Sta me toe te beginnen met een persoonlijke ervaring om wat ik u later zal vertellen eerst te situeren in het concrete leven. Een twintigtal jaren geleden liep ik stage bij een advocaat en was ik zeer actief in de politiek als afgevaardigde in het parlement van mijn kanton en als secretaris van een Zwitserse parlementaire groepering. Ik werd dus geconfronteerd zowel met de grote maatschappelijke vraagstukken als met persoonlijke en familiale problemen. In het kader van mijn opleiding tot advocaat hield ik me ook bezig met een jongeman die iemand had verkracht en 7 kinderen had verbrand. Door dit contact tussen een soms verontrustende realiteit en mijn geloof steeg in mijn hart de kreet op: Als er geen liefde is, kan de wereld niet veranderen! Ik besloot toen om de kerstvakantie door te brengen in Cottolengo in Turijn, een instelling voor de opvang van mensen met een zeer zware fysieke en psychische handicap. Ik herinner me hoe ik daar aankwam. Ik was zojuist vertrokken uit het Zwitserse parlement en kwam terecht in deze nieuwe wereld van onze gehandicapte broeders en zusters. Ik werd meteen in de realiteit van die plek gestort want, samen met een broeder hebben we twee uur lang 18 zieken gewassen die van onder tot boven vies waren. Nadat ik eerst had gereageerd op wat ik rook en op de kleuren die ik zag, werd ik op diezelfde avond gegrepen door de uitspraak van Christus die vlees en bloed werd (en wat voor vlees!): Alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan (Mt 25). Toen ik klaar was met het wassen van mijn gehandicapte broeders ging ik tegen middernacht naar beneden, naar de kapel waar het heilig sacrament dag en nacht was uitgestald. Voor mij kwam er toen die schok en de zekerheid van Zijn aanwezigheid: de aanwezigheid van Jezus, boven in bed, in de persoon van mijn armzalige broers en op het altaar de aanwezigheid van Jezus in het heilig Sacrament. Jezus was daar echt aanwezig in de gedaante van die broer én in de gedaante van brood. Dezelfde unieke Jezus. Sinds die dag heeft die zekerheid me nooit meer verlaten, al is dat jammer genoeg nog stamelend en onsamenhangend. In elk leven is er zo een fundamentele ervaring. Het is wat de Franse dichter Charles Péguy een van te voren en een daarna noemt. Deze grondslagleggende gebeurtenis roept voor elke mens ook een vraag op. Daarna zal hij natuurlijk een stap moeten zetten, moeten volhouden in de loop van de tijd, maar er is iets gebeurd dat het leven voortaan een andere smaak geeft. Die ervaring van het sacrament van het altaar en het sacrament van de broeder blijft me nog steeds achtervolgen. Zij is het fundament van Eucharistein, onze kleine gemeenschap waar we jongeren die gewond en gebroken zijn door drugs, alcohol, geweld of depressies opvangen. Tegelijk hebben we in onze huizen steeds de eeuwigdurende aanbidding van het Heilig Sacrament.
De dichter Ovidius, vertelt hoe de goden Jupiter en Mercurius eens incognito in Klein-Azië rondwandelden. Om de mensen op hun houding tegenover vreemdelingen te toetsen, klopten ze bij hen aan en vroegen om gastvrijheid. Overal werden ze afgewezen, behalve bij het arme, bejaarde boerenechtpaar Filemon en Baucis, die hen met open armen ontvingen en naar hun beste vermogen onthaalden. Als beloning mochten de oudjes een wens uitspreken. Ze vroegen om nog lang samen te mogen leven en daarna samen te sterven. Zo gebeurde ook. Op een avond, terwijl ze in de tuin wandelden, veranderden ze langzaam in een boom, Filemon in een eik en Baucis in een linde. Beide bomen, met in elkaar verstrengelde takken, als twee met elkaar innig verenigde mensen, kon men er later nog zien staan.
Iets dergelijks gebeurde ook met een onsterfelijk wezen, de nimf Dafne. Apollo verlangde vurig naar haar, maar zij ontvluchtte hem. De god achtervolgde haar, maar op het moment dat hij haar wilde omarmen, riep zij Moeder Aarde aan, en terwijl zij verdween, schoot er op die plaats een laurier op. De verandering van Dafne in een boom is vaak uitgebeeld: haar voeten worden wortels, haar gewaad wordt een schors, haar opgeheven armen worden takken, en haar haar gaat over in gebladerte. Deze afbeeldingen geven eigenlijk niet zozeer het voorval weer, ze beelden de gelijkenis uit tussen mens en boom. Op deze gelijkenissen berust de verderop volgende meditatie.
We gaan even op deze gelijkenis in, en kijken hoe een kind een boom tekent. Het trekt een horizontale lijn van links naar rechts: de grond. Daarop plaatst het een flinke verticale lijn: de stam. Aan het boveneinde zet het een aantal rechte streepjes, die zich in de bovenruimte naar links en rechts verdelen. Wat onder de horizontale lijn zit, heeft het kind niet uitgebeeld. Vraag je om ook de wortels te tekenen, dan zal het vanuit de voet van de stam enige lijntjes trekken in de benedenruimte, het kromme spiegelbeeld van wat er boven te zien is. Vraag niet wat voor een boom dat is. Het is geen afbeelding van een boom, maar een symbool ervan. En op een voortreffelijke wijze heeft het kind het wezenlijke van de boom en van de mens tot uitdrukking gebracht: van boven groeit de boom naar de hemel, van onderen groet hij de grond in. (H. Hilger)
Wie de volgende meditatie wil gebruiken, doet er goed aan de tekst langzaam en met tussenpozen opeen geluidsband in te spreken. Alleen als je de tekst hoort , kan hij echt werken. Het geheel kan moeilijk veel korten zijn dan twintig minuten, ook als men een of ander gedeelte weglaat. In die twintig minuten is niet noodzakelijk de aanloop begrepen: eerst een poosje geconcentreerd in de meditatiehouding zitten, zich door het rustgevende ritme van de adem dieper tot rust laten brengen, en met gesloten ogen onbeweeglijk in die rust verblijven. (Onze meditatie maakt weinig aanspraak op originaliteit. Jürg Zink en Klemens Tilmann hebben al eerder zon meditatie uitgewerkt. Ook een bladzijde van Toon Hermans kan men in het onderstaande herkennen.)
Als het waar is dat wij ons innerlijk in de uiterlijke wereld weerspiegeld zien, dan is het te verwachten dat de nabije wonderen die de bomen zijn, daarin een grote rol spelen. De psycholoog C.G.Jung noemt de volgende betekenis-aspecten op: groei, leven, ontvouwing van lichamelijke en geestelijke vorm, ontwikkeling, groei van onder naar boven en andersom, moederlijkheid (bescherming, schaduw, dak, vruchten), levensbron, vastheid, duurzaamheid, worteling (ook: niet van de plaats kunnen), ouderdom, persoonlijkheid en tenslotte dood en wedergeboorte.
Deze waarlijk niet oppervlakkige betekenismogelijkheden maken waarschijnlijk dat er zeer sterke emoties rond bomen ontstaan kunnen.
BRUSSEL (KerkNet/ENI/Kipa-Apic) - De rooms-katholieke priester John Brinkman zei tijdens de klimaatconferentie dat de alarmerende statistieken over de opwarming van de aarde ons niet tot wanhoop mogen aanzetten. Ze moeten integendeel net een aansporing zijn om tegen die evolutie te vechten. "Mensen kunnen door statistieken overweldigd worden, maar de kritieke momenten die daaruit volgen moeten een aansporing zijn om te handelen". Naar aanleiding van deze conferentie lanceerden Caritas Internationalis en de Conferentie van Afrikaanse Kerken een oproep tot de geïndustrialiseerde landen om de arme landen te vergoeden voor de gevolgen van de koolstofuitlaat. "We roepen de aanwezigen hier op te erkennen dat de geïndustrialiseerde landen en hun ondernemingen met enige haast de arme landen hiervoor schadeloos moeten stellen". Volgens de Conferentie van Afrikaanse Kerken dreigen de klimaatveranderingen nefaste gevolgen te hebben voor 600 miljoen mensen in Afrika: "Voor ons zijn de klimaatveranderingen geen theoretisch probleem. Voor ons is het een kwestie van overleven. De conferentie in Nairobi, die op 6 november van start ging, duurt twee weken.
De diaken herkent zich het best in de diensbaarheid en de dienst dan in de bediening (assisteren aan het altaar, dopen, ...)! Citaat uit mijn aantekeningenboek 1, 1974 - 1975
Wortels vragen eerbied en vertrouwen. Mensen kunnen elkaars diepste wortels in tederheid raken maar ook onherroepelijk kwetsen. Elk mens moet zijn eigen wortels beschermen op straffe van identiteitsverlies. Hij moet ergens voeten in de aarde hebben. En dit houdt heel wat in: verbondenheid met zijn familie, met zijn afkomst, met zijn cultuur, met de natuur (ecologie is een reactie van eerbied voor de wortels, zoals ook een terugkeer nar gezonde seksualiteit). Wij kennen allen ontwortelden: mensen opgegroeid tussen twee culturen, die dikwijls nergens thuis zijn en een oppervlakkige indruk maken als missen ze een echte humus. De kosmopoliet is daarom dikwijls de moderne Ahasverus; zijn vermeend universaliteit openbaart zwaar wortelverlies door overijld en vroegtijdig overplanten. Zei Chesterton niet dat hij van de hele wereld hield, maar wel vanuit zijn eigen kleine tuin.
Ook het collectieve geheugen is een voedende wortel. Het verminderen van geschiedenislessen is daarom pedagogisch kortzichtig. Hier past de bekende uitdrukking: Ware traditie is vooruitgang die geslaagd is.
BRUSSEL (Kerknet) - De relatie tussen geloof en wetenschap is een verhaal op zich. Al van in de Oudheid heeft er steeds een haat-liefderelatie bestaan tussen beide, al konden de brokken tot met het aanbreken van de Verlichting en het positivisme nog min of meer gelijmd worden. Het kerkelijke leergezag, met eerst paus Joannes Paulus II met zijn encycliek 'Fides et Ratio' en recenter paus Benedictus XVI in zijn indrukwekkende toespraak tot de academici van de Unversiteit van Regensburg, deed de voorbije jaren ernstige pogingen om beide opnieuw dichter bij elkaar te brengen en opnieuw een dialoog aan te gaan. Onduidelijk blijft of de wetenschap zelf nog zo'n dialoog wil aangaan. De bekendste Amerikaanse geneticus, Francis S. Collins, is alvast ervan overtuigd dat dit wel het geval is. Collins, die baanbrekend werk leverde rond de ontcijfering van het menselijk DNA, vertelt over zijn ontdekkingen en legt daarin het verband met God. Dat is op zich al me rkwaardig, want Collins groeide op als agnost en werd later - mee onder invloed van zijn studies chemie - een uitgesproken atheïst. Maar langzaam maar zeker kwam in aanraking met vragen naar de zin en de uiteindelijk oorsprong van alle dingen. Collins vermijdt in zijn betoog de uitersten van een per definitie afwijzen van God, maar ook van een orthodox, dogmatisch geloof dat dweept met 'Intelligent design' e.a. Toch is hij ervan overtuigd dat het geloof in een transcendente, persoonlijke God best kan samengaan met een wetenschappelijk beeld van de wereld, waarin ook evolutie een plaats kan krijgen. Een meerwaarde in zijn betoog is dat hij bijzonder goed op de hoogte blijkt van alle betrokken spelers in het debat tussen geloof en wetenschap en ook uitvoerig op hun argumenten inspeelt. Dat levert een fraai boek op, dat vooral de zinzoeker zal aanspreken. Wie meer wil te weten komen over creationisme en de evolutieleer, kan daarvoor weldra ook terecht in de vertaling naar h et Nederlands van 'Darwin of God, een verbeten strijd' van Michael Ruse. De auteur, een hoogleraar filosofie in de Verenigde Staten, betoogt daarin dat beide stromingen twee tegengestelde, maar aan elkaar verwante antwoorden formuleren op de teloorgang van het geloof, sinds de Verlichting. Beiden pretenderen ook het antwoord in pacht te hebben. Ruse bekent zich duidelijk tot het darwinisme, maar blijft tegelijk kritisch voor zowel creationisme als evolutieleer. Hij geeft ook een duidelijker inzicht in het debat, al vergt het toch een flinke portie moed om een turf van 352 pagina tot op het einde door te lezen. Francis S. Collins, 'De taal van God', Baarn, Ten Have, 2006, 220 p., 19,90 euro, ISBN 90-259 5721-8. Michael Ruse, 'Darwin of God, een verbeten strijd', Baarn, Ten Have, 2006, 352 p., 32,50 euro, ISBN 90-259 5739-0. Tijdens de Boekenbeurs, tot 12 november a.s., besteedt Kerknet elke dag aandacht aan ee n of andere bijzondere publicatie van het voorbije jaar.
Een week lang was de katholieke kerk in Brussel op haar best: dynamisch, uitnodigend, ongegeneerd zichzelf en toch helemaal open voor de stad en voor de wereld. Veelkleurig en eenstemmig tegelijk.
Het congres Brussel-Allerheiligen 2006 met als thema Kom en zie verliep onmiskenbaar in crescendo. Na een gesmaakte culturele aanloop tijdens het weekend van 28 en 29 oktober, liep de basiliek van Koekelberg maandag vol voor de lezing van Andrea Riccardi, de stichter van de Sant Egidiogemeenschap. De toon was meteen gezet: Brussel-Allerheiligen 2006 zou een feest worden van de hele kerk: van rijk en arm, jong en oud, man en vrouw, clericus en leek, religieuzen en leden van nieuwe bewegingen. De wit-paars-oranje rugzakjes en de witte sjaals de hele week lang het uniform van de congresgangers tooiden de meest verscheiden outfits: pijen en habijten van allerlei kleur en snit, nette pakken en vlotte jeanskledij, Romeinse boordjes en blote navels. Zowel in de officiële regie als in informele babbels hoorde je afwisselend en zelfs door elkaar Nederlands, Frans, Duits en Engels. Ook het Portugees en het Hongaars de talen van twee andere congreslanden waren nooit uit de lucht.
Had de evaluatie van kardinaal Danneels tijdens de persconferentie op maandag nog iets van een opluchting, dinsdag heerste na de lezing van de Engelse dominicaan Timothy Radcliffe zichtbaar en hoorbaar blijdschap: ,,We registreerden vandaag duizend nieuwe inschrijvingen, meldde hulpbisschop Jozef De Kesel. ,,Nooit gehoord, grapte Danneels: ,,Iemand maande me aan de basiliek van Koekelberg uit te breiden. Donderdag liet een organisator zich met een ontspannen glimlach ontvallen: ,,We hoeven alleen mee te drijven met de stroom.
●
De in vorige congressen beproefde formule bleek de congresgangers te bekoren. Na een theoretische voormiddag met inhoudelijke lezingen, gevolgd door een stijlvolle eucharistie met kijkvriendelijke reuzenschermen in de basiliek van Koekelberg , volgde een praktische namiddag, Een batterij behulpzame vrijwilligers begeleidde de duizenden congressisten na de middageucharistie naar de refters in de naburige scholen. In de klaslokalen hadden vervolgens tientallen werkwinkels plaats over zowat alle terreinen van het kerkelijke leven.
Die ateliers fungeerden als praktische laboratoria van katholiek leven. Telkens ging een twintigtal deelnemers uit verscheidene landen en continenten dieper in op een of andere vraag over gelovig leven. Zo kon wie in de vernieuwing van het parochieleven geïnteresseerd was, terecht in een werkwinkel geleid door Dominique de Lafforest, een in Bretagne geboren priester, verbonden met de Emmanuel-gemeenschap. Die beweging was door de organiserende kardinalen aangezocht het congres voor te bereiden en praktisch te ondersteunen. Emmanuel is een uit Frankrijk afkomstige nieuwe beweging van voornamelijk leken, charismatisch geïnspireerd en sterk op de eucharistie georiënteerd.
De Lafforest, die twintig jaar pastoor was in de Sacré Coeur-parochie van Ukkel, leidde een atelier over de vraag hoe een parochie missionair kan zijn. Naast een rist tips begon en eindigde De la Forrest met een basisregel van christelijke gemeenschapsvorming. ,,Het geloof verkondigen is geen kwestie van methodiek. We moeten voor alles, in gezamenlijk gebed en in de sacramenten, verbonden blijven met Christus en zijn Woord aandachtig beluisteren. Dan wordt onze zending wel duidelijk en trekken we mensen aan. De deelnemers beaamden die conclusie met een gezamenlijk Salve Regina: Toon ons, na deze ballingschap, Jezus.
●
In de vooravond konden de deelnemers panelgesprekken bijwonen over maatschappelijke kwesties: werkgelegenheid voor allochtonen, het eenwordende Europa, de mens en het lijden (zie hieronder), leven in een grootstad en de band tussen levensbeschouwelijke inspiratie en politiek.
Met die initiatieven toont de kerk in Brussel dat ze werkelijk sacrament van heil voor de wereld wil zijn, dat ze niet knus en navelstaarderig, maar met een groot hart voor de wereld in de stad aanwezig is. Het publieke karakter van het congres was overduidelijk. Verscheidene vooraanstaande politici namen deel. Onder hen Brussels minister-president Charles Picqué (PS), minister van Werk Benoît Cerexhe (CDH) en parlementslid en toekomstig schepen Steven Vanackere (CD&V). In het zog van het congres slaan vier Brusselse immobiliënorganisaties van christelijke signatuur de handen in elkaar om meer panden van de kerk voor sociale huisvesting te bestemmen.
Brussel-Allerheiligen 2006, met zijn centrale thema Kom en zie, ging niet onopgemerkt voorbij in de straten van de hoofdstad. Zelfs de argeloze journalist, door de persdienst voorzien van een tricolore rugzak, ondervond aan den lijve de interesse van buitenstaanders. Op weg naar een debat over politiek en levensbeschouwing, word ik door een groepje jongeren, samentroepend aan een tattooshop, aangeklampt: ,,Expliquez-nous à quelle réunion vous participez! Na een woordje uitleg over een Europese ontmoeting van katholieken en hun verlangen om de stad te helpen humaniseren, word ik vriendelijk bedankt en ontvang ik de beste wensen voor een goed verloop van het congres.
●
Dat christenen vanuit een specifieke bron de stad bevloeien, illustreerden de vele kerken en kapellen die ook s avonds hun deuren openden voor aanbidding. Zo ook de kapel van de Rijke Klaren in de buurt van de Beurs. Donderdag rond 19 uur overvallen je bij het binnenkomen de stilte en de intieme duisternis. Verlicht is alleen het koor en het altaar, met daarop de monstrans met de hostie, in een kring van kaarsen en bloemen. Mensen komen, knielen en bidden. Even of voor langere tijd. Je ziet er verrassend veel twintigers en dertigers.
Achterin liggen een balpen en een boek met handgeschreven, meertalige gebedsintenties. Tussen de vele persoonlijke dankwoorden en smeekbeden, lees ik: Kom en doe ons zien.
De boom in mijn tuin verliest elke dag veel van zijn bladeren. Elk jaar laat hij dit gebeuren, tot hij daar staat, zonder schaamte, naakt en recht, midden in de tuin. Onder hem alleen nog een tapijt van rottende bladeren. Hij wacht, een winter lang.
Ook ik in mijn leven verlies elke dag een blad aan mijn levensboom. Alleen laat ik het zo moeilijk gebeuren. Loslaten is voor mij zo moeilijk.
Er zijn mijn oude spullen op de zolder die ik bijhoud voor...je weet maar nooit. Er zijn mijn ontelbare gewoontens die blijf doen...zomaar. Er is het beeld van mezelf dat ik koester, omdat hetmij - in een ver verleden - ooit is aangepraat.
Er is het spreekwoord dat zegt: "Gooi geen oude schoenen weg, voordat je er nieuwe hebt." Maar om zoveel, dat ik moeilijk kan loslaten, loop ik soms, een leven lang met oude schoenen die teveel kwellen.
Loslaten, is spullen weggooien waardoor ruimte ontstaat voor nieuwe zaken, is gewoonten doorbreken waardoor tijd ontstaat voor wat wezenlijk is, is het beeld van mezelf, - 'dit kan ik niet...' - waar ik al jaren in geloof, achter me laten.
Loslaten, is je kwetsbaar maken en op blote voeten durven gaan omdat je oude schoenen weggegooid zijn en je er nog geen nieuwe hebt.
Leen Vermeire in Bestuursblad KVLV, november-december 2006, p. 31.w
BRUSSELSE KERK MOET VLAM VAN HET GELOOF BRANDEND HOUDEN
BRUSSEL (Kerknet) - "Kerk van Brussel, wat een mooie week hebben we mogen meemaken binnen uw muren! Het was als zagen we het nieuwe Jeruzalem dagen" sprak kardinaal Godfried Danneels zondagmiddag tijdens het zendingfeest als slot van het meerdaagse congres 'Brussel-Allerheiligen 2006'. "Laat ons opgaan naar Jeruzalem, daarheen trekken alle stammen op, alle stammen van God (.) Ze zijn gekomen uit zovele landen, met zovele talen en met alle kleuren, om samen met ons de wondere daden van de Heer te vieren", aldus de kardinaal, die onderstreepte dat Brussel al meer dan tien eeuwen de vlam van het geloof binnen haar muren bewaard heeft. "Niets heeft die vlam van het geloof kunnen doven, ook niet als het tijdens bepaalde periodes van de geschiedenis nacht was voor het geloof in Brussel."
Laat het licht van het geloof niet doven
Kardinaal Danneels stelde dat men tijdens de afgelopen week het licht van het geloof van onder het bed heeft gehaald "om het op de kandelaar te plaatsen, opdat allen uw goede werken zouden zien en uw Vader loven die in de hemel is." Hij bedankte allen die hard gewerkt hebben om dit congres te doen slagen hartelijk. "In Koekelberg, in de kathedraal, in de metro en op straat zag ik de voorbije week vele christenen die gelukkig en fier zijn christen te zijn. Hadden we niet een beetje onze fierheid verloren, die voor christenen toch terecht is en zelfs verplicht? (.) Hebben we ons niet een beetje opgesloten binnen de veilige muren van het Cenakel zoals de Elf, alsof Christus nog niet verrezen was? Christenen van Brussel, hervind uw fierheid!" De kardinaal riep de Brusselse kerkgemeenschap op zich te tonen, maar zonder hoogmoed. "De wereld heeft ons nodig om vermenselijkt te worden." Hij was het congres dankbaar omdat het heeft bijgedragen tot de eenheid binnen de kerk van Brussel. "Zeker de kerk van Brussel is veelkleurig. Ze kent alle talen en culturen en een indrukwekkend aantal gemeenschappen van buitenlandse oorsprong. Er zijn ook tendensen en verschillende gevoeligheden. We zijn in Brussel als het veelkleurige kleed dat Jozef van zijn vader Jakob kreeg en waarop zijn broers jaloers waren. Ja, er is reden om de kerk van Brussel te benijden. Ze is zo mooi voor wie ze ietwat van binnen kent." De kardinaal riep de gelovigen op ook na het congres blij en fier te blijven omdat ze christen zijn en vroeg hen verenigd te blijven "in hetzelfde geloof, dezelfde hoop en dezelfde liefde". Hij zei te hopen dat Brussel een plaats zou blijven waar men bidt, maar uitte ook de wens dat Brussel de stad wordt van de eucharistische aanbidding. Daarnaast vroeg hij bijzondere aandacht voor de evangelisatie, in het bijzonder van de jeugd en wees de Brusselse kerk op de taak tot dienstbaarheid aan de wereld, al blijft die vaak verborgen. "Wat de christenen d oen voor de maatschappij in deze stad, valt niet op te sommen." Hij kondigde daarbij een concreet initiatief aan op het vlak van de diaconie, waarbij de Brusselse kerk zich wil inzetten voor de sociale huisvesting. "De nood aan woningen in Brussel is groot. Als kerk willen we er iets aan doen (.) Goeie vaart, gij Kerk van Brussel! Dat de Heer binnen uw muren mag wonen. Toon u het logo van dit congres, 'Kom en, zie!', waardig. Maak dat er altijd iets te zien blijft binnen uw muren. Dan kun je terecht blijven zeggen: 'Kom en zie!'."
Zout der aarde
Tijdens dezelfde zendingsviering ging Mgr. Jozef De Kesel nader in op de evangelielezing van de Zaligsprekingen. "Jezus spreekt er over op het eerste gezicht allemaal minder belangrijke mensen. En toch zegt Hij: 'Jullie zijn het zout der aarde.' Zout geeft smaak en bewaart (.) Maar ook zout kan zijn smaak en zijn kracht verliezen. En dan is het nergens meer goed voor en kan men het alleen maar weggooien. Dat staat ook de Kerk te wachten als ze op zichzelf terugplooit, als ze niet langer leeft naar het evangelie, als ze haar zending verloochent en ophoudt te zijn wie ze is." De bisschop riep de gelovigen op zout der aarde te zijn en zichtbaar te zijn en te blijven. "Mijn dierbare vrienden, tijdens deze congresweek van 'Brussel-Allerheiligen 2006' hebben wij de zichtbaarheid niet gezocht omwille van onze eigen eer en glorie. In deze stad zijn wij leerlingen van Christus." Ook Mgr. Jozef De Kesel riep alle christenen op vreugdevol en fier te zijn omdat ze christen zijn. " Laat ons alles wat we de afgelopen week geleerd en ontvangen hebben, alles wat we gehoord en gezien hebben, in de praktijk brengen. En de God van vrede zal bij ons zijn. Onze toekomst ligt in zijn handen." De integrale tekst van de toespraken van kardinaal Danneels en Mgr. De Kesel tijdens het zendingsfeest in de Brusselse kathedraal is te vinden via de startpagina van Kerknet: www.kerknet.be.
Niet elk kind heeft het geluk een warm nest te vinden. Je zult vandaag maar geboren worden in hongerend Afrika, of in moordend Irak, of in aardbevend Pakistan, waar ouders hun kind niet eens een warmnest kunnen geven. Het is des te schrijnender dat in onze Westerse wereld, in het rijke Vlaanderen, met al zijn luxe en overvloed, met zijn technische hoogstandjes, met zijn uitgebreid aanbod aan voorzieningen, kinderen toch nog vaak van die nestwarmte verstoken zijn. Dat zoveel mensen de warmte en geborgenheid van een thuis, van een vriendenkring, van een sociaal netwerk moeten missen.
( )
Mag 2006 een jaar zijn, waarin de aandacht voor de zwaksten onder ons groeit. Waarin velen die zich in stilte voor de kleinsten onder ons inzetten, ook eens in de schijnwerpers komen te staan. Waarin wij ook de minsten meetellen.
Peter Peene, in Omtrent, januari 2006, p. 3
Schrijnend is het dat kinderen in het rijke Vlaanderen toch nog vaak van nestwarmte verstoken blijven
Niemand, ook jij niet, kan ontsnappen aan de pijn van verlieservaringen die het leven met zich meebrengt: onvoorspelbaar of onverwacht verlies, verlies dat je jezelf oplegt om te kunnen groeien als mens of dat jou tegen je wil wordt opgelegd.
Toch is het zo dat elke vorm van verlies kan worden omgevormd tot winst dankzij je innerlijke houding. Geen enkel verlies is onvruchtbaar, omdat het in zich reeds de kiem draagt van nieuw leven. Je hoeft trouwens maar om je heen te kijken om te zien dat de bestaansreden van de dood er in bestaat om plaats te maken voor het leven. Het is niet mogelijk verlies en lijden te ontvluchten en toch te groeien als mens. Dit maakt deel uit van cyclus van het leven.
De knop barst open en schenkt de bloem.
De bloem verwelkt en schenkt het zaad.
Het zaad in de aarde verlangt te ontkiemen.
Een onophoudelijke beweging van dood en leven, van duisternis en licht.
Deze beweging naar nieuw leven is meer of minder diepgaand naargelang te soort verlies. Het is om die reden dat ik , samen met jou, de vele vormen van verlies die een mens kan meemaken in het leven op een rij wil zetten. Terwijl we deze inventaris opmaken, mag je nooit vergeten dat elk van deze verlieservaringen een bron kan zijn van groei.
Welk verlies maak je mee?
Zoals dit bij iedereen het geval is, is ook jouw leven een opeenvolging van gelukkige, voldoening gevende, maar ook onaangename, soms pijnlijke gebeurtenissen. Het is noodzakelijk om ze te leren kennen en er rekening mee te houden. Zo kan je beter de gevolgen ervan inschatten om in de volgende lijst de verliezen die je het diepst raken, te onderscheiden van alle andere.
De kleine verliezen en de dagdagelijkse zorgen
Zo zijn er allereerst de kleine verliezen en de dagdagelijkse zorgen, de teleurstellingen die je geduld op de proef stellen. Hoe onbenullig deze moeilijkheden ook lijken, toch zijn ze niet zo onschuldig. Het gaat zowel om materiële als om psychische vormen van verlies die de gemoedstoestand raken en diverse gevoelens aanspreken:
Een gemiste aankoop
De vaststelling van een aangetaste tand
Het wegkwijnen van je meest geliefde plant, geplaagd door insecten
De kat die s avonds niet meer thuiskomt
Het verlies van een dierbaar voorwerp
Een slecht schoolresultaat van je kind
Een onenigheid met een collega op het werk
De tijdelijke scheiding van een dierbare
Een gemiste afspraak
De opeenstapeling van zorgen tijdens een dag
Stenen verleggen in 2006
Elk van ons verlegt stenen in het leven.
Wij doen ons uiterste best thuis,
op het werk of in onze vereniging,
en hopen eigenlijk
dat als wij er niet meer zijn,
men ons nooit meer zal vergeten.
We verleggen stenen in de rivier
van het leven.
Maar ons werk
moet vaak zo vlug gaan
dat we het maar heel normaal vinden
wat anderen voor ons doen,
dat we geen tijd hebben
voor een langer antwoord op de vraag:
Hoe gaat het met je?
Veel aardse stenen op losse grond.
Maar de stroom van een rivier
hou je niet tegen,
ook al verleggen wijs stenen.
De stroom van het leven overspoelt
ons vaak
met zorgen, drukte of pijn in ons hart.
De stroom van het leven gooit ons
overhoop.
De stenen die we verlegden,
worden meegespoeld.
Wat helpt ons standhouden?
Wat hout ons overeind
in de kolkende stroom van het leven?
Om te kunnen loskomen
van wat achter ons ligt,
om aan iets nieuws te kunnen beginnen,
om staande te blijven, helpt het als wij oversteekplaatsen in de rivier
tegenkomen.
Plaatsen waar het droog is,
waar we écht beluisterd worden,
waar we niet perfect hoeven te zijn,
waar we gewoon onszelf mogen zijn.
Laat ons stenen verleggen
in de rivier van het leven. Laat ons stenen verleggen in ons leven.
Er zijn de voorbije halve eeuw veel ontwikkelingen ten goede gebeurd. We zijn vrijer en geëmancipeerder, er zijn veel meer mogelijkheden om te studeren en de wetenschap heeft unieke zaken tot stand gebracht. Maar we zijn overmoedig bezig. Ik kan me vreselijk kwaad maken over de drammerigheid van de reclame en het feit dat we louter als consument worden beschouwd. We kopen en verbruiken veel waar we totaal geen behoefte aan hebben en lijken niet meer in staat om het essentiële te onderscheiden van het bijkomstige. Op die manier zijn we ook de natuur naar de vaantjes aan het helpen voor al wie na ons komt. Natuurromantiek is aan mij niet besteed. De natuur is gruwelijk. Het is eten en gegeten worden en de mens is daarin een schakel. Maar ik heb wel een groot ontzag voor de natuur en vind dat we er met respect moeten mee omspringen. We zijn er zo van vervreemd dat we menen ongestraft lucht, water en bodem te kunnen vervuilen. We bouwen liever nog een verbrandingsoven dan het immense afvalprobleem aan de bron aan te pakken en komaf te maken met al die wegwerpverpakkingen. Vroeg of laat zal er een generatie opstaan die dat niet meer neemt. Zo hoopvol ben ik wel. Nu al zijn er heel wat mensen die de druk om te consumeren en de wegwerpcultuur beu zijn. Als ze zich verenigen zal de politiek wel moeten volgen. Er wordt veel over milieu gepraat, maar het blijft meestal nog één grote schijnheilige vertoning.
God is onzichtbaar omdat Hij zich heeft weggegeven!
Waarom is God onzichtbaar? Omdat Hij zich heeft weggegeven!
In mijn vroeger leven, toen ik godsdienstleraar was, kreeg ik af en toe de vraag: Hoe weet u dat God bestaat? Waarom kun je Hem niet zien?
De Oude Catechismus antwoordde, dat je God niet kon zien, omdat hij geen lichaam had. Dat God geest was.
Maar je zou ook kunnen zeggen: we kunnen God niet zien, omdat Hij Zichzelf heeft weg-gegeven.
Maar hoe moet je je dat voorstellen?
Halverwege de vorige eeuw in België trad bij de missiepaters een jongen in die Pierre heette. Hij sloot al gauw vriendschap met een zekere Jean. Samen spraken ze vaak over hun ideaal: pater in de missie.
Totdat Pierre een boek leest over het Melaatseneiland.
Het boek schrijft, dat de melaatsen er waarschijnlijk eerder doorgaan aan lusteloosheid, apathie of zelfs aan honger en dorst, dan aan hun ziekte.
Pierre wordt daar zo door gegrepen, dat hij aan niets anders meer kan denken. Het melaatseneiland achtervolgt hem overal. Jean kan het zich allemaal niet zo goed indenken. Na een lange innerlijke strijd komt het voor Pierre vast te staan, dat hij de aangewezen man is om naar het melaatseneiland toe te gaan.
Hij nam afscheid van Jean. Eenmaal aangekomen op het eiland moet hij eerst zijn walging overwinnen, voor hij een melaatse aanspreekt:
Is er niemand die voor je zorgt?
- Nee!
- Zou je het fijn vinden?
- Dr is toch niemand.
- Zouden de anderen het ook fijn vinden?
- Allicht.
- Waarom ben je dan zelf niet ermee begonnen: je weet zelf hoe het zou zijn ?
- U hebt gemakkelijk praten: u bent gezond.
Pater Pierre gaat aan het werk. Het eiland moet bewoonbaar worden. Hij hakt bomen, zaagt, timmert, bouwt huisjes. Pas na een paar maanden komen de eerste helpen. Maar dan gaat het ook vlot. Het melaatseneiland wordt een menselijk eiland.
Als iedereen een dak boven zijn hoofd heeft, komt er zelfs een kerk.
Tevreden bidt pater Pierre in zijn kerk. Hij heeft wat tot stand gebracht.
Dan valt zijn oog op witte plekjes op zijn handen; en op zijn armen. Ze zitten overal. Ik heb het ook! Nee God, dat niet. Dat kan U niet van me vragen .
Drie dagen en nachten is pater Pierre in paniek. Hij wil weg. Terug naar huis.
In de derde nacht schiet het hem te binnen: Nu kunnen ze nooit meer zeggen: U hebt gemakkelijk praten, u bent gezond.
Nu begon het eigenlijke werk pas. Hij bleef.
Voortaan was hij melaatse pater van het melaatseneiland.
Na jaren was pater Jean in de gelegenheid het eiland te bezoeken.
Hij zocht zijn oude vriend Pierre, maar zag hem nergens. Hij riep op een afstand naar een melaatse: Is pater Pierre hier ergens? De melaatse begreep het meteen, en zei: Ga terug naar de kerk, en als u hem nog niet ziet, dan moet u maar roepen.
Pater Jean deed het.
U kunt zich voorstellen wat erdoor pater Jean heengegaan zal zijn, toen op zijn geroep één van de melaatsen in de kerk opstond en hem toeriep: Jean!
Waarom kan pater Jean pater Pierre niet zien?
Deze had zichzelf weggegeven, en nu zag hij er heel anders uit dan zijn oude vriend Jean dacht.
Waarom kunnen wij God niet zien?
Die heeft zichzelf weggegeven, en nu ziet Hij er anders uit dan wij denken.
'Het Schaeck' is het stamhuis van de familie Temmerman te Erondegem
Foto van 'Het Schaeck', het stamhuis van de familie Temmerman te Erondegem. In 1661 woonde daar Pieter Timmerman, 'vis-à-vis' de Kruis-Lieven-Heer van de kerk van Erondegem. Op de zolder van 'Het Schaeck' was de 'muyte' ofte de gevangenis van Erondegem gevestigd. 'Het Schaeck' is hoogstens 10 jaar in 'vreemde' handen terecht gekomen. Verkocht na het overlijden van tanten Delphine Temmerman.