John Birks Dizzy Gillespie was een van de grootste trompettisten van de 20ste eeuw en ook een van de eerste architecten van de Bebop-beweging. Hij is geboren in Cheraw (South Carolina) en gestoven in Englewood (New Jersey).
Zn bijnaam was Dizzy omdat hij tochwel die indruk gaf wanneer hij op het podium stond. Het was een echte trompet virtuoos die eigenlijk heel innoverend was voor zijn tijd en de Bebop-beweging.
De vader van Dizzy was een metselaar; maar die ook pianist en band-leider was. Dizzy was pas 10 toen zijn vader stierf, en heeft hem dus nooit horen spelen.
In 1930 wou Dizzy eigenlijk trombone leren spelen, maar dit lukte niet zo goed omdat zijn armen te kort waren. Op een avond in dat zelfde jaar hoorde hij bij een vriend een radio-uitzending waarin Roy Elridge trompet speelde in het orkest van Teddy Hill. De jonge Gillespie was zo onder de indruk dat hij vanaf dan Jazzmuzikant wou worden.
In 1933 wanneer Dizzy afgestudeerd was van de secundaire school kreeg hij een studiebeurs aan het Laurinburgh Instituut waar hij twee jaar harmonie en theorie studeerde. Hij gaf deze studies op omdat zijn familie naar Philadelphia verhuisde. Daar begon Dizzie trompet te spelen in lokale bands.
Vier jaar later trok Gillespie naar New York waar hij Elridge verving in het orkest van Hill. Een tijdje later ontmoette hij daar zijn vrouw en ook Charlie Parker. Samen met hem schreef Gillespie prachtige Bebop muziek; oa Groovin High, A Night in Tunisia en Manteca. Deze nummers zijn tot op vandaag klassiekers.
Met zijn goudkleurige trompet, sikje, bril met zwarte rand en baret werd Dizzy Gillespie een symbool van de Jazz en een rebelse vrije geest. Zijn interesse in Cubaanse en Afrikaanse muziek hebben geholpen om deze soorten van muziek te introduceren bij het grote Amerikaanse publiek.
Wanneer hij stierf was hij enorm populair en overal geliefd. Dizzy heeft eigenlijk hele generaties trompettisten beïnvloed. Dit kwam door zijn opmerkelijke manier van spelen en zijn steeds aanwezige optimisme.
Een tijdje geleden had ik aangekondigd dat er Kruibeke In Concert was op 1 oktober. Bij deze wil ik toch even een korte recentie schrijven.
Bij aankomst in de zaal: Het volk morde om het eens in Bijbelse termen uit te drukken. Blijkbaar vonden een deel van de muzikanten de gekozen stukken niet ideaal. Dit veranderde algauw wanneer we begonnen te repeteren. De stukken waren echt wel plezant om te spelen.
Zo hebben we eigenlijk tot 17.20h gerepeteerd (natuurlijk wel met tussendoor de nodige pauzes!). Tegen de middag was bijna iedereen het erover eens dat de gekozen werken best leuk waren. Er zit altijd wel iemand tussen die niet accoord gaat.
Het concert zelf begon om 20.00h. Zelfs vrij stipt, wat in Rupelmonde (Kruibeke) zelden voorvalt. Er was redelijk wat volk, maar van een overrompeling kon je moeilijk spreken. Maar het publiek was heel enthousiast, en dat is veel waard voor de muzikanten en de dirigent. Trouwens die dirigent was niet van de minsten: het was Peter Snellinckx, kapelmeerster van de Kon. Marine. Hij heeft ons op uitstekende wijze doorheen de dag geloodst.
De uitvoering door de muzikanten was vrijwel uitstekend, uitschuivers zijn er niet echt gemaakt. Bij het nummer Rumba Niña (iets Mexicaans) heeft de trompet-sectie zich van hun beste kant laten zien. Zelfs met sombrero op het hoofd!
Natuurlijk mocht de baardige burgervader van Kruibeke (Dhr. Antoine Denert) niet op het appel ontbreken en zijn woordeke placeren. De burgemeerster maakte ook van de gelegenheid gebruik om een drietal muzikanten in de bloemetjes te zetten die al 50 jaar meedraaien in de lokale fanfares.
Het hele gebeuren werd aaneen gepraat door Dhr. Marc Verschoren. Deze had zeker zijn werk gehad met de teksten die hij ten gehoren bracht, zoals altijd bij hem, doorspekt met citaten van de groten der aarde.
Kortom: het was voor toehoorders en muzikanten een zeer geslaagde avond!!
Op de bijgevoegde foto ziet u de dirigent Peter Snellinckx
Even een voorstelling van een van de meest turbulente figuren uit de Blues: Huddie Ledbetter, die naam zegt u misschien weinig, maar zijn pseudoniem Leadbelly, kan misschien wel een belletje doen rinkelen.
Huddie William Ledbetter is geboren op 29 januari 1885 op de Jeter Plantage bij Mooringsport, Louisiana. Hij was het enig kind van Wesley en Sally. Toen hij vijf jaar oud was verhuisden ze naar Leigh, Texas, waar Huddie gebeten werd door de muziek-microbe. Hij werd daarin aangemoedigd door zijn oom Terrell; zij eerste instrument was de accordeon.
Enige jaren later ontdekte Huddie de gitaar (ook de twaalf-snarige). Op de leeftijd van 21 jaar verliet hij het ouderlijke nest en ging zwerven door Texas en Louisiana, hij probeerde geld te verdienen met zijn muziek. Af en toe wanneer dit niet lukte ging hij werken in nabij gelegen (katoen)bedrijven.
Huddie Ledbetter was de grootste katoenplukker, spoorweglegger, minnaar, drinker en gitarist. Dit is toch wat hij over zichzelf zei! Wie hem niet wou geloven werd er hardhandig van overtuigd. Deze manier van overtuigen heeft hem regelmatig in de gevangenis doen belanden.
In 1916 belandde hij in de gevangenis voor aanranding, maar hij kon ontsnappen. De twee jaren die daar op volgden ging Ledbetter door het leven onder het alias Walter Boyd. Maar wanneer hij een man vermoordde kwam zijn ware identiteit toch aan het licht en werd veroordeeld tot 30 jaar dwangarbeid in de gevangenis van Huntsville. Leadbelly schreef in die tijd een lied aan de toenmalige gouverneur Par Neff. Dit deed hij om gratie te kunnen verkrijgen en zo de gevangenis te kunnen verlaten.
Dit zijn een paar verzen uit het voornoemde lied:
Please, Governor Neff, Be good 'n' kind Have mercy on my great long time... I don't see to save my soul If I don't get a pardon, try me on a parole... If I had you, Governor Neff, like you got me I'd wake up in the mornin' and I'd set you free
Pat Neff was blijkbaar overtuigd van de goede bedoelingen van Leadbelly en hij mocht Huntsville als een vrij man verlaten. Maar enige jaren later werd hij opnieuw gearresteerd voor poging tot moord.
Het was in de Lousiana State Gevangenis dat Huddie de folklorist John Lomax. Lomax had geleerd dat de gevangenissen van het Zuiden de idiale plaats waren om aan oude spiritals, ballads en werkliederen te geraken. Maar Leadbelly was toch voor Lomax de vondst van de eeuw. In 1934 kreeg Huddie opnieuw gratie van de gouverneur. Wanneer hij vrij was ging hij naar John Lomax met het voorstel om met hem te werken.
In 1935 nam Lomax Leadbelly mee naar het noorden waar hij een echte sensatie werd. Alhoewel Huddie veel rustiger geworden was heeft hij Lomax toch nog met een mes bedreigd. Dit betekende meteen het einde van hun vriendschap. Ondanks de breuk met Lomax werd Leadbelly toch heel bekend in de platen industrie.
Vanaf 1940 heeft Leadbelly een heel arsenaal aan platen opgenomen en veel getoerd; tot hij ernstig ziek werd tijdens een Europese Tour. Testen wezen uit dat hij leed aan laterale sclerose waaraan hij stierf op 6 december 1949.
Normaal gezien schrijf ik hier over Jazz, Blues en Country; maar vandaag wil ik toch eens CD bespreken die eigenlijk meer in het genre van de Rock n Roll/Pop thuishoort.
Een van de CDs die ik een tijdje geleden ontdekt heb is een pareltje voor in de auto. Deze dubbelaar heet dan ook Route 66 Songs for the Road. Het is een collectie van meestal up-tempo nummers waarbij je zeker niet in slaap zal vallen achter het stuur. Er zijn nieuwe(re) en klassiekers in opgenomen. Ik denk bijvoorbeeld aan Route 66 van Chuck Berry, Born to be Wild van the Troggs; maar bijvoorbeeld ook nummers uit de jaren 80: Drivers Seat van Sniff and the Tears ; voor elk wat wils dus
Aangezien het hier gaat om een compilatie CD van toch wel nummers met een zekere leeftijd (en uitgegeven bij een onbekende platenmaatschappij) was ik bij de aanschaf een beetje bang voor de geluidskwaliteit. Maar die was voortreffelijk!
Na het bewieroken toch even een paar dingen die een beetje tegengevallen zijn.
Ten eerste: Wanneer ik over een verkreersdrempel rij, durft de CD wel eens skippen. Dit heeft niets te maken met mijn installatie, want als ik over de zelfde drempel rijd met een andere CD in de machine gebeurt er niets. Is dit nu enkel bij mijn exemplaar van de CD?? Ik zou het niet weten
Ten tweede was ik niet zo tevreden over de keuze van een bepaald liedje: het gaat hier om Leader of the Pack door the Shangrilas. Dit liedje gaat over een jongeman die een ongeluk heeft met zijn motorfiets. Naar mijn bescheiden mening hoort zoiets niet echt thuis op een CD die toch eigenlijk bestemd is voor de auto-radio
Volledige naam: Charles Christopher Parker Geboren: 29 Augustus 1920 in Kansas City, Missouri Gestorven op 12 Maart 1955 in New York Getrouwd met: Rebecca Ruffin (1936), Geraldine Scott (1943), Doris Snyder (1948) en Chan Richardson (1950). Hij had vijf kinderen.
Charlie Parker, enig kind van Charles en Addie Parker, was één van de belangrijkste en meest invloedrijke saxofonisten en jazz muzikanten van de jaren ´40.
Als kind verhuisde Charlie met zijn familie naar Kansas City, Missouri, waar toen juist de jazz en andere zwarte muziek hoogtij vierden. Op school kwam hij daar voor het eerst in contact met muziek; hij speelde bariton in de schoolband. Op zijn 15de was hij helemaal weg van muziek en vooral van de altsaxofoon. Al snel speelde Parker bij wat bandjes uit de buurt en in 1935 verliet hij dan ook de school om zijn geluk in de muziek te zoeken.
Van 1935 tot 1939 werkte Parker in Kansas City met verschillende lokale jazz en blues bands. Dáár onwikkelde hij zijn techniek. In 1939 ging Parker voor het eerst naar New York waar hij bijna een heel jaar bleef. Hij werkte als beroepsmuzikant en deed vaak mee aan jam-sessions. In die tijd ontwikkelde Parker zijn muzikale stijl. In 1938 werd Parker lid van de band van pianist Jay McShann waarmee hij door het Zuid-Westen, Chicago en New York tourde. Een jaar later ging Parker naar Chicago waar hij in een club op 55th street speelde. Van daar verhuisde Parker naar New York waar hij, uit armoede, bordwasser werd in een restaurant. Dáár ontmoette hij de gitarist Biddy Fleet, die hem veel leerde over instrumentale harmonie. Vrij snel daarna keerde Parker terug naar Kansas City voor zijn vaders´s begrafenis. Eenmaal daar, ging hij spelen bij Harlan Leonard's Rockets, waarbij hij 5 maanden bleef. In 1939 ging Yardbird weer bij McShann spelen en werd aan het hoofd van de riet-sectie gezet. Tijdens de vier jaar dat Parker bij McShann bleef, kreeg hij de gelegenheid om solo op te treden in verschillende van hun opnamen zoals "Hootie Blues", "Sepian Bounce" en de hit uit 1941 "Confessing the Blues". In 1942, tijdens een tour met McShann, deed Parker jam sessies in Monroes and Minton's Playhouse in Harlem waar hij de aandacht trok van artiesten als Dizzy Gillespie en Thelonious Monk. Later dat jaar brak Parker met McShann en ging 8 maanden spelen bij Earl Hines. Het jaar 1945 was heel belangrijk voor Parker. In die tijd leidde hij zijn eigen groep in New York en wekte daarnaast met Gillespie in verschillende ensembles. In December dat zelfde jaar trokken Parker en Gillespie met hun muziek naar Hollywood in een 6-weekse nachtclub tour. Parker bleef optreden in Los Angeles tot Juni 1946 toen hij een zenuwinzinking kreeg waarvoor hij in het ziekenhuis werd opgenomen. Nadat hij in Januari 1947 uit het ziekenhuis was ontslagen, keerde Parker terug naar New York waar hij een quintet vormde dat enkele van Parker's bekendste tunes opnam.
Van 1947 tot 1951 werkte Parker in een aantal nachtclubs, radio studios en andere plaatsen. Hij trad solo op of samen met andere musici. In die tijd bezocht hij Europa waar hij toegejuichd werd door toegewijdde fans en waar hij een heel stel platen opnam. Op 5 Maart 1955 was Parker's laatste publieke optreden in Birdland, een nachtclub in New York. Hij stierf een week later in het appartement van een vriend.
Charles "Yardbird" Parker was een verbazende saxofonist die algemene erkenning verkreeg voor zijn briljante solos and innovatieve improvisaties. Hij was, zonder twijfel, één van de meest invloedrijke en getalenteerde musici in geschiedenis van de jazz.
Wil je het turbulente leven van deze Jazz-Legende in beeld zien, dan kan ik u de film Bird (regie: Clint Eastwood) ten stelligste aanbevelen!
Louis Armstrong heeft dikwijls gespeeld in grote hotels in de States. In die tijd was het niet zo evident dat je als zwarte muzikant daar speelde; hij kreeg het toch maar voor elkaar... Ooit zei Louis hierover: "Ik mag spelen in die hotels; ik mag er alleen niet slapen"
Gisteren zat ik met een vriend te praten over muziek (het gebeurt wel meer dat mijn conversaties daarover gaan....). Hij vroeg me hoe je het "fenomeen" Jazz eigenlijk het beste kon omschrijven. Awel, dat is iets wat je niet in twee à drie woorden kan! Dus ik heb hem een beetje de geschiedenis uitgelegd. Vandaag vond ik op het internet een goeie beschrijving over Jazz. Die heb ik dan ineens ook aan hem gemaild; het is een goeie tekst daarom wil ik hem u zeker niet onthouden (mensen wat een zinscontructie heb ik nu weer gefabriceerd...)
Hier komt-ie:
WAT IS JAZZ??
Dit is de vraag die al zo'n kleine honderd jaar wordt gesteld en waar ook de befaamde Joachim Berendt zijn Jazzbuch uit 1953 mee opent. Hoewel de zwarte pioniers van rond de eeuwwisseling zich daar absoluut niet druk over maakten, begon het eigenlijk toch al bij het ontstaan van het woord 'jazz', dat oorspronkelijk eenzelfde soort stopwoord was als het tegenwoordige 'f**k'. Neergeschreven als 'jass' dook het op bij de eerste plaatopname uit 1917 in New York door de Original Dixieland Jass Band. Leider/kornettist Nick La Rocca verklaarde zichzelf ook meteen maar de 'uitvinder' van deze nieuwe muziek.
Hoewel dit geheel uit blanken bestaande groepje weliswaar uit New Orleans afkomstig was en eigenlijk niet onverdienstelijk speelde was een dergelijke claim natuurlijk volstrekte nonsens. Het ging bovenal voorbij aan zo'n 20 jaar zwarte muziekhistorie en de eerste controverse over zwarte/blanke inbreng in de jazz was daarmee geboren. Voor de meeste betrokkenen was het echter duidelijk dat zwarte bands en vooral individuele spelers heel wat origineler waren, met vaak heel wat meer 'roots' en dat gold met name voor die andere prominente speler van het eerste uur, Ferdinand 'Jelly Roll' Morton.
Ook deze merkwaardige man, met het waarschijnlijk grootste ego uit de hele jazzgeschiedenis, benoemde zichzelf tot de uitvinder ervan. Feitelijk even absurd, maar ditmaal toch met meer recht van spreken, want bij hem kwamen niet alleen een groot aantal muzikale lijnen samen, maar als creatief genie zette hij inderdaad de jazz min of meer als een eenheid definitief op de muzikale kaart. In de eerste plaats door zijn jarenlange verkenningen en verwerkingen van naastgelegen muziekvormen als gospel en ragtime, maar tevens door de muziek een gedegen harmonische en theoretische basis mee te geven.
Als zodanig sloeg hij in zijn latere Chicago-jaren ook een brug van de op formele schema's gebaseerde 'hotjazz' uit New Orleans naar de nieuwe, complexere swing-arrangementen van de bigbands. En daarmee was tegelijk een nieuw schisma geboren... een schisma dat sterker werd naarmate de swingorkesten hun instrumentsecties strakker in het gareel hielden en het element improvisatie meer naar de achtergrond werd verdrongen. Was Benny Goodman (met de arrangementen van een toch onverdachte Fletcher Henderson) nog wel als 'echte' jazz te bestempelen? En hoe zat dat, nog erger, met Glenn Miller?..
In ons vaderlandje woedde dit soort strijd ook al voor de oorlog en werd elk optreden van een zich als jazzorkest afficherende groep als het ware langs een fundamentalistische maatlat gelegd. In bladen als Jazzwereld werd dan vervolgens het vonnis geveld. Of juist niet, want zwarte musici stonden feitelijk boven elke verdenking en een tijdelijk inwonende Coleman Hawkins en Benny Carter konden (terecht) op een enthousiaste aanhang rekenen. Aan de andere kant waren het ook geweldige zwarte muzikanten als Louis Armstrong en Lionel Hampton die wat later opnieuw een scheiding der geesten veroorzaakten.
Vooral Armstrong werd toen vaak verweten dat hij te 'commercieel' zou zijn. Terwijl alleen al zijn bijdragen in de 20er jaren met zijn Hot Five en Hot Seven formaties hem eeuwigdurende roem hadden moeten opleveren. Wat Lionel Hampton betreft lijkt het inderdaad moeilijk om zijn ragfijne en subtiele vibrafoonsolo's in 'Stardust' uit 1939 te rijmen met zijn van-dik-hout-zaagt-men-planken optreden ruim tien jaar later in de Apollohal, waarbij het publiek tenslotte hossend en krijsend door de vloer zakte. Het blad Rhythme uit die dagen constateerde bitter dat het begrip 'jazz', 'dat bij de doorsnee-Nederlander toch al geen bijster goede naam had, een flinke opdoffer naar omlaag had gekregen'.
De vraag is natuurlijk of musici altijd maar dienen te voldoen aan het beeld dat het publiek voor ze heeft opgesteld. In het ideale geval kan een muzikant zijn eigen weg gaan en dat is meestal ook de beste manier waarop zijn individuele kwaliteit tot stand komt. Dat staat verder los van het wisselend soort contract dat performer en publiek met elkaar aangaan bij een uitvoering. Met het betalen van een redelijke entree kun je dan als bezoeker een eveneens redelijke bijdrage van de uitvoerend artiest verwachten. Hampton in '54 en '56 beloofde geen jazzmuziek maar een hoop lol en dat heeft het publiek ten volle gekregen en ik heb alleen maar grote spijt dat ik er toen niet bij was.
Meer dan andere muziekvormen heeft jazz in elk geval een dynamisch karakter en dat uit zich ook in grote wisselingen in zowel vorm als kwaliteit. Zelfs van een meester als Coleman Hawkins, wiens oudere takes van 'It's the Talk of the Town', 'Honeysuckle Rose' en natuurlijk 'Body and Soul' uit 1939 mij steeds weer bij de keel grijpen, bestaan opnamen die slechts wat machteloos gehonk laten horen. Jazz erkent bovendien nauwelijks grenzen. Het is gewoon een boom die groeit waarheen hij wil en waaraan plotseling de meest merkwaardige vruchten blijken te groeien. En ook hierbij geldt dat de één hartstochtelijk van zoet kan houden en de ander van bitter of zuur.
Enige tijd geleden las ik op de Amerikaanse website 'All About Jazz' enkele bijzonder bijtende kritieken op de tv-productie 'Ken Burns Jazz' en dan vooral op de daarbij betrokken Wynton Marsalis. In een reactie verbaasde ik me opnieuw over het hoge vitriool-gehalte ervan en de vreugdeloze verkettering van iets dat ik niet anders kan zien dan een integere inspanning om een bijzondere muziekvorm voor anderen toegankelijk te maken. In feite werd hier aan Marsalis en Burns het recht ontzegd om er eigen smaak en inzicht op na te houden en om op basis hiervan bewust eigen keuzes te maken. Precies datgene wat voor mij de essentie van jazz inhoudt.
Wat is jazz? Joachim Berendt, waarmee ik dit stukje aanving, heeft steeds zijn uiterste best gedaan om het antwoord in schema's en muzikale regeltjes te vangen. En de Amerikaanse musicoloog/arangeur en orkestleider met een eveneens Duitse naam, Gunther Schuller, ondernam in 1970 met tenslotte zo'n 2000 gedrukte pagina's onder de titel 'The History of Jazz' opnieuw een nog ambitieuzer poging. Ik zou het desondanks nog steeds niet weten... Het enige wat ik wel weet is of ik iets mooi vind of niet en dat meestal al na een paar maten. En was het niet gitarist/banjoist Eddie Condon die ooit opmerkte dat er slechts twee soorten jazzmuziek bestaan, goede en slechte...
Johnny Cash (Kingsland, Ark 1932 - Nashville 2003) is een country legende. In de Verenigde Staten was hij een country held; in Europa bereikte hij cultstatus. Hij had een van de meest herkenbare stemmen binnen de muziek. Sommigen beweren dat zijn stem de laatste jaren achteruit ging, maar bij wie blijft de stem die men heeft op zijn 20ste gelijk aan die die men heeft op zijn 70ste
Toen hij 3 was verhuisde zijn gezin naar Dyess Colony in Arkansas. Daar werkte hij met zijn gezin op de katoenplantages. Muziek is altijd een onderdeel geweestvan het dagelijks leven in het Cash gezin. John kreeg met allerlei verschillende soorten muziek te maken; van de folksongs en psalmen van zijn moeder tot de werkliederen uit het veld. Cash absorbeerde ze als een spons. Later in zijn carrière haalde Cash hier zijn inspiratie uit.
In 1950 was hij klaar met zijn high school daarna vertrok hij naar Detroit op zoek naar werk. Cash ging in dienst en vertrok daarop naar Duitsland waar hij zijn eerste band begon. Al gauw deed hij zijn best door te breken in de muziek en succes volgde snel. Tijdens de jaren vijftig en zestig maakte Cash talrijke platen. Door het grote succes raakte Cash uit balans, hij deed meer dan 300 shows per jaar, had problemen met zijn vrouw en nam zijn toevlucht in de verdovende middelen. Halverwege de jaren zestig was Cash een wrak. Met de hulp van zijn nieuwe vrouw kwam hij van zijn verslaving af.
In 1968 begon hij opnieuw aan zijn carrière te werken. Hij nam op in de Folsom Prison en ook in de San Quentin gevangenis en zijn platen werden verguld. In 1969 begon hij zijn eigen tv show The Johnny Cash show. Gasten waren varieerden van Bob Dylan en Neil Young tot Louis Armstrong en Merle Haggard. Door deze keuze van gasten probeerde Cash de kloof tussen jong en oud te overbruggen en om muzikale barrières te doorbreken. Ook stelde hij in zijn show sociale (wan)toestanden aan de kaak. In 1971 stopte het programma maar Cash presenteerde nog vele jaren daarna specials. Op 48 jarige leeftijd werd hij in 1980 in de Country Music Hall of Fame geëerd. In 1985 bundelde Cash zijn krachten met vrienden als Willie Nelson, Waylon Jennings en Kris Kristofferson en richtte The Highwaymen op.
Tussen 1985 en 1995 maakte deze formatie drie albums en scoorden ze een nummer 1 hit met de single "Highwayman" van het eerste album. In 1994 bracht Cash met behulp van producent Rick Rubin de American Recordings uit. Dit album won een Grammy voor beste 'best contemporary folk album'. De opvolger Unchained uit 1996 kreeg in 1997 een Grammy voor 'best country album'. Aan het eind van de jaren negentig kreeg Cash ernstige gezondheidsproblemen. Cash nam eind dit jaar zijn laatste plaat op; The Man Comes Around. Deze plaat werd onder bijzondere omstandigheden opgenomen, ook omdat Cash werd geteisterd door longonstekingen.
Het album The Man Comes Around is verschenen onder American Recordings. Cash was gedurende de opnames van zijn laaste plaat doodziek en de Clip die voor het liedje Hurt gemaakt is, lijkt op bijna morbide manier zijn dood aan te kondigen.
Tot mijn grote verbazing vond ik een LP die al een vijftiental jaar in mijn kast ligt een week geleden terug in de winkel, op CD dan wel te verstaan. Het gaat hier om een her-uitgave van 30 Golden Country Evergreens. De titel zegt het eigenlijk al zelf: het gaat hier om 30 bekende country & westernliedjes uit de oude doos. Het zijn stuk voor stuk nummers die ik rats van buiten kan zingen en spelen, maar toch is het plezant om die eens allemaal na elkaar te kunnen beluisteren.
Onder de liedjes vind je Im so Lonesome I could Cry van Hank Williams Sr, Hell have to Go van Jim Reeves, Six Days on the Road van Dave Dudley; en natuurlijk nog 26 andere
De geluidkwaliteit van de LP die ik bezit is meer dan voortreffelijk, dus ik vermoed dat de CD ook wel in orde zal zijn; maar je weet nooit.
30 Golden Country Evergreens is een LP/CD die je terug kan meenemen naar de sfeer van de oude western films, wijdse Amerikaanse landschappen en met rook gevulde saloons van de jaren 1890.
Wat me wel stoort aan de LP (ik weet nog niet of het met de CD hetzelfde is) is dat een aantal nummers ingekort zijn, waarom men dat gedaan heeft?? Waarschijnlijk om de 30 liedjes op een dubbel LP te krijgen; maar dan had ik liever gehad dat het een drie-dubbele LP of dat het gewoon 25 Golden Country Evergreens was geworden; maar natuurlijk des gustibus et coloribus non est disputantum (over smaken en kleuren valt niet te twisten; als mijn Latijn me niet in de steek laat toch).
Voor mensen die houden van de oude, nostalgische Country-muziek is deze dubbelaar zeker de moeite om eens te beluisteren.
Bluegrass muziek is een geheel eigen muziekvorm, waarvan elementen vaak zijn terug te vinden in andere muziekstijlen. Bluegrass muziek ontstond zo'n 50 jaar geleden uit een samenstelling van invloeden uit de traditionele country muziek, blues, jazz, cajun en zydeco muziek en invloeden uit de volksmuziek van settlers uit o.a. de Britse en Ierse eilanden.
"Bluegrass" ontleent zijn naam aan de band die de in 1996 overleden Bill Monroe rond het eind van de 40-er jaren samenstelde: "The Bluegrass Boys". "Bluegrass", omdat Bill Monroe afkomstig was uit de staat Kentucky, ook bekend als de "Bluegrass State", vanwege het typische harde blauw-groene gras wat daar groeit.
Bluegrass muziek wordt meestal op akoestische instrumenten gespeeld; soms wordt een elektrische bas gebruikt. Verder een gitaar, een 5-snarige banjo en een speciale Buegrass mandoline (afgeleid van het principe van de Gibson Jazz-gitaar). Daarnaast gebruiken sommige bands een fiddle(viool) en/of een dobro (een speciale vorm van een slide-gitaar).
De zang kenmerkt zich vaak door zijn meerstemmigheid, met name in de refreinen. Ook komen duetten voor en meerstemmige a-capella zang. Bluegrass is een zeer eigen, direct herkenbare stijl van muziek.
Bluegrass muziek is energiek, verfrissend en stimulerend. Vanwege deze eigenschappen wordt het veelvuldig toegepast in TV- en Radio-commercials, evenals in talloze TV-series en speelfilms: "The Beverly Hillbillies", "Bonnie and Clyde", "Deliverance", "Midnight Run to Oklahoma", "Rio Diablo" (Kenny Rogers), "Blaze" (Paul Newman), "Oh, Brother Where Art Thou"
Geboren: 26. augustus 1960 (Beau Bridge, Louisiana)
Branford werd geboren in de schoot van de muzikale Marsalis-familie, waaronder zijn bekendere broer Wynton en zijn minder bekende vader Ellis. Branford is het beste bekend als Jazz-saxophonist en bandleider, maar maakte ook furore in minder bekende genres; zo speelde hij rockmuziek in 1985 voor een CD van Sting. In 1992 maakte hij de muziek voor de Tonight Show van de bekende Amerikaanse presentator en komiek Jay Leno. Branford wordt soms bekritiseerd als Jazz-purist in de schaduw van de trompettende broer Wynton. Branford Marsalis won in 1993 de Grammy voor beste Jazz-instrumental en in 1994 die voor beste pop-instrumental.
Toen ik gisteren op de Groenplaats in Antwerpen aankwam, was ik aangenaam verrast door een big band die daar een heel aantal nummers ten gehore bracht. Veel verrassingen in het repertoire waren er niet; het waren de klassieke big-band nummers, wel steeds in een goed arrangement! De Bigband Evening Shade bestond uit een 15-tal muzikanten, waaronder een machtige trompet-sectie. Aan de solotrompettist was niets aan te merken: perfecte timing, goede klankkwaliteit (ook in het hoog register!) De blazers waren bijgestaan door een electrische instrumenten als bas, gitaar en keyboard; dit zorgde voor een aangename aanvulling.
Ook werd er wat vocaal werk gebracht. De zangeres was best goed, maar als ze haar stem de hoogte in joeg, kon je duidelijk horen dat ze daar in de problemen kwam. Maar ze wist het wel redelijk te camoufleren. Al bij al was het voor de toehoorders een gesmaakt optreden.
Fotos van dit optreden kan ik helaas niet publiceren, gezien ik niet beschik over een gsm met fototoestel.
Met zijn perfectionistisch gitaarspel was SRV een van de blues revelaties van de vroege jaren 80. Vaughan haalde zijn inspiratie uit blueslegendes als Muddy waters en Albert King; maar ook uit rockmuzikanten als Jimi Hendrix Lonnie Mack. Op die manier heeft Stevie Ray Vaughan een unieke stijl van gitaarspelen gecreëerd.
Als geboren inwoner van Dallas kwam SRV voor het eerst in contact met de gitaar omwille van zijn broer Jimmy. Wanneer hij in de middelbare school zat speelde Stevie al in talrijke garage bands die regelmatig gingen optreden in de lokale night clubs. Hij was 17 wanneer hij de brui gaf aan het schoolleven en ging hem volledig concentreren op de muziek. Zijn eerste echte band waren the Cobras met wie hij in de jaren 70 dikwijls optrad in de clubs van Austin (Texas). Die groep is later opgehouden te bestaan. Rond 1975 vormde SRV de groep Triple Threat die later zou uitgroeien tot Double Trouble; de groep waarmee hij zijn grootste successen zou oogsten. Vaughan was niet de originele zanger van Double Trouble, maar wanneer Lou-Ann barton de groep verliet heeft SRV zelf de micro in handen genomen. Een van de grootse concerten die SRV ooit gespeeld heeft moet wel het Montreux-Festival geweest zijn 1982, waar hij bvb ook David Bowie heeft leren kennen.; hij nam er trouwens later nog een LP mee op.
Zijn professionele carrière liep als een sneltrein, maar desondanks dat feit gleed SRV steeds dieper weg in het alcoholisme. Zijn gezondheid ging dan ook sterk achteruit, maar hij bleef muziek spelen. Na de periode dat hij in de ontwenningskliniek zat bleef het geruime tijd stil rond SRV & Double trouble. Dit was een stilte voor de storm want nadien speelde hij een van de hoofdrollen op het New Orleans Jazz & heritage festival, waar hij trouwens een vierde plaat schreef.
In de lente van 1990 nam Stevie Ray Vaughan een duet-album op met zijn broer Jimmy. In de zomer wan dat jaar gaat hij opnieuw op toer met zijn vaste band Double Trouble. Hij heeft dan onder andere nog gespeeld met Eric Clapton en Robert Cray. Na dit concert stapte SRV een helicopter in richting Chicago; een paar minuten na het opstijgen, crashte de helikopter. Zowel Stevie Ray Vaughan als de andere vier inzittenden overleefden de klap niet. SRV was toen pas 35 jaar oud.
Dit is een liedje dat ik vandaag nog eens heb teruggehoord en al lang was vergeten. Het gaat over iemand die altijd al in Country muziek geïnteresseerd was, zelfs wanneer het niet echt in de mode was. (Een beetje zoals ik dus).
I Was Country When Country Wasnt Cool
I remember wearin straight leg Levis Flannel shirts even when they werent in style I remember singing with Roy Rogers At the movies when the west was really wild And I was listening to the Opry When all of my friends Were digging Rock n Roll and Rhythm and Blues I was country when country wasntt cool
I remember circling the drive-in Pullin up and turnin down George Jones I remember when no one was looking I was putting peanuts in my coke I took a lot of kiddin Cause I never did fit in Now look at everybody tryin to be what I was then I was country when country wasnt cool
Oh, I was country when Country wasnt cool I was Country from my hat down to my boots I still act and look the same What you see aint nothing new I was Country when Country wasnt cool
They call us country bumpkins For sticking to our roots Im just glad were in a country Where were all free to choose I was Country when County wasnt cool
Hey, I was Country when Country wasnt cool Yeah, and I was Country from my hat down to oh, my boots I still act and look the same What you see aint nothing new I was Country when Country wasnt cool Yeah, I was country when Country wasnt cool
Louis Armstrong werd geboren op 4 augustus 1901 in het arme deel van New Orleans dat bekend staat als The Battlefield (=het slagveld). Wanneer hij stierf in 1971, was hij bekend onder de bijnaam Satchmo en wereldwijd gerenomeerd als een van de Founding Fathers van de Jazz; in zijn tijd een bijna uitsluitend Amerikaanse kunstvorm. Zijn invloed als muzikant en cultuuricoon is onnavolgbaar en tot op vandaag zeer levend.
Enkele van zijn grootse verdiensten zijn:
1* Armstrong ontwikkelde een unieke stijl in de jazz, zowel op trompet als vocaal.
2* Hij heeft gedurende vijf decennia opgenomen; zijn muziek is tot op vandaag te horen in films, radio, TV.
3* Armstrong schreef twee autobiogrfieën en een tiental artikels in magazines, honderden paginas aan memoires en een duizendtal brieven.
4* Hij verscheen in een dertigtal films als een begenadigd acteur met een superbe komische timing en een enorme zin in het leven
5* Louis schreef vele liedjes die echte Jazz-Standards zijn geworden.
6* Armstrong deed een driehonderdtal concerten per jaar. Met zijn vele tournees naar alle kanten van de wereld verdiende hij de bijnaam Ambassador Satch.
7* Hij werd een van de eerste grote beroemdheden van de 20ste eeuw.
Door de jaren heen entertainde Louis Armstrong miljoenen mensen, van staatshoofden en koningen tot kinderen bij hem aan het voetpad van zijn huis. Ondanks zijn faam, woonde leidde hij een eenvoudig leven en woonde hij in een werkmansbuurt. Tot op vandaag houdt iedereen van Louis Armstrong- enkel het vernoemen van zijn naam tovert al een glimlach op het gezicht van de mensen!
De Russisch-Orthodoxe muziek is een stijl die hier in het Westen vrij weinig bekend is, maar daarom zeker niet minder mooi. Het gaat om heilige en religieuze gezangen die in de eredienst gebruikt worden.
Om een mooie uitvoering van deze muziek te horen moet je zeker niet naar Rusland gaan. Hier in Antwerpen hebben we het Antwerps-Russisch-Orthodox Koor.
Dit koor werd een paar jaar opgericht door mijn collega én vriend Paul Avermaete. Het ROK bestaat uit een tiental zangers, zowel Belgen als Russen. Als je meer wil weten over dit koor kan ik je de website nog even meegeven www.users.poink.be/rok . Het is een site die ik gemaakt heb om dit soort muziek meer onder de aandacht te brengen. Voor diegenen die Russisch kennen staat de tekst er ook nog eens op in Cyrillisch schrift, natuurlijk in het Russisch. Die russische vertaling heb ik natuurlijk niet gemaakt, maar dat kon je al denken
Ik had hier een tijd geleden al eens een CD besproken van John Carter Cash. Nu is het de beurt aan zijn vader Johnny Cash om ook een plaatsje te veroveren in mijn blog.
De Cd-box die ik hier ga bespreken heet Unearthed en bestaat uit 4 CDs. Eigenlijk was het de bedoeling om na de dood van Johnny Cash een dubbele CD uit te brengen met onuitgegeven nummers, maar de platenfirma American Recordings van Rick Rubin heeft beslist om er een exclusieve box van te maken; natuurlijk met de onuitgegeven nummers, maar ook een selectie van de beste nummers die Johnny opgenomen heeft onder de vleugels van American. Ook de LP My Mothers Hymnbook zit bij in de box.
De onuitgegeven nummers zijn stuk voor stuk parels van formaat. Het gaat hem bij deze Cd-box niet enkel om de melodieën, maar ook voor een groot stuk over de teksten die Johnny zingt. Deze teksten hebben steeds wel een boodschap om naar te luisteren. Het gaat dikwijls over vrij banale dingen, maar als je tussen de regels gaat lezen vind je al gauw een diepere betekenis.
De CD My Mothers Hymnbook bevat een collectie van mooie religieuze liederen uit rasecht country-hout gesneden. Steeds heel eenvoudig begeleid op twee gitaren, maar dat is voor Johnny Cash ruimschoots voldoende om er iets moois van te maken.
Bij deze Cd-box zit ook een begeleidend boek waarin ieder nummer besproken wordt door Johnny Cash; echt de moeite om eens te lezen welke betekenis de nummers hebben voor de Countrylegende. Het boek is geïllustreerd met een aantal zeer geslaagde zwart-wit fotos.
Als je deze verzamelbox zou willen aankopen, moet ik er wel bijzeggen dat je redelijk diep in je portemonnee zal moeten tasten. Toen ik hem een paar maanden geleden gekocht heb betaalde ik er 92 voor. Misschien is hij in tussen al wat in prijs naar beneden gegaan; wie weet
Ik schreef hier al regelmatig over bekende buitenlandse Jazz- Blues- en Countrymuzikanten. Maar ook in België hebben we ook heel wat talent in huis. Zo dacht ik deze morgen aan drummer Charles Pauwels (bijgenaamd Charly Dynamite of ook wel Fireman Charlie). Dankzij Cowboy (ook een van de bloggers en zelf begenadigd gitarist) vond ik deze mooie biografie over de unieke Charlie Dynamite
In 1921 wordt in hartje Antwerpse Seefhoek, Karel geboren. De jazz zal als een rode draad door zijn leven lopen. Een rijk gevulde loopbaan een enorme platen en CD collectie en een onnavolgbare smile, swing en dynamisme levert hem de toepasselijke naam, DYNAMITE op. In 1944, de Amerikanen waren in Antwerpen, is voor Charlie de start van zijn loopbaan als drummer met zijn eigen band, Charlys Jazz Cats. De groep trad op in vele cafés en spiegel- tenten en de overbekende Billiard Palace. Een vergane glorie. In 1951, het hoogtepunt van de band, nam hij zijn eerste plaat op met de bekende producer Louis Van Rijmenant, de man die de VOGELTJESDANS wereldberoemd maakte, op het Eljays label. De Rock and Roll bracht roet in het eten en men moest mee. Tony Dynamite and his Rockin Rollers speelde de pannen van het dak. In 1970 gaat hij met W. Donni en E. Murlot in zee. Het was met dit trio dat hij eigenlijk de naam DYNAMITE veroverde. Nieuwe nummers werden aan de lopende band gemaakt, drie vier op één avond was geen probleem. De grote namen, aldus Charlie, Als de Amerikanen hier op tournee kwamen werd ik vaak gevraagd om als drummer mee rond te toeren zoals in Nederland en Engeland. Zanger, Drummen het spelen in een film, jazz, Vlaamse artiesten het was voor de Antwerpse bekkentrekker A Piece of Cake. De gepensioneerde scheepshersteller liet niet af en speelde op zijn 80ste nog wekelijks met zijn onafscheidelijke vrienden, Eddy Murlot/pianist Jef Trommelen/Tenorsaxofonist en bassist Walter Vann. Zijn aanstekelijk optimisme, zijn gevoel voor de Swing en zijn immer SMILING FACE, werkte altijd en bij iedereen. (zie foto) Zijn moto was, It dont main a thing ..enz Waar hebben we dat nog gehoord? Een unieke uitspraak van Charlie! De moderne groepen wisselen zoveel van muzikanten als ik van drumsticks Charlie "DYNAMITE" Pauwels overleedt op 25 januari 2003.
Iemand die te weinig bekend is bij ons is de fantastische pianist en zanger MOSE VINSON. Echt iemand die door en door Blues was. Volgens mij, als hij zich sneed bij het scheren kwam er geen bloed uit, maar stevige bluesmuziek. Ik heb het geluk gehad hem persoonlijk te ontmoeten; een ontmoeting die een indruk nalaat voor de rest van mijn leven.
Daarom dit stukje over Mose.
Mose Vinson was een piano-monument in de hele Mississippi-Delta. Meer dan een halve eeuw speelde hij daar zijn ruwe blues. Hij begon er zijn muzikale carrière toen hij nog een kind was door in de lokale kerken te spelen. In zijn tienerjaren begon hij een duidelijke weg te kiezen door Jazz en Blues te spelen. In 1932 verhuisde hij naar Memphis, Tennessee waar hij veel optrad op de zogenaamde Juke-Joints (=lokale concerten van bluesmuzikanten). In hetzelfde Memphis leerde Mose ook de bekende producer Sam Philips kennen. Door deze laatste kon Mose een aantal grote artiesten begeleiden bij opnames. Een hoogtepunt daarbij was de begeleiding van James Cotton in 1954.
In de Sun-Studios van Philips nam Mose Vinson ook een aantal eigen platen op die onuitgegeven bleven tot eind jaren 80.
Ondanks de opname van platen bleef Mose toch naarstig verder spelen op bluesfestivals. Het laatste decenium van zijn leven was Mose vooral actief in het Center of Southern Folklore (Memphis) waar hij speelde voor de bezoekers en ook uitleg gaf over de cultuur van het Zuiden van de States. Ook trok hij regelmatig naar scholen in de buurt om daar uitleg te gaan geven over de Zuiderse cultuur die hem zo nauw aan het hart lag.
Mose Vinson is gestorven op 30 november 2002 ten gevolge van diabetes.
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Over mijzelf
Ik ben Jürgen "Jay" De Cleen, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Guitarking.
Ik ben een man en woon in pendel tussen Antwerpen en Rupelmonde (België) en mijn beroep is Muzikant en manager.
Ik ben geboren op 16/12/1978 en ben nu dus 46 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Muziek, filosofie, genieten van het leven.