Bisschop Edwin Hughes preekte op zekere dag over het onderwerp: God, Heer en Meester van alle dingen. Het sermoen was best, maar het viel toch maar weinig in de smaak van een van de rijkste grondbezitters uit de streek. De man liet het niet bij een zwijgend protest. Hij nodigde de bisschop aan zijn tafel, en liet hem daarna zijn tuinen, bossen en hoeven bewonderen.
En wat denkt u er nu van, vroeg de eigenaar een beetje korzelig, blijft u nog altijd bij uw idee dat dit alles mij niet toebehoort?
De bisschop glimlachte en zei: Laten wij hier over honderd jaar nog eens terugkeren en dan verder praten.
De fout zit hem inderdaad zeer dikwijls in het feit dat wij de zaken te kortzichtig beoordelen. De juiste norm om ons leven te bekijken en alles wat ons leven kruist, ligt in het perspectief van God. Wij kunnen onszelf veel wijsmaken, maar uiteindelijk moeten wij bekennen dat wij vals hebben gespeeld. Voor God en de eeuwigheidsgedachte wordt alles tot zijn echte waarde en tot de ware proporties teruggebracht.
BRUSSEL ALLERHEILIGEN IN GESPREK OVER JONGE ALLOCHTONEN EN DE ARBEIDSMARKT
BRUSSEL (KerkNet) - Op initiatief van ADIC, de vereniging van christelijke werkgevers en kaderleden, vond maandagavond het eerste rondetafelgesprek plaats onder voorzitterschap van Mgr Roger Vangheluwe, de bisschop van Brugge. Het debat bracht vijf sprekers samen rond het thema: 'Verscheidenheid en vorming voor een betere toegang van jonge allochtonen tot de arbeidsmarkt'. Deelnemers aan het debat waren Johan Leman, gewezen directeur van het Centrum voor Gelijke Kansen; Benoît Cerexhe, minister van Economie en Tewerkstelling van de Regio van Brussel Hoofdstad; Pierre Laurent, directeur van de Campus St.-Jean, een school met een positief discriminatiebeleid in St.-Jans Molenbeek; de allochtone Jamila Bujarda, schatbewaarder en boekhouder; en Vincent Doumier, afgevaardigd beheerder van de Compagnie du Bois Sauvage en beheerder van Neuhaus. Mgr. Vangheluwe onderstreepte in zijn verwelkoming dat dit debat eens te meer aantoonde dat de katholieke kerk zich niet alleen over binn enkerkelijke, maar evenzeer over maatschappelijke problemen buigt.
De harde wet van de arbeidsmarkt De sprekers waren erover eens dat er nog steeds heel wat discriminatie is op de arbeidsmarkt, in het bijzonder voor de allochtonen. Minister Benoît Cerexhe gaf toe dat dit ongetwijfeld ook in de Regio van Brussel Hoofdstad het geval is. Allochtonen vinden bijzonder moeilijk verantwoordelijke jobs, zowel in de privésector als in openbare diensten. Tegelijk gaf hij enkele pistes aan om daarin verandering te brengen. Zo kan men jongeren in Brussel bewustmaken van het feit dat dit een multiculturele wereldstad is, betere informatie verstrekken aan werkzoekenden over het tewerkstellingsaanbod (vele allochtonen jongeren lezen geen kranten en zijn daardoor ook niet op de hoogte van de vacatures), allochtonen jongeren een betere taalkennis aanbieden en een ondernemingsgeest stimuleren. "Momenteel is er in Brussel ook het handvest voor diversiteit, waarin 150 bedrijven er zich toe verbinden diversiteitsplannen uit te werken", me t actieplannen en bekendmaking van de resultaten. Vincent Doumier gaf een enkele ontnuchterende cijfers voor Brussel. "60 procent van de werkzoekenden heeft geen diploma Hoger Onderwijs. Daarvan is bijna 90 procent Franstalig. Vele allochtonen ondervinden discriminatie aan den lijve." De oorzaken zijn erg verscheiden. Daardoor is het bijzonder moeilijk een schuldige aan te duiden. Doumier onderstreepte dat werkgelegenheid de sleutel tot integratie is. Wetten die maatregelen opleggen zijn evenwel contraproductief. "Een land dat geen prioriteit maakt van zijn jongeren, is een land zonder toekomst. We moeten in de jongeren investeren."
Onderwijs Pierre Laurent, directeur van de Campus St.-Jean, getuigde vanuit de onderwijspraktijk hoe moeilijk het is om het tij te keren. Tegelijk bracht hij ook een verhaal van hoop. "Op 400 leerlingen hebben we meer dan 50 verschillende nationaliteiten. We moeten aan onze nieuwkomers prioriteiten stellen en de kennis van de taal is daarbij een eerste vereiste." Leerlingen moeten een gepaste taalopleiding krijgen om geen schoolachterstand op te lopen. Allochtone jongeren raken ook soms gefrustreerd als ze door taalachterstand met de grenzen van hun mogelijkheden geconfronteerd worden. Thuis hebben ze het vaak niet makkelijk en asielprocedures kunnen soms jaren aanslepen. Jongeren vragen zich dan al snel af welk nut studeren heeft. Laurent wees ook op de gettovorming in bepaalde buurten, waar op nauwelijks tien jaar tijd de kruidenier, het bank- en verzekeringsfiliaal en de post verdwenen en waar er nog uitsluitend Arabische handelszaken zijn. Daardoor gaan sommige gezinnen zich op zichzelf terugplooien en niet langer Frans spreken, vooral als men dan ook nog eens televisie in de eigen taal heeft. Toch kan men met een goed en strikt kader, dat rechtlijnig is, veel bereiken. "Er moet wederzijds vertrouwen groeien. Dan kan men erg ver komen." Jamila Bujarda zei: "Ik heb vastgesteld dat ons leven een voortdurende strijd is. Sommigen slagen, anderen niet. Op onze school wordt goed werk verricht." Zo werden sommige leerlingen later advocaat, anderen kwamen bij grote bedrijven terecht. Dat terwijl de ouders niet zelden analfabeet waren.
Concentratiescholen Johan Leman verwees naar de PISA-studie en onderstreepte dat er enkele domeinen zijn waar we opvallend slechter presteren dan andere landen. Hij verwees naar de concentratiescholen en het watervalsysteem, waarin al erg snel een selectie wordt doorgevoerd. Leman vindt dat men aan landen als Zweden een voorbeeld kan nemen voor de contacten met de buurt en ouders, waarop België opvallend zwak scoort en waaraan wel degelijk iets veranderd kan worden. Hij onderstreepte ook het belang van voorbeelden die aantonen dat allochtone jongeren wel degelijk kunnen slagen op de arbeidsmarkt. "We moeten dit sterker in de verf durven zetten. Maar we moeten daarbij natuurlijk ook eerlijk blijven." Ondanks het verzet meent Leman dat men voor een bepaalde periode wel degelijk quota moet durven opleggen en die ook moet afdwingen. "Er zal wel altijd een reden zijn waarom men die niet wil naleven. (.) Het feit deze quota nog steeds nodig zijn, is op zich a l een aanwijzing dat we het op dit vlak misschien toch niet zo goed deden". Mgr Vangheluwe vestigde in zijn slotwoord de aandacht op de grote belangstelling. "Daaruit blijkt ook de bereidheid om hier iets aan te veranderen (.) Ik ben sterk getroffen door het belang dat tijdens dit debat telkens aan het onderwijs werd toegekend." En hij voegde tot slot eraan toe: "Misschien zit de tendens tot discriminatie in het hart van ons allen. Net daarom is een avond als deze zo bemoedigend"
Dejongeren erkennen, is ook van hun relatie houden
TIMOTHY RADCLIFFE EN DE EVANGELISATIE IN DE GROOTSTAD
Gewezen magister van de dominicanen te gast op 'Brussel-Allerheiligen 2006'
BRUSSEL (Kerknet) - Timothy Radcliffe, de gewezen magister van de dominicanen, heeft vanmorgen, op de tweede dag van 'Brussel-Allerheiligen 2006' een conferentie gegeven over de vraag: 'Hoe het goede nieuws verkondigen aan de inwoners van de grote steden van Europa?'.
Radcliffe stelde dat evangeliseren in de grote steden van Europa vandaag in eerste instantie 'ontmoeten' betekent. "De jongeren van vandaag leven in hun 'Pop'-wereld. We moeten daar zijn waar zij samenkomen: op het internet, in hun chatrooms en hun blogs. Maar dat vraagt dat we de moed hebben ons eigen goed beveiligde territorium te verlaten."
Jongeren vandaag bereiken is echter allerminst eenvoudig. Vaak is de identiteit van de jongeren geworteld in gebroken of onregelmatige gezinnen, behoren ze tot eenoudergezinnen of leven hun ouders met partners die zelf hun eigen kinderen hebben of een homoseksuele relatie aangaan. In die context verkondigen dat het traditionele gezin de hoeksteen is van de menselijk e samenleving is niet eenvoudig. Of zoals Radcliff het formuleerde: "Jongeren erkennen, is ook van hun relaties houden." Jongeren willen vooral gelukkig zijn. "Die 'verplichting' om vrolijk te zijn is trouwens één van de oorzaken van de epidemie van zelfmoorden (.) We moeten hen tot een ander soort geluk uitnodigen, een geluk dat zijn bron vindt in Jezus Christus en dat zich niet in het huidige moment opsluit." Radcliffe riep op aandacht te hebben voor waarden als vrijheid en authenticiteit, die typisch zijn voor jongeren. "Men moet zijn overtuigingen met oprechtheid uitspreken en dienovereenkomstig leven (.) Wij moeten ervoor zorgen dat we erkend worden als trouwe en authentieke mensen, maar tegelijk ook even oprecht zijn ten aanzien van hun twijfels en hun vragen. In het evangelie is de waarheid één: wij moeten vastberaden Christus aankondigen, maar net zo goed moeten we nederig aandacht hebben voor elk spoor naar waarheid dat wij bij niet-gelovigen kunnen ontdekken (.) Wij moeten ervoor zorgen dat ons geloof de verbeeldingskracht van jongeren opvangt. Wij moeten manieren vinden om ons geloof te delen, zodat we die verbeeldingskracht kunnen raken (.) Evangeliseren is de andere tegemoet treden, wat in zekere zin betekent dat men aan zichzelf moet sterven. Maar wij geloven dat God ons zal doen verrijzen, zelfs als wij niet weten hoe Hij dat zal doen geschieden!".
Mister J. Arthur Rank, een van de bigbosses uit de engelse filmindustrie, had de eigenaardige gewoonte altijd langs de lange trap naar zijn bureau te lopen, in plaats van de snelle lift te nemen zoals iedereen.
Aan een journaliste die hem vroeg waarom, zei meneer Rank: Mij te gemakkelijk, die lift! Ik gebruik liever mijn gebedstrap. Uw wat? vroeg de kranteman verwonderd. Mij gebedstrap, herhaalde de glimlachende mister Rank. Iedere morgen, terwijl ik naar boven loop, heb ik even de tijd om in een paar gebedjes te vragen dat ik de beslissingen van die dag altijd zal kunnen verantwoorden tegenover de duizende mensen die voor mijn firma werken, en tegenover de miljoenen die onze films zullen zien. En s avonds, als ik weer naar beneden kom, geeft die traploperij me de kans om God te danken voor zijn leiding.
BRUSSEL (KerkNet) - De Stichter van de Sant'Egidiogemeenschap, Andrea Riccardi, opende vanmorgen het eigenlijke Congres Brussel-Allerheiligen 2006, waaraan duizenden deelnemers van België, Europa en elders deelnemen. Het congres duurt nog gans de Allerheiligenweek.
In zijn toespraak, "De Christen, vriend van de armen", pleitte Riccardi voor een bondgenootschap met de armen. Riccardi zei de deelnemers dat hij zich in 1968 liet interpelleren door het woord van Christus in het Evangelie van Matteus (25,40): "Wat ge aan de kleinsten gedaan hebt, dat heb je ook aan mij gedaan." Vanaf dan zou de stichter van de Sint-Egidiusgemeenschap niets anders meer doen dan op zoek te gaan naar de allerarmsten. Over die ervaring getuigde hij vandaag ook aan de meer dan 3000 congressisten.
De Stichter van de Sant'Egidiogemeenschap, Andrea Riccardi
Andrea Riccardi onderstreepte dat de arme meer is dan een sociaal of politiek probleem: "Hij is in de eerste plaats een persoon".
Men ontdekt de arme een beetje zoals men God ontdekt in het gebed; dat vraagt tijd en ervaring. Men kan armen volgens hem ook moeilijk een etiket opkleven: zo zijn er in Rome migranten uit Zuid-Italië, maar evenzeer bejaarden, gehandicapten, vreemdelingen, mensen die op straat leven, en de zieken.
"De arme benaderen is hem natuurlijk de hulp bieden die hij nodig heeft, maar het is ook en vooral hem vriendschap bieden en hem uit de eenzaamheid halen waarin de armoede hem bracht (..) Een christen is iemand die een arme als vriend heeft."
De Stichter van de Sant'Egidiogemeenschap is er tevens van overtuigd dat de armen ons in de diepte evangeliseren: "Tussen de armen en onszelf ontstaat er een diepe relatie die men niet kan beredeneren in termen van geven of krijgen". Zich inspirerend op de profeet Sofonia "zoek de nederigheid : misschien zal j e in veiligheid zijn op de dag van de Heer." (2,3) roept Andrea Riccardi ten slotte op tot een verbintenis tussen de nederigen en de armen, want in de "nederigheid groeit de broederlijkheid met de armen."
Een Japanse herfstbloeier Chrysanten met Allerheiligen
De kerkhoven in Vlaanderen zijn een jaar lang een schakering van grijstinten. Tegen begin november kleuren ze evenwel wit en geel en sinds een aantal jaren ook rood, paars en bruin. Met Allerheiligen in zicht worden schuurborstels en zeemvellen bovengehaald om het graniet en het marmer van de zerken te ontdoen van een jaar weer en wind en worden chrysanten op de graven van de dierbaren geplaatst. Het gemak waarmee die bloemenzee tot stand komt, staat in schril contrast met de eerder korte geschiedenis van deze traditie. Ze gaat, samen met de kerkhofgang, terug tot de romantiek en het religieuze reveil in de negentiende eeuw, toen het belang van de band tussen de opeenvolgende generaties werd benadrukt.
Uiteraard worden graven al sinds de oudheid gedecoreerd, afhankelijk van plaats en tijd met kaarsen, wit zand of bloemen. Dechrysant deed echter pas in de negentiende eeuw zijn intrede in Europa. In oorsprong afkomstig uit Japan, groeide hij uit dé kerkhofbloem; voorzichtig in de negentiende eeuw en voorgoed na de Tweede Wereldoorlog. Hoewel, recent vervoegden andere bloemen de chrysant op de begraafplaatsen en de chrysant zelf - zijhet niet de witte potchrysant - maakt stilaan deel uit van de standaard najaarsdecoratie van het huis.
Waarom net deze Japanse bloem, die ginder vreugde en geluk symboliseert, in een aantal West-Europese landen het symbool werd van de dodenherinnering, laat zich verklaren door praktische overwegingen: de chrysant is een herfstbloeier met een zekere mate van vorstvastheid. Sommigen zagen in dat laatste trouwens een teken van onsterfelijkheid. Ook met de kleuren van de chrysant poogde men betekenis toe te voegen: wit voor waarheid en licht; geel voor eeuwigheid.
Mgr. Policarpo verwees in zijn toespraak naar die eerdere congressen: "Telkens zijn we erin gelukt de eenheid in de verscheidenheid te vinden". De Portugese Patriarch verwees in zijn toespraak naar de recente encycliek van de paus, 'Deus Caritas Est'. Daarin schreef paus Benedictus XVI: "De missie van de Kerk is het concreet maken van de naastenliefde".
In het leven van Mozes volgens een joodse volkstraditie komt een opmerkelijke passage voor.
Mozes ontmoet in de woestijn een herder. Hij brengt de dag samen met de hrder door en helpt hem bij het melken van zijn schapen.
Aan het eind van de dag ziet hijdat de herder de beste melk die hij heeft in een houten nap giet, die hij op enige afstand op een platte steen plaatst. Dan vraagt Mozes hem waar dat voor dient, en de herder antwoordt: Dat is de melk voor God. Mozes snapt het niet en vraag wat hij bedoelt.
De herder zegt: Ik neem altijd de beste melk die ik heb om die aan God te offeren. Mozes die veel meer verstand heeft dan de herder met zijn naïeve geloof, vraagt hem: En drinkt God die op? Ja, antwoordt de herder, dat doet hij. Dan ziet Mozes zich verplicht de arme herder voor te lichten, en hij legt hem uit dat God, omdat Hij zuiver geest is, geen melk drinkt. Toch is de herder er zeker van dat Hij dat wel doet, en zo redetwisten zij een poosje. Het loopt hierop uit dat Mozes tegen de herder zegt dat hij zich achter de bosjes moet verbergen om te zien of God inderdaad de melk komt opdrinken.
Mozes gaat dan de woestijn in om te bidden. De herder verbergt zich, het wordt nacht en in het maanlicht ziet de herder een klein vosje uit de woestijn komen aantippelen; het kijkt rechts, het kijkt links en gaat recht op de melk af, likt die op en verdwijnt weer in de woestijn.
De volgende morgen vindt Mozes de herder helemaal ontdaan en terneergeslagen.
Wat is er aan de hand?, vraagt hij. De herder zegt: U had gelijk, God is zuiver geest en Hij heeft mijn melk niet nodig. Mozes is verbaasd. Hij zegt: Je zou blij moeten zijn; je weet nu meer van God dan eerst.
Dat wel, zegt de herder, mar het enige wat ik kon doen om mijn liefde voor Hem tot uitdrukking te brengen is mij nu ontnomen. Mozes begrijpt wat hij zeggen wil. Hij trekt zich terug in de woestijn en bidt met aandrang. In de nacht spreekt God tot hem in een visioen: Mozes, je hebt verkeerd gedaan. Het is waar dat Ik zuiver geest ben. Maar toch heb Ik de melk die de herder mij offerde altijd in dank aanvaard als het bewijs van zijn liefde, maar omdat Ik als zuivere geest die melk niet nodig had, deelde Ik hem met dat kleine vosje, dat zo dol is op melk.
Om een klein aapje te vangen stop je wat lekkers in een fles. De aap grijpt door de hals van de fles en houdt de lekkernij in zijn vuist geklemd. Zo krijgt hij zijn pootje niet meer vrij. Want hij wil de fles van zich afschudden en toch zijn buit niet loslaten.
Mensen laten zich even gemakkelijk vangen. Het principe in precies hetzelfde. Ze willen grijpen en bezitten, zonder los te laten. Ze verlangen vrij te zijn en hoeven daarvoor alleen maar hun hand te openen en de gegrepen buit prijs te geven. Ze beseffen niet dat wanhopig grijpen en vasthouden hen onvrij maakt.
U en ik, wij allemaal, springen hopeloos in het rond, met aan onze armen ontelbare flessen, en intussen lachten we om die domme aap, met die éne fles om zijn pooit.
"De vloek van de wereld is dat mensen gedachten hebben die enkel gedachten zijn die ze van anderen hebben gekregen. Het zijn niet hun eigen gedachten. Het zijn koekoeken in hun hoofd. Hun eigen gedachten worden eruit gegooid en de koekoeksgedachten worden ervoor in de plaats gelegde. Ben je het daar niet mee eens? Hoe heet je?"
Sebastian Barry in Een lange, lange weg, Querido, Amsterdam, 2006, p. 15 - 16
Een propere bril heeft twee glazen om te reinigen!
Een propere bril heeft twee glazen om te reinigen!
Om elkaar pijn te doen, ook al wil men dat niet wil, moet je met twee zijn. Men moet ook met twee zijn om er klaar in te zien. Om te vergeven en vergeven te worden moet je met twee zijn: degene die vraagt om vergeven te worden en degenen die vergiffenis ontvangt. Het is als met een bril. Degenen die een bril dragen reinigen 's avonds hun bril en steken hem met zorg in de brildoos. Zo vinden ze hem 's morgens makkelijk terug. Spreken met elkaar reinigt. Door 's avonds er samen over te spreken, slaapt men beter. Bij het ontwaken is er niet te veel damp op de bril of zijn er niet te veel krassen die zouden beletten om over dag fatsoenlijk te zien.
Tim Guénard in Taqueurs d'espérance, Presses de la Renaissance, 2002, p. 30.
De kerk van Geraardsbergen. Geraardsbergen is de fusiegemeente (stad!). De stad Geraardsbergen telt 16 gemeenten. Elke gemeente is tevens parochie. Mijn echtgenote en ikzelf wonen in het stiltegebied. Ik heb geleerd dat stilte betekent: 'luisteren naar het geluid van je keuze!
Met anderen en met de Andere Wie ik ben, ben ik door anderen
"Een andere belangrijke voorwaarde voor een gezonde zelfbeschikking is de verbinding met de werkelijkheid om je heen. Zijn we niet moe omdat we vergeten zijn in verbinding te leven met onszelf, met onze sociale omgeving, met de Bron van ons menselijk bestaan? In de christelijke traditie wordt die Bron Liefde genoemd. Deze traditie nodigt je uit te vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van God. Iemand die zich openbaart als 'Ik zal er zijn'. Dit geloof in een absolute Liefde is geen verzekering tegen donkere periodes, maar het geeft grond en zin aan je leven. Het geeft je kracht om het vol te houden, te hopen en te groeien in liefde!"
Totdaar Marc Desmet en Ria Grommen in Moe van het moeten kiezen. Op zoek naar een spiritualiteit van de zelfbeschikking, uitgeverij Lannoo, Tielt 2005. Geciteerd in Vrouwen met vaart. KVLV door Leen Vermeire.
WERELDVOEDSELTOP: 10 JAAR LATER IS DE HONGER ALLEEN MAAR TOEGENOMEN
BRUSSEL (KerkNet/Caritas Internationaal) - In november 1996 hebben de vertegenwoordigers van de 184 lidstaten van het FAO zich ertoe verbonden om tegen 2015 de honger in de wereld met de helft terug te dringen. 10 jaar later kunnen we alleen maar van een mislukking spreken: de honger is zelfs nog toegenomen. Het aantal mensen dat honger lijdt is in tien jaar gestegen van 800 tot 850 miljoen. Elke dag sterven 24 000 mensen van de honger. Op de tiende verjaardag van de Wereldvoedseltop, willen de NGO's die lid zijn van de 'Europese groep voor voedselzekerheid' hun ongerustheid uiten over deze toestand. Wereldwijd wordt voldoende voedsel geproduceerd om iedereen degelijk te kunnen voeden. Maar het aantal mensen dat honger lijdt groeit nog altijd. Alleen al in Afrikaans Subsahara, zijn 200 miljoen mensen ondervoed, een stijging met 30 miljoen in vergelijking met 1996. Ethiopië is een treffend voorbeeld van deze schrijnende toestand. De hongersnood van 1984 trof er 5 à 7 mil joen mensen. Vandaag zijn 11 à 12 miljoen Ethiopiërs afhankelijk van voedselhulp.
Landbouw blijft het zwakke broertje
In het actieplan dat het FAO in 1996 opgestelde, ligt de nadruk op de noodzaak om meer te investeren in landbouwontwikkelingsprojecten. Daar is weinig vooruitgang in geboekt. Nemen we Ethiopië weer als voorbeeld. Door de structurele onderontwikkeling van de landbouwsector (gebrek aan infrastructuur, verouderde technieken,.) zijn voedselcrisissen er een regelmatig weerkerend fenomeen. Globaal genomen leeft 75% van de hongerlijders in rurale- of agrarische gebieden. Toch hebben de donorlanden hun investeringen in landbouwontwikkeling tussen 1990 en 2002 verminderd met maar liefst 43%.
Onfaire handelspraktijken
De harde concurrentiestrijd is een andere oorzaak van groeiende armoede en honger in de ontwikkelingslanden. Honger en armoede in landelijke gebieden worden bovendien aangescherpt door het feit dat de boeren afhankelijk zijn van de landbouwexport. Die export heeft op zijn beurt af te rekenen met prijsschommelingen en dalende prijzen, waarin het IMF en de Wereldbank een rol spelen. Tezelfdertijd brengen de EU en de VS de ontwikkeling van arme landen ernstige schade toe door handelsbarrières op te werpen en hun gesubsidieerde landbouwoverschotten te dumpen. De vrijhandel, als enige basis voor landbouwontwikkeling, heeft duidelijk zijn beperkingen in arme landen, wat de Wereldbank trouwens in 2005 reeds benadrukte.
Breken met de noodhulplogica
Hoewel vele voedselcrisissen voorspelbaar zijn, bieden internationale instellingen en donorlanden vooral hulp in uiterste noodsituaties. NGO's die in ontwikkelingslanden actief zijn proberen voedselcrisissen te ondervangen door 'voedselzekerheidsprojecten' op lange termijn uit te werken. Zij roepen de grote donorlanden dan ook op om de noodhulplogica, die de bevolking afhankelijk maakt, te doorbreken. Geld geven en de grondoorzaken van armoede aanpakken, is bijvoorbeeld een veel efficiëntere oplossing dan voedselhulp, wanneer mensen honger lijden uit armoede en niet omdat er te weinig voedsel is. De NGO's die dit document ondertekenen, leden van de 'Europese groep voor voedselzekerheid', roepen nogmaals op om de strijd tegen de honger serieus te nemen. "Humanitaire hulp mag geen excuus worden voor politieke inactiviteit". De oproep werd ondertekend door Caritas International Belgium; Concern Worldwide; EuronAid; Oxfam GB; ACF France; Save the Children UK; Deutsche Welthungerhilfe en Coordination SUD, Henri Rouillé d'Orfeuil, President
Om het nieuws on line te bekijken surf naar: www.kerknet.be/nieuws/index.html U krijgt deze nieuwsbrief omdat u geregistreerd bent op de portaal van KerkNet Vlaanderen. Om uw registratie te wijzigen, surf naar: Portaal KerkNet Vlaanderen
Ik mag 'half' zijn "Eén van de grote stellingen vandaag is: 'The sky is the limit'. Je kunt en je moet je grenzen voortdurend verleggen. Een sportmanifestatie zonder nieuwe records is niet interessant. De moderne mens wil wel altijd zijn grenzen verleggen, maar hij botst daarbij op zijn eigen grenzen: zijn gezondheid, financiële mogelijkheden, de anderen... Het kan een uitdaging zijn vandaag je eindigheid opnieuw wat meer onder ogen te zien. "Ik kan niet alles, maar dat hoeft ook niet. Ik moet alleen maar mijn eigen plek invullen." Deze zelfaanvaarding kun je moeilijk alleen bereiken. Het helpt als er mensen rondom je staan voor wie je hun schat bent. Gelovigen vinden steun in het geloof dat ze een parel zijn in Gods hand. Deze ervaringen van 'je mag er zijn zoals je bent' maken het gemakkelijker om je leven zoals het is op je schouders te nemen en om je leven te willen leven op de plaats waat je staat."
Ik word niet geleef,d ik leef. "Maar om te weten wat je zelf denkt of voelt, is vaak geen tijd meer en geen sociale ruimte. Je loop hierdoor jezelf voorbij in duizenden doe-dingen en vervreemdt van je eigen referentiepunten. "Ik weet het niet meer", zucht je dan. Het lijkt ons zinvol weer expliciet zorg te besteden aan een cultuur van innerlijkheid. Het opnieuw leren stil maken, in en rondom ons. Bewust stiltemomenten inbouwen, maar ook bewust actief bezig zijn. "Als ik zit, dan zit ik. Als ik kook, dan kook ik."
De burcht van Herzele Herzele is, na Meldert, het stamdorp van de Van Buggenhouten. Ooit was er een Van Buggenhout pastoor van Herzele. Deze 'Van Buggenhout' was afkomstig van Meldert. Volgens goed geïnformeerde bron (Omer Buggenhout) bracht hij een broer en een zuster mee naar Herzele. De broer van pastoor Van Buggenhout is dan gehuwd in Herzele en is dan de stamvader geworden van de familie Van Buggenhout uit Herzele.