Op de nationale feestdag herdenken we niet de onafhankelijkheid van België in 1830, maar wel de eedaflegging van koning Leopold I, op 21 juli 1831. Bovendien vieren we onze nationale feestdag nog maar sinds 1890 op 21 juli.
In 1830 zijn de Zuidelijke Nederlanden een vrij arme regio die al sinds 1815 deel uitmaakt van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Er heerst ontevredenheid over koning Willem I van Oranje-Nassau: de katholieken vinden hem te protestants, de liberalen vinden hem te absolutistisch en de Franstalige bourgeoisie is tegen zijn taalpolitiek.
Eind augustus viert Willem I zijn verjaardag. Gedurende drie dagen zijn er festiviteiten. Het feest wordt afgesloten met een opvoering van "De stomme van Portici". Geen goede beslissing, zo blijkt. Op muren worden 12 w's gekalkt: "Wij willen Willem weg. Wilde Willem wijzer worden, willen wij Willem weer". Er ontstaat rebellie.
In september volgt een gewapende confrontatie met de troepen van Willem I. Er vallen honderden doden. Het Voorlopig Bewind - de revolutionaire regering, zeg maar - roept op 4 oktober de onafhankelijkheid uit.
In 1831 beslist het Voorlopig Bewind om de Belgische onafhankelijkheid gedurende drie dagen in september te vieren, op de verjaardag van de gevechten van september 1830. Als de relaties met Nederland in 1880 worden genormaliseerd, worden de feestelijkheden naar augustus verschoven. Kwestie van de verbeterde relaties niet onder onnodige spanning te zetten. Omdat die nieuwe datum weinig succesvol blijkt, wordt in 1890 beslist om van 21 juli de nationale Feestdag te maken, de datum van de eedaflegging van de nieuwe Belgische koning.