Ik liep een oude klasgenote tegen het lijf in een café. We namen plaats aan een tafeltje en begonnen gezellig over vroeger te praten, tot zij opeens heel nadrukkelijk begon te vertellen hoe gelukkig ze wel getrouwd was. De abrupte verandering van onderwerp verbaasde me nogal tot ik naar beneden keek. Ik had met mijn jeukende scheenbeen niet tegen de tafelpoot zitten wrijven, maar tegen haar been.
|