BRUSSEL (Kerknet) - De relatie tussen geloof en wetenschap is een verhaal op zich. Al van in de Oudheid heeft er steeds een haat-liefderelatie bestaan tussen beide, al konden de brokken tot met het aanbreken van de Verlichting en het positivisme nog min of meer gelijmd worden. Het kerkelijke leergezag, met eerst paus Joannes Paulus II met zijn encycliek 'Fides et Ratio' en recenter paus Benedictus XVI in zijn indrukwekkende toespraak tot de academici van de Unversiteit van Regensburg, deed de voorbije jaren ernstige pogingen om beide opnieuw dichter bij elkaar te brengen en opnieuw een dialoog aan te gaan. Onduidelijk blijft of de wetenschap zelf nog zo'n dialoog wil aangaan. De bekendste Amerikaanse geneticus, Francis S. Collins, is alvast ervan overtuigd dat dit wel het geval is. Collins, die baanbrekend werk leverde rond de ontcijfering van het menselijk DNA, vertelt over zijn ontdekkingen en legt daarin het verband met God. Dat is op zich al me rkwaardig, want Collins groeide op als agnost en werd later - mee onder invloed van zijn studies chemie - een uitgesproken atheïst. Maar langzaam maar zeker kwam in aanraking met vragen naar de zin en de uiteindelijk oorsprong van alle dingen. Collins vermijdt in zijn betoog de uitersten van een per definitie afwijzen van God, maar ook van een orthodox, dogmatisch geloof dat dweept met 'Intelligent design' e.a. Toch is hij ervan overtuigd dat het geloof in een transcendente, persoonlijke God best kan samengaan met een wetenschappelijk beeld van de wereld, waarin ook evolutie een plaats kan krijgen. Een meerwaarde in zijn betoog is dat hij bijzonder goed op de hoogte blijkt van alle betrokken spelers in het debat tussen geloof en wetenschap en ook uitvoerig op hun argumenten inspeelt. Dat levert een fraai boek op, dat vooral de zinzoeker zal aanspreken. Wie meer wil te weten komen over creationisme en de evolutieleer, kan daarvoor weldra ook terecht in de vertaling naar h et Nederlands van 'Darwin of God, een verbeten strijd' van Michael Ruse. De auteur, een hoogleraar filosofie in de Verenigde Staten, betoogt daarin dat beide stromingen twee tegengestelde, maar aan elkaar verwante antwoorden formuleren op de teloorgang van het geloof, sinds de Verlichting. Beiden pretenderen ook het antwoord in pacht te hebben. Ruse bekent zich duidelijk tot het darwinisme, maar blijft tegelijk kritisch voor zowel creationisme als evolutieleer. Hij geeft ook een duidelijker inzicht in het debat, al vergt het toch een flinke portie moed om een turf van 352 pagina tot op het einde door te lezen. Francis S. Collins, 'De taal van God', Baarn, Ten Have, 2006, 220 p., 19,90 euro, ISBN 90-259 5721-8. Michael Ruse, 'Darwin of God, een verbeten strijd', Baarn, Ten Have, 2006, 352 p., 32,50 euro, ISBN 90-259 5739-0. Tijdens de Boekenbeurs, tot 12 november a.s., besteedt Kerknet elke dag aandacht aan ee n of andere bijzondere publicatie van het voorbije jaar.
Een week lang was de katholieke kerk in Brussel op haar best: dynamisch, uitnodigend, ongegeneerd zichzelf en toch helemaal open voor de stad en voor de wereld. Veelkleurig en eenstemmig tegelijk.
Het congres Brussel-Allerheiligen 2006 met als thema Kom en zie verliep onmiskenbaar in crescendo. Na een gesmaakte culturele aanloop tijdens het weekend van 28 en 29 oktober, liep de basiliek van Koekelberg maandag vol voor de lezing van Andrea Riccardi, de stichter van de Sant Egidiogemeenschap. De toon was meteen gezet: Brussel-Allerheiligen 2006 zou een feest worden van de hele kerk: van rijk en arm, jong en oud, man en vrouw, clericus en leek, religieuzen en leden van nieuwe bewegingen. De wit-paars-oranje rugzakjes en de witte sjaals de hele week lang het uniform van de congresgangers tooiden de meest verscheiden outfits: pijen en habijten van allerlei kleur en snit, nette pakken en vlotte jeanskledij, Romeinse boordjes en blote navels. Zowel in de officiële regie als in informele babbels hoorde je afwisselend en zelfs door elkaar Nederlands, Frans, Duits en Engels. Ook het Portugees en het Hongaars de talen van twee andere congreslanden waren nooit uit de lucht.
Had de evaluatie van kardinaal Danneels tijdens de persconferentie op maandag nog iets van een opluchting, dinsdag heerste na de lezing van de Engelse dominicaan Timothy Radcliffe zichtbaar en hoorbaar blijdschap: ,,We registreerden vandaag duizend nieuwe inschrijvingen, meldde hulpbisschop Jozef De Kesel. ,,Nooit gehoord, grapte Danneels: ,,Iemand maande me aan de basiliek van Koekelberg uit te breiden. Donderdag liet een organisator zich met een ontspannen glimlach ontvallen: ,,We hoeven alleen mee te drijven met de stroom.
●
De in vorige congressen beproefde formule bleek de congresgangers te bekoren. Na een theoretische voormiddag met inhoudelijke lezingen, gevolgd door een stijlvolle eucharistie met kijkvriendelijke reuzenschermen in de basiliek van Koekelberg , volgde een praktische namiddag, Een batterij behulpzame vrijwilligers begeleidde de duizenden congressisten na de middageucharistie naar de refters in de naburige scholen. In de klaslokalen hadden vervolgens tientallen werkwinkels plaats over zowat alle terreinen van het kerkelijke leven.
Die ateliers fungeerden als praktische laboratoria van katholiek leven. Telkens ging een twintigtal deelnemers uit verscheidene landen en continenten dieper in op een of andere vraag over gelovig leven. Zo kon wie in de vernieuwing van het parochieleven geïnteresseerd was, terecht in een werkwinkel geleid door Dominique de Lafforest, een in Bretagne geboren priester, verbonden met de Emmanuel-gemeenschap. Die beweging was door de organiserende kardinalen aangezocht het congres voor te bereiden en praktisch te ondersteunen. Emmanuel is een uit Frankrijk afkomstige nieuwe beweging van voornamelijk leken, charismatisch geïnspireerd en sterk op de eucharistie georiënteerd.
De Lafforest, die twintig jaar pastoor was in de Sacré Coeur-parochie van Ukkel, leidde een atelier over de vraag hoe een parochie missionair kan zijn. Naast een rist tips begon en eindigde De la Forrest met een basisregel van christelijke gemeenschapsvorming. ,,Het geloof verkondigen is geen kwestie van methodiek. We moeten voor alles, in gezamenlijk gebed en in de sacramenten, verbonden blijven met Christus en zijn Woord aandachtig beluisteren. Dan wordt onze zending wel duidelijk en trekken we mensen aan. De deelnemers beaamden die conclusie met een gezamenlijk Salve Regina: Toon ons, na deze ballingschap, Jezus.
●
In de vooravond konden de deelnemers panelgesprekken bijwonen over maatschappelijke kwesties: werkgelegenheid voor allochtonen, het eenwordende Europa, de mens en het lijden (zie hieronder), leven in een grootstad en de band tussen levensbeschouwelijke inspiratie en politiek.
Met die initiatieven toont de kerk in Brussel dat ze werkelijk sacrament van heil voor de wereld wil zijn, dat ze niet knus en navelstaarderig, maar met een groot hart voor de wereld in de stad aanwezig is. Het publieke karakter van het congres was overduidelijk. Verscheidene vooraanstaande politici namen deel. Onder hen Brussels minister-president Charles Picqué (PS), minister van Werk Benoît Cerexhe (CDH) en parlementslid en toekomstig schepen Steven Vanackere (CD&V). In het zog van het congres slaan vier Brusselse immobiliënorganisaties van christelijke signatuur de handen in elkaar om meer panden van de kerk voor sociale huisvesting te bestemmen.
Brussel-Allerheiligen 2006, met zijn centrale thema Kom en zie, ging niet onopgemerkt voorbij in de straten van de hoofdstad. Zelfs de argeloze journalist, door de persdienst voorzien van een tricolore rugzak, ondervond aan den lijve de interesse van buitenstaanders. Op weg naar een debat over politiek en levensbeschouwing, word ik door een groepje jongeren, samentroepend aan een tattooshop, aangeklampt: ,,Expliquez-nous à quelle réunion vous participez! Na een woordje uitleg over een Europese ontmoeting van katholieken en hun verlangen om de stad te helpen humaniseren, word ik vriendelijk bedankt en ontvang ik de beste wensen voor een goed verloop van het congres.
●
Dat christenen vanuit een specifieke bron de stad bevloeien, illustreerden de vele kerken en kapellen die ook s avonds hun deuren openden voor aanbidding. Zo ook de kapel van de Rijke Klaren in de buurt van de Beurs. Donderdag rond 19 uur overvallen je bij het binnenkomen de stilte en de intieme duisternis. Verlicht is alleen het koor en het altaar, met daarop de monstrans met de hostie, in een kring van kaarsen en bloemen. Mensen komen, knielen en bidden. Even of voor langere tijd. Je ziet er verrassend veel twintigers en dertigers.
Achterin liggen een balpen en een boek met handgeschreven, meertalige gebedsintenties. Tussen de vele persoonlijke dankwoorden en smeekbeden, lees ik: Kom en doe ons zien.
De boom in mijn tuin verliest elke dag veel van zijn bladeren. Elk jaar laat hij dit gebeuren, tot hij daar staat, zonder schaamte, naakt en recht, midden in de tuin. Onder hem alleen nog een tapijt van rottende bladeren. Hij wacht, een winter lang.
Ook ik in mijn leven verlies elke dag een blad aan mijn levensboom. Alleen laat ik het zo moeilijk gebeuren. Loslaten is voor mij zo moeilijk.
Er zijn mijn oude spullen op de zolder die ik bijhoud voor...je weet maar nooit. Er zijn mijn ontelbare gewoontens die blijf doen...zomaar. Er is het beeld van mezelf dat ik koester, omdat hetmij - in een ver verleden - ooit is aangepraat.
Er is het spreekwoord dat zegt: "Gooi geen oude schoenen weg, voordat je er nieuwe hebt." Maar om zoveel, dat ik moeilijk kan loslaten, loop ik soms, een leven lang met oude schoenen die teveel kwellen.
Loslaten, is spullen weggooien waardoor ruimte ontstaat voor nieuwe zaken, is gewoonten doorbreken waardoor tijd ontstaat voor wat wezenlijk is, is het beeld van mezelf, - 'dit kan ik niet...' - waar ik al jaren in geloof, achter me laten.
Loslaten, is je kwetsbaar maken en op blote voeten durven gaan omdat je oude schoenen weggegooid zijn en je er nog geen nieuwe hebt.
Leen Vermeire in Bestuursblad KVLV, november-december 2006, p. 31.w
BRUSSELSE KERK MOET VLAM VAN HET GELOOF BRANDEND HOUDEN
BRUSSEL (Kerknet) - "Kerk van Brussel, wat een mooie week hebben we mogen meemaken binnen uw muren! Het was als zagen we het nieuwe Jeruzalem dagen" sprak kardinaal Godfried Danneels zondagmiddag tijdens het zendingfeest als slot van het meerdaagse congres 'Brussel-Allerheiligen 2006'. "Laat ons opgaan naar Jeruzalem, daarheen trekken alle stammen op, alle stammen van God (.) Ze zijn gekomen uit zovele landen, met zovele talen en met alle kleuren, om samen met ons de wondere daden van de Heer te vieren", aldus de kardinaal, die onderstreepte dat Brussel al meer dan tien eeuwen de vlam van het geloof binnen haar muren bewaard heeft. "Niets heeft die vlam van het geloof kunnen doven, ook niet als het tijdens bepaalde periodes van de geschiedenis nacht was voor het geloof in Brussel."
Laat het licht van het geloof niet doven
Kardinaal Danneels stelde dat men tijdens de afgelopen week het licht van het geloof van onder het bed heeft gehaald "om het op de kandelaar te plaatsen, opdat allen uw goede werken zouden zien en uw Vader loven die in de hemel is." Hij bedankte allen die hard gewerkt hebben om dit congres te doen slagen hartelijk. "In Koekelberg, in de kathedraal, in de metro en op straat zag ik de voorbije week vele christenen die gelukkig en fier zijn christen te zijn. Hadden we niet een beetje onze fierheid verloren, die voor christenen toch terecht is en zelfs verplicht? (.) Hebben we ons niet een beetje opgesloten binnen de veilige muren van het Cenakel zoals de Elf, alsof Christus nog niet verrezen was? Christenen van Brussel, hervind uw fierheid!" De kardinaal riep de Brusselse kerkgemeenschap op zich te tonen, maar zonder hoogmoed. "De wereld heeft ons nodig om vermenselijkt te worden." Hij was het congres dankbaar omdat het heeft bijgedragen tot de eenheid binnen de kerk van Brussel. "Zeker de kerk van Brussel is veelkleurig. Ze kent alle talen en culturen en een indrukwekkend aantal gemeenschappen van buitenlandse oorsprong. Er zijn ook tendensen en verschillende gevoeligheden. We zijn in Brussel als het veelkleurige kleed dat Jozef van zijn vader Jakob kreeg en waarop zijn broers jaloers waren. Ja, er is reden om de kerk van Brussel te benijden. Ze is zo mooi voor wie ze ietwat van binnen kent." De kardinaal riep de gelovigen op ook na het congres blij en fier te blijven omdat ze christen zijn en vroeg hen verenigd te blijven "in hetzelfde geloof, dezelfde hoop en dezelfde liefde". Hij zei te hopen dat Brussel een plaats zou blijven waar men bidt, maar uitte ook de wens dat Brussel de stad wordt van de eucharistische aanbidding. Daarnaast vroeg hij bijzondere aandacht voor de evangelisatie, in het bijzonder van de jeugd en wees de Brusselse kerk op de taak tot dienstbaarheid aan de wereld, al blijft die vaak verborgen. "Wat de christenen d oen voor de maatschappij in deze stad, valt niet op te sommen." Hij kondigde daarbij een concreet initiatief aan op het vlak van de diaconie, waarbij de Brusselse kerk zich wil inzetten voor de sociale huisvesting. "De nood aan woningen in Brussel is groot. Als kerk willen we er iets aan doen (.) Goeie vaart, gij Kerk van Brussel! Dat de Heer binnen uw muren mag wonen. Toon u het logo van dit congres, 'Kom en, zie!', waardig. Maak dat er altijd iets te zien blijft binnen uw muren. Dan kun je terecht blijven zeggen: 'Kom en zie!'."
Zout der aarde
Tijdens dezelfde zendingsviering ging Mgr. Jozef De Kesel nader in op de evangelielezing van de Zaligsprekingen. "Jezus spreekt er over op het eerste gezicht allemaal minder belangrijke mensen. En toch zegt Hij: 'Jullie zijn het zout der aarde.' Zout geeft smaak en bewaart (.) Maar ook zout kan zijn smaak en zijn kracht verliezen. En dan is het nergens meer goed voor en kan men het alleen maar weggooien. Dat staat ook de Kerk te wachten als ze op zichzelf terugplooit, als ze niet langer leeft naar het evangelie, als ze haar zending verloochent en ophoudt te zijn wie ze is." De bisschop riep de gelovigen op zout der aarde te zijn en zichtbaar te zijn en te blijven. "Mijn dierbare vrienden, tijdens deze congresweek van 'Brussel-Allerheiligen 2006' hebben wij de zichtbaarheid niet gezocht omwille van onze eigen eer en glorie. In deze stad zijn wij leerlingen van Christus." Ook Mgr. Jozef De Kesel riep alle christenen op vreugdevol en fier te zijn omdat ze christen zijn. " Laat ons alles wat we de afgelopen week geleerd en ontvangen hebben, alles wat we gehoord en gezien hebben, in de praktijk brengen. En de God van vrede zal bij ons zijn. Onze toekomst ligt in zijn handen." De integrale tekst van de toespraken van kardinaal Danneels en Mgr. De Kesel tijdens het zendingsfeest in de Brusselse kathedraal is te vinden via de startpagina van Kerknet: www.kerknet.be.
Niet elk kind heeft het geluk een warm nest te vinden. Je zult vandaag maar geboren worden in hongerend Afrika, of in moordend Irak, of in aardbevend Pakistan, waar ouders hun kind niet eens een warmnest kunnen geven. Het is des te schrijnender dat in onze Westerse wereld, in het rijke Vlaanderen, met al zijn luxe en overvloed, met zijn technische hoogstandjes, met zijn uitgebreid aanbod aan voorzieningen, kinderen toch nog vaak van die nestwarmte verstoken zijn. Dat zoveel mensen de warmte en geborgenheid van een thuis, van een vriendenkring, van een sociaal netwerk moeten missen.
( )
Mag 2006 een jaar zijn, waarin de aandacht voor de zwaksten onder ons groeit. Waarin velen die zich in stilte voor de kleinsten onder ons inzetten, ook eens in de schijnwerpers komen te staan. Waarin wij ook de minsten meetellen.
Peter Peene, in Omtrent, januari 2006, p. 3
Schrijnend is het dat kinderen in het rijke Vlaanderen toch nog vaak van nestwarmte verstoken blijven
Niemand, ook jij niet, kan ontsnappen aan de pijn van verlieservaringen die het leven met zich meebrengt: onvoorspelbaar of onverwacht verlies, verlies dat je jezelf oplegt om te kunnen groeien als mens of dat jou tegen je wil wordt opgelegd.
Toch is het zo dat elke vorm van verlies kan worden omgevormd tot winst dankzij je innerlijke houding. Geen enkel verlies is onvruchtbaar, omdat het in zich reeds de kiem draagt van nieuw leven. Je hoeft trouwens maar om je heen te kijken om te zien dat de bestaansreden van de dood er in bestaat om plaats te maken voor het leven. Het is niet mogelijk verlies en lijden te ontvluchten en toch te groeien als mens. Dit maakt deel uit van cyclus van het leven.
De knop barst open en schenkt de bloem.
De bloem verwelkt en schenkt het zaad.
Het zaad in de aarde verlangt te ontkiemen.
Een onophoudelijke beweging van dood en leven, van duisternis en licht.
Deze beweging naar nieuw leven is meer of minder diepgaand naargelang te soort verlies. Het is om die reden dat ik , samen met jou, de vele vormen van verlies die een mens kan meemaken in het leven op een rij wil zetten. Terwijl we deze inventaris opmaken, mag je nooit vergeten dat elk van deze verlieservaringen een bron kan zijn van groei.
Welk verlies maak je mee?
Zoals dit bij iedereen het geval is, is ook jouw leven een opeenvolging van gelukkige, voldoening gevende, maar ook onaangename, soms pijnlijke gebeurtenissen. Het is noodzakelijk om ze te leren kennen en er rekening mee te houden. Zo kan je beter de gevolgen ervan inschatten om in de volgende lijst de verliezen die je het diepst raken, te onderscheiden van alle andere.
De kleine verliezen en de dagdagelijkse zorgen
Zo zijn er allereerst de kleine verliezen en de dagdagelijkse zorgen, de teleurstellingen die je geduld op de proef stellen. Hoe onbenullig deze moeilijkheden ook lijken, toch zijn ze niet zo onschuldig. Het gaat zowel om materiële als om psychische vormen van verlies die de gemoedstoestand raken en diverse gevoelens aanspreken:
Een gemiste aankoop
De vaststelling van een aangetaste tand
Het wegkwijnen van je meest geliefde plant, geplaagd door insecten
De kat die s avonds niet meer thuiskomt
Het verlies van een dierbaar voorwerp
Een slecht schoolresultaat van je kind
Een onenigheid met een collega op het werk
De tijdelijke scheiding van een dierbare
Een gemiste afspraak
De opeenstapeling van zorgen tijdens een dag
Stenen verleggen in 2006
Elk van ons verlegt stenen in het leven.
Wij doen ons uiterste best thuis,
op het werk of in onze vereniging,
en hopen eigenlijk
dat als wij er niet meer zijn,
men ons nooit meer zal vergeten.
We verleggen stenen in de rivier
van het leven.
Maar ons werk
moet vaak zo vlug gaan
dat we het maar heel normaal vinden
wat anderen voor ons doen,
dat we geen tijd hebben
voor een langer antwoord op de vraag:
Hoe gaat het met je?
Veel aardse stenen op losse grond.
Maar de stroom van een rivier
hou je niet tegen,
ook al verleggen wijs stenen.
De stroom van het leven overspoelt
ons vaak
met zorgen, drukte of pijn in ons hart.
De stroom van het leven gooit ons
overhoop.
De stenen die we verlegden,
worden meegespoeld.
Wat helpt ons standhouden?
Wat hout ons overeind
in de kolkende stroom van het leven?
Om te kunnen loskomen
van wat achter ons ligt,
om aan iets nieuws te kunnen beginnen,
om staande te blijven, helpt het als wij oversteekplaatsen in de rivier
tegenkomen.
Plaatsen waar het droog is,
waar we écht beluisterd worden,
waar we niet perfect hoeven te zijn,
waar we gewoon onszelf mogen zijn.
Laat ons stenen verleggen
in de rivier van het leven. Laat ons stenen verleggen in ons leven.
Er zijn de voorbije halve eeuw veel ontwikkelingen ten goede gebeurd. We zijn vrijer en geëmancipeerder, er zijn veel meer mogelijkheden om te studeren en de wetenschap heeft unieke zaken tot stand gebracht. Maar we zijn overmoedig bezig. Ik kan me vreselijk kwaad maken over de drammerigheid van de reclame en het feit dat we louter als consument worden beschouwd. We kopen en verbruiken veel waar we totaal geen behoefte aan hebben en lijken niet meer in staat om het essentiële te onderscheiden van het bijkomstige. Op die manier zijn we ook de natuur naar de vaantjes aan het helpen voor al wie na ons komt. Natuurromantiek is aan mij niet besteed. De natuur is gruwelijk. Het is eten en gegeten worden en de mens is daarin een schakel. Maar ik heb wel een groot ontzag voor de natuur en vind dat we er met respect moeten mee omspringen. We zijn er zo van vervreemd dat we menen ongestraft lucht, water en bodem te kunnen vervuilen. We bouwen liever nog een verbrandingsoven dan het immense afvalprobleem aan de bron aan te pakken en komaf te maken met al die wegwerpverpakkingen. Vroeg of laat zal er een generatie opstaan die dat niet meer neemt. Zo hoopvol ben ik wel. Nu al zijn er heel wat mensen die de druk om te consumeren en de wegwerpcultuur beu zijn. Als ze zich verenigen zal de politiek wel moeten volgen. Er wordt veel over milieu gepraat, maar het blijft meestal nog één grote schijnheilige vertoning.
God is onzichtbaar omdat Hij zich heeft weggegeven!
Waarom is God onzichtbaar? Omdat Hij zich heeft weggegeven!
In mijn vroeger leven, toen ik godsdienstleraar was, kreeg ik af en toe de vraag: Hoe weet u dat God bestaat? Waarom kun je Hem niet zien?
De Oude Catechismus antwoordde, dat je God niet kon zien, omdat hij geen lichaam had. Dat God geest was.
Maar je zou ook kunnen zeggen: we kunnen God niet zien, omdat Hij Zichzelf heeft weg-gegeven.
Maar hoe moet je je dat voorstellen?
Halverwege de vorige eeuw in België trad bij de missiepaters een jongen in die Pierre heette. Hij sloot al gauw vriendschap met een zekere Jean. Samen spraken ze vaak over hun ideaal: pater in de missie.
Totdat Pierre een boek leest over het Melaatseneiland.
Het boek schrijft, dat de melaatsen er waarschijnlijk eerder doorgaan aan lusteloosheid, apathie of zelfs aan honger en dorst, dan aan hun ziekte.
Pierre wordt daar zo door gegrepen, dat hij aan niets anders meer kan denken. Het melaatseneiland achtervolgt hem overal. Jean kan het zich allemaal niet zo goed indenken. Na een lange innerlijke strijd komt het voor Pierre vast te staan, dat hij de aangewezen man is om naar het melaatseneiland toe te gaan.
Hij nam afscheid van Jean. Eenmaal aangekomen op het eiland moet hij eerst zijn walging overwinnen, voor hij een melaatse aanspreekt:
Is er niemand die voor je zorgt?
- Nee!
- Zou je het fijn vinden?
- Dr is toch niemand.
- Zouden de anderen het ook fijn vinden?
- Allicht.
- Waarom ben je dan zelf niet ermee begonnen: je weet zelf hoe het zou zijn ?
- U hebt gemakkelijk praten: u bent gezond.
Pater Pierre gaat aan het werk. Het eiland moet bewoonbaar worden. Hij hakt bomen, zaagt, timmert, bouwt huisjes. Pas na een paar maanden komen de eerste helpen. Maar dan gaat het ook vlot. Het melaatseneiland wordt een menselijk eiland.
Als iedereen een dak boven zijn hoofd heeft, komt er zelfs een kerk.
Tevreden bidt pater Pierre in zijn kerk. Hij heeft wat tot stand gebracht.
Dan valt zijn oog op witte plekjes op zijn handen; en op zijn armen. Ze zitten overal. Ik heb het ook! Nee God, dat niet. Dat kan U niet van me vragen .
Drie dagen en nachten is pater Pierre in paniek. Hij wil weg. Terug naar huis.
In de derde nacht schiet het hem te binnen: Nu kunnen ze nooit meer zeggen: U hebt gemakkelijk praten, u bent gezond.
Nu begon het eigenlijke werk pas. Hij bleef.
Voortaan was hij melaatse pater van het melaatseneiland.
Na jaren was pater Jean in de gelegenheid het eiland te bezoeken.
Hij zocht zijn oude vriend Pierre, maar zag hem nergens. Hij riep op een afstand naar een melaatse: Is pater Pierre hier ergens? De melaatse begreep het meteen, en zei: Ga terug naar de kerk, en als u hem nog niet ziet, dan moet u maar roepen.
Pater Jean deed het.
U kunt zich voorstellen wat erdoor pater Jean heengegaan zal zijn, toen op zijn geroep één van de melaatsen in de kerk opstond en hem toeriep: Jean!
Waarom kan pater Jean pater Pierre niet zien?
Deze had zichzelf weggegeven, en nu zag hij er heel anders uit dan zijn oude vriend Jean dacht.
Waarom kunnen wij God niet zien?
Die heeft zichzelf weggegeven, en nu ziet Hij er anders uit dan wij denken.
'Het Schaeck' is het stamhuis van de familie Temmerman te Erondegem
Foto van 'Het Schaeck', het stamhuis van de familie Temmerman te Erondegem. In 1661 woonde daar Pieter Timmerman, 'vis-à-vis' de Kruis-Lieven-Heer van de kerk van Erondegem. Op de zolder van 'Het Schaeck' was de 'muyte' ofte de gevangenis van Erondegem gevestigd. 'Het Schaeck' is hoogstens 10 jaar in 'vreemde' handen terecht gekomen. Verkocht na het overlijden van tanten Delphine Temmerman.
CHRISTELIJKE GEBED IS EERST EN VOORAL EEN BELUISTEREN
Enzo Bianchi leidde de laatste conferentie op 'Brussel-Allerheiligen'
BRUSSEL (Kerknet) - Enzo Bianchi, de prior van de gemeenschap van Boze (in Piëmonte, Italië) en de laatste hoofdspreker op het congres 'Brussel-Allerheiligen 2006' behandelde vanmorgen het thema: 'Gebed en evangelisatie'. "Na Auschwitz vroegen sommigen zich af of het nog mogelijk was om te bidden. God leek dood. Men zou zich echter eerder moeten afvragen of het niet de mens is die gestorven is in zijn verhouding met de goddelijke werkelijkheid." Bianchi onderstreepte dat het christelijke gebed eerst en vooral een (be)luisteren is: "God openbaart zich om een relatie, een dialoog, een gemeenschap aan te gaan."
Enzo Bianchi
Luister Als God zich als Woord openbaart, maakt hij van Israël "het volk van het luisteren". Het is niet toevallig dat het Shema' Israël (O, luister Israël) ritme geeft aan het joodse gebed. "De echte bidder is diegene die luistert, die als Abraham zijn oor leent aan God. 'Spreek, uw dienaar luistert' (1 Samuel, 3,10) vormt het oorspronkelijke gebed. Helaas zijn wij te vaak geneigd te zeggen: 'Luister Heer, jouw dienaar spreekt'. Het gebed van het beluisteren is datgene dat toegeeft dat het initiatief aan God toekomt. Als het luisteren geen voorrang krijgt, dreigt het gebed een menselijke activiteit te worden die zich aan handelingen en formules voedt waarin men veiligheid en zelfgenoegzaamheid zoekt."
Enzo Bianchi in gesprek met Mgr. Jozef De Kesel
Verwelkoming van een aanwezigheid "Als het gebed luisteren wordt, is het ook een "verwelkoming van de aanwezigheid van God in ons", aldus Bianchi. "De aanwezigheid van God ontdekken, betekent vooral aanvaarden dat het echte onderwerp van het gebed, de echte hoofdpersoon, de heilige Geest is, die wij ontvangen hebben (.) De aanwezigheid van God die zich in het gebed openbaart kan ons soms overweldigen, maar zij kan ook oneindig stil zijn. Deze stilte is een pedagogie waarin zijn aanwezigheid zich van mijn verlangen onderscheidt." Al waarschuwde Bianchi dat het gebed, door zijn dialogale karakter, het gevaar loopt gemanipuleerd te worden. Hij benadrukt ook de nauwe band van dat gebed met de evangelisatie. Tussen beide is er een meer dan gewone relatie. De evangelisatie kan niet authentiek zijn als zij niet gevoed wordt door het gebed. "Wie evangeliseert, heeft niets van zichzelf aan anderen aan te kondigen (.) Alleen wie zelf geëvangeliseerd is, kan evangeliseren."
Nicolas Buttet leidde de donderdagconferentie op 'Brussel-Alleheiligen 2006'
BRUSSEL (Kerknet) - Nicolas Buttet, stichter van de gemeenschap 'Eucharistein', reflecteerde vanmorgen op de donderdagconferentie van 'Brussel-Allerheiligen 2006' in de basiliek van Koekelberg over de eucharistie, die hij in navolging van paus Joannes Paulus II 'bron en hoogtepunt van het christelijke leven' noemde. "Door dit grote geheim van de eucharistie blijft Jezus Christus - die op het kruis gestorven, maar verrezen is - vandaag aanwezig in de wereld en schenkt Hij zich elke dag onder de vorm van brood en wijn aan diegenen die Hem willen ontvangen."
Buttet betoogde dat Christus voor altijd zijn geheim van Liefde in het heilige sacrament van de eucharistie geconcentreerd heeft. "De mensheid werd door het kruis van de zonde en de dood bevrijd. En juist daarom heeft Jezus gewild dat elke persoon, van alle generaties en onder alle hemelen, een rechtstreeks contact met het geheim van zijn hartstocht en zijn verrijzenis kan hebben. De eucharistie, dat is Christus die va ndaag voor ons aanwezig is (.) Door ermee in te stemmen mens te worden, is God tot het niveau van de mens neergedaald. Hij is zelfs slaaf geworden, door te gehoorzamen tot de dood op het kruis, tot het altaar, tot het tabernakel (uit de brief van Paulus aan de Filippijnen, 2, 6-8)."
Wisselwerking "Zoals Kardinaal Lubac schreef, is het de Kerk die eucharistie maakt en de eucharistie die de Kerk maakt. De Kerk maakt de eucharistie, omdat zij zorgvuldig de kostbare schat bewaart die Christus haar heeft toevertrouwd. De eucharistie maakt de Kerk, omdat zij allereerst teken van eenheid is: het brood wordt gemaakt van een massa korrels, de wijn van vele druiventrossen. De eucharistie is noodzakelijkerwijs ook gemeenschapsstichtend en kerkelijk. Z ij stuwt ons tot evangelisatie."
Gedwongen tot dienstbaarheid Buttet vroeg ook aandacht voor de sociale dimensie van de eucharistie. "De eucharistie dwingt ons tot dienstbaarheid'". Dankzij de eucharistie bezwijken we niet onder de immense taak die we moeten vervullen. Ze bevrijdt ons van de illusie de wereld op eigen kracht te moeten redden en een nieuwe sociale orde zonder God tot stand te willen brengen. " De eucharistie heeft ook een kosmische dimensie, omdat ze bron van vernieuwing voor de hele schepping is. Hij onderstreepte het belang van de eucharistische aanbidding, die hij 'fundamenteel' noemde. "Toen men aan Moeder Teresa vroeg wat de wereld zou redden, antwoordde ze dat elke parochie in aanbidding voor Jezus moest komen. Voor paus Benedictus XVI maakt alleen de eucharistie de mens werkelijk vrij... Juist in een wereld waarin de richtpunten ontbreken en waarin de dreiging bestaat dat iedereen voor zichzelf eigen criteria kiest, is het fundamenteel de kracht van de aanbidding te onderstrepen." Tot slot citeerde hij paus Joannes Paulus II die stelde dat men nooit kan overdrijven in de aandacht die men geeft aan dit geheim, "omdat in dit sacrament het hele mysterie van ons heil wordt samengevat".
Homilie van kardinaal Godfried Danneels in de Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal
Allerheiligen 1 november 2006 Brussel-Allerheiligen 2006
Broeders en zusters,
Deze kathedraal staat in het hart van Brussel. Buiten ligt de stad, een plaats van bruisend leven en van veel verborgen lijden, een plaats van leven en dood. Een stad van mensen van alle rassen, talen culturen en religies. Is er wel één taal die men in Brussel niet spreekt en één land op de planeet waarvan niemand hier verblijft?
En midden in deze stad wonen wij, christenen van Brussel, als vonken in een stoppelveld zou de bijbel zeggen. Maar, houden wij, christenen, wel van de stad? Soms zegt men van niet: de stad is heidens en zondig. Waar is de rust, de vrede en het geloof rond de vertrouwde kerktoren in de landelijke gemeenten? En toch is het christendom niet in de stad geboren: in Jeruzalem, in Korinte en Rome. Daar is de Kerk gesticht. Zal het dan ook niet zijn dat ze in de steden wordt hersticht en zal ze er herleven? Christenen houden van de stad, het is hun biotoop en net daarom is dit congres van Brussel-Allerheiligen 2006 er ook gekomen.
Christenen houden van de multiculturaliteit. God trouwens ook. Was zijn eerste Verbond, dat Hij met de mensen sloot in Noach, er niet een met alle naties over de hele aarde en zette Hij zijn regenboog niet in de wolken opdat allen eraan zouden worden herinnerd? Dat verbond met alle mensen heeft God nooit teruggenomen. De Babelse spraakverwarring die onze samenleving al te vaak kenmerkt, komt niet van God, maar van ons. Wij zijn het die niet naar God hebben geluisterd en meteen verstonden we ook elkaars taal niet meer. Maar Gods droom van een Stad voor alle mensen blijft. We hebben het daarnet nog eens gehoord in het Boek van de Openbaring: Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Ze stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. En zij riepen allen luid: Aan onze God die op de troon is gezeten en aan het Lam behoort de overwinning (Apo 7, 9v.). Gods stad komt. Dat visioen van het Nieuwe Jeruzalem mogen we vandaag al in geloof vooruit zien. En in dat visioen zit ook Brussel. Het is maar een visioen, zal wel iemand opmerken en ik zie het slechts van verre of zelfs helemaal niet. Maar de Bijbel weigert om visioenen naar het rijk van de verbeelding te verbannen. Visioenen zijn geen creatie van een op hol geslagen verbeelding, ze zijn de vrucht van Gods beloften en gevestigd in de goddelijke hoop die nooit wordt beschaamd. Daarom zijn wij christenen verplicht om van deze visioenen te leven, ook al in de wetenschap dat als het visioen verdwijnt, het volk verwildert(Spr 29,18).
Niet dat we het zullen waarmaken op eigen krachten. In deze nieuwe Stad Jeruzalem staat geen monument gewijd aan het menselijk kunnen. Centraal staat de troon van God en van het Lam. Immers, Als de Heer de stad niet bouwt, bouwen vergeefs de bouwers (Ps 127, 1). Maar Hij doet het niet zonder ons, wij helpen mee. Ja, in de stad werken wij, christenen, mee aan de gerechtigheid, aan de zorg voor zieken en armen, voor vluchtelingen en asielzoekers, aan vrede en verdraagzaamheid. Er gebeurt ongelofelijk veel aan service en diensten aan de samenleving door de Kerk in Brussel. Ze heeft een Open Deur waar zowat iedereen binnenvalt. Maar wat de Kerk doet in parochies en verenigingen, blijft vaak al te verborgen. Best misschien, want je linkerhand mag niet weten wat je rechter doet, zegt Jezus. Maar voor één keer mogen we toch ook dan andere woord van hem uitzeggen: Gij zijt het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt. En men steekt toch ook geen lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de kandelaar zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat ze uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is (Mt 5, 14vv.).
Kerk van Brussel, toon je maar eens zoals je bent opdat ze uw werken zien en vooral opdat ze de Vader verheerlijken die in de hemel is. Want godsdienst is geen privé-zaak: ze hoort ook thuis in het publieke leven en in het hart van de publieke samenleving.
Maar, zal u wellicht zeggen, dienst bewijzen doen toch alle goede mensen, daar hebben wij, christenen niet het monopolie van. Nee, maar we hebben wel iets bijzonders, een surplus. En dat staat in evangelie vandaag te lezen. Tot acht keer toe zegt Jezus wat aan christenen eigen is: dat ze arm van geest zijn dus niet groot gaan op zichzelf, dat ze treuren omdat het goede zo langzaam vordert en het kwade lijkt te winnen, dat ze zacht zijn en zachte waarden huldigen in de samenleving, dat ze hongeren en dorsten naar gerechtigheid, barmhartig zijn en vergeven, dat ze zuiver zijn van hart en vrede brengen en dat ze het doorstaan van vervolgd te worden en van allerlei kwaad te worden beticht om Christus wil. En boven dat alles nog dat ze blij zijn en verheugd. Want Jezus eindigt met: Verheugt u en juicht want groot is uw loon in de hemel (Mt 5, 12).
Welaan dan christenen van Brussel en van ver daarbuiten, Wees niet bang, toon wie je bent zonder complexen en zonder arrogantie. Met de psalmist mag ik u zeggen: Gelukkig het volk dat de Heer heeft als God (Ps 33, 12).
+ Godfried kardinaal Danneels Aartsbisschop van Mechelen-Brussel
Niet de daders hebben het laatste woord, maar de biddenden.
Beste vrienden,
Vele duizenden mensen in meer dan 40 landen bidden met ons elke dag een Onze Vader voor een door christelijke waarden gedragen Europa. Het gemeenschappelijk geloof en hetzelfde verlangen maken ons tot een Europawijd netwerk van God.
Het Onze Vader werd niet toevallig gekozen als gebed voor Europa. Elke aanroeping en elke bede is heel actueel. P. Johannes Lechner, een Oostenrijkse priester van de in Frankrijk opgerichte Broeders van St.-Jan, heeft de gedachten van het Onze Vader in hun diepe samenhang met onze maatschappij beschreven voor deze november-nieuwsbrief.
Eigenlijk is deze tekst een meditatie. Neem dus rustig de tijd en laat u treffen door de diepte van deze gedachten. Misschien kunt u hem ook meenemen naar een gebedsbijeenkomst en anderen uitnodigen om in Gods netwerk voor een christelijk Europa mee te bidden.
Vater unser. Notre Père. Our Father. Padre nuestro.
Pater hemon. Padre nostro. Otče ná. Ojcze nasz. Oče na. Vor Fader.
Meie Isa. Isä meidän. Musu Tevs. Téve musu. Mi atyánk. Onze Vader. Missierna. Fader vår. Pai nosso. Tatãl nostru. Göklerdekí babamiz.
Отче наш.
Stilstaan bij het Onze Vader voor Europa
Door P. Johannes Lechner
In Gods netwerk
In Europa spelen netwerken op alle niveaus een grote rol: veelzijdige netwerken van regio´s, organisaties, ondernemingen en lidstaten. Netwerken baseren zich op de gedachte dat het op elke betrokkene aankomt In de complexe, veelzijdige, interactieve globale wereld kan niemand het alleen klaarspelen. (1)
Het sterkste netwerk waartoe wij behoren, is het relatienetwerk van de biddenden. Begrijpen we dat we, wanneer we het Onze Vader bidden, ons als individu binnen een groter geheel plaatsen? In de grote zin van de geschiedenis, in het mystische Lichaam van Christus? Wij zijn een wereldwijde familie, kinderen van één Vader. Wij horen tezamen en hebben elkaar nodig.
Eens was Jezus ergens aan het bidden. Toen Hij opgehouden was, vroeg een van zijn leerlingen Hem: Heer, leer ons bidden´ (Luc. 11,1). Dan heeft Hij de leerlingen het Onze Vader geleerd en hen daarmee een samenvatting van het gehele evangelie gegeven (Tertullianus, Or.1). De eerste christengemeenten baden het Gebed van de Heer driemaal per dag (Didaché 8,3). Niemand kann tellen hoe dikwijls sindsdien in alle talen der wereld het Gebed des Heren gebeden werd: om de dag te beginnen en om de avond in de handen te leggen van Hem die Jezus Abba noemt; voor het werk, in de momenten van stil overwegen, in de loopgrachten van de wereldoorlogen, bij het verlies van een geliefde, in ogenblikken van groot geluk of als zegening bij het eten... Jezus heeft met het Onze Vader een vloed van gebed doen ontstaan, een stroom van zegen en genade. Het bidden van Jezus heeft zich voortgezet in alle tijden en ruimten van de geschiedenis. 2000 jaar geestelijke networking, of beter netpraying door het Onze Vader. Ora et labora. Ons hart is verbonden met Gods hart, en door Zijn hart verbonden met alle biddenden. De Heer leert ons gezamelijk voor onze broeders te bidden. Hij zegt immers niet Mijn Vader in de hemel, maar Onze Vader, waardoor ons gebed als uit één ziel voor het gehele lichaam van de Kerk zou optreden (Johannes Chrysostomus, hom. in Matt. 19,4). Wanneer we met de woorden van de Heer bidden, is het altijd het herboren volk dat bidt en barmhartigheid vraagt (Vgl. 1Paulus 2,1-10). Zo scheppen we een ´geestelijk´Europa: het Onze Vader geeft Europa een ziel.
Wie bidt, hoopt en wie hoopt, die bidt. Het gebed is ´hoop in uitvoering´. Wat mogen wij hopen? Waarvoor moeten we bidden? Het gebed is in zekere zin bij God de tolk van ons vurig verlangen. Wij vragen daarom in het gebed slechts met recht datgene wat we werkelijk mogen verlangen. In het gebed des Heren wordt niet enkel voor datgene gebeden dat we met recht verlangen, maar het wordt ook in de rang -en volgorde gebeden waarin we het moeten verlangen. Daarom leert dit gebed niet alleen te bidden, het beinvloedt ook ons ganse verlangen en voelen (Thomas v. A., s. th. II-II 83,9). In de zeven bedes van het Onze Vader toont de Heer ons waarheen we ons streven moeten richten. Wat betekenen deze bedes voor Europa? Zijn deze zeven bedes niet net datgene wat het huidige Europa nodig heeft?
Europa heeft een Vader nodig
Abba. Zo heeft Jezus God in zijn moedertaal genoemd. Met de Heilige Geest, zegt Paulus, kunnen we eveneens Abba, Vader zeggen, als broeders en zusters van Jezus (Rom. 8,15-16) en zijn innerlijke ervaren. God is de Vader van Jezus Christus. Jezus heeft ons Zijn ware gezicht getoond: Hij is de barmhartige Vader, die op de verloren zoon wacht, hem tegemoet loopt, hem omarmt en kust, hem nieuwe kleren geeft en voor hem een feest viert (Luc.15,20-24). Hij is grootmoedig en vergeeft. Hij is goedertieren en kan wachten. De Vader van barmhartigheid en de God van alle troost zoekt ons. Hij brengt leven, laat groeien, schept ruimte, bemoedigt, geeft vrijheid en hoop.
Het beste van Europa heeft Hij ons geschonken en ingeblazen: wijnstok en tarwe, de schoonheid van de kunst en de vruchten van de geest. Europa lijkt dikwijls op de verloren zoon. Hoe hard is zijn neen tegen God! Maar een vader blijft vader, ook als de zoon zich niet meer over hem bekommert. Hij is de Vader van alle mensen op dit wonderbare continent: van allen die Hem dankbaar aannemen, maar ook van allen die Zijn vaderschap loochenen of weigeren; van hen die tot Hem bidden en van hen die Hem met onverschilligheid bejegenen. Hij is goed. Hij laat elke dag Zijn zon opgaan over goeden en slechten, hij laat het regenen over gerechtigen en ongerechtigen. Hij is ook goed voor hen die hem vervloeken. Hij is de bron van onuitputtelijke, eeuwige, zich schenkende liefde. Zijn gezag is dat van het erbarmen. Onvermoeibaar is Hij aan het werk om daar liefde te brengen waar geen liefde is, om liefde te wekken. Hij is zuivere liefde.
We hebben de genade ontvangen om door Jezus in de geest de Vader te kennen. We hebben een plaatsvervangende plicht tegenover allen. Wij moeten zelf iconen van deze liefde zijn en voor allen bidden. Voor Europese leiders, wetenschappers aan universiteiten en laboratoria, kunstenaars, journalisten, artsen, zielenherders, families, alleenstaande moeders en vaders, kinderen, bejaarden in de rusthuizen... Wij bidden met allen en voor al diegenen die de Vader nog niet kennen. Gods liefde is grenzenloos, en ons gebed moet het eveneens zijn.
Europa heeft nood aan vergiffenis en verlossing
De Europese cultuur wekt de indruk van een stilzwijgende apostasie vanwege de zelfvoldane mens die leeft alsof God niet bestond (2). Het vergeten van God leidt tot de ondergang van de mens. Het kwade krijgt ruimte in de on-cultuur van de dood door abortus, euthanasie en terrorisme; in onverschilligheid, angst voor de toekomst en verlies van zingeving; in de vereenzaming, de familiecrisis en een beginnende dictatuur van het relativisme... Er is geen enkel land in Europa, dat zich niet op een gegeven moment aan een of meer van deze schuldig maakte. Hebzucht, machtswellust, roem en waan vormen een rode draad doorheen de bloedige geschiedenis van Europa. Wij hebben vergiffenis nodig. We hebben nood aan een zuivering van ons geheugen. Wij hebben het gebed en het handelen nodig voor de vrede. De schuld van onze voorouders mag niet langer op ons wegen. Ons gebed kan diegenen die in het kwade verstrikt zijn, vrijmaken. Christus schenkt een nieuw begin, een nieuwe schepping, de ware vrijheid.
Vele zaken verstoren onze hoop. Al denkend aan de talrijke kwalen van onze tijd, verzinken wij leerlingen van Jezus echter niet in gelatenheid. We richten onze ogen met volle verwachting naar de Vader die ons van het kwade kan verlossen. Niet de daders hebben het laatste woord, maar de biddenden (Reinhold Schneider).
Werp met elk Onze Vader opnieuw de netten uit (vgl. Luc 5,4). Laat ons over Europa het netwerk van gebed werpen. Ook wanneer alles uitzichtloos lijkt en we de eenzame, dorre nachten ervaren: de Heer belooft een rijke visvangst.
Het komt aan op uw gebed.
P. Johannes Lechner csj is sinds 1991broeder bij de in Frankrijk gestichte Broeders van Sint-Jan. Hij werd in 1970 in St. Stefan/Rosental, in de Steiermark (Oostenrijk) geboren en werkte in het landbouwbedrijf van zijn ouders. Op 17jarige leeftijd onderging hij een radicaleommekeer naar Jezus toe, die zijn leven veranderde. Hij studeerde filosofie en theologie in Frankrijk en werd in 1999 priester gewijd. Van 2000 tot 2006 was hij Prior van de gemeenschap in Marchegg (Oostenrijk). Momenteel is hij belast met de evangelisatie onder de jongeren, houdt vele voordrachten en legt zich toe op de prediking.
(1) Jeremy Rifkin De Europese droom. Business Contact, 2005.
Bisschop Edwin Hughes preekte op zekere dag over het onderwerp: God, Heer en Meester van alle dingen. Het sermoen was best, maar het viel toch maar weinig in de smaak van een van de rijkste grondbezitters uit de streek. De man liet het niet bij een zwijgend protest. Hij nodigde de bisschop aan zijn tafel, en liet hem daarna zijn tuinen, bossen en hoeven bewonderen.
En wat denkt u er nu van, vroeg de eigenaar een beetje korzelig, blijft u nog altijd bij uw idee dat dit alles mij niet toebehoort?
De bisschop glimlachte en zei: Laten wij hier over honderd jaar nog eens terugkeren en dan verder praten.
De fout zit hem inderdaad zeer dikwijls in het feit dat wij de zaken te kortzichtig beoordelen. De juiste norm om ons leven te bekijken en alles wat ons leven kruist, ligt in het perspectief van God. Wij kunnen onszelf veel wijsmaken, maar uiteindelijk moeten wij bekennen dat wij vals hebben gespeeld. Voor God en de eeuwigheidsgedachte wordt alles tot zijn echte waarde en tot de ware proporties teruggebracht.
BRUSSEL ALLERHEILIGEN IN GESPREK OVER JONGE ALLOCHTONEN EN DE ARBEIDSMARKT
BRUSSEL (KerkNet) - Op initiatief van ADIC, de vereniging van christelijke werkgevers en kaderleden, vond maandagavond het eerste rondetafelgesprek plaats onder voorzitterschap van Mgr Roger Vangheluwe, de bisschop van Brugge. Het debat bracht vijf sprekers samen rond het thema: 'Verscheidenheid en vorming voor een betere toegang van jonge allochtonen tot de arbeidsmarkt'. Deelnemers aan het debat waren Johan Leman, gewezen directeur van het Centrum voor Gelijke Kansen; Benoît Cerexhe, minister van Economie en Tewerkstelling van de Regio van Brussel Hoofdstad; Pierre Laurent, directeur van de Campus St.-Jean, een school met een positief discriminatiebeleid in St.-Jans Molenbeek; de allochtone Jamila Bujarda, schatbewaarder en boekhouder; en Vincent Doumier, afgevaardigd beheerder van de Compagnie du Bois Sauvage en beheerder van Neuhaus. Mgr. Vangheluwe onderstreepte in zijn verwelkoming dat dit debat eens te meer aantoonde dat de katholieke kerk zich niet alleen over binn enkerkelijke, maar evenzeer over maatschappelijke problemen buigt.
De harde wet van de arbeidsmarkt De sprekers waren erover eens dat er nog steeds heel wat discriminatie is op de arbeidsmarkt, in het bijzonder voor de allochtonen. Minister Benoît Cerexhe gaf toe dat dit ongetwijfeld ook in de Regio van Brussel Hoofdstad het geval is. Allochtonen vinden bijzonder moeilijk verantwoordelijke jobs, zowel in de privésector als in openbare diensten. Tegelijk gaf hij enkele pistes aan om daarin verandering te brengen. Zo kan men jongeren in Brussel bewustmaken van het feit dat dit een multiculturele wereldstad is, betere informatie verstrekken aan werkzoekenden over het tewerkstellingsaanbod (vele allochtonen jongeren lezen geen kranten en zijn daardoor ook niet op de hoogte van de vacatures), allochtonen jongeren een betere taalkennis aanbieden en een ondernemingsgeest stimuleren. "Momenteel is er in Brussel ook het handvest voor diversiteit, waarin 150 bedrijven er zich toe verbinden diversiteitsplannen uit te werken", me t actieplannen en bekendmaking van de resultaten. Vincent Doumier gaf een enkele ontnuchterende cijfers voor Brussel. "60 procent van de werkzoekenden heeft geen diploma Hoger Onderwijs. Daarvan is bijna 90 procent Franstalig. Vele allochtonen ondervinden discriminatie aan den lijve." De oorzaken zijn erg verscheiden. Daardoor is het bijzonder moeilijk een schuldige aan te duiden. Doumier onderstreepte dat werkgelegenheid de sleutel tot integratie is. Wetten die maatregelen opleggen zijn evenwel contraproductief. "Een land dat geen prioriteit maakt van zijn jongeren, is een land zonder toekomst. We moeten in de jongeren investeren."
Onderwijs Pierre Laurent, directeur van de Campus St.-Jean, getuigde vanuit de onderwijspraktijk hoe moeilijk het is om het tij te keren. Tegelijk bracht hij ook een verhaal van hoop. "Op 400 leerlingen hebben we meer dan 50 verschillende nationaliteiten. We moeten aan onze nieuwkomers prioriteiten stellen en de kennis van de taal is daarbij een eerste vereiste." Leerlingen moeten een gepaste taalopleiding krijgen om geen schoolachterstand op te lopen. Allochtone jongeren raken ook soms gefrustreerd als ze door taalachterstand met de grenzen van hun mogelijkheden geconfronteerd worden. Thuis hebben ze het vaak niet makkelijk en asielprocedures kunnen soms jaren aanslepen. Jongeren vragen zich dan al snel af welk nut studeren heeft. Laurent wees ook op de gettovorming in bepaalde buurten, waar op nauwelijks tien jaar tijd de kruidenier, het bank- en verzekeringsfiliaal en de post verdwenen en waar er nog uitsluitend Arabische handelszaken zijn. Daardoor gaan sommige gezinnen zich op zichzelf terugplooien en niet langer Frans spreken, vooral als men dan ook nog eens televisie in de eigen taal heeft. Toch kan men met een goed en strikt kader, dat rechtlijnig is, veel bereiken. "Er moet wederzijds vertrouwen groeien. Dan kan men erg ver komen." Jamila Bujarda zei: "Ik heb vastgesteld dat ons leven een voortdurende strijd is. Sommigen slagen, anderen niet. Op onze school wordt goed werk verricht." Zo werden sommige leerlingen later advocaat, anderen kwamen bij grote bedrijven terecht. Dat terwijl de ouders niet zelden analfabeet waren.
Concentratiescholen Johan Leman verwees naar de PISA-studie en onderstreepte dat er enkele domeinen zijn waar we opvallend slechter presteren dan andere landen. Hij verwees naar de concentratiescholen en het watervalsysteem, waarin al erg snel een selectie wordt doorgevoerd. Leman vindt dat men aan landen als Zweden een voorbeeld kan nemen voor de contacten met de buurt en ouders, waarop België opvallend zwak scoort en waaraan wel degelijk iets veranderd kan worden. Hij onderstreepte ook het belang van voorbeelden die aantonen dat allochtone jongeren wel degelijk kunnen slagen op de arbeidsmarkt. "We moeten dit sterker in de verf durven zetten. Maar we moeten daarbij natuurlijk ook eerlijk blijven." Ondanks het verzet meent Leman dat men voor een bepaalde periode wel degelijk quota moet durven opleggen en die ook moet afdwingen. "Er zal wel altijd een reden zijn waarom men die niet wil naleven. (.) Het feit deze quota nog steeds nodig zijn, is op zich a l een aanwijzing dat we het op dit vlak misschien toch niet zo goed deden". Mgr Vangheluwe vestigde in zijn slotwoord de aandacht op de grote belangstelling. "Daaruit blijkt ook de bereidheid om hier iets aan te veranderen (.) Ik ben sterk getroffen door het belang dat tijdens dit debat telkens aan het onderwijs werd toegekend." En hij voegde tot slot eraan toe: "Misschien zit de tendens tot discriminatie in het hart van ons allen. Net daarom is een avond als deze zo bemoedigend"