In het kader van de Wereldmissiemaand vindt op vrijdag 20 oktober in Leuven een colloquium over solidariteit en Wereld-Missiehulp plaats. Jan Dumon, de secretaris-generaal van de Romeinse Congregatie voor de evangelisatie van de volkeren, belicht er de dienst van de kerk aan de derde wereld. Tertio sprak met hem.
Hoe kan de kerk de derde wereld een dienst bewijzen? ,,De eerste dienst is mensen op het spoor brengen van de levende God. De kerk moet niet in de eerste plaats zeggen: Kijk eens wat we allemaal doen. Een samenleving heeft nood aan burgers die een ander referentiepunt hebben dan hun eigen ik. Er zijn mensen nodig die zeggen: Ik ontvang mijn leven en ik ben deel van een grotere orde. Hoe kunnen zes miljard mensen anders vreedzaam samenleven als iedereen vindt dat alleen het eigen individu telt? Een ideologie die stelt dat het eigen individu en de eigen vrijheid de norm zijn, is een destructieve ideologie.
Een tweede dienst van de kerk aan het Zui-den is mensen verzamelen tot kerkgemeenschap. Niet een gemeenschap die zich opstelt tegenover de ander, maar voor en ten dienste van de ander, zodat het leven in de hele wereld vooruitgaat.
Moeten we kerk verstaan als de westerse kerk? ,,Helemaal niet. De katholieke kerk is een wereldwijde, universele kerk. De beweging van Jezus Christus is een universele beweging. De uitdagingen van het zuiden moeten worden bekeken vanuit het perspectief van een wereldwijde verbondenheid. In de katholieke kerk voel je iets van wat globalisering kan zijn. Mensen ervaren dat er een kader is waarbinnen het er niet toe doet waar je vandaan komt, van welke etnische groep je bent of wat je geschiedenis is. Niet dat het allemaal om het even is, maar ik denk dat de kerk ons kan helpen af te stappen van het wij tegenover de anderen-model. De grootste uitdaging voor de wereldbevolking is immers te leren leven in een context van globalisatie. Zowel lokaal als internationaal stellen we vast dat dit niet eenvoudig is. We moeten dat leren, niet door erover te praten, maar door het toe te passen. Ik apprecieer dat de katholieke kerk dat probeert te doen.
Welke dienst bewijst het Zuiden aan de kerk? ,,Aangezien de kerk universeel is, worden we uitgenodigd onze problemen in hun spiegel te bekijken, en niet alleen in de onze. Als we daarin slagen, worden een aantal zaken relatief. In dat perspectief zijn de grote problemen van de kerk niet of priesters mogen trouwen en of vrouwen al dan niet priester mogen worden. De grote uitdaging is of we ook in de praktijk kunnen brengen wat we belijden: dat voor God iedereen gelijkwaardig is. Onze westerse kerk neemt het Rome vaak kwalijk dat het niet meteen op elke nood van de westerse kerk inspeelt. In Vlaanderen denken we nogal snel dat wij een representatief staal zijn van de kerk.
In het globaliseringsdiscours wordt wel eens gesteld dat het goed zal gaan met ons als we ervoor zorgen dat het goed gaat in het Zuiden. Moet de kerk uit zelfbehoud solidair zijn met het Zuiden? ,,Ik geloof echt niet dat onze kerk de universele kaart trekt uit zelfbehoud, opdat bijvoorbeeld de kerk in het Zuiden zou groeien. Onze kerk blijft gewoon trouw aan wat de eerste generatie christenen heeft begrepen, namelijk dat de zaak van Jezus Christus niet alleen een joodse zaak was, maar iets van de hele mensheid. Overal in de wereld neemt de kerk het op voor vluchtelingen en asielzoekers, vanuit een diepe Bijbelse reflex. Onze roots liggen immers bij een groep vluchtelingen die hebben beleden: Wij zijn gered omdat er een God is die ons erdoor heeft geholpen. Het is het getuigenis van mensen die nergens en niemand waren en plots iemand zijn geworden. De Europese bisschoppen, die zich niet gemakkelijk op politiek terrein begeven, nemen in dat verband een duidelijk standpunt in. Dat is opmerkelijk en sterk evangelisch.
Het Zuiden wordt in zijn ontwikkeling vaak geremd door geweld en interne conflicten. Hoe gaat de kerk daarmee om? ,,De grootste bijdrage aan ontwikkeling op lange termijn is werk maken van educatie, zodat mensen beseffen dat er geen menselijke rassen zijn, maar dat we allemaal dezelfden zijn naar Gods beeld en gelijkenis. Ik geloof niet dat je echte menselijkheid bereikt buiten het vrije engagement van mensen. Je kunt allerlei initiatieven nemen om kwaad, geweld en terrorisme te bekampen, maar uiteindelijk is het voor iedereen beter wanneer zo weinig mogelijk mensen er belang bij hebben oorlog te voeren. Dus moet je haarden van ongelijkheid zoveel mogelijk bekampen.
Hoe is de kerk aanwezig in landen waar ze in de minderheid is? ,,De kerk is een internationale gemeenschap met een internationaal netwerk. Ondanks het feit dat de katholieke kerk in veel landen een kleine minderheid is, zorgt haar universele karakter voor een sterke sociale presentie. De kerk is vaak werkzaam op het terrein van onderwijs, medische zorg en zorg voor marginalen. In India en Senegal is dat opvallend. Dat is volgens mij trouwens een van de redenen waarom de dialoog met de moslims in Afrika beter loopt dan elders. Op die manier draagt de kerk sterk bij tot een harmonieus samenleven. Veel mensen ervaren immers dat ze enerzijds worden gerespecteerd in hun geloof, maar anderzijds degelijk onderwijs kunnen genieten in katholieke scholen.
Kan de Romeinse curie als instituut dienstbaar zijn aan de wereld? ,,Ik denk het wel. Ofwel zie je de curie als het geheel van diensten en netwerken van het Petrusambt om communicatie en communio waar te maken. Ofwel zie je Rome als het hoofdkwartier waarvan de plaatselijke kerken een soort bijkantoren zijn. In die visie moet het hoofdkwartier efficiënt regeren, sanctioneren en regels opstellen, terwijl de hulpkantoren verantwoording zijn verschuldigd. Die kerkopvatting bestaat helaas nog, maar dient de zaak niet.
Toch maak ik me wat zorgen over de huidige centraliserende tendensen in Rome. Zo merk ik bij de beleidsverantwoordelijken in de congregatie voor de Evangelisatie van de volkeren een groot wantrouwen ten aanzien van de vorming in universiteiten wereldwijd. Daartegenover staat een abnormaal groot vertrouwen in de vorming die in de eigen instellingen in Rome wordt gegeven. Er is een trend om bisschoppen, seminarierectoren en professoren te kiezen onder mensen die in het centrale huis zijn gevormd. Het is natuurlijk belangrijk dat er in elke lokale kerk mensen zijn die het reilen en zeilen van de centrale diensten kennen. Maar het is een enorme verarming te denken dat in de veertig procent bisdommen die van onze congregatie afhangen, het ideaal zou zijn dat iedereen in de school van de partij is gevormd.
Een groot aantal bisschoppen en seminarierectoren die in het vorige pontificaat zijn benoemd, zijn in Rome gevormd, maar zo doe je volgens mij aan inteelt. Want die gekozenen vertolken de stem van hun meester. Het is goed loyaal te zijn, maar wat versta je daaronder? Dat je nooit hebt gepleit voor gehuwde priesters? Dat je nooit de encycliek Humanae Vitae in twijfel hebt getrokken?
Is het westerse kerkmodel zonder meer op het Zuiden toepasbaar? ,,We moeten dringend nadenken over de financiële haalbaarheid van de kerkmodellen in de niet-Europese landen. Als een bisdom niet in staat is zijn priesters nog maar het minimumloon van een dollar per dag te geven, dan heb je niet alleen een financieel, maar ook een pastoraal probleem. Een priester die niet genoeg heeft om gewoon maar te overleven, kan pastoraal zeker niet functioneren. Wanneer je toekomstige priesters vormt zonder rekening te houden met die sociaal-economische realiteit, heb je een probleem.
Een aantal kerken zit in grote nood. We moeten ons afvragen of het model van een achtjarige priesteropleiding nog houdbaar is. Want je haalt mensen weg uit hun sociaal kader en je moet hen bovendien hun hele leven lang fulltime onderhouden. Mijn gezond verstand zegt dat dit model steunt op een cultuurpatroon dat voorbij is, zeker in Europa. Onze maatschappij werkt zo niet meer.
In de derde wereld is dat model cultureel natuurlijk wel mogelijk. Want een jongere kan zijn droom waarmaken en krijgt bovenop de zekerheid van een stevige internationale omkadering. Natuurlijk krijg je dan volle seminaries. Maar al die priesters hun hele leven onderhouden, is economisch niet haalbaar.
Is dat een pleidooi voor een andere invulling van het ambt? ,,Ik heb nooit begrepen waarom een tijdelijk engagement in de kerk minderwaardig zou zijn aan een levenslang engagement. Hier wordt symboliek met zakelijke realiteit verward. Bij een huwelijk is het fantastisch als man en vrouw hun leven lang alles met elkaar delen. Maar dat is niet toepasbaar op mijn relatie met de kerk. De kerk is mijn vrouw niet. Die sprong kun je niet maken. Zelf heb ik beloofd mijn leven lang priester te zijn, en die belofte is niet niks. Maar je moet dat niet van iedereen vragen. Stel dat iemand op een bepaald ogenblik niet meer voltijds met levensbeschouwing wil bezig zijn, maar liever voor Colruyt zou gaan werken. Wat is het probleem?
Colloquium Solidariteit in naam van wie of wat? naar aanleiding van twintig jaar Wereld-Missiehulp, georganiseerd door Wereld-Missiehulp vzw in samenwerking met de faculteit Godgeleerdheid van de KU Leuven & Ucsia. Op vrijdag 20 oktober, van 9.30 tot 17.00 uur, in de Kleine Aula van het Maria Theresiacollege, Sint-Michielsstraat 6 in Leuven. 10, gratis voor studenten. Inschrijven op worldmissionaid@wmhelp.be of sara.annaert@theo.kuleuven.be.
WELZIJNSZORG REAGEERT OP BELEIDSVERKLARING VAN PREMIER VERHOFSTADT
'Samen armoede uitsluiten'
BRUSSEL (Kerknet) - Op 17 oktober - de Internationale Dag van Verzet tegen Armoede - kondigde premier Guy Verhofstadt de welvaartsaanpassingen en verhoging van een aantal sociale uitkeringen aan. Het leefloon bijvoorbeeld wordt vanaf 1 april 2007 met 2 procent verhoogd en opnieuw met 2 procent vanaf januari 2008, zo belooft de premier in zijn beleidsverklaring. Bovendien wordt er ook een mechanisme uitgewerkt om het leefloon aan te passen aan de welvaart en dit vanaf 2009. "Eindelijk, denken we dan. Eindelijk wordt een stap gezet om kansengroepen gelijke tred te laten houden met de welvaart van onze samenleving. Al sinds 2001 beloofde de regering om het leefloon op te trekken met 10 procent en te zorgen voor welvaartsaanpassingen", zegt Welzijnszorg, in een reactie op de beleidsverklaring van premier Verhofstadt.
Te veel om te sterven, te weinig om te leven "Maar het volstaat niet. Het leefloon bedraagt 644 euro per maand voor een alleenstaande. Meestal is dit amper voldoende de huishuur of hypotheek en energiekosten te betalen. 'Te veel om te sterven maar te weinig om (menswaardig!) te leven', durven armen wel eens te stellen. En terecht, het leefloon is eerder een overleef-loon dat mensen niet in staat stelt om hun situatie te veranderen", aldus Welzijnszorg. "Zelfs met de voorziene verhogingen en welvaartsaanpassingen blijft dit leefloon ver onder de Europese armoederisicodrempel. Die norm, een ijkpunt om inkomensarmoede te meten, stelt dat wie als alleenstaande moet rond komen met minder dan 777 euro een verhoogd risico op armoede heeft. Als onze regering toch zo hoog oploopt met het 'Europese project', laat dan het behalen van de Europese normen inzake armoedebestrijding een absolute prioriteit worden. Dát zou het bewijs zijn dat armoede bestrijden een echt e prioriteit is voor beleidsmakers."
Armoede bannen Welzijnszorg wil dat de beleidsaandacht die er nu voor armoede is, leidt tot een fundamentele keuze om armoede uit onze samenleving te bannen. "We vragen daarom een doelgericht beleid dat een aantal prioritaire keuzes maakt. Het wordt trouwens hoog tijd, want armoedewerkingen, hulpverleners en armenverenigingen signaleren dat armoede toeneemt. Ook het stijgende aantal 'afnemers' van voedselpakketten is een alarmerende indicator. Het komt er voor Welzijnszorg niet alleen op neer een vangnet te hebben, maar men moet er ook voor zorgen dat zo weinig mogelijk mensen in dat vangnet (moeten) vallen. Onze samenleving lijkt jaarlijks duizenden mensen af te schrijven. Daarom voeren we dit najaar de campagne 'Samen armoede uitsluiten'." Meer info: www.welzijnszorg.be.
Missie. Het begrip doet ons al vlug denken aan missionarissen, wat we dan weer meteen verbinden met ontwikkelingshelpers. Dat is het echter niet. ( )
- Wat betekent missie voor u?
Tijdens mijn studentenleven in Leuven, in de jaren 1960 , kwam ik buiten de beschermende kerkstructuren terecht. Ik ervoer voor het eerst de gapende kloof tussen de kerkelijke en de burgerlijke wereld. Ze was alvast zichtbaar in het protest tegen de onwrikbare houding van onze bisschoppen die weigerden de universiteit van Leuven te splitsen. Daar kreeg ik de meest fundamentele missieplooi.
Missie heeft alles te maken met een wijze van zijn in de samenleving, vooral tegenover diegene die zich buiten de Kerk bevinden.
Mij doet missie niet meteen denken aan hulp aan arme landen.
Missie is als gist in de deeg.
Je wil de kostbare parel die je ontdekte aan iedereen tonen.
Niet door middel van propaganda, maar door een merkbare aanwezigheid.
Missie wordt al te vaak verengd tot woordverkondiging.
Handelen is minstens even belangrijk.
Het leven moet gediend worden.
Missie is ook God ontmoeten, wat betekent dat we allen broers en zussen zijn van die ene Vader.
Die boodschap kun je niet slijten zoals een verkoper.
Ook leden werven is niet van belang.
We moeten weten waarvoor we staan en dat ook tonen.
Missie is overal, met het gevaar dat ze nergens zichtbaar is.
- Gebeurt missie dan niet vooral binnen de kerkstructuren?
Meer dan negentig procent van onze tijd investeren we als Kerk in herstructurering en verbetering van de pastoraal voor bestaande kerkgemeenschap.
Maar hoe toont die Kerk zich daarbuiten?
Dat beroert ons veel minder.
De Kerk organiseert heel wat dienstbetoon, uiteraard van groot belang. Maar opvang van drugsverslaafden of asielzoekers onderdak bieden mag niet dienen om het evangelie geloofwaardig temaken. Dit dienstbetoon heeft waarde op zich.
We hebben het moeilijk om aan die dienst ons verhaal te koppelen.
Neem nu moslims. Zij hebben een wondere manier om hun geloof ter sprake te brengen. Als we bijvoorbeeld samen tafelen, verbinden zij het feit dat ze geen alcohol drinken uitdrukkelijk met hun geloof.
Wij, christenen, kunnen dit nog niet, al merk ik dat de jongere generaties dit al beter kunnen. Ik handel zus of zo, want ik ben christen.
Deze mededeling heeft niets te maken met propaganda. Ze is zakelijk, zoals ik bijvoorbeeld zou kunnen zeggen: want ik ben supporter van Club Brugge. ( )
Wij moeten leren ons geloof op een informele manier ter sprake te brengen. Zoals Jezus het deed, onderweg, tussen pot en pint.
In Kerk + Leven 5 oktober 2005, p. 7. Interview door Tom Heylen met Jan Dumon.
In november vieren we steeds de seniorenweek die dan wordt afgesloten met het feest van de grootouders. Meer en meer gaat de laatste jaren de aandacht ook van de politiek - naar de veroudering van de bevolking. Velen denken dat de eerste helft van het leven ook de schoonste jaren zijn: een onbezorgde jeugd, de prille liefde, het eerste kind, succes in het beroep. Maar is dat wel zo? In Kana had men toch ook de beste wijn voor het laatst bewaard.
Het is een opgave voor de maatschappij om er voor te zorgen dat ook de ouderdom mooi kan zijn. Natuurlijk als men zich blind start op de biologische leeftijd, dan roept oud bij vele mensen negatieve associaties op als staande aan de zijlijn van het leven maar als men aandacht heeft voor de psychologische leeftijd dan kan een tachtiger jeugdiger van geest zijn dan vele veertigers. Op de Nederlandse Televisie toonde men onlangs een honderdjarige kranige dame die leerde de computer en Internet te gebruiken want je moet toch meekunnen met je tijd! Op hogere leeftijd loopt de motoriek van je lichaam weliswaar trager en je pas wordt voorzichtiger maar men kan dus nog met een frisse blik zichzelf ervaren en nieuwe mogelijkheden ontdekken.
Natuurlijk brengt ouder worden vooral als meen zeer oud wordt ook vragen mee: men moet bv. dikwijls afscheid nemen van een vriend(in) die verhuist of die overlijdt. Dat zijn weliswaar pijnlijke ervaringen zoals die oudere man die zei dat hij in straat eigenlijk niemand kende maar die op het kerkhof lagen kende hij allemaal.
Maar hoe de oudere mens wordt hangt voor een deel af hoe we naar hem kijken. Wat zien we? Alleen maar grijs haar, rimpels in het gelaat, lastig lopen? Of tonen we interesse niet in wat ze hebben maar in wat ze zijn. Ouderen hebben er nood aan dat er met hen gepraat wordt en geluisterd en dat ze nog meetellen. Geven we hen het gevoel van een verloren voorwerp te zijn waar niemand nog naar zoekt, dan verkommeren ze. Geven we hen wel de waardering en liefde waarnaar ze uitzien? Zien we de ouderdom als een waarde en zegen, een mogelijkheid om na een leven van werken een stukje vrijheid te veroveren om dingen te doen waar men vroeger niet aan toe kwam, om nieuwe sociale contacten op te bouwen, nieuwe prioriteiten vast te leggen en nieuwe uitdagingen om iets zinvols te doen. Een grootmoeder zie: Als ik had geweten wat een vreugde mijn kleinkinderen voor mij zouden zijn, zou ik hen het liefst eerst gekregen hebben. Heerlijk tocht!
Bij het ouder worden gaat men beter zien wat echt belangrijk is, wat in het leven waarde heeft en zich, voor zover het kan, daarvoor inzetten. Men gaat zich bevrijden van waardeloze dingen die men in de loop van de jaren heeft verzameld opruimen noemt men dat om zich te concentreren op dat wat ook thans nog waarde heeft. We gaan dus andere prioriteiten stellen. Meer dan in het verleden gaan we zien dat belangrijk is niet wat we hebben maar wat we zijn. Dan wordt de herfsttij van het leven de tijd van de volheid. Dat mogen we dan ook wensen aan al onze bejaarden in de seniorenweek.
Overgenomen uit aktie 365, driemaandelijks tijdschrift n°3, 2005. Uitgever: R. Loyens, Gent.
GENT (Kerknet) - Bij het begin van de 21ste eeuw spreken sommigen maar al te graag over het einde van het christendom en de kerk. De doodsklokken worden al geluid. En de feiten lijken dat dikwijls alleen maar te bevestigen. Zou het integendeel kunnen dat het christendom nog maar pas begint ? Dat het nu pas zijn kinderschoenen uittrekt ? Dat precies deze tijd unieke kansen biedt om een authentiek christendom te ontdekken en te beleven ? Dat er voor de kerk een onverwachte toekomst is in een niet-christelijke wereld ? Stel dat het antwoord op deze vragen 'ja' is.dan openen er zich verrassende perspectieven. Die perspectieven willen de organiseren van de infoavond zoeken. Uitgangspunt zijn concrete vragen : kan ik ten volle christen zijn en mens van deze tijd ? Op welke wijze kan ik een authentiek christendom herontdekken ? Hoe kan ik geloof communiceren met tijdgenoten? Heeft de kerk een rol te vervullen in deze samenleving ? . Peter Malfliet (°Hamme, 1959) i s als godsdienstinspecteur verantwoordelijk voor het godsdienstonderwijs in de katholieke secundaire scholen van Oost-Vlaanderen. Hij is ook docent aan het Hoger Diocesaan Godsdienstinstituut in Gent.
Mijn geschenk aan Katrien en Ive bij hun sacramenteel huwelijk
Tijdens de zending na de gebedsviering haalde ik een videocassette te voorschijn. Katrien en Ive waren verbaasd te horen dat ik hun huwelijksviering op video had opgenomen. Ik zag ze rond kijken naar de verborgen kamara. Zij waren nog meer verbaasd als ik de videocasstte openmaakte en en er een spons uithaalde met een zachte en een harde kant, daarna een diskette, een sleutel, een zakje zout, een mini-baksteen, een gedicht van Gabriël Smit , een paar bloembolletjes, een prachtig kalligrafische geschreven gedicht, eveneens van Gabriël Smit, en prachtig verpakt in een soort charter met lintjes, een theelichtje
Hun zending en opdracht: samen af en toe die video bekijken!
- vi deo = heeft hun huwelijksleven (vie) met God (deo) te maken
- Mini-baksteen: een huwelijkshuis wordt opgebouwd steen na steen. Je moet vooraf een plan hebben en een stevig fundament leggen. Je moet weten en kunnen een huwelijkshuis te bouwen. Je moet ervoor zorgen dat de muren loodrecht staan en de deuren en vensters op de juiste plaats. Én als het huis af is moet je het onderhouder of het wordt een krot.
- Toegepast op het beroep van Ive en Katrien: Zij zijn garagisten. Wel, een auto die niet regelmatig wordt onderhouden zal niet lang lopen, géén lang leven beschoren zijn. Het is ook nodig om regelmatig de schouwing te passeren.
- Theelichtje: naast hun huwelijkskaars heeft dat kaarsje de betekenis voor elkaar licht en warmte te zijn. Ook: dat hun licht en warmte, hun liefde, af moge stralen op hun omgeving. Want het huwelijkssacrament houdt een zending naar de anderen in. Én hun huwelijkskaars werd aangestoken met het licht van de Paaskaars, d.w.z.: zij maken de liefde van God voor de mensen zichtbaar, tastbaar, voelbaar!
- Sleutel: een sleutel van je huis, van je leven, geef je maar aan iemand die je echt vertrouwen kunt. En ver-trouwen doe je maar als je iemands liefde hebt mogen ervaren als authentiek! Die sleutel past echter nog niet helemaal in het slot van het liefdeshuis van de partner. Daar moet nog aan gevijld worden!
- Bloembolletjes: als je in de lente bloemen wil zien in je tuin, dan moet je ze op tijd planten. En zorgen dat er goede, vruchtbare grond beschikbaar is, gelegen onder voldoende zon en bereikbaar voor de vruchtbare regen.
- Diskette: kan veel opslaan: de heerlijke ervaringen bewaren. Een diskette kan ook gewist worden: In het leven moeten wij kiezen tussen vergiffenis of vergiftiging! Ook moet ons programma compatibel zijn!
- Spons: uiteraard moeten wij de spons kunnen vegen. Je moet er wel verstand van hebben en wijs in zijn. Soms moeten wij de ruwe kant gebruiken, maar dan moet je wel zorgen voor juiste bevochtiging of je krijgt krassen, die niet meer te verwijderen zijn.
Zonder gewoonten zou de mens in het leven verloren lopen als een plattelandsbewoner die nooit buiten zijn dorp is geweest en opeens gedropt wordt in de drukte van een miljoenenstad.
Goede gewoonten daarentegen geven de mens een gevoel van vrijheid. Zij maken dat het leven past als een handschoen.
Inmiddels is de mens in zake gewoontelijke bekwaamheden nooit volleerd, want echt geschiktheid is progressief en bijgevolg in staat om zich voortduren te wijzigen.
Progressie is een vitale eigenschap van elke geestelijke volwassenheid. Die progressie vraagt dat men in zijn gewenningen soepel genoeg zou blijven om desnoods van gewoonte te veranderen.
Missie. Het begrip doet ons al vlug denken aan missionarissen, wat we dan weer meteen verbinden met ontwikkelingshelpers. Dat is het echter niet. ( )
- Wat betekent missie voor u?
Tijdens mijn studentenleven in Leuven, in de jaren 1960 , kwam ik buiten de beschermende kerkstructuren terecht. Ik ervoer voor het eerst de gapende kloof tussen de kerkelijke en de burgerlijke wereld. Ze was alvast zichtbaar in het protest tegen de onwrikbare houding van onze bisschoppen die weigerden de universiteit van Leuven te splitsen. Daar kreeg ik de meest fundamentele missieplooi.
Missie heeft alles te maken met een wijze van zijn in de samenleving, vooral tegenover diegene die zich buiten de Kerk bevinden.
Mij doet missie niet meteen denken aan hulp aan arme landen.
Missie is als gist in de deeg.
Je wil de kostbare parel die je ontdekte aan iedereen tonen.
Niet door middel van propaganda, maar door een merkbare aanwezigheid.
Missie wordt al te vaak verengd tot woordverkondiging.
Handelen is minstens even belangrijk.
Het leven moet gediend worden.
Missie is ook God ontmoeten, wat betekent dat we allen broers en zussen zijn van die ene Vader.
Die boodschap kun je niet slijten zoals een verkoper.
Ook leden werven is niet van belang.
We moeten weten waarvoor we staan en dat ook tonen.
Missie is overal, met het gevaar dat ze nergens zichtbaar is.
- Gebeurt missie dan niet vooral binnen de kerkstructuren?
Meer dan negentig procent van onze tijd investeren we als Kerk in herstructurering en verbetering van de pastoraal voor bestaande kerkgemeenschap.
Maar hoe toont die Kerk zich daarbuiten?
Dat beroert ons veel minder.
De Kerk organiseert heel wat dienstbetoon, uiteraard van groot belang. Maar opvang van drugsverslaafden of asielzoekers onderdak bieden mag niet dienen om het evangelie geloofwaardig temaken. Dit dienstbetoon heeft waarde op zich.
We hebben het moeilijk om aan die dienst ons verhaal te koppelen.
Neem nu moslims. Zij hebben een wondere manier om hun geloof ter sprake te brengen. Als we bijvoorbeeld samen tafelen, verbinden zij het feit dat ze geen alcohol drinken uitdrukkelijk met hun geloof.
Wij, christenen, kunnen dit nog niet, al merk ik dat de jongere generaties dit al beter kunnen. Ik handel zus of zo, want ik ben christen.
Deze mededeling heeft niets te maken met propaganda. Ze is zakelijk, zoals ik bijvoorbeeld zou kunnen zeggen: want ik ben supporter van Club Brugge. ( )
Wij moeten leren ons geloof op een informele manier ter sprake te brengen. Zoals Jezus het deed, onderweg, tussen pot en pint.
In Kerk + Leven 5 oktober 2005, p. 7. Interview door Tom Heylen met Jan Dumon.
BRUSSEL (KerkNet/Post Gazetta) - "Katholieken moeten niet voortdurend kritiek uitoefenen op de Pinksterkerken omdat ze leden van de katholieke kerk afsnoepen. Voordat we die kritiek uiten, moeten we ons eerst de vraag stellen waarom onze parochies niet tegemoet kunnen komen aan de noden van deze mensen die hen verlaten", verklaarde kardinaal Walter Kasper, de voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Eenheid onder de Christenen, in een opvallende toespraak aan de Duquesne Universiteit. De uitspraak van de kardinaal komt er kort na de publicatie van het baanbrekende onderzoek van het PEW-onderzoeksbureau over Pinksterchristenen en charismatici in tien verschillende landen. Dat stelt dat de invloed en groei van de Pinksterkerken fel onderschat worden. PEW voorspelt ook dat de invloed van Pinksterchristenen en charismatici in de toekomst alleen maar verder zal toenemen. Kardinaal Kasper herinnerde in zijn toespraak aan de Duquesne Universitei t dat in 1967 precies op deze plaats de Katholieke Charismatische Vernieuwing geboren werd. Daardoor vonden praktijken van de Pinksterkerken ook ingang in de katholieke kerk. Kardinaal Kasper stelde terloops dat hij ervan overtuigd is dat dit ook een massale overstap naar deze kerken verhinderd heeft. Tegelijk riep hij zijn publiek op zich de vraag te stellen waarom katholieken de katholieke kerk verlaten. De aantrekkingskracht van de Pinksterkerken schrijft hij vooral toe aan het gemeenschapsgevoel en de spirituele ervaring, dat sommigen in de katholieke kerk sterk blijken te missen. Hij voegde eraan toe dat een betere geloofsvorming broodnodig is.
Midden in de bergen lag een verloren dorpje, aan de voet van een geweldige rots, waarin de natuur het gelaat van een mens had uitgebeiteld, een koninklijk en goed mens.
Dat gelaat, reusachtig en beschermend, beheerste gans het omliggende, beheerste ook het kleine dorp, dat beneden rustte als een warm, nietig nestje.
Daar vertelden de mensen dat eens in het dorp een man zou komen, die sprekend op de figuur in de rots zou gelijken, en die een gouden rijk van vrede en geluk aan zou brengen.
Dat vertelden ze gaarne in donkere dagen, als nood en ziekte aan de deuren klopten.
In het dorp leefde een jonge knaap, die droomde over dat rijk en ernaar verlangde, en onophoudend bezig was met de grote, eenzame rotsfiguur. Altijd was ze bij hem, in zijn ogen of in zijn geest.
De mensen zagen hem staan in de deuropening van zijn huis, met de pink in de hoek van zijn mond, starend naar de rots. Midden in het spel werd hij plots stil, keek naar de figuur en glimlachte. Wat zal dat een mooie tijd worden als die man komen zal!
Hij groeide op, en over zijn aangezicht lag iets van de rust en de goedheid van het beeld waar hij vol van was.
En toen hij man was geworden, merkten de mensen dat hij de gelaatstrekken droeg van de man in de rots, en dat zijn ziel schoon en goed was als de droom waarover zij vertelden. En zij zagen dat hun verlangen vervuld was: er was een edel, koninklijk mens onder hen geboren, het gouden rijk van vrede en geluk was aangebroken.
Naar een verhaal van Nathaniel Hawthorne
Ooit hoorde ik dit verhaal vertellen. Later heb ik het herhaaldelijk naverteld. Op zeker dag bezorgde een vriend mij bovenstaande tekst. Hij was geschreven in oude spelling (bijvoorbeeld mens werd nog mensch gespeld!) en ik heb de tekst wat aangepast aan onze schrijfwijze.
Volgens mij is het verhaal met een enorme kracht in het vormingswerk. Bijvoorbeeld in vormingswerk voor gelovigen. Ben ik er ver naast als ik beweer dat de grondgedachte van deze tekst het volgende is: wie regelmatig het gelaat van Jezus bekijkt of de afstraling van Jezusgelaat op zijn heiligen d.w.z. die mannen en vrouwen die door het lange schouwen van het gelaat van Christus, dezelfde trekken van Jezus gingen vertonen. Mensen die dus ge-heeld werden. Mensen die heel geworden zijn, tamiem, uit één stuk, kunnen de andere mensen en de maatschappij helen, heel-maken!
De Romeinse bezetting had het recht iedere jood te dwingen een mijl mee te gaan om de weg te wijzen of een last te dragen. Voor dit recht moesten de joden zich buiten. Ze deden het tandenknarsend. En terwijl een jood de koffer voor een Romein droeg, groeide in zijn hart de haat. Zo werd de vijandschap alleen maar groter. Jezus zegt nu dat we in plaat s van één mijl twee mijlen mee moeten gaan. We moeten de Romein voor ons winnen terwijl we met hem onderweg zijn. We moeten de haat door de liefde, het boze door het goede overwinnen. Alleen daardoor geneest de verscheurdheid van de menselijke gemeenschap. Alleen door zulke verrassende daden, waarmee we het vertrouwde niveau van winner of verliezen, van recht en gelijk willen hebben, verlaten, en door op een ander ²niveau met de naaste om te gaan, geneest de verscheurdheid van de mensen onderling. Het zijn typisch oplossingen van de tweede orde, die Jezus hier voorstelt. Juist door gedrag dat voor de ander verrassend is, kan ik de tweespalt tussen de mensen overwinnen en door de liefde de verharding van het menselijk hart doorbreken.
Nieuw boek over huiselijk geweld, voor hulpverleners, leerkrachten, pastores en anderen
BRUSSEL (KerkNet) - Gezinnen worden vaak beschouwd als 'veilige havens', als schuilplaats voor een buitenwereld die soms stresserend en hard is. Maar dat mooie beeld van een gezin gaat in heel wat gevallen niet op. De media berichten regelmatig over gezinsdrama's, extreme vormen van huiselijk geweld, doodslag ... Die extreme vormen zijn slechts een topje van de ijsberg zijn en dat achter heel wat huisgevels vormen van onrecht en geweld verscholen zitten. Het Centrum voor Vredesethiek van de Faculteit Godgeleerdheid, KU Leuven en Pax Christi vinden dat die vormen van geweld in gezinnen even zeer de aandacht verdienen als geweld op macrovlak. Enkele cijfers tonen de omvang van huiselijk geweld in de verschillende vormen aan. Ongeveer 80 procent van de gevallen van kindermishandeling vindt plaats binnen een gezinscontext. Bijna de helft van de moorden wordt in de familiale sfeer gepleegd. Afhankelijk van de bron vindt men dat 1 op de 7 of zelfs 1 op de 5 vrouwen ooit te maken krijgt met partnergeweld. Algemeen wordt aangenomen dat bijna 1 op de 5 ouderen wordt geconfronteerd met een of andere vorm van geweld, meestal in de thuissituatie. In een toegankelijk geschreven boek - 'Wanneer 'liefde' toeslaat. Over geweld en onrecht in gezinnen - presenteren het Centrum voor Vredesethiek en Pax Christi verschillende vormen van huiselijk geweld, en gaan ze in op achterliggende dynamieken en oorzaken. Het boek bestaat uit tien hoofdstukken. In een afsluitende bijlage voegden de redacteurs telefoonnummers, internetsites en mailadressen van hulpverlening in verband met huiselijk geweld toe. De auteurs van de tien bijdragen zijn werkzaam als therapeut, psycholoog, psychiater, pedagoog, jurist, socioloog of theoloog. Dit boek brengt verschillende vormen van huiselijk geweld samen: geweld tussen partners, zowel in een heteroseksuele als in een homoseksuele relatie, geweld van ouders tegenover hun kinderen en van kinderen tegenover hun ouders en het ge weld tussen broers en zussen.
Christelijke inspiratie De thematiek van huiselijk geweld wordt bekeken vanuit verschillende disciplines. De redacteurs hebben een christelijke achtergrond en ook in de twee laatste bijdragen wordt de thematiek van huiselijk geweld belicht tegen de achtergrond van het christelijke spreken over gezinnen (Ruard Ganzevoort en Annemie Dillen). Daarbij worden kritische vraagtekens geplaatst bij een al te idealistisch spreken over het gezin. Er worden manieren aangereikt om op een christelijke manier over gezinnen te spreken met aandacht voor de harde realiteit van huiselijk geweld en met openheid voor een hoopvol perspectief. Naast de theologische en ethische reflectie, staat vooral de hulpverlening centraal. De bekende Vlaamse kinderpsychiater Peter Adriaenssens belicht samen met Liesbet Smeyers de werking van de vertrouwenscentra kindermishandeling in Vlaanderen. Ze wijzen op het belang van het stilstaan bij vermoedens van kindermishandeling. Iedereen die met kinderen in contact komt, staat voor de uitdaging om, wanneer hij of zij meent dat het kind mogelijk een slachtoffer van kindermishandeling zou kunnen zijn, met dit vermoeden ook iets te doen. Gezinnen zijn geen heilige huisjes, dat wordt doorheen het hele boek duidelijk. Huiselijk geweld is een dermate ernstig te nemen realiteit, dat het noodzakelijk is om excuses om huiselijk geweld niet te moeten zien of er niet op te moeten reageren, te doorprikken.
'Families First' Ook de Nederlandse pedagoog Herman Baartman wijst op het belang van het zorgen voor veiligheid en welzijn. Hij plaatst daarbij de vaak gemaakte tegenstelling tussen kiezen voor het belang van het kind of kiezen voor het belang van de ouders onder kritiek. Als een kind in een gezin slachtoffer wordt van geweld, gaat het erom om te kiezen voor het gezin: 'families first'. Dit wil niet noodzakelijk zeggen dat kinderen niet uit huis geplaatst kunnen worden, als ze risico's lopen in de gezinscontext. Ouders worden het beste gerespecteerd in hun rol als ouder, wanneer ze kansen krijgen om op een adequate manier verantwoordelijkheid voor hun kinderen op te nemen. In sommige gevallen kan die verantwoordelijkheid erin bestaan om het kind een tijd niet zelf op te voeden. Zoals Baartman de keuze tussen hetzij de ouders hetzij de kinderen overstijgt, zo maakt Justine van Lawick duidelijk dat ook in het therapeutische werken met partners die een gewelddadige relatie hebben, het niet gaat om een keuze tussen hetzij de vrouw, hetzij de man. Van Lawick toont aan hoe man en vrouw samen kunnen geholpen worden om de spiraal van geweld die de partnerrelatie soms kenmerkt, te doorbreken. Ze geeft daarbij heel concrete voorbeelden van haar therapeutisch werk. 'Wanneer 'liefde' toeslaat' gaat echter nog verder in het in vraag stellen van klassieke denkbeelden over huiselijk geweld.
Vrouwen Via de bijdrage van Susanne Kers wordt duidelijk dat partnergeweld niet enkel iets van mannen, als dader, op vrouwen, als slachtoffer, is. Kers laat zien dat vrouwen ook dader en mannen ook slachtoffer kunnen zijn, en dat huiselijk geweld ook in homoseksuele en lesbische relaties voorkomt. Hoewel machtsuitoefening en vormen van geweld vaak met genderverhouding verbonden zijn, komt machtsmisbruik ook in lesbische en homoseksuele relaties voor. Hieromtrent bestaat weliswaar nog steeds een groot taboe in de samenleving. Ook andere vormen van geweld in families blijven vaak taboe, maar worden in dit boek expliciet naar voren gebracht. Zo confronteert de Vlaamse psychiater An Haekens ons met de rol die geld vaak speelt in de verhouding van kinderen ten aanzien van hun bejaarde ouders. Financieel misbruik is een veel voorkomende, maar vaak weinig expliciet opgemerkte, vorm van ouderenmishandeling.
Siblinggeweld Waar geweld tegen ouderen de laatste jaren geleidelijk aan meer publieke aandacht kreeg, is dit nog lang niet het geval voor 'siblinggeweld', geweld tussen broers en zussen. Smadar Célestin-Westreich van de VUB en haar medeauteurs plaatsen de kenmerken en dynamieken van geweld tussen broers en zussen in de schijnwerpers. Deze vorm van geweld komt ronduit het meeste voor in gezinnen, maar wordt vaak als 'normaal' beschouwd. Toch zijn er heel wat gradaties, en is niet elke vorm van pesten of kibbelen even onschuldig. Incest tussen broers en zussen, het gebruik van wapens, het verbaal uitschelden en kleineren van de broer of de zus, het zijn vormen van geweld die onze aandacht verdienen. Want enkel als we ons bewust zijn van het gevaar en het reële voorkomen van huiselijk geweld, kunnen we het voorkomen of het proberen te doen stoppen.
Recht Bij dit laatste, het voorkomen of doen ophouden van huiselijk geweld, speelt niet enkel de bereidwilligheid van de gezinsleden of de deskundige begeleiding van een hulpverlener een rol, maar biedt ook het recht een kader aan. De Vlaamse juriste Liesbet Stevens legt op een heldere manier uit wat het recht zegt over verschillende vormen van huiselijk geweld. Ze wijst echter ook op de grenzen van het recht: het juridisch perspectief volstaat niet in het zoeken naar een omgang met huiselijk geweld. Op die manier vullen de tien bijdragen elkaar aan. Doorheen het boek wordt duidelijk dat gezinnen voor velen niet enkel de associatie 'liefde' oproepen, maar vaak ook 'onrecht' of 'geweld'. Toch blijven heel veel slachtoffers van huiselijk geweld loyaal aan hun partner, ouder, kind, broer of zus. Heel wat daders zullen zeggen dat ze handelen uit 'liefde'. Maar wat als die liefde een gewelddadige vorm krijgt? Vandaar de aanhalingstekens bij het woord 'li efde' in de titel van het boek. Soms moet het idyllische beeld van het gezin doorprikt worden en moeten we durven onrecht te benoemen, te voorkomen en te verhelpen. Daar ligt een hele taak voor ieder die met gezinnen in contact komt of verder wil nadenken over het eigen gezinsleven. Het boek wil daartoe een aanzet zijn. A. Dillen, R. Burggraeve, J. De Tavernier, J. Hanssens, D. Pollefeyt (ed.), Wanneer 'liefde' toeslaat. Over geweld en onrecht in gezinnen, Leuven, Davidsfonds, 2006, 168 p. Het boek kost 17,50 euro en is te bestellen via: Davindsfonds Uitgeverij, Blijde-Inkomststraat 79-80 in 3000 Leuven, tel: 016/310.650, website: www.davidsfonds.be en e-mail: informatie@davidsfonds.be.
Om het nieuws on line te bekijken surf naar: www.kerknet.be/nieuws/index.html U krijgt deze nieuwsbrief omdat u geregistreerd bent op de portaal van KerkNet Vlaanderen. Om uw registratie te wijzigen, surf naar: Portaal KerkNet Vlaanderen
18 oktober - 28ste zondag (Wijsheid 7,1-11 - Marcus 10,17-27) ======== Het evangelie dat vandaag wordt gelezen is er echt een om een slecht geweten en schuldgevoelens te krijgen! Een irriterende tekst waar we slecht raad mee weten. 'Verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen', zei Jezus tegen de rijke jongeman. Wie van ons kan dat? De leerlingen zelf waren ook ontdaan en verbijsterd, vooral toen Jezus zei dat het voor een kameel gemakkelijker is door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke in het koninkrijk van God te komen. Wij, die geen kamelen hebben, zouden eerder zeggen, dat het vinden van een naald in een hooiberg gemakkelijker is. Maar het gaat om hetzelfde: om de rijkdom als hinderpaal voor Gods rijk.
------------
Er zijn mensen die wel gedaan hebben wat Jezus vroeg aan de jongeman, zoals Matteüs de rijke noemt (19,20). Die zonnige jongeman uit Assisi, Franciscus, het vrolijke verwende zoontje van de rijke lakenhandelaar Bernardone. Op het marktplein van Assisi heeft hij zich in aanwezigheid van iedereen helemaal ontbloot en al zijn klederen naar zijn vader gegooid. Hij had maar één Vader in de hemel, riep hij, en hem behoorde hij helemaal toe. Toen hij stervende was, beval hij dat hij opnieuw geheel naakt in de kerk zou worden gelegd. Hij had zijn hele leven volledig zonder bezit geleefd, totaal arm, met enkel een schamele, bruine pij en levend van wat hij kreeg. En... hij was een van de meest blijmoedige mensen die onze wereld gekend heeft.
In onze tijd deed iemand als Jan Vermeire, op zijn manier, hetzelfde. Hij verliet zijn chique villa en renpaarden in de Ardennen, om als eigentijdse 'poverello' zijn leven aan de armen te wijden. Pater Damiaan deed niet anders en veel missionarissen en missiezusters hebben in grote armoede geleefd, samen met onaanzienlijke behoeftigen die geen deel hebben aan een welvarende, rijke samenleving. Vandaag zijn er nog velen die, op de een of andere manier, arm leven met de armen, in wat wede Derde Wereld noemen.
Die rijke jongeman was een idealist Hij had blijkbaar goed geleefd en alle geboden onderhouden. Maar hij wou het onderste uit de kan. Jezus keek hem liefdevol aan. Er staat letterlijk: "Jezus kreeg hem lief." Hij had het voor hem. De jongeman had het ook voor Jezus, want hij noemde hem 'goede meester'. Er was een wederzijdse sympathie. Jezus had hem graag als leerling meegenomen op zijn tocht. Als de jongeman weigerde, wegens zijn vele bezittingen, ging hij ontdaan weg. Jezus riep hem niet terug. Hij verweet hem niets. Hij mocht zijn eigen weg gaan. Hij was blijkbaar niet uit het hout van Franciscus gesneden.
Moeten we niet allemaal leven volgens onze eigen talenten? Dat betekent ook volgens onze eigen mogelijkheden, beperktheden en in onze eigen situatie. Helder Camara, die blijmoedige, maar strijdvaardige voorvechter voor de armen, zei dat er maar weinigen geschikt zijn om met de armen in de krottenwijken te leven.
De vraag is welke boodschap dit evangelie inhoudt voor ons, Westerse welvaartsmensen, die in een luxemaatschappij leven. Het evangelie is geen stok om te slaan, maar ook geen wandelstok om gemakkelijk door het leven te gaan. Het zou een richtingwijzer moeten zijn voor ons handelen, om gewetensvol en met authentieke liefde te leven.
Een rijke is voor het evangelie iemand die op zijn geld zit, die dus letterlijk erdoor 'bezeten' is. Een hebzuchtige die altijd nog méér wil hebben; die zich vastklampt aan geld en goed en zich daardoor afsluit voor wie het minder goed getroffen hebben. Hij heeft er trouwens geen tijd voor. Zijn financiële zorgen slorpen hem op. Hij heeft zware hypotheken afgesloten, moet leningen afbetalen en er voor zorgen dat morgen zijn bankrekening niet in het rood staat. Het is trouwens evident dat bv. zakenlui winst moeten maken, anders kunnen ze de boeken sluiten.
Het evangelie is natuurlijk geen handleiding om efficiënt zaken te doen. Het is een aanmaning voor ons geweten hoe we met onze rijkdom moeten omgaan. Of we tijd willen maken en zorg besteden aan mensen die tekort hebben. Of we bereid zijn te zoeken hoe we kunnen delen. Die ene rijke jongeman uit het evangelie is vandaag één derde van de hele mensheid geworden: het rijke Noorden, de Westerse welvaartsmensen, waartoe ook wij behoren. Hoe moeten we omgaan met ons geld en goed in een maatschappij waar zo'n enorme, mondiale disproporties zijn tussen arm en rijk? We worden regelmatig met de cijfers geconfronteerd: 17.000 kinderen sterven elke dag van de honger! Wereldwijd wordt jaarlijks 780 miljard dollar besteed aan bewapening, terwijl er met 9 miljard dollar drinkwater kan zijn voor iedereen en met 13 miljard voeding voor allen. 40 miljard is 'voldoende'(!) om de ergste armoede in de wereld uit te bannen, maar er wordt meer dan 1.000 miljard uitgegeven aan reclame en marketing.
'Verkoop alles wat je bezit en geef het geld aan de armen' klinkt nu: 'Zorg voor rechtvaardige bezitsspreiding en eerlijke verdeling, zodat de diepe kloof tussen rijken en armen gedicht wordt. Reageer tegen de onrechtvaardigheid van het marktmechanisme, tegen structurele ongelijkheden. Wees bewust van wat zich afspeelt aan onrecht in onze wereld. Verenig je met andere christenen, om via verenigingen en gemeenschappen druk uit te oefenen op de machthebbers, de politieke leiders, de directeuren van multinationals en banken. Wijs krachtdadig op hun immense verantwoordelijkheid voor een meer rechtvaardige wereld. En blijven we ondertussen niet zelf bij onze vele pakken zitten, maar laten we kijken en zoeken waar en hoe en wat we kunnen doen voor behoeftigen, onaanzienlijken, armen. Medemensen die we als christen 'kinderen van onze Vader noemen en die dus onze broers en zussen zijn!'
We hebben vandaag een grote keuze tussen allerlei ontwikkelingsprojecten en hulporganisaties, waardoor we de armen uit de Derde Wereld en ook hier bij ons nieuwe levenskansen en een toekomst kunnen geven. Niet iedereen van ons kan alles doen. We moeten zelf oordelen wat we kunnen doen. Maar we moeten als christenen het evangelie en het Rijk Gods van Jezus au sérieux nemen en ons telkens laten bevragen en uitdagen, ook als het gaat om onze portemonnee, onze luxe en ons comfort. God wil leven en welzijn voor allen, niet enkel voor één derde van de wereldbevolking. Neen, schuldgevoelens en een slecht geweten zijn niet nodig. Maar we mogen ons geweten ook niet sussen. De schreeuw van de armen, van de minste mensen, is oorverdovend! We weten het: 'Wat je aan de minsten van de mijnen doet, heb je aan mij gedaan', zegt de liefhebbende God, bij monde van Jezus en zijn evangelie.
Ik was wel sterk onder de indruk bij mijn bezoek in het appartement van die twee jongen mensen. Bij de eerste aanblik zie je reeds dat ze niet op grote voet leven.
We gaan zitten en het gesprek komt spontaan op hun levensstijl.
Hij beweert dat je nier rijk hoeft te zijn om je gelukkig te voelen.
We vinden allebei dat we dankbaar moeten zijn, zegt ze.
We voelen ons sterk aangesproken door de figuur van Jezus en de zorg van de Vader voor zijn kinderen. U weet wel: kijk naar de leliën op het veld, kijk naar de mussen en de haren van ons hoofd zijn geteld. Het geeft je een wonderlijk gevoel als je dat ernstig neemt, als je dat gelooft.
Toen viel het gesprek even stil. Ze zaten daar zo naast elkaar, glimlachend, gelukkig. Toen keek de vrouw guitig naar hem op en zei: Vertel eens dat verhaal van onze eigenaar.
Hebt u narigheden met uw huisbaas? Ze begonnen allebei te lachen.
Wel, zei de man, een huisbaas hebben we niet, want we hebben dit appartement gekocht. Maar we zeggen dikwijls tegen elkaar: eigenlijk is God onze eigenaar. Al wat we bezitten, al wat we met werken bereiken, de kinderen die we krijgen, het komt allemaal door de talenten die we van de Vader gratis ontvangen. Daarom heeft mijn vrouw op een avond eens gezegd: Feitelijk mogen we wonen in een gemeubileerd appartement dat aan God toebehoort.
Sedertdien spreken we dikwijls van de Eigenaar. Ziet u, als je in iemands appartement je vakantie moogt doorbrengen, dan beschouw je je niet als een rijke bezitter. Dat spoort je aan om zuinig om te springen met de voorraad. Niet zo maar je gang gaan, verkwisten of rijk doen.
Je krijgt, voegde de vrouw er aan toe, zo een soort eerbied voor al die dingen die God je laat gebruiken. Hoe moet ik het uitdrukken? Een verantwoordelijkheidsgevoel: hoe wenst God dat ik het hier doe?
En bij tijd en wijle stuur je een kaartje met een : Dan U!
Kardinaal Mertel vierde elke dag de eucharistieviering mee bij zijn secretaris
De meeste kardinalen lezen elke dag de heilige mis, maar kardinaal Mertel woonde elke dag de heilige bij zijn secretaris. Daar was een goede reden voor. Kardinaal Mertel kon zelf de mis niet vieren. Teodolfo Kardinaal Mertel ( 1806 -1899) was weliswaar karndinaal maar niet tot priester gewijd. Eerst werd hij tot kardinaal benoemd en pas daarna tot diaken gewijd. Hij was de laatste echte kardinaal-diaken en daardoor de laatste levende herinnering aan de tijd dat het diaconaat als zelfstandig ambt bestond naast dat van het priesterambt. Hij nam deel aan het conclaaf waar paus Leo XIII als opvolger van paus Pius IX werk gekozen. Uiteraard nam hij ook deel aan de stemmigen voor de pauskeuze.
Andere beroemde voorbeelden zijn kardinaal Giacoma Antonelli . Deze diaken was tot 1870 in feite de regent van Rome. Een ander voorbeeld is kardinaal Tommaso Sforza (1782 1857). Hij werd op 2 oktober 1826 kardinaal-diaken van Cesareo in Palatio en werd pas in 1832 tot diaken gewijd. Nog een beroemd voorbeeld is Ercole kardinaal Consalvi ( 1757 1824). Hij werd op 11 augustus 1800 kardinaal en op 21 december 1801 tot diaken gewijd. Wie er meer wil over weten zie: http://www.catholic-herarchy.org./
Bron :diaken Bart J. Koet in Diakon: Adjudant des Bischofs oder Sprungbrett zum Presbyteraat? Randbemerkungen zur jüngsten Studie über Cursus Honorum in Diaconia Christi, 41/ 2006, Heft 2, p. 41 46
Men beweert dat het diaconaat als zelfstandig ambt sedert duizend jaar en meer was verdwenen. Dat klopt dus niet?
Het sterke getuigenis van een diakenvrouw (beter: van een vrouw van een diaken) over het wijdingsambt van haar echtgenoot diaken en de ervaring daarmee van haar zelf en haar gezin
Ministry and the Family of the Permanent Deacon vertelt over een jonge man Phil Mraz en zijn echtgenote Dottie (Dottie Mraz (° 1942) de auteur van het boek) die geroepen werden tot het diaconaat in de Kerk van Cleveland in 1977. Het verhaal wordt verwoord door zijn echtgenote die ons boeiend de ontwikkeling van een roeping vertelt, een roeping van God om Hem te dienen in de kerk. Zij doet dat uiteraard van uit haar ervaringen!
Philip Mraz bereidde zich voor op het diaconaat in een tijd dat de vormingsprogrammas nog in volle ontwikkeling waren. De auteur kan ons als de lezer doorheen de opleiding van Phil leiden omdat zij die vormingsperiode met hem meemaakte. Zij deelde zijn opofferingen, zij beantwoordde zijn vragen, zij ondersteunde hem in zijn zwakke momenten, erkende zijn successen, en groeide samen met hem in het geloof.
Het leven van een pionier is nooit gemakkelijk en zonder moeilijkheden. Dottie beschrijft op prachtige wijze de groei die zij en haar gezin meemaakten als haar echtgenoot en vader van hun kinderen zichzelf schonk om te dienen in de kerk van Cleveland. Zij beschrijft de moeilijkheden die ontstaan in een gezin wanneer een man de verantwoordelijkheden van twee sacramenten moet vervullen, het wijdingssacrament (gewijd in 1972) en het huwelijk. Als lezer groei je samen met dit prachtig gezin in de voorbereiding naar de wijdingsdag toe en strijd je met hen mee als de nieuwe diaken uit hun midden wordt gehaald door zijn dienst voor anderen. Deze diakenvrouw is in staat om ons te laten delen in de gevoelens die in het gezin leefden door de veranderde situatie en beschrijft de oplossingen die zij konden vinden voor de moeilijkheden die deze nieuwe levensstijl met zich meebracht.
Dottie deelt met ons, haar lezers, haar vreugden en haar zorgen als zijn vertelt hoe zij haar huwelijksbelofte beleefde ten opzichte van haar echtgenoot-diaken (zij noemde het leven met haar nu gewijde man hun tweede huwelijk), in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in ziekt en gezondheid, tot de dood ons scheidt.
Inderdaad, Phil overlijdt iets minder dan vijf jaar na zijn wijding en 17 jaar na hun huwelijk.
Drie jaar en een half na de wijding van Phil krijgt de vader van Dottie kanker en kort daarop begint Phil eveneens te klagen over maagpijn. Eerst dachten zij dat die werd veroorzaakt door de stress. Na raadpleging van een maagspecialist werd vastgestel dat Phil karteldarmkanker had. Het was een uiterst zeldzame vorm van kanker, zeker voor de leeftijd van Phil. Phil is overleden door die kanker. Haar leven als eerste diakenweduwe van Cleveland noemt zij haar derde huwelijk.
Vier jaar na de wijding, negen jaar nadat het woord diaconaat zijn intrede in hun leven deed en drie maand nadat Phil haar had verteld dat hij een terminale kanker had, begon Dottie aan het schrijven van het boek. Het boek werd uitgegeven in 1987 bij The Liturgical Press, Collegeville, Minnesota en telt 159 bladzijden verdeeld over veertien hoofdstukken. De titels van de veertien hoofdstukken geven een idee van de inhoud van het boek. Daarom laat ik de titels hier volgen. 1. Antwoord op een roeping; 2. De vorming; 3. De voorbereiding op de wijding; 4. De wijding; 5. Wij beginnen een nieuw leven in de kerk; 6. Pogingen om ons leven weer in evenwicht te brengen; 7. De rol van de diakenvrouw; 8. De vrouw die echtgenote is van een diaken; 9. Het gezin van de diaken; 10. De geloofsgemeenschap zijn wij er een part van of leven wij apart; 11. Uw Wil geschiede; 12. De diakenweduwe; 14. Het dienstambt (?); 15. Leven in het dienstambt zonder einde.
Enkele zeer boeiende passages:
- p. 46 47: Symboliek van het aanbrengen en bekleden met de liturgische kledij door de echtgenotes.
- In hoofdstuk vijf vergelijkt zij de moeilijkheden die de wijding van haar man meebrachten in hun huwelijk en gezin met de aanpassingsmoeilijkheden bij het begin van het huwelijk.
- p. 80: de wijding heeft meer stressgevolgen voor de vrouw.
- p. 98 en 118: het belang van het behoren tot een diaconaatsgemeenschap.
- p. 133: zeer mooie passage over de handen van een diaken.
- p. 139 140: hoort zij als diakenweduwe nog bij de diakengemeenschap?
- p. 142 : Eigen verantwoordelijkheid: Als diakenweduwe kan ik mij niet meer verbergen achter de albe van mijn echtgenoot.
- p.146: een mooie en realistische kijk op het diaconaat van de gehuwde man.
- p. 152: de symboliek van de diakenstool.
Heel het boek stoelt op een diepe meditatie van de wijding van een permanent diaken.
In zijn voorwoord schrijft Abbot Roger W. Gries, o.s.b.: Eerst dacht ik bij het schrijven van deze opdracht dat de kijk van een vrouw op het diaconaat alleen van belang zou zijn voor de kandidaten tot het permanent diaconaat en hun gezinnen. Maar Dottie heeft het dienstambt op zulke wijze behandelt dat het iedereen kan helpen die op zoek is naar een beter verstaan van de dienstbaarheid, gewijd of niet.
Om je te laten proeven van het boek vertaalden wij hoofdstuk 7 De rol van de diakenvrouw.
ZWITSERSE BISSCHOPPEN SCHRIJVEN BRIEF OVER SOLIDARITEIT
BRUSSEL (KerkNet/SIR) - De Zwitserse bisschoppen roepen in een pastorale brief hun gelovigen op tot solidariteit met 'mensen die honger en dorst hebben, vreemdelingen en daklozen, de naakten, de zieken en de mensen die in de gevangenissen zijn opgesloten'. De brief heeft als thema de evangeliepassage: 'Wat je voor de minste van je naasten gedaan hebt, heb je voor Mij gedaan'. In hun brief herinneren de Zwitserse bisschoppen hun gelovigen aan hun opdracht tot 'diakonia', hun taak van 'broederlijke liefde en solidariteit'. Ze roepen de gelovigen ook op hun geloof om te zetten in concrete daden van solidariteit, zoals dat ook bij de eerste christelijke gemeenschappen het geval was. Tegelijk onderstrepen ze dat die solidariteit in de wereld van vandaag globaal moet zijn en 'niet langer kan stoppen aan de grenzen van ons land'.