Ons devoot
overnachten con las monjas heeft zijn
vruchten afgeworpen. Bij het ontwaken schijnt al een weldoend zonnetje en dat
geeft dadelijk een zalig gevoel! Onze plannen worden onderste boven gegooid en
we rijden terug naar Fuente Dé, het plaatsje waar we gisteren de kabelbaan
dachten te nemen en het ons door de liftbediener afgeraden werd. En alleen
waren we niet. Al die toeristen die al dagen op een open hemel aan het wachten
zijn, trekken vandaag hun bergschoenen aan en vertrekken op daguitstap. Zo ook
wij!
Gepakt en gezakt
vertrekken we richting teleférico
om al van op 1800 meter hoogte te kunnen starten met onze wandeling. Boven
hebben we voorzeker een veel mooier zicht dan in het dal. En inderdaad, we
kunnen onze ogen niet geloven. Rondom rond bergen in alle kleuren en vormen.
Waar we tot hiertoe niet anders dan wolken te verwerken kregen, is het vandaag
een lust voor het oog. We stappen en genieten. Dan eens door een rotspartij, dan
over en door malse weiden waar de gentianen hun kelkjes weid open spreiden om
de weldoende zonnestralen binnen te laten en wat verder houden we een
sneeuwgevecht. Ja, jullie lezen goed, we moeten doorheen verschillende
sneeuwplekken en dat geeft de wandeling nog een extra dimensie. Zelfs een
roedel herten laten zich die sneeuw welgevallen en spelen en stoeien erin dat
het een lust is om te zien? Verspreid in het landschap zien we meertjes met om
ter mooiste weerspiegelingen. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand wie is er het
mooiste meertje van dat land. Maar er is er geen enkel die spreekt en het is
aan de wandelaar om uit te maken wat hij verkiest. De wolken spelen een spel
van verstoppen en terug te voorschijn komen maar het weer blijft zijn beste
kant tonen. Vandaag moeten we echt het onderste uit de kan halen want volgens
de weersvoorspellingen is het morgen weer gedaan. Laat ons hopen dat die
vooruitzichten niet kloppen want we zouden morgen dolgraag een wandeling
doorheen een kloof maken alvorens door te rijden naar de moeder van onze buren.
Zij is zo vriendelijk geweest om ons bij haar uit te nodigen en dat aanvaarden
we graag. Maar, moesten de weergoden weer rare snuiten trekken dan aanvaarden
we dat maar. We hebbenvandaag immers
uitgebreid en onverwachts kennis kunnen maken met de Picos de Europa en dat
bejubelen we.
Diegenen
die mij al jaren kennen weten dat ik op elke reis eens een dokterbezoek of een
bezoek aan een spoeddienst moet incalculeren. Begin nu al maar te lachen, het
is zover. Vanmorgen ben ik naar het centro de salud(lees spoeddienst) getrokken.
Niet dat het ernstig was maar de ontsteking in mijn mond waarmee ik al vijf
dagen rondloop, neemt onrustwekkende vormen aan en moet toch maar eens onder
handen genomen worden. In mijn beste Spaans de weg gevraagd en warempel nog
verstaan ook. De dokteres die me te woord stond leek eerder op iemand die in
een viskraam staat; een versleten jeansbroek, een knalgele oliejekker en haar
dat al een tijdje geen haarshampoo gezien had. Daarmee moest ik het doen maar,
geen kwaad woord van dat mens. Ze deed haar best en ik heb de nodige medicatie
gekregen. Daar bovenop moesten we nog niets betalen. Is dat geen service.
En voor de
rest van de dag! Wel, het mooie weer van de twee vorige dagen is gaan vliegen;
We hebben nog 16 graden en leven tot een stuk in de namiddag in de wolken. Dus was
er niet veel leuks aan om op onze overnachtingsplek te blijven staan.
Santillana del Mar is de volgende bestemming. Langzaam aan rijden
we westwaarts en trekken ook iets meer landinwaarts. Aanvankelijk doorkruisen
we een waterrijk gebied dat bij stralend weer een mooie indruk moet nalaten.
Men vergeet echter niet dat ik hier op doortocht ben en men voorziet mij van
mijn geliefde wolken. De baan is smal en bochtig en gestaag klimmen we tot we
het bovengenoemde stadje bereiken. Sartre schreef ooit dat dit de mooiste stad
van Spanje is en of hij gelijk heeft weet ik niet maar het is wel een bezoek
waard. De oudste kerkelijke gebouwen dateren uit de 12de eeuw en de goudkleurige
burgerhuizen uit de 15de en 17de eeuw zijn nog grotendeels
intact. Zie daarbij de straatjes met kleine ronde klinkertjes, de schaduwrijke
steegjes en gracieuze arcades, dan mag men echt wel zeggen dat het een van de
populairste plattelandsdorpen is van de noordkust. Neem de televisieantennes en
de autos uit het straatbeeld weg en we zouden er gemakkelijk een middeleeuwse ridderfilm
kunnen opnemen.
Uitgebreid
hebben we het bezocht en langzaam aan rijden we nu landinwaarts. Na 40 km
krijgen we plots een totaal ander weerbeeld. De 16° van weleer worden in een mum
van tijd 29°C. Cantabrië laten we achter ons en lezen nu Castilla y León, een
veel uitgestrekter gebied dan het vorige.
De Picos de
Europa is ons volgend doel doorheen het noordelijk deel van Spanje. Uit het
verleden weten we dat dit een fabelachtige bergketen is maar we vrezen voor het
weer We wachten af en hopen toch op wat vriendelijkheid van de weergoden.
Brrr!
Vannacht
gaan slapen met zoveel mogelijke ramen wijd open en nadien opgestaan om zoveel als
mogelijk ramen te sluiten. De temperatuur daalt tot 5° en dat voelen we. Bij
het ochtendgloren is het nog steeds maar een acht graden maar alles went.
Terwijl jullie smoren in jullie zweet bibberen wij ons warm.
Donkergroen,
lichtgroen, grijsgroen, geelgroen, mosgroen, lindegroen, in één zin samengevat:
groen is de hoofdkleur van onze rit van vandaag. Met daartussen weer die
bloeiende voorjaarsbloeiers. Een schilder zou er een mooi stilleven van kunnen
op doek zetten. Maar oh wee, die wolken!!!! Waarom vliegen die nu steeds
horizontaal. Vertikaal zou zoveel beter zijn. Dan geraken we minstens van die
grijze lucht af.
Op onze dagtocht
horen we voor het eerst het geklepper van de ooievaars. Het moet een ideale
habitat zijn voor die mooie families. Op elke kerktoren of elektriciteitspaal
staat er een nest. Daarin mama, papa en kindjes ooievaar. Een vertederend beeld
dat we bij ons omzeggens niet kennen. Wat verder op de bergflanken staan ze de
heersers van de weiden, de koeien! Witte, bruine, gevlekte en grijze elementen
staan te grazen in malse en diepgroene weilanden. Wat moeten die dieren gezonde
melk produceren waaruit de mens dan lekkere boter en kaas haalt. Het is niet
voor niets dat men zich hier overal kaas als streekproduct kan aanschaffen.
Voor de
tweede maal in onze campercarrière doen we de Picos aan en voor de tweede maal
krijgen we veel wolken, af en toe een gedruppel en zeer lage temperaturen. Het
is alweer van dat. Wat jammer. Wanneer er sporadisch een opening in dat
wolkendek komt zien we de gekartelde grijze pieken van De Picos, een vertrouwd
beeld waar we zo graag hadden in gewandeld. Maar het mag niet zijn. We rijden
tot Fuente Dé om met een, op twee na
langste kabelspoor van de wereld, naar boven getrokken te worden en daar
voorzien we een wandeling. Maar wat vertelt ons die liftbediener? Niet doen, er
valt niets te zien en het is gevaarlijk om daarin dan een tocht te maken. Die
plannen zijn dus afgeblazen. Trouwens, wanneer het bakje van het kabelspoor
naar boven zweeft zien we het al ras in dat dikke wolkendek verdwijnen. Die man
heeft dus toch gelijk.
Dan maar op
weg naar Pontes, een volgend dorpje
in de Picos. Daar moet een mooi klooster zijn en misschien helpt het om daar
eens een gebedje te doen voor weersverbetering! Het klooster is schitterend
gelegen, op een hoogte van 500 meter met zicht op jawel, de bergen. Uitgebreid
bezoeken we het en beslissen om er te blijven staan voor de nacht. s Avonds
klaart het immers vaak uit en dan genieten we van een prachtig panorama. En het
klopt nog ook. Wat we overdag gemist hebben, krijgen we nu deels te bewonderen
en dat hebben we dan toch gehad.
Alweer grijs in alle schakeringen en de eerste druppen beginnen te vallen. En dan krijgen we zo van die berichtjes dat het bij ons stralende zonneschijn is. Word ik nu alweer gestraft en waarom? Niemand zal met mij nog willen op reis vertrekken want ze krijgen gegarandeerd regen. Alhoewel, mijn zus denkt er anders over want zij beleefde met ons een schitterende vakantieweek op het eiland La Palma.
We hebben op een dertigtal km buiten San Sebastian overnacht en gaan nu met het openbaar vervoer de stad onveilig maken. In het verleden hadden we die al bezocht maar het is zolang geleden dat we het willen overdoen. Dat openbaar vervoer werkt hier trouwens feilloos en is daar bovenop betaalbaar. Waarom dan met ons geval van 7 meter lang tussen al de autos slalommen om uiteindelijk dan toch geen parking te vinden!
De stad is prachtig gelegen aan een schelpvormige baai. Mooie gebouwen, chique winkels en een sfeervol parte vieja. We vinden het er allemaal terug. Donostia is befaamd voor de talrijke kunstfestivals en zou o zo graag in 2012 de Culturele Hoofdstad van Europa zijn. En ze is die naam waardig.
Het eerste wat ik deed is een stevige paraplu kopen en met die nieuwe aankoop gewapend hebben we ons programma afgewerkt. Zon was er niet en dat is altijd jammer voor de kleuren maar toch genoot ik van die sfeervolle stad waar mensen heel gedisciplineerd in een rij op de volgende bus wachten. Geen drommen, geen ellebogengevecht maar ieder komt tijdig op het vervoermiddel en vindt zijn zitplek. Daar kunnen wij nog iets van leren.
Wat mij hier ook al opgevallen is zijn de vele speelpleinen. De Spanjaarden, of hier beter gezegd de Basken, kunnen niet wegsteken dat ze dolveel van kinderen houden. Het krioelt ervan en de Spaanse zon heeft zeker zijn werk gedaan of is het iets anders! Ook de natuur is niet vergeten. In elke stad zijn er talloze groene zones, mooi onderhouden en dagelijks gereinigd met niet te vergeten de uitnodigende terrasjes maar dan liefst met zomerweer. Niettegenstaande het humeurige weer genoot ik toch van dat bezoek.
Adiós
Vaarwel Getaria! Onder een stralende zon hebben we dit schitterende plekjes achter ons gelaten. Een plekje waar de BBQ aan elk restaurantje buiten staat om de hongerige magen te bevredigen, waar de mensen een eenvoud uitstralen die wonderen doet en waar de behulpzaamheid geen ijdel woord is. Ik zal er nog lang aan terugdenken.
We vervolgen onze route, steeds de kust volgend. Niet te geloven hoe de bergen hier echt tegen het water plakken. Alleen een zigzaggend grijs lint van asfalt scheidt die twee natuurwonderen. Wanneer we rond de middag onze volgende plek bereikt hebben is het al lekker warm. Jawel, jullie lezen goed. We genieten vandaag van een zalige temperatuur. Vijf dagen hebben we gewacht en nu krijgen we wat we wensen. Voor hoelang? Ik weet het niet maar in elk geval is het genieten geblazen.
Onze wandeling op de promenade langsheen de kust was mooi en deugddoend. Enkele prachtige kunstwerken versieren de stad. Aan de oude stadspoort staat net een bewaker en op de pier zien we een reuzengroot monument dat de steeds weerkerende golfslag van de oceaan uitbeeldt. Hier ook weer de talrijke groene parterres met de speeltuin voor de rakkers en de terrasjes voor de anderen. Wijzelf hebben op zulk een terrasje een sidra genuttigd. Volgens onze buren is het serveren ervan een gans ritueel maar blijkbaar hebben we een slecht terras gekozen want er werd ons gewoon een glas gebracht met het gevraagde in en het van op hoogte met de fles mikken naar het veel lager gehouden glas kregen we niet te zien. Dus moeten we eens een andere bruine kroeg uitzoeken waar we dat spektakel wel kunnen beleven.
Terug bij de camper was het vijf uur en de school was beëindigd. Een lawaai van je welste. Vermits wij op een grote groene ruimte stonden met alweer speeltuigen voor de kids vonden ze het blijkbaar niet nodig om huiswaarts te keren en bleven ze in onze buurt plakken. Krijgen ze hier dan geen huistaken? Wat was het hier een gejoel en lawaai van al dat jonge volk met daartussen dan het getetter van de grootouders die oppas hadden. Op een bank gezeten lieten ze de bengels maar begaan en zelf hadden ze blijkbaar heeeel veel aan mekaar te vertellen, liefst zo luid mogelijk.
Alweer zie ik hier een ander dorp met een andere bouwstijl maar steeds vinden we die smalle straatjes terug waar je gemakkelijk van de ene gevel naar de andere kunt waggelen wanneer je te diep in het glas gekeken hebt. Bij gebrek aan meer ruimte hangt dan ook steeds het linnen te drogen in de straat zelf, naast de steeds weerkerende Baskische vlag of naast enkele bloempotten die daar niettegenstaande de kleine ruimten toch een plaatsje kregen. De onderbroeken in alle maten, vormen en materialen hangen er te zwieren tussen de lakens en handdoeken. Het hoort hier echt bij het straatbeeld.
Morgen doen we Bilbao aan en ik verwacht mij aan iets totaal anders. We zien wel en jullie krijgen het zeker te lezen.
Zoals
gisteren geschreven wil ik vandaag de visvangst in al zijn facetten bestuderen.
Ik was al vroeg uit de veren en liet Wim rustig verder snurken. Door dat
gesnurk was het niet langer meer vol te houden in het bed en in stilte trek ik erop
uit, op fotojacht. De lucht is nog grijs en nevelig maar het weer van de twee
vorige dagen indachtig denk ik dat het vandaag weer van hetzelfde laken een pak
zal zijn. Ik schiet er dus op los en wacht niet op zonnestralen; fotos van de
baai, de omringende bergen, de haven met de vele bootjes en noem maar op.
Eens terug
in de camper zie ik de eerste grote visserssloep binnen varen. Beiden haasten
we er ons naartoe want er wacht ons een echt spektakel. Zevenhonderd meter
donkerbruin visnet, afgeboord met gele boeien, wordt door middel van een katrol
die hoog boven de sloep uitsteekt, op de kade getrokken. Met veertien vissers
staan ze in een boog er rond om dat hele gedoe in goede banen te leiden. De
vorm van dat uitgerolde net krijgt de vorm van een hemelbed. Een ongelooflijk
zicht hoe die vermoeide schippers aan een hoog werktempo die klus klaren. Allen
met een veel te grote waterdichte vissersbroek en T-shirts die ooit eens een
mooie kleur gehad hebben.
Terwijl ze
de netten op de kade neervlijen worden de kleine visjes die er nog tussen de
mazen zitten op de grond gegooid. De meeuwen schieten er als wilden op af en
vechten voor de grootste hap. Een half uur lang rollen ze die netten over de
grond. En intussen zijn de vrouwen aangekomen. Gewapend met een krukje, naald
en draad, nemen ze plaats op en tussen de netten en het verstellen kan
beginnen. Een ganse voormiddag hebben die zeebonken ons bezig gehouden. Netten
afrollen, netten verstellen, het schip schoon spuiten, messen scherpen, daarmee
dikke touwen onder handen nemen. Alles komt erbij kijken. Om dan nog maar te
zwijgen over het afleveren van de vis. De bakken worden even snel als de rest
op de kade gelicht en dadelijk naar de loods gevoerd voor de visafslag. Echt
boeiend om dat leven te leren kennen. En het beste komt nog: Wim zou Wim niet
zijn wanneer hij glunderend met drie vers gevangen vissen tevoorschijn komt.
Hoe hij het doet weet ik niet maar ik weet wel dat we heel lekkere en verse vis
zullen eten. Niet vandaag, want we trekken vanavond naar een gezellig
visrestaurantje maar het menu voor morgen staat al vast. Terwijl ik nog wat
geniet van de ganse bedoening keert Wim al terug om zijn prooi schoon te maken.
Mij kennende vindt hij het veiliger dat te doen zonder mijn blik want moest ik
het allemaal gezien hebben zou ik morgen zeker geen vis nuttigen.
Onze
voormiddag was goed gevuld en na de middag hebben we dan een fikse wandeling
gemaakt. Wat is het hier een heerlijk leven en de geziene visceremonie vergeet
ik nooit meer. Wat ik nog vergeet te vertellen! De zon heeft zich zowaar voor
een paar uur getoond en dat gaf het hele gebeuren nog een extra dimensie.
Het is
zover. De reis waar ik zo naar uitkeek is gestart. Nadat ik eerst de dag voor
het vertrek nog mee gaan feesten ben met een jarige moest ik s anderendaags om
vijf uur al de baan op zijn. Het deed even pijn maar het lukte wel.
Zoals voorspeld
in de berichten zijn we met een natte dag onze trip gestart. Maar, zo dacht ik,
we leven op hoop. We trekken naar Spanje en daar moeten de weergoden ons
gunstig zijn. En inderdaad, eens de Franse grens voorbij klaarde het uit. Ik
glunderde. Zullen we het deze keer wat beter hebben dan vorig jaar waar we van
stad naar stad en van land naar land trokken, steeds met de paraplu boven het
hoofd?
Toch was de
vreugde van korte duur. Hoe dieper het land in, hoe natter het werd. En toen we
goed en wel onze overnachtingsplek hadden ingenomen was de hemel voorgoed
dichtgetrokken. Het miezeren werd druppelen en het druppelen eindigde in regen.
Heb ik dan toch de naam van regenvrouwtje en is het dan toch zo dat, overal
waar ik verschijn, de hemelsluizen zich openen!
Nochtans
hadden we een schitterende staanplek gevonden; een spookdorpje! Wanneer er 50
mensen wonen zal het veel zijn. Maar zo typisch. Een Romaanse kerktoren torende
uit boven enkele bouwvallige woningen waar geen levende ziel te bespeuren viel.
Toch schoof er plots een gordijntje opzij en zag ik enkele seconden maar een
nieuwsgierig hoofd. En dat was het dan qua leven. Bij nader toezien moeten er
toch nog anderen gewoond hebben want bij de dorpswandeling zie ik plots école
primaire de Bonneuil. Lang hebben we gewacht op dat jonge volkje maar komen
deden ze niet. Moe van het rijden zijn we dan vroeg tussen de lakens gekropen.
Die Truus
toch!
Dag twee is
weer als reisdag bestempeld. We trekken de ogen open en alles ziet er grauw en
grijs uit. De weiden, de talrijke wijngaarden en de peperkoeken huisjes met
krom getrokken daken zijn allemaal even nat. Met wisselende gevoelens leggen we
dat vast op onze harde schijf en hopen op beterschap. Maar alweer hebben we tot
diep in de namiddag moeten wachten voor er een zonnestraal te bespeuren viel.
Pas wanneer we de Spaanse grens overschreden kwam er een schuchter zonnetje te
voorschijn.
Intussen
hadden we de taal van Vondel en Molière al achter ons gelaten en trachtte ik
het uit te leggen in mijn beste Spaans. Maar waarom leert een mens die taal
wanneer ze naar het Baskenland gaan. Het beetje dat ik ken kan en mag ik er
niet gebruiken en van het Baskisch versta ik geen knijt. Maar wanneer ik al het
moois zie vergeet ik al snel dat taalprobleem.
Hondarribia of Fontanarrabia in het Spaans (alles is hier
tweetalig vermeld) is een pareltje. Sinds mensenheugenis bewaakt deze oude
versterkte stad de grens met Frankrijk en heeft ze haar verleden wonderwel
kunnen bewaren.
We reden
langsheen de Golfo de Vizcaya en wilden daar wel ergens overnachten. Het
piepklein dorpje Getaria leek ons
iets wanneer we het op de kaart zagen. Ook de beschrijvingen in de reisgidsen
waren lovend en dat werd dus in de GPS gezet. Maar Truus(lees GPS) stuurde ons
op een heel avontuurlijk baantje; zo klein dat het zelfs geen baannummer had.
In plaats van langsheen het water te blijven stuurde diezelfde Truus ons de
bergen in. Kleine kronkelige wegen moesten we verteren. In een mum van tijd
waren we 300 meter gestegen en zagen we niets meer door een dichte mist. Op de
kaart was het een toeristische route maar we reden zodanig in de wolken dat er
van de omgeving niets te bespeuren viel. Links en rechts van ons scheen er een
afgrond te zijn en water was er niet meer te vinden. Het duurde en bleef maar
duren. Tegen 30 km/uur vordert een mens niet en wat waren we blij toen we de
afdaling konden inzetten en terug iets van de natuur zagen. Na lang rijden
vonden we dan toch onze overnachtingsplek. Het is een wondermooie plek met zijn
kleine ronde baai omringd door een rotskust en enkele rotsige eilandjes die de
ingang van de baai bewaken. Hier blijven we morgen zeker staan. Het is daarbij
een typische vissershaven waar de visvangst een echte religie is. Dat wil ik
morgen zeker beleven. En na twee dagen rijden zal dat een welgekomen
afwisseling zijn.
Oef, Het examen Spaans is achter de rug en nu kan ik echt gaan ontspannen. Nog even de dag voor het vertrek een verjaardagsfeestje meepikken en nadien is het de grote start waar ik zo naar uitgekeken heb.
Dat onze eerste plannen gewijzigd werden weten jullie al. En ik denk dat het een wijze beslissing is. Er is in Spanje zoveel te zien en te doen dat we ons echt moeten beperken tot een bepaalde regio. Vermits we bij de moeder van onze buurvrouw uitgenodig zijn en dat die in Asturië woont, is onze beslissing snel genomen. Dit jaar gaan we het noorden van het land onveilig maken en wanneer onze gezondheid het toelaat zullen we volgend jaar enkele regio's lager uitspitten. We hebben trouwens een ganse resem tips gekregen van plaatsen die we zeker moeten aandoen en daar hou ik rekening mee. Laat ons hopen dat we ons vakantieweer van vorig jaar weer niet moeten ondergaan. Toen zagen we zulke schitterende steden en natuur maar steeds was het onder de paraplu en er zijn meer leukere weersomstandigheden om op reis te gaan! Mijn broer heeft mij ook al de raad gegeven hem niet meer te komen opzoeken op zijn vakantieplek want dan regent het daar ook pijpenstelen. Zou ik er dan toch voor iets tussenzitten?
Nu nog hopen dat we tijdens onze reis regelmatig een cybercafé vinden zodat ik mijn blog in delen kan doorsturen. Ik neem aan dat het voor iedereen aangenamer is om telkens een kortere tekst te krijgen dan ineens een ellenlange boterham te moeten verwerken. We doen ons best.
Inderdaad, het is lang stil geweest rond mij op deze pagine maar het zal niet lang meer duren! Eens mijn examen Spaans achter de rug ga ik mijn kennis toetsen aan de werkelijkheid. We trekken met ons rijdend huisje richting Spanje om daar wat taalpraktijk op te doen. Lees niet verkeerd! Niet dat praten alleen telt. Diegenen die mijn vorige blog gevolgd hebben weten dat wij ook andere en dieper interesses hebben. Maar we zien nu al in dat onze grootse plannen op één reis niet te verwezenlijken zijn. Wim heeft zo maar even een rondje Spanje uitgezet van 4 400 km en ik zie dat absoluut niet zitten. Dat zal veel rijden zijn en weinig ontdekken en genieten. Gelukkig kregen we onlangs buren met Spaanse roads op bezoeken en die hebben Wim tot ander inzichten gebracht. Waar we eerst tot in het zuiden wilden geraken zijn onze plannen nu al heel wat afgeslankt. Het noorden en het zuiden van dat land zijn zo verschillend van cultuur en natuur dat we op vier weken tijd onmogelijk die twee landsdelen kunnen uitspitten.
Voorlopig starten we dus met een uitgebreid bezoek aan het noordelijk landsgedeelte en al naargelang de weersomstandigheden zullen die plannen wijzigen. Ons draaiboek is een leidraad en kan op elk moment bijgestuurd worden. Gelukkig maar. Daarbovenop willen we tijdens de heenreis dag gaan zeggen aan een Grimbergenaar die in het zuiden van Frankrijk met man en macht aan het werken is om een oud huisje om te toveren tot een B&B. Normaal gezien starten ze met hun zaak begin juni maar het zal blijkbaar nog veel zweet kosten om klaar te komen. We duimen maar en het relaas krijgen jullie over een paar weken. Tot dan.
Na een tijdje thuis te zijn en vorige reismomenten verwerkt te hebben, hebben we terug grootse plannen. Evenals de twee vorige jaren ontvluchten we de koude en donkere wintermaanden en gaan we ons geluk beproeven op het steilste eiland van de wereld, La Palma. Op drie na het kleinste van de Canarische eilanden maar wat de schoonheid van de natuur en netheid betreft staat het zeker aan de top. Ik hoor er al velen zeggen: alweer naar dezelfde plek! Maar Wim heeft er zo zijn hart verloren en hij is er nog moeilijk weg te slagen. Voor het eerst gaat mijn zus ons een weekje vervoegen. Om haar in te leiden hebben we onze DVD van vorige vakanties bezorgd en het zweet staat in druppen op haar gelaat. Ze heeft angst ons niet aan te kunnen wanneer we op het wandelpad zijn. Nu ze de beelden van onze wandelingen bekijkt, beseft ze maar al te goed wat ze geboekt heeft. Maar we hebben haar gerust gesteld, we passen ons wandelniveau aan en ik ben ervan overtuigd dat ze met volle teugen zal genieten. Nu nog duimen voor een lekker weertje en alles komt voor mekaar.
Perugia, de hoofdstad van Umbrië staat op het programma. Om de grote menigte en de ongewone hitte te ontvluchten vertrekken we heel vroeg. Pas half negen en we zijn al ter plekke t.t.z. we zijn op een half uur gaan van het historisch centrum. Vermits elke bezienswaardigheid hier op de heuveltop ligt beginnen we aan onze trappen. Geteld hebben we ze niet maar het waren er velen. Na de zware inspanning zijn we eindelijk aan de ondergrondse stad gekomen, een unieke bezienswaardigheid. Nadien verkennen we de rest en zonder twijfel is Perugia een van de meest bekoorlijke steden van deze provincie. Er zijn talloze getuigenissen van Etruskische, Romeinse, Romaanse en Gotische architectuur. Wanneer de hitte ons te sterk wordt, keren we terug en zoeken we een van de schaarse schaduwplekjes op om wat van een normale temperatuur te kunnen genieten.
Assisi is het Scherpenheuvel van bij ons. De dubbele kerk, die veel geleden heeft onder de aardbeving van 1997, is wondermooi hersteld. Niet minder dan 400 000 stukjes fresco heeft men moeten in elkaar puzzelen. Een monnikenwerk!
Vooraleer de grote hitte uitbreekt wandelen we gedurende drie uur doorheen een mooi stukje Umbrië tot aan de plaats waar de heilige Franciscus zich eertijds terugtrok om voor ons zielenheil te bidden. De uitzichten die we te verwerken krijgen zijn subliem en in ons Belgenlandje bestaan zulke landschappen gewoon niet! Na het stadsbezoek vinden we een schitterende staanplek, hoog op een heuvel, met zicht op olijfboomgaarden en wijngaarden.
s Avonds zijn we getuige van festiviteiten temidden van dat middeleeuwse dorpje Montefalco. Het brengt een massa mensen op de been en allen zijn ze de lokale wijn aan het uitproberen.
Spoleto is de volgende plaats die op het programma staat maar de hitte is zo ondraaglijk dat we het snel voor bekeken houden. Na een lunch in een gezellig restaurantje keren we naar de camper terug en zoeken we onze staanplaats van gisteren op in de hoop daar wat koelte te vinden. We zitten er beide door vanwege die hitte en gaan morgen richting bergen. Zouden die ons wat koelte kunnen bezorgen?
Na een bezoek aan Norcia, een stadje gekend voor de verse zwarte truffel, kaas en everzwijnvlees komen we terug bij de auto en kunnen onze ogen niet geloven. Alweer bandenpech, net zoals enkele maanden terug! Daar staan we dan hulpeloos. Wim wil de verzekering opbellen maar dat duurt te lang naar mijn zin. Ik haal mijn beste Italiaans boven, kruid dat met heel veel gebaren en kom zo toch aan hulp. Maar wat blijkt? Het is middag en de Italianen hun siësta is heilig. Daar staan we dan en we kunnen tot 16 uur wachten alvorens verdere hulp zich aanbiedt. Uiteindelijk is het dan gelukt en we vertrekken richting Monti Sibillini. De rit er naartoe is indrukwekkend mooi en adembenemend. De diepte wordt steeds dieper en wilde paarden belemmeren onze weg. Maar van die puur natuur kunnen we wel genieten. Het was genoeg geweest met cultuur! De nodige fotos worden geschoten en aan de Piano Grande gekomen schijnen we in een irreële wereld te zijn beland. Dat amfitheater omgeven met een soort karstgebergte, onnoemlijk versierd met talloze kleuren en tekeningen hebben we nog nooit gezien. Er wordt afspraak gemaakt met de familie Snauwaert om ons daar te vervoegen en de dag nadien samen een wandeling te plannen. Het wordt echter steeds maar later en pas wanneer het al goed donker is, arriveren ze. Beide zijn ze wat overstuur want ze zijn op de weg beroofd. Toch laten we het niet aan ons hart komen en eindigen de avond/nacht in schoonheid t.t.z. we drinken de problemen weg met lekkere Italiaanse wijn.
De dag nadien wandelen we samen en sluiten af in een gezellig agroturismo restaurantje waar we door twee lieve meisjes, zeg maar kinderen, bediend worden.
Voor ons zit de vakantie er ongeveer op en we beginnen langzaam maar zeker aan de terugweg. Onze harde schijf zit boordevol cultuur. Kerken, frescos, monumenten, nauwe steegjes en schitterende bas-reliëfs hebben onze hersenen belast. Gelukkig hebben we kunnen afsluiten met een mooie brok natuur waar het niet te warm was om te wandelen
Het is niet slecht dat we, voor de volwassencursussen beginnen, er nog eens tussenuit muizen.We hebben de camper om te gebruiken en niet om in een stalling te laten staan. Vermits Umbrië al jaren op ons verlanglijstje staat en we de nodige documentatie in huis hebben om een draaiboek op te stellen is de beslissing snel genomen.
Umbrië, het hart van Italië en de enige provincie die niet aan een zee grenst, moet men ooit beleefd hebben. Het is een groene streek bij uitstek omdat het gehele landschap, in de dalen en op de talrijke heuvels en bergen, beheerst wordt door vegetatie en bossen. Het landschap is weids, glooiend en rustgevend. Een land van heiligen, ridders en kunstenaars met grote namen.We bezochten al fraaie steden met namen zoals Perugia, Orvieto, Todi en Livignano die stuk voor stuk de streek verrijken met de schoonheid van hun paleizen en monumenten. Ook in talrijke kleine en minder kleine dorpen, steeds op de top van een heuvel gelegen, heerst er een typische middeleeuwse sfeer die ze echt schilderachtig maken. Alle bezochte dorpjes hebben smalle kronkelige steegjes die met elkaar in verbinding staan met trappen, bogen en zuilengalerijen. De huisjes zijn dicht tegen elkaar aangebouwd en hebben vaak heel onregelmatige contouren. Dikwijls plakken ze tegen de rots aan. Geschiedenis, gebruiken, cultuur en kunst zijn hier alom tegenwoordig.
Orvieto, een verplichte stopplaats tussen Rome en Firenze, schitterend gelegen op een heuvel van vulkanisch tuf.Wat we daar te zien kregen is onbeschrijfelijk. Met een kabelspoor worden we de berg opgetrokken en bij het uitstappen valt de mond letterlijk open. De stad gaat er prat op een van de mooiste duomi van Italië te bezitten en dat is het minste wat we kunnen zeggen. Het is een parel van Italiaanse gotiek die met zijn imposante massa de smalle kronkelstraatjes lijkt te verpletteren. Je weet niet wat je het eerst moet bewonderen: de mozaïeken, de rozet of de talrijke bas-reliëfs. De mozaïeken hebben schitterende kleuren en zijn een dankbaar doelwit voor de vele fotografen. Het roosvenster is omgeven door nissen met beelden van apostelen en profeten. Over de bas-reliëfs die de vier pilasters sieren raak je niet uitgepraat. Kortom, je moet het gezien hebben.
Waar we dachten ook regelmatig een fietstocht in te lassen, hebben we van ons voornemen moeten afzien. Om in Umbrië te fietsen moet je van goede komaf zijn. Niet alleen wegens het reliëf maar eveneens voor de warmte. In een temperatuur van 30° of meer zulke inspanningen leveren is niet aan mij besteed. Ik doe wel mijn hoed af voor diegenen die dat aandurven. Een enkele maal hebben we een wandeling gemaakt en dan nog in de late namiddag en we waren blij om nadien van een zalige douche te kunnen genieten.
Net voor Perugia, de hoofdstad van Umbrië overnachten we in een piepklein dorpje naast een wijnboer. Ik moet geen tekening maken wat de bedoeling is en ja hoor, er volgt meer. Een lieve Italiaanse dame, ongeveer de eerste vriendelijke Italiaan die we deze week ontmoet hebben, komt ons opzoeken. In een heen en weergesprek vernemen we dat ze ook een camper heeft en daar heel gelukkig om is. Nadien nodigt ze ons uit om in dat dorpje van drie straten groot naar hun privé-museum te komen kijken. Het stevige slot wordt ontgrendeld en daar krijgen we alles te zien van de tijd van toen. Het begint met hun familieaangelegenheid in de jaren 1930 tot nu. Fier toont ze ons wat wij al lang kennen. Nadien opent zich een deur van hun privé-kapel waar haar ouders en grootouders in het huwelijksbootje zijn gestapt en tot slot trekt ze met ons naar een zolderkamer. Een ganse plek vol met het hele gebeuren rond Kerstmis, alles in elkaar gestoken door haar vader. Spinnen van wol, werken op de akker, de aanbidding van de wijzen, de kerststal zelf, alles is levensgroot uitgebeeld en blijft daar jaar in jaar uit staan. En dit is dan het slot van de dag alvorens we morgen richting hoofdstad gaan.
Zaterdag is een zwarte dag in het verkeer en we gaan ons vertrek dus maar uitstellen tot de dag nadien. Met het weer van onze vorige vakantie nog goed in ons geheugen geprent willen we nu cultuur, natuur en een zalig weertje aan mekaar koppelen. Umbrië is de bestemming. Ooit waren we in de ban van Toscane en vermoedelijk zal deze trip ons hetzelfde gevoel meegeven. Jammer genoeg kunnen we wegens omstandigheden maar een tienatal dagen van de streek proeven maar geen nood. Hopelijk mogen we de volgende jaren in een nog goede gezondheid tegemoet gaan en dan vliegen we er weer in. Waar we nu de smaak zullen te pakken krijgen kunnen we nadien de streek heel wat grondiger uitkammen. Dat is tenminste de bedoeling en jullie horen er nog van.
Midden-Europa - laatste editie (een week vervroegd)
Dobriden Tsjechië
En inderdaad, de voorspellingen waren juist; een ganse dag striemende regen, zonder ophouden en daarbij nog herfsttemperaturen. Waar blijft hier toch dat zomergevoel?
Onder die natte hemel verlaten we de muziekstad Wenen en rijden we richting Moravië, het zuidelijk deel van Tsjechië. Zowel links als rechts van de baan zien we de wijngaarden, zowel op Oostenrijks als op Tsjechisch grondgebied. En dat de wijn er goed is hebben we de vorige dagen geproefd. Hij mag er zijn en de tijd dat er antivries inzat is lang voorbij.
In Zuid-Moravië kennen ze een minder grote toeristenstroom dan in andere delen van het land en nochtans, de streek mag er zijn en fier zijn op wat ze in petto heeft. Er is minder industrie dan in andere landsdelen, ze is bezaaid met schattige dorpjes en het landschap oogt veel aangenamer. Zo ver het oog reikt zachte heuvels, net afgevlakte molshopen waarop de kleuren goudgeel en groen de hoofdrol spelen. Daartussen bedjes witte margrietjes afgewisseld met vuurrode klaprozen. Echt schitterend! Het zijn weiden als wiegende zeeën
Dat het merendeel van de bevolking hier katholiek is moeten we niet ver zoeken. Talloze kruisbeelden of godsdienstige monumentjes kruisen ons pad. De huisjes, want groot zijn ze niet, mooi verzorgd en opgesmukt in een fris kleurtje. Het is alles zo aantrekkelijk. Toch jammer dat we dat moeten doorrijden met datzelfde natte, vieze weer. Jullie kennen intussen dat liedje al wel maar dat we pech hebben met het weer kan niemand ontkennen. Het is zoals Wim zegt; nu zijn we al een maand op zoek naar zon en we hebben ze nog steeds niet gevonden, op enkele dagen na. Ik heb mezelf voorgenomen dat ik niet naar huis toe rijd alvorens minstens twee dagen met zon en temidden een schitterende natuur vertoefd te hebben. We zien wel of het lukt!!!???
En nee hoor, het zal niet lukken. Vandaag begint het koud en grijs maar iets minder nat. Gekleed zoals in de herfst profiteren we ervan om een tweetal dorpjes te bezoeken die op het werelderfgoed van de Unesco staan. En daarbij vond ik Telc het aardigste stadje dat ik in Zuid-Moravië te zien kreeg. Het is opgebouwd binnen oude vestingmuren en aan de vier zijden rond het plein staan huizen met een opmerkelijke renaissancistische architectuur. De gevels allen in verschillende pastelkleuren afgewerkt. Echt het zien waard. Maar onze bezoeken waren nog niet afgewerkt en vluchten moesten we. Wij een internetcafé binnen om naar de weersvoorspellingen te kijken en die zijn uiterst slecht. We beslissen dus algauw om met het zoeken naar de zon te stoppen en huiswaarts te keren waar blijkbaar die gouden bol gul zijn stralen over ons landje uitspreidt.
Maar wat voor een rot weer! Terwijl wij warm in de camper zitten kruipen de mensen buiten in hun jas van de koude. Het regent niet alleen onophoudelijk maar daarbij waait er zulke krachtige wind dat we ons in een late herfst wanen. We kunnen niet vlug genoeg thuis zijn maar dat zal wel nog eventjes duren. Het regent zodanig dat de ruitenwissers de watergolf niet kunnen verwerken. Op 600 meter hoogte zitten we al volledig in de wolken. Met onze lichten aan en heel voorzichtig rijden we verder en bijna hadden we prijs door watergladheid. De weiden lagen er overstroomd bij, het water in de rivieren behaalde een verontrustend peil en wij moesten zelfs de ontdamping van de buitenspiegels van de wagen aanzetten. Zomer noemen ze dat. En nochtans is de streek wondermooi, voor zover we de kans kregen om een glimp van de natuur in ons op te nemen.
Zo rijden we tot aan de Duitse grens maar aan de oostkant van Duitsland is dat weer al even erg. We dachten te rijden tot we de zon te zien kregen maar het was te vermoeiend geweest. Nog een heel eind voor Regensburg hebben we een onderdak gevonden voor de nacht bij een aardbeienboer. Die wilden ons zo laat geen aardbeien meer verkopen maar morgenochtend hebben we terug kans en die laten we niet voorbij gaan.
Nadien gaan we nog in enkele dagen rustig aan door mooie gebieden van het Derde Rijk rijden in de hoop daar nog wat moois en warms te kunnen meepikken. Schrijven ga ik niet meer doen. Het weer heeft gedurende die 5400 km die we afgelegd hebben, zulk een druk op ons moreel gezet dat de zin me nog ontbreekt om verder relaas uit te brengen. Het zal nu even wachten zijn op een volgende reis, hopelijk met meer zon en minder van die natte spetters.
Dank voor jullie interesse en ik hoop dat je van mijn verslagen wat genoten hebt.
Zoals gezegd hebben we een rustdag ingelast. Het was zeer heet en geen temperatuur om veel in rond te lopen. Morgen vertrekken we richting Wenen. Ja, jullie lezen goed. Het volgende land komt eraan en zo schuiven we langzaam maar zeker terug richting heimat.
Oh wee, we ontwaken op een drijfnat grasveld. De regen heeft weer zijn best gedaan. Onze beslissing is vlug genomen. Langzaam maar zeker rijden we Oostenrijk binnen en zoeken een goede standplaats om van daaruit Wenen onder de voet te lopen. Hoe het er in Slowakije uitziet weten we al maar de hoofdstad Bratislava kenden we nog niet. Wanneer er nu een stad is die op architectonisch gebied niets te bieden heeft en die NIET moet bezocht worden is het wel die stad; een aaneenschakeling van grauwgrijze woonblokken vanuit de tijd van het communisme, winkels amper waardig die naam te krijgen, een burcht die geen burcht is en mensen waarvan de grauwheid van het gelaat te lezen is.
Maar we steken de Donau over en zijn op Oostenrijks grondgebied. Van een grenscontrole natuurlijk geen sprake meer maar we weten dat we in een totaal ander land zijn. De banen voelen weer als een vast tapijt, we genieten van een aangenaam reliëf, de bergen komen langzaam maar zeker terug in ons vizier, gemoedelijke dorpjes met fruitkraampjes enz Maar de prijzen! Wat een verschil! Waar we in Slowakije 1 kg kersen kochten oor 3 betalen we hier het dubbele. En dit om maar een voorbeeld te geven, de rest volgt dezelfde trend. Langs de weg mama hert en twee bambies die ons zielig in de regen staan na te kijken. De ooievaar in het veld doet net hetzelfde. En wij zitten lekker droog(gelukkig maar) terwijl het buiten blijft gieten.
In Wenen aangekomen plaatsen we ons aan een park om U tegen te zeggen; 85 hectare groot en onvoorstelbaar mooi. We moeten wel tot s avonds wachten voor we het kunnen verkennen. Wanneer het eindelijk ophoudt met regenen, zijn we blij een frisse neus te kunnen halen, en maken we er een wandeling in. En wat voor een! Gedurende anderhalf uur hebben we gewandeld zonder ook maar een maal op dezelfde plek terug te keren en, het resultaat was dat het goed zoeken werd om de uitgang te vinden. Erin verdwalen is een koud kunstje. Maar dat stukje natuur is piekfijn in orde gehouden en onderverdeeld in verschillende themas; het thema dat we best verstonden was liegewiese maar daar konden we niets mee doen wegens veel te nat. We bezochten de Japanse tuin, de allergieëntuin, een diergarten, een speeltuin(ook voor onze leeftijd!), filmstadt en noem maar op. Verder staan de liegewiesen vol met banken uit wit metalen draad in een mooie vorm gegoten, standbeelden smukken bepaalde hoekjes op en ga zo maar verder. Zoiets kan je je bij ons niet voorstellen of het ligt er vuil en beschadigd bij en nochtans hier lopen ook veel inwijkelingen rond.
In de hoop op goed weer bereiden we ons nadien voor op het stadsbezoek van Wenen voor de dag nadien.
En ja hoor, We staan op met een staalblauwe weliswaar frisse hemel en vertrekken bijtijds richting stadscentrum. Op de radio hoorden we dat het droge weer niet zou blijven duren en we trekken ons besluit. Met het openbaar vervoer rijden we naar de Stephantsplaz waar onze exploratietocht begint. Eerst nemen we een bus om nadien zonder wachten te kunnen overstappen op de metro om er te geraken. Dat vervoer is hier prima geregeld en België kan daar nog een voorbeeld aan nemen. We staan hier ongeveer op 10 km van het centrum en op 20 minuten waren we ter plekke. Il faut le faire! Al van bij het verlaten van de metro valt je mond open. We hebben deze reis al zoveel steden bezocht maar deze hier was het summum. Elk huis, elk openbaar gebouw is werkelijk een juweeltje. En zowal hier als in Budapest zijn de parlementsgebouwen de kers op de taart. Wanneer we moesten tellen hoeveel fotos hier genomen worden zouden we versteld staan. Je geraakt er niet op uitgekeken.
En telkens wanneer we denken nu hebben we het gezien komen we op een ander binnenkoer of op een ander plein dat weer niet mag links gelegd worden. Tot hier toe de mooist bezochte stad van de ganse reis. En nu maar hopen op droog weer(van warm weer spreken we al niet meer) voor de volgende dagen. Maar volgens goed ingelichte bron belooft het weer niet veel zaaks. Intussen kan ik vertellen dat het al de ganse dag oude wijven regent en de hoogste temperatuur vandaag 12 graden bedroeg.
Wij die dachten een wandeling te maken in de Hoge Tatras kwamen bedrogen uit. Vanaf het ochtendgloren zijn we gewekt door hevige druppen op de camper. Daar valt alweer ons plan letterlijk in het water! Wim heeft er genoeg van en vertrekt, richting zuiden in de hoop daar zon te vinden. Schitterende prentjes leggen we vast op onze eigen harde schijf maar ook hier lukt het ons niet om van die zon te kunnen genieten want we vinden ze niet. Besluit: we zeggen het wondermooie Slowakije vaarwel en trekken richting Budapest.
Vooraleer de grens van Hongarije over te steken maken we nog een halte te Banska Bystrica, een dorp dat vroeger de grootste koper- en zilvermijnen van Europa bezat. Alweer vinden we daar een schitterend marktplein omzoomd met fantastische gebouwen die getuigen zijn van een rijk verleden.
De weg naar de Hongaarse grens was weer een echte kakkewalk, zo erg zelfs dat de tafel van de camper op de grond terecht kwam. Maar eens de Hongaarse grens over ondervonden we een hemelsbreed verschil. De banen waren een lust om over te rijden, net een rollend tapijt. De huizen oogden veel ordelijker en de tuintjes waren mooi verzorgd. De industrieterreinen lagen erbij zoals in het westen. Niet te geloven dat, eens de grens over, alles zo anders kan zijn. Het is er duidelijk aan te zien dat de Hongaren bij de eersten waren om toe te treden tot de Europese unie alhoewel ze nog steeds met hun vroegere florint werken. Voor de bevolking misschien best want eens die euro zijn intrede doet zien we de prijzen schrikwekkend stijgen. We moeten niet ver kijken om dat te beseffen. Nu is de bevolking hier blijkbaar veel welstellender dan hun buurland Slowakije waar ze al aan de euro toe zijn. Van de bevolking gesproken! In de dorpen lopen de vrouwen hier nog met die typische hoofddoekjes, naar achteren geknoopt, zoals wij ze kennen van op prenten. En roken is hier ook nog erg in trek net als in de vorig bezochte landen. Om hier aan de bevolking dits te maken dat roken de gezondheid schaadt, zal er nog veel water naar de zee moeten lopen. Enverder, hier zowel als in de vorige landen, lopen de vrouwen hier graag te koop met wat ze te bieden hebben. Hoe groter en bloter, hoe liever. De politie werkt hier heel wat intenser dan in het buurland. Constant ontmoeten we ze of horen en zien we ze met loeiende sirenen door de straten vliegen. Spring maar tijdig opzij want ze vliegen er nogal op los!!!
De natuur is hier ook heel lieflijk. Geen vuiltje op de grond, zachte heuvels en alweer zeer groen. Alle landen die we deze vakantie aandoen hebben steeds dat diepgroene tapijt. Onze bedoeling is om morgen Budapest te bezoeken en men voorspelt zowaar echt zomerse temperaturen. Laat ons hopen dat het waar is en dat ze ook in Slowakije dat mogen meemaken want na dat bezoek trekken we terug die richting uit.
En de voorspellingen waren juist. Bij het ontwaken schijnt het zonnetje al weldoend de camper binnen. Wat is dat lang geleden dat we zoiets nog mochten meemaken. Het wordt dus een topdag oor ons. Al om half negen zijn we op stap, gewapend met de nodige stadsplannen en reisgids. Eigenlijk missen we hier Paul Grard want er is hier zoveel te zien dat we een gids best zouden kunnen gebruiken. Maar ja, die zit duizend kilometer van hier en het is niet evident om vlug een telefoontje te doen om hem uit te nodigen.
Budapest, dat geschieden is door de Donau bestaat dus duidelijk uit twee delen. Buda en Pest. Wijk per wijk hebben we de stad uitgekamd en genoten van al het moois dat ze ons te bieden heeft. Maar na een dagje stappen waren wij ook gebudapest. Fotos en films hebben we met hopen en daar zullen we thuis nog heel wat uurtjes zoet mee zijn. Doodmoe maar voldaan trekken we naar de camping terug. Daar was het wat nagenieten, van een lauwe douche profiteren en na een rustpauze trekken we verder, richting Wenen. Wel kiezen we terug voor de Slowaakse kant van de Donau omdat we daar veel dichter bij de stroom kunnen rijden. En zo zie je maar, dagelijks vertoeven we in een ander land. Volgen wie volgen kan. Wel hadden we een ander probleempje. In Slowakije mag je niet vrij staan en we zoeken een camping. Was me dat een klus, nergens één te vinden. Tot s avonds half negen hebben we moeten bollen en doodmoe, en na wat navragen, zijn we dan toch eindelijk op een staanplaats beland. Gelukkig valt die erg mee en vermoedelijk gaan we morgen een rustdag inlassen. In Budapest stonden we op een camping midden in de stad. Het onthaal was beneden alles en we kregen amper ruimte om te staan. Hier hebben we een zee van plaats, we betalen de helft en worden met de grootste zorg ontvangen. Wat een verschil wanneer je eens uit het drukke en toeristische gebied weg bent.
Over een paar dagen krijgen jullie het vervolgverhaal indien het weer ons toelaat van verdere plannen te maken. Foto in afzonderlijke bijlage, lukt hier anders niet