijd van het communistische regime. De mensen wonen er als in een sardienenblikje en alles is grauw, grijs en onverzorgd. Andere dorpen bestaan uit piepkleine huisjes, amper uit 2 of 3 woonplaatsen en daar leven ze dan met hun gans gezin in. Aan de stoeprand zijn heel diepe groeven waar op de plaats van elke voordeur een plank of enkele stenen overgelegd zijn om de toegang tot de woonst toe te laten. Die diepe groeven, gevaarlijk om er met een autowiel in terecht te komen, dienen dan als waterafvoer of om hun eigen afvalwater in weg te gieten. Ik ben echt geschokt wanneer ik hier nog die grote armoede zie en had niet verwacht dat het nog zo erg was. Hoe het in de grote steden gesteld is, weet ik nog niet want daar zijn we nog niet geweest.
Wat de bevolking betreft valt er dadelijk één groot feit op, de zigeuners zijn hier nog duidelijk in het straatbeeld aanwezig. Ongeveer 1,7% van de bevolking bestaat uit Romazigeuners en ik was geschokt bij het zien van de sloppenwijken waarin ze gedropt zijn, alweer nog een overblijfsel van datzelfde communistische regime. Die sloppenwijken zag ik ook in Zuid-Afrika en deze hier kunnen er zeer goed mee vergeleken worden. Enkele konijnenhokken uit gegolfde plaat moeten dienst doen als woning. Daarrond een smerige troep, te vies om naar te kijken, laat staan erin te wonen. Hun uiterlijk is al even onverzorgd als hun woning en we blijven op onze hoede voor hun gekende kleine criminaliteit. Het moet voor een volk dat een nomadisch bestaan leidde vreselijk geweest zijn om in zulk een getto opgesloten te worden.
Wie er niet in het straatbeeld verschijnt, zijn de mannen van de wet. In Polen zagen we die dagelijks maar hier bestaan ze amper vandaar ook dat de criminaliteit hier groeit. Laat ons hopen dat de regering daar verandering in brengt want het land is te mooi om door een nonchalance optreden de toeristen buiten te houden.
Brrr 3,5°: bij het ontwaken; bitter koud maar een mooi blauwe lucht. We hebben er hoop op, er zit verbetering in het weer. Komen we uit ons bed of wachten we nog op wat zonnestralen? Een moeilijke keuze maar vermits we voor vandaag een goed gevuld programma hebben is de keuze vlug gemaakt. Opstaan mensen, het is tijd. Al bibberend maken we ons klaar en rond half tien vertrekken we voor een deugddoende trip van 3km om Levoca te bezoeken.
Zoals de meeste steden in Slowakije heeft het stadje een prachtig marktplein. We wandelen de stadspoort door en we ontwaren een verrukkelijk middeleeuws plein omzoomd met aardige kleine burgerhuizen. De gevels zijn gedecoreerd met sgraffito en kunstig bewerkt. Elke gevel kreeg een ander kleurtje en het uitzicht is onvoorstelbaar. Maar mij kennende wil ik ook de rest van de stad zien en dan zien we de keerzijde van de medaille. De woonkazernes, bewoond door de marginalen uit de maatschappij, staan er troosteloos bij. Ook de piepkleine huisjes waar de cement van de gevels valt en bewoond zijn door zigeuners of andere mensen die het moeilijk hebben in de maatschappij laten een trieste indruk achter. En, zoals het meestal het geval is, hoe armer de bevolking hoe meer aan de drank. Verscholen in kleine hoekjes of verlaten straten staan de mannen, elk met een fles wodka van anderhalve liter in hun handen, al te drinken. Van in de voormiddag lopen ze er soms al ladderzat bij. Zoeken ze dan echt hun troost in de drank? Waarom kunnen die zigeuners zich niet aanpassen en werk zoeken in plaats van te drinken? Dat blijven voor mij onopgeloste zaken.
Na de middag hebben we op aanraden van een bewoner, een wandeling gemaakt in het Slowaaks paradijs dit is de regio net onder de Hoge Tatra en zijn grote broer zeker waard. De bergen zijn niet zo hoog maar de zichten die we te verwerken krijgen zijn zo lieflijk en de panoramas zo onbeschrijflijk dat we volop genoten. Het weer is intussen zeer aangenaam geworden en voldaan kijken we terug op een eerste dag schitterend lenteweer, ideaal om te wandelen en dat deden we ook. De 20 km die we afgelegd hebben waren meer dan welkom.
Vanmorgen is het minder koud maar er drijven gevaarlijke wolken binnen. Is het mooi weer al over? We zien wel. Op het programma staat het bezoek van een burcht door de Unesco op de lijst van Werelderfgoed gezet en zeker waard om gezien te worden? Nadien rijden we richting Hoge Tatra en we hopen er morgen een mooie bergtocht te kunnen ondernemen. Is intussen onmogelijk wegens overvloedige regenval.
Crisis! Niets van te merken in Krakow. Na het trotseren van een monsterfile waar we stapvoets vooruit geraakten in het overvolle Krakow aangekomen. De ganse stad ademt geschiedenis. Het is een echte stad waar de huizen nog authentiek zijn in plaats van een fonkelnieuwe reconstructie en ze is een paradijs voor cultuurliefhebbers.
Maar ook de shoppers vinden er hun gading. De oude lakenhal is met zijn tientallen kraampjes een aantrekkingspool wanneer je graag rondsnuffelt tussen al wat Poolse ambachtslui maar kunnen verzinnen en creëren. Het is eigenlijk een overdekte markt uit het begin van de 14de eeuw en staat op een uniek plein: Rynek Glowny.Dat plein is één van de grootste pleinen dat Europa uit de middeleeuwen heeft overgehouden. Rondom verheffen zich statige neoklassieke huizen en het geheel toont een homogene fin-de-siècle sfeer. Jammer dat we voor de zoveelste maal deze vakantie weer eens goed uitgeregend zijn en ons bezoek vroegtijdig moesten afbreken. Alweer moesten we files trotseren om terug te keren naar de plaats waar we enkele dagen blijven uitrusten. Het is onvoorstelbaar hoe Polen op enkele jaren tijd zulk een autopark weten te ontwikkelen heeft. De wegen zijn echter nog niet aangepast en daar zit dan dat fileprobleem dat aan ons Belgen absoluut niet vreemd is.
11juni. Het is hier een kerkelijk feest en gans Polen is stil. Niemand werkt en er is geen enkele zaak open. Door de plaatselijke bevolking zijn we uitgenodigd om naar de processie te gaan kijken en we herbeleven onze jeugdjaren. Een processie zoals wij die kennen uit de naoorlogse periode: kindjes in wit ornaat en bloempjes in het haar gaan heel devoot en mooi achter mekaar, kleintjes gooien bloempjes op de straat, daarachter de priester met de monstrans en twee begeleiders met een helm op. De allerkleinsten lopen in Poolse klederdracht en de gebeden en gezangen zijn niet uit de lucht. Een gebeuren zoals het in onze kinderjaren jaarlijks een wederkerende festiviteit was. En hoe was het weer voor de rest van de dag? Alweer onweer, voor de zoveelste keer. Van rijmen gesproken!
De laatste dag met het zicht op de Tatra vanaf Polen. Een bezoek van de ondergrondse zoutmijnen staat op het programma. Vermits het koud en regenachtig is, blijft dat de enige doenbare activiteit. Een massa volk staat aan te schuiven om tot 130 meter onder de grond naar alle zoutsculpturen te gaan kijken. En niet alleen die sculpturen tellen; we lopen op een zoutstenen vloer door de kilometers lange goed gestutte gangen. Er is zo maar even 1 miljoen hout verwerkt om die klus te klaren. Verder is er een ondergrondse kapel in zout, een restaurant en uiteraard de gekende souvenirstalletjes. In een ondergrondse enorm hoge ruimte beluisterden we tijdens een klank- en lichtspel mooie aangepaste muziek van de Poolse componist Chopin.
Tot in 1996 was men druk doende om zout te delven voor export. Omdat de Unesco het jammer zou vinden om die mijnen te moeten sluiten heeft men de export aan banden gelegd en wordt er nog alleen kleinschalig gewerkt. De gekende zoutlampen worden nog gefabriceerd en zouden een heilzame invloed hebben op onze gezondheid. Een probaat middel tegen eczeem, astma, allerhande allergieën en ze zijn luchtzuiverend. We hebben dan ook goed ingeademd tijdens die twee uur durende rondleiding die ons bezoek aan Polen afgesloten heeft.
Qua natuur kan ik zeggen dat Polen een erg groen land is maar weinig bloemen te tonen heeft. Geschiedkundig heeft het veel te vertellen. Het kende een turbulente geschiedenis met afwisselend Oostenrijkse, Duitse en Russische overheersers en dat heeft zijn sporen nagelaten op de bevolking. Nu op naar het volgende land.
Zoals ik al vroeger vermelde niet echt iets voor mij. We zien zo al miserie genoeg wanneer we de TV aanzetten voor de nieuwsberichten En toch heb ik me laten meeslepen en het bezoek van Auswchwitz ondergaan. Normaal zou Birkenau volgen maar na een rondleiding van vier uur is een mens zo onderste boven dat de rest er niet meer bij kan.
Auschwitz was een concentratie- EN vernietigingskamp en wat daar nu getoond wordt tart elke verbeelding. Het begon al met een film over de gewelddadigheden waarbij ik dacht dat is genoeg maar dat was nog maar een begin en na de rondleiding komen er zoveel vragen en gevoelens naar boven dat men gaat twijfelen over de geaardheid van velen onder de bevolking.
Wat krijgt men daar nu allemaal te zien en te horen?
Het kamp, een vroegere legerkazerne, werd in 1940 uitgebreid door Poolse gevangenen maar bleek al vlug te klein. Door alweer die gevangenen, die aan een onmenselijk tempo moesten werken, werden er spoedig op alle gebouwen een verdieping bij opgezet en nog tal van andere barakken bijgebouwd. Een deel van die gebouwen werd door de SS, vóór de inname door de Russen, volledig vernield om de sporen van hun misdaden uit te wissen Enkele barakken en objecten die zeer bepalend zijn geweest in de geschiedenis van het kamp zijn op de oorspronkelijke plaats gereconstrueerd en die hebben we bezocht.
In het vroegere Auschwitzkamp gingen de gevangenen dagelijks door een poort naar buiten om te gaan werken Boven die poort stond het cynische opschrift Arbeit macht frei en daar begint de rondgang.
Het was het grootste concentratiekamp van de nazis. Niet alleen voor Poolse gevangenen maar ook voor mensen van andere nationaliteiten en jawel, ook 25 000 Belgen werden naar hier gedeporteerd. Er is dan ook een ganse afdeling van de tentoonstelling daaraan gewijd.
De meeste joden die naar het kamp gedeporteerd werden, stierven direct na aankomst in de gaskamers en dit zonder geregistreerd te worden. Vandaar dat het zo moeilijk is om vast te stellen hoeveel mensen er juist vermoord zijn. Schattingen van anderhalf miljoen worden genoemd.
Velen onder hen arriveerden daar in de overtuiging dat ze zich in Oost-Europa mochten gaan vestigen en men bood hen werk aan in verzonnen bedrijven. De tot vernietiging gedoemden beseften dit niet en brachten alle kostbare spullen van thuis mee. Hun reisafstand bedroeg vaak meer dan 2 400 km en gebeurde in gesloten, verzegelde wagons waarbij onderweg geen voedsel werd verstrekt. Na 7 tot 10 dagen onderweg te zijn gebeurde het dat, bij het openen van de wagons kinderen en ouderlingen dood uit de wagens vielen. Misschien lelijk van mij om te zeggen maar dat zijn diegenen waarvan de lijdensweg het kortst geduurd heeft. Dadelijk werden hun kostbare spullen in beslag genomen en naar Duitsland gestuurd of opgeslagen.
Bij de rondleiding hebben we de gruwelijkste dingen gezien. Op het model van de gaskamer zijn mensen te zien die op weg zijn naar een onderaardse ruimte waar ze zich moesten uitkleden. Ze waren rustig want de SSers hadden beloofd zich te kunnen wassen . Maar ze werden naar een tweede onderaardse ruimte gedreven die sprekend leek op een echte badruimte. Aan het plafond waren de sproeikoppen waar echter nooit water uitgekomen is maar wel Zyklon verspreidde, een uiterst giftig gas. De mensen stierven binnen de 15 à 20 minuten. Van de omgebrachten roofde men hun gouden tanden, knipten men hun haar af en namen hun ringen en oorbellen af alvorens ze naar de crematoriumovens gingen. Van dat alles zijn er fotos te zien die je van je ganse leven niet meer vergeet. De producent van dat gas verdiende op 3 jaar tijd daarmee 300 000 DM. Had die mens dan geen eergevoelens of is het dan toch zo dat alles wijkt voor geld!
Van dat menselijk haar werd in Duitse bedrijven kledingstukken geweven. De gouden tanden en kiezen uit de monden van de vergaste mensen werden omgesmolten tot gouden staven en de menselijke as gebruikte men als mest of men gooide er de omliggende vijvers en sloten mee dicht. AFSCHUWELIJK! Toen het Russische leger Auschwitz bevrijdde trof men in een magazijn nog 7000 kg haar aan, haar dat niet meer gelukt was om te verkopen aan het Duitse Rijk. Dat hebben wij daar zien liggen. Zo zagen we ook een magazijn vol met brillen, een ander vol met tand- en beenprothesen. Een ander lag vol met baby- en kinderkleding. Ook hun popjes en andere speeltjes vonden we terug. Ik kon daar niet vlug genoeg weg zijn. Hoe is het mogelijk dat men mensen zover drijft om dat alles te doen! Wat hebben die arme kindertjes trouwens gedaan om zo behandeld te worden? Kan een hersenspoeling zover gaan!
Er zijn brieven bewaard gebleven waarin SSers zich tot de kampcommandant wenden met het verzoek om toewijzing van kinderwagens, babyartikelen en andere voorwerpen voor eigen gebruik. Ondanks de voortdurend vertrekkende treinen volgeladen met geroofde bezittingen bleven de magazijnen steeds overvol. We zagen barakken met duizenden paren schoenen, kledingstukken, borstels, scheerkwasten, reiskoffers met namen op van ouders, grootouders en hun kleinkinderen en vele andere voorwerpen. Dat raakt een mens en daarbij rijzen dan ook vele vragen.
Een deel van de gevangenen werd na aankomst direct naar het kamp gebracht. Daar kwamen er velen om het leven door honger, door het zware werk dat hun krachten te boven ging, door straffen of door erbarmelijke hygiënische omstandigheden. Bij aankomst kregen ze al snel te horen dat ze in een concentratiekamp waren waaruit geen andere uitweg mogelijk was dan de schoorsteen van het crematorium.
Diegenen die overleefden zaten volledig onder de luizen en hun eetrantsoen was beneden alles. Als ontbijt kregen ze een halve liter sap van een kruidenaftreksel, dat men koffie noemde. s Middags een liter dunne vieze brij die voor soep most doorgaan en niet door de keel te krijgen was, veelal gemaakt van verrotte groenten. Het avondmaal bestond uit 300 gr klef roggebrood met 20 gr worst of 30 gr margarine. Daarmee moest men het dan stellen en vaak onmenselijk zwaar werk verrichten. Stel je maar eens in hun plaats! We zagen fotos die onmiddellijk na de bevrijding gemaakt waren, die vrouwen toonden met een gewicht tussen 23 en 30 kg, gewoon een geraamte met een huid over. Bah!!!
In een andere barak zagen we fotos van kinderen die samen met volwassenen in het kamp gebracht werden en dezelfde behandeling kregen en mishandeld werden. Sommige kinderen werden gebruikt voor misdadige experimenten. Ook volwassenen moesten dat lot ondergaan. Zo deed men sterilisatie-experimenten op joodse vrouwen om snel de Slavische bevolking uit te roeien. Men testte de uitwerking van medicijnen uit op de gevangenen. Zo wreef men de huid in met een giftige substantie en deed dan huidtransplantaties. Honderden stierven gedurende deze experimenten. Bij hen die overleefden stelde men blijvende gezondheidsproblemen vast of verminkingen. Waarvoor dan kiezen? De dood of als wrak door het leven gaan!
Van woonomstandigheden gesproken! De eerste groep gevangenen sliepen op los stro op de betonnen vloer. In een zaal voor 60 personen sliep men met 200. Als deken kreeg men een stuk smerig kleed en de kampbevolking werd uiteindelijk drastisch uitgedund door ziektes en epidemieën. Oorzaken waren de erbarmelijke leefomstandigheden, de honger, te weinig bescherming tegen de koude en het voorkomen van ratten en ander ongedierte.
De dodenmuur! Daartegen hebben leden van de SS duizenden doodgeschoten. Een gevangene kon om een kleinigheidje al worden omgebracht vb. voor het stelen van een appel, het doen van je behoefte tijdens het werk, het uittrekken van je eigen gouden tand om te ruilen tegen brood of om te langzaam te werken. Alle redenen waren goed.
En zo kan ik blijven doorgaan met opnoemen wat we daar te verwerken kregen. Het is niet mijn gewoonte om zo in detail te treden maar hier vind ik het mijn plicht. Wat ik nu gezien heb zou de ganse mensheid moeten zien zodat het nooit meer zover kan komen.
Voor de geïnteresseerden. Ik ben momenteel een boek aan het lezen over Stella Müller, een meisje uit Schindlers list die al die gruwel meegemaakt heeft. Beter dan wie ook kan zij die toestanden beschrijven en het lezen ervan is niet weggelegd voor gevoelige zielen . Maar toch vind ik het een aanrader. Het zijn twee boeken. Het eerste: Door de ogen van een kind beschrijft haar leven vanaf haar tiende levensjaar in het getto en nadien in Auschwitz en het tweede,.Door de ogen van een vrouw daarin beschrijft ze het trauma dat ze in haar verder leven meedraagt. Eveneens het lezen waard.