KOORTS-DEUN
't Is triestig dat het regent in den herfst, dat het moe regent in den herfst, daar-buiten, - En wat de bloemen wégen in den herfst; - en de óude regen lekkend langs de ruiten...
Zwaai-stil staan de graauwe boomen in het grijs, de goede sidder-boomen, ritsel-weenend; - en 't is de wind, en 't is een lamme wijs van kreun-gezang in snakke tonen stenend...
- Nu moest me komen de oude drentel-tred, nu moest me 't oude vreê-beeldje gaan komen, mijn grijs goed troost-moedertje om 't diepe bed waar zich de warme koorts een licht dierf droomen, en 't wegend wee in leede tranen berst...
...'t Is triestig dat mijn droefheid tháns moest komen, en loomen in 't atone van de boomen; - 't Is triestig dat het regent in den herfst...
Karel van de Woestijne (1878-1929)
|