De bladerloze bomen, on- gedurig en verlegen, staan vechtende in den voorjaarswind, en weg- en weêrgeslegen; ze buigen, dat de grond opheft en dat hun wortelpezen, hoe vaste ook en hoe verre en die- pe zijwaards ingevezen, begeven moeten. t Zoeft alom en t zucht. De takken tieren lijk wolven, die verhongerd in de wilde bossen zwieren. Geen mussen meer, geen vogels, die t bestaan een huis te nazen, daarin zo menige onbekende en boze gasten razen: ze vluchten! t Is al eendlijkheid, al woede, en wilde vlagen, die, tegen t taaie takgebouw vereend, hun wijsheid wagen, en wijken moeten. Buigen maar, gij bomen: eer veel tijden zal t uitgewaaid en verder zijn gevlucht, dat felle strijden.
Guido Gezelle
Reacties op bericht (1)
10-10-2012
Guido Gezelle was een woordkunstenaar ...
laten wij genieten van een prachtige herfstavond ... liefs meeuw